RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940030-11
Uitspraak d.d.: 18 januari 2012
Tegenspraak / oip
[verdachte C],
geboren te [plaats, 1994],
wonende te [adres]
thans gedetineerd in Avenier, locatie Zutphen, te Zutphen.
Raadsvrouw: K.I.M. van Sadelhoff advocaat te Zevenaar.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het - achter gesloten deuren gehouden - onderzoek op de terechtzitting van 4 januari 2011.
Nadat de tenlastelegging ter terechtzitting van 4 januari 2012 is gewijzigd, is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 januari 2011 te Silvolde, althans in de gemeente Oude IJsselstreek tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer A] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer A]
-met een (leren) riem heeft/hebben gewurgd, althans de keel heeft hebben dichtgeknepen door voornoemde riem (krachtig) aan te trekken/snoeren om de keel van die [slachtoffer A] en/of
-meermalen, althans eenmaal, met (kracht) met een (grote) steen/kei, althans met een hard en zwaar voorwerp, op/tegen het hoofd geslagen, althans voornoemde steen/kei, althans voornoemd hard en zwaar voorwerp (met kracht) naar/tegen het hoofd van die [slachtoffer A] gegooid/geworpen en/of
-meermalen, althans eenmaal, met een stanleymes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de hals/keel gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 16 januari 2011 te Silvolde, althans in de gemeente Oude IJsselstreek tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer A]
-meermalen, althans eenmaal, met een (leren) riem heeft/hebben gewurgd, althans de keel heeft/hebben dichtgeknepen door voornoemde riem (krachtig) aan te trekken/snoeren om de keel van die [slachtoffer A] en/of
-meermalen, althans eenmaal, met (kracht) met een (grote) steen/kei, althans een hard en/of zwaar voorwerp op/tegen het hoofd geslagen, althans voornoemde steen/kei, althans voornoemd hard en/of zwaar voorwerp (met kracht) naar/tegen het hoofd van die [slachtoffer A] gegooid/geworpen en/of
-meermalen, althans eenmaal, met een stanleymes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de hals/keel gesneden;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 16 januari 2011 te Silvolde tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer A] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel((een) gebroken hand(en) en/of (diepe) sneeën/krassen in het gezicht en/of een barst/breuk in de schedelen/of een snee in de hals/keel), heeft/hebben toegebracht, door deze opzettelijk
-meermalen, althans eenmaal, met een Stanleymes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in het gezicht en/of de hals/keel te snijden en/of krassen en/of
-meermalen, altans eenmaal, met een steen/kei, althans een hard/zwaar voorwerp op tegen het hoofd en/of de hand(en) te slaan, althans voornoemd voorwerp (met kracht) op/tegen het hoofd of de handen van die [slachtoffer A] te gooien/werpen;
hij op of omstreeks 16 januari 2011 te Silvolde, althans in de gemeente Oude IJsselstreek tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer A]
- meermalen, althans eenmaal, met een Stanleymes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in het gezicht en/of de hals/keel te snijden en/of krassen en/of
- meermalen, altans eenmaal, met een steen/kei, althans een hard/zwaar voorwerp op tegen het hoofd en/of de hand(en) te slaan, althans voornoemd voorwerp (met kracht) op/tegen het hoofd of de handen van die [slachtoffer A] te gooien/werpen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in/op het gezicht, althans op tegen het hoofd en/of het (boven)lichaam heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) op tegen de zijkant van het (boven) lichaam en/of het (linker)bovenbeen heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, heeft/ hebben getracht die [slachtoffer A] vast te binden, waardoor voornoemde [slachtoffer A] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Artikel 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 16 januari 2011 te Silvolde, althans in de gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A] te dwingen tot de afgifte van een bankpasje (teneinde geld te kunnen
pinnen), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en /of zijn mededqader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin beston(en)dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer A]
-meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op het gezicht, althans op tegen het hoofd, heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
-meermalen, althans eenmaal, met kracht die keel heeft/hebben dichtgeknepen/dichtgedrukt (gehouden) en/of
-meerdere, althans (een) Stanleymes(sen) heeft/hebben getoond en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer A] heeft gezegd dat hij ([slachtoffer A]) hem/hen mee moest naar buiten en/of
-meermalen, althans eenmaal, met een Stanleymes, althans een scherp en/of puntig vuurwerp, in het gezicht heeft/hebben gesneden en/of gekrast en/of
-(vervolgens) meermalen, althans eenmaal, om zijn ([slachtoffer A]) bankpasje vroeg(en) en/of
-met een (leren) riem met zijn hand(en) heeft/hebben vastgebonden aan speeltoestellen en/of een boom en/of
-een (leren) riem om de nek heeft/hebben aangetrokken/ aangesnoerd (gehouden) en/of (vervolgens) zeggen/roepen/overleggen met zijn mededader(s) "dan zijn we van hem af" en/of
meermalen, althans eenmaal, (met) een (grote) steen op tegen het hoofd/lichaam, althans de hand(en) gooien/werpen/slaan en/of
-meermalen, althans eenmaal, met een Stanleymes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de keel/hals heeft/hebben gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 16 januari 2011 te Silvolde, althans in de gemeente Oude IJsselstreek tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een bakpasje, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke
poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachten en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer A]
-meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op het gezicht, althans op tegen het hoofd, heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
-meermalen, althans eenmaal, met kracht die keel heeft/hebben dichtgeknepen/dichtgedrukt (gehouden) en/of
-meerdere, althans (een) Stanleymes(sen) heeft/hebben getoond en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer A] heeft gezegd dat hij ([slachtoffer A]) hem/hen mee moest naar buiten en/of
-meermalen, althans eenmaal, met een Stanleymes, althans een scherp en of puntig vuurwerp, in het gezicht heeft/hebben gesneden en/of gekrast en/of
-(vervolgens) meermalen, althans eenmaal, om zijn ([slachtoffer A]) bankpasje vroeg(en) en/of
-met een (leren) riem met zijn hand(en) heeft/hebben vastgebonden aan speeltoestellen en/of een boom en/of
-een (leren) riem om de nek heeft/hebben aangetrokken/ aangesnoerd (gehouden) en/of (vervolgens) zeggen/roepen/overleggen met zijn mededader(s) "dan zijn we van hem af" en/of
-meermalen, althans eenmaal, (met) een (grote) steen op/tegen het hoofd/lichaam, althans de hand(en), gooien/werpen/slaan en/of
-meermalen, althans eenmaal, met een Stanleymes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de keel/hals heeft/hebben gesneden;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 16 januari 2011 te Silvolde, althans in de gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht in een (beneden)woning (gelegen aan de [adres]), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk (de vlam van meerdere, althans een, aansteker(s)), in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met de gordijen en/of (overige) inboedel van voornoemde woning,
althans met (een) brandbare (vloei)stof(fen), ten gevolge waarvan die gordijnen en/of (een deel van) de (overige) inboedel van die woning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de inventaris van die woning en/of belendende woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer (mede) bewoner(s) van het het
huizenblok met boven en benedenwoningen/appartementencomplex gelegen aan dat
[adres], in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 16 januari 2011 omstreeks 05.40 uur werd door de meldkamer Oost Nederland gemeld dat er brand was in een woning aan de [adres] te Silvolde. Verbalisanten zijn ter plaatse gegaan en hebben een onderzoek ingesteld. De verbalisanten werden geroepen door twee brandweermannen die een man bij zich hadden met een erg bebloed gezicht. Zij hadden deze man aangetroffen op een parkeerplaats in de buurt van de woning. Uit een eerste gesprek met de man bleek dat hij was overvallen. De man zei dat hij de namen van die personen niet kon vertellen, omdat zij hem anders zouden vermoorden. Wat later noemde hij de voornamen van personen die bij hem op bezoek waren geweest. De man heeft vervolgens aangifte gedaan. Er is onderzoek ingesteld, ondermeer naar de identiteit van de personen. Verdachte en de mogelijke medeverdachten zijn nog die zelfde dag aangehouden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, onder 2 cumulatief en 4 ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen uitvoerig toegelicht en opgesomd.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft zij gevorderd dat verdachte vrijgesproken dient te worden, aangezien niet bewezen kan worden dat verdachte en/of zijn medeverdachten van aangever zijn bankpas hebben willen stelen, al dan niet met geweld.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit aangevoerd dat hetgeen verdachte heeft gedaan niet als medeplegen gekwalificeerd kan worden. Verdachte heeft enkel toegekeken, een steen aangegeven en [slachtoffer A] vastgepakt. Verdachte stelt geen gewelddadige handelingen te hebben gepleegd. Of verdachte enig geweld heeft gebruikt is twijfelachtig en het is zeker geen geweld geweest waardoor iemand om het leven kan komen of waaraan men zwaar lichamelijk letsel kan overhouden.
Medeplegen vereist een nauwe en bewuste samenwerking. Het louter niet ingrijpen is onvoldoende om medeplegen aan te nemen. Uit de verklaringen blijkt dat verdachte een ondergeschikte rol had. Dit zou hoogstens medeplichtigheid kunnen zijn, maar dat is niet ten laste gelegd. Dat verdachte de onder 1 vermelde handelingen alleen zou hebben gepleegd staat ook niet vast.
Bovendien kan niet bewezen worden dat verdachte opzettelijk heeft gepoogd om [slachtoffer A] van het leven te beroven. Hij heeft enkel gedacht dat [verdachte A] [slachtoffer A] bang wilde maken door hem met een mes in het gezicht en de hals te krassen. Het om de hals doen van een riem door [verdachte B] was een manier om [slachtoffer A] mee te laten lopen, niet om hem te wurgen. Het met een steen slaan op het hoofd was een manier om [slachtoffer A] knock-out te slaan, zodat hij zich niet kon herinneren wie hem dit had aangedaan. Geen van allen had de intentie om [slachtoffer A] te doden. Men heeft [slachtoffer A] wel bang willen maken door dergelijk geweld en bepaalde attributen te gebruiken. Hem echter dood willen hebben of de aanmerkelijke kans daartoe voor lief te nemen, is niet het geval geweest. Datzelfde geldt ook voor de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw aangevoerd dat, indien de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde feit heeft bewezen, niet meer toekomt aan beoordeling van hetgeen gesteld is onder punt 2 en 3. Voorts kan [verdachte C] niet gekwalificeerd worden als medepleger, hoogstens als medeplichtige. Verdachte heeft zelf geen zwaar lichamelijk letsel toegebracht en de lezingen zijn uiterst tegenstrijdig over hetgeen verdachte zou hebben gedaan. Door de verschillen in de verklaringen kan niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte geweld heeft gepleegd jegens [slachtoffer A] en dat verdachte hem mishandeld heeft. Of het op deze wijze vastbinden dan wel vasthouden van iemand zou kunnen vallen onder mishandeling valt naar de mening van de raadsvrouw te betwijfelen. Zij refereert zich op dat punt geheel aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er uit geen enkele verklaring valt af te leiden dat het zou gaan om het afgeven van een bankpasje of enig ander eigendom. Dit kan niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, zodat er vrijspraak dient te volgen.
Ten aanzien van feit 4 meent verdachte dat hij enkel heeft gepoogd de woning in brand te steken, maar dat dat niet gelukt is en dat hij daarom niet voor de volledige brand verantwoordelijk kan worden gehouden. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van feit 3:
De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen, dat verdachte het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Hoewel aangever heeft verklaard dat verdachte en zijn medeverdachten hem hebben gedwongen tot afgifte van zijn bankpas, wordt de aangifte op dit onderdeel niet door enig ander bewijsmiddel ondersteund.
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4:
De verklaringen van de aangever [slachtoffer A]
[slachtoffer A] heeft aangifte2 gedaan. Vervolgens heeft hij nog een aantal keren aanvullende verklaringen afgelegd3. Uit die aangifte en zijn verklaringen komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren.
Op 16 januari 2011 kwamen [verdachte A], [verdachte C] en [verdachte B] om ongeveer 04.00 uur in zijn woning aan de [adres] te Silvolde, de onderwoning van een appartementencomplex. [verdachte C] en [verdachte B] waren erg opgefokt. In zijn slaapkamer heeft [verdachte A] hem een aantal harde klappen in het gezicht gegeven. Het kwam hard aan en het was pijnlijk. Daarna zijn zij met zijn allen naar buiten gegaan. Hij wilde niet mee, maar hij moest mee. [verdachte A] wilde hem met een mes gaan snijden en [verdachte B] en [verdachte C] vonden dat een goed idee. Bij het verlaten van de woning hebben [verdachte A] en [verdachte B] ieder een stanleymes uit de keukenla meegenomen. [verdachte B] heeft een riem van een tas gehaald en hem die riem om de hals gedaan, zodat hij hen als een hondje moest volgen. Hij is ook met een mes bedreigd dat hij mee moest lopen. Bij een speeltuintje heeft [verdachte B] geprobeerd hem vast te binden en heeft [verdachte A] hem meerdere keren met een stanleymes in het gezicht gesneden. Hij was bang dat zij hem dood zouden maken. Nadat zij waren verder gelopen, hebben zij geprobeerd hem met de riem aan een boom vast te binden. Toen dat niet lukte, heeft [verdachte B] hem de riem om de hals gedaan en de riem aangetrokken. Hij kon wel ademen, maar het deed wel pijn. De anderen stookten elkaar op en bedachten van alles om hem wat aan te doen. Er werd gezegd: dan zijn we van hem af. Op een gegeven moment is hij met iets hards geslagen waardoor hij op de grond is gevallen. [verdachte C] wilde hem een steen op het hoofd gooien. Hij heeft geprobeerd de steen af te weren, maar kreeg deze toch tegen het hoofd. Terwijl hij op de grond lag, heeft [verdachte B] hem tegen het linker bovenbeen geschopt en in de linkerzij getrapt. [verdachte A] heeft hem vervolgens met het stanleymes in de keel gesneden en in het gezicht gesneden, terwijl [verdachte B] en [verdachte C] hem aan de armen vasthielden. Hij was bang dat hem de keel doorgesneden zou worden. Hij heeft daarom geprobeerd te vluchten en het lukte hem weg te rennen. Toen hij bij zijn woning kwam, zag hij de brandweer. De woning stond in brand. Hij wist direct dat [verdachte B], [verdachte A] en [verdachte C] daar verantwoordelijk voor waren. In het bos had hij hen daar al over horen praten dat zij dat van plan waren. Hij hoorde dat zij er in het bos over hadden om hem dood te maken. Hij heeft hen meerdere keren gevraagd op te houden, maar zij gingen gewoon door, aldus aangever.
Bevindingen betreffende het letsel van de aangever
Uit de medische verklaring d.d. 21 januari 2011 van de arts van het ziekenhuis4 blijkt dat er onder meer het volgende letsel is waargenomen:
- verwondingen aan het hoofd, neusrug en aangezicht;
- fracturen van de linkerhand;
- neusfractuur;
- hersenschudding.
Omtrent het letsel van aangever [slachtoffer A] is voorts een letselverklaring opgemaakt door een arts forensische geneeskunde, verbonden aan de GGD Gelre-IJssel5. Daaruit komen onder meer de volgende bevindingen naar voren:
- (Foto 1): rode verkleuring op zijn rechter bovenarm en de paars-rode verkleuring rond het rechter oog;
- (Foto 2): vanaf 1 centimeter boven de linker wenkbrauw loopt over een lengte van 4 centimeter een rode streepvormige verkleuring. Vanaf het rechter bovenooglid tot over de neusrug, lopend tot in de linker wenkbrauw, is een rode lijn zichtbaar. De huid is onderbroken. Deze huidonderbreking is centraal op de neusrug en 1 centimeter naar links, gehecht. Voor beide ogen geldt dat het onderooglid gezwollen is en oranje-paars verkleurd. Op het rechter jukbeen loopt de paarse verkleuring aan de onderzijde uit in grijs-groen. Het bovenooglid is eveneens gezwollen en donkerrood-paars gekleurd. Op de linker neusvleugel zijn twee streepvormige rode verkleuringen zichtbaar. Een lijn loopt vanaf het linker neusgat naar boven op de neusvleugel en is 1 centimeter lang. Vervolgens een onderbreking van 0,5 centimeter en het tweede deel loopt vanaf de neusrug naar de binnenste linker ooghoek en is 1,5 centimeter lang. De neusrug is gezwollen en geel verkleurd;
- (Foto 3): vanaf de linker mondhoek is, over een lengte van 12 centimeter, een rode streepvormige verkleuring zichtbaar die doorloopt over de linker wang tot aan het oor. Vanaf 2 centimeter onder het linker oog loopt een rode lijn-vormige verkleuring over 7 centimeter over de wang richting slaap. Halverwege is de huid over 1 centimeter naar beneden onderbroken en is donker-roodblauw gekleurd. Vanuit dit uiteinde lopen 2 rode lijnen naar links en rechts schuin omhoog en vormen zo een driehoek met de lijn vanaf onder het linker oog. Boven deze lijn zijn op 3, 3,5, en 6 centimeter rode strepen zichtbaar met alle 3 een voor-achter richting. Drie centimeter voor het linker oor, op de haargrens, is over 4 centimeter een zwarte verkleuring zichtbaar welke op de huid zit;
- (Foto 4): vanaf 2 centimeter onder de onderlip loopt een rode streepvormige lijn horizontaal over 7 centimeter richting het oor. Vanaf 4 centimeter onder de kin, in het midden van de hals, loopt een iets gezwollen streep over 4,5 centimeter horizontaal over de huid. Over de hele lijn is korstvorming zichtbaar en van binnen naar buiten is de huid eerst onderbroken en geel-rood gekleurd, vervolgens donkerrood en daarna lichtrood gekleurd. De huid aan weerszijden van de lijn is wat gezwollen en lichtrood gekleurd;
- (Foto 6): op de behaarde hoofdhuid, op het midden van het hoofd, is de huid onderbroken over een lengte van 1 centimeter. Het weefsel is lichtrood gekleurd;
- (Foto 7): rond de hals is een vage blauwe bandvormige verkleuring zichtbaar vanaf het kuiltje boven het borstbeen aan de voorzijde tot aan de rechter haargrens in de nek (foto 8). De nek zelf is huidkleurig en de blauwe verkleuring begint weer aan de buitenzijde links in de nek (foto 8) en loopt links in de hals weer naar de voorzijde (foto 9). Centraal aan de voorzijde is de verkleuring breed uitlopend en vaag begrensd (foto 10);
- (Foto 13): de rechterhand zit in het verband waarbij het uiteinde van het verband lichtoranje gekleurd is. Om het laatste gewricht van de ringvinger en op het middelste en laatste gewricht van de middelvinger, is de huid blauw-grijs gekleurd. Vlak onder het verband is een donkerrode verkleuring zichtbaar van 1 bij 0,5 centimeter.
Beoordeling:
De beschreven verwondingen kunnen goed passen bij recent toegebracht letsel; het verband dat verkleurd is, de huid die op diverse plaatsen gezwollen is en de roodheid van de strepen wat past bij een ontstekingsreactie als herstelmechanisme van het lichaam.
De rode strepen links in het gezicht en in de hals en op de kin kunnen passen bij het verhaal van meneer dat de verwondingen zijn toegebracht met een stanleymes. De lijnen zijn scherp, niet rafelig met een lichte ontstekingsreactie erom heen. De genezing zal 4-6 weken duren en het is niet mogelijk om te zeggen of er wel of geen littekens zullen blijven bestaan. Mocht dit wel zo zijn dan zal dat in het gelaat ontsierend zijn en direct zichtbaar voor degenen in zijn buurt. De blauwe verkleuring in hals/nek is een bloeduitstorting die kan passen bij grote druk rond de hals waarbij de nek is ontzien. De d-vormige uitsparing rechts en de scherp verkleuring links hoog op de borstkas laten zeer waarschijnlijk de afdruk van een voorwerp zien. Het letsel van ogen en arm passen bij bloeduitstortingen zoals vaak gezien wordt na een stomp. De handen zijn gekneusd en zitten in het verband. Hoewel over de littekens geen uitspraak gedaan kan worden, is het redelijk te verwachten dat alle letsels goed zullen genezen en dat dat geen beperkingen tot gevolg zal hebben.
De rechtbank zal ook de schriftelijke slachtofferverklaring ex artikel 344, eerste lid en onder 5 Sv. voor het bewijs bezigen6. Uit die verklaring7, die op 9 mei 2011 is opgesteld, blijkt dat, deels in aanvulling op bovenvermelde bevindingen betreffende het letsel, het middenhandsbeentje van aangever gebroken is geweest, waarvoor hij ook is geopereerd. Voorts is de neus van aangever gebroken geweest. Na een opname van drie dagen in het ziekenhuis heeft aangever voorts een maand doorgebracht op de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis. Op het hoofd van aangever bevinden zich kale plekken op de plaatsen waar de wonden zaten, terwijl er zich op het gezicht meerdere littekens bevinden en in de hals ook een groot litteken.
De verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten
De verdachte heeft ter terechtzitting van 4 januari 2012 verklaard dat hij op 16 januari 2011 samen met Ismael [verdachte B] en [verdachte A] naar de woning van [slachtoffer A] te Silvolde is gegaan. Hijzelf wist dat er wat ging gebeuren met [slachtoffer A]. In de woning was er ruzie tussen [verdachte A] en [slachtoffer A], waarbij [verdachte A] [slachtoffer A] heeft geslagen. Dat gebeurde in de slaapkamer. [verdachte A] en [verdachte B] wilden [slachtoffer A] mee naar buiten nemen, maar [slachtoffer A] wilde dat niet. [slachtoffer A] is mee naar buiten getrokken. Bij een boom heeft hij samen met [verdachte B] [slachtoffer A] vastgehouden, zodat [slachtoffer A] niet weg kon komen. Ook heeft hij gezien dat [verdachte B] een riem om de nek van [slachtoffer A] deed. In een bosje heeft [verdachte A] [slachtoffer A] met een mes gesneden dat [verdachte A] had meegenomen uit de woning van [slachtoffer A]. Toen [verdachte A] [slachtoffer A] in de keel sneed, probeerde [slachtoffer A] weg te komen. Hij heeft [slachtoffer A] toen vastgehouden. Hij heeft vervolgens op verzoek van [verdachte A] een steen aangegeven. [verdachte A] heeft [slachtoffer A] daarmee geslagen, waarna [slachtoffer A] op de grond viel. [slachtoffer A] is even later weggerend. Vervolgens zijn zij naar de woning van [slachtoffer A] gegaan omdat [verdachte A] diens woning in brand wilde steken. Hijzelf heeft in de woning van [slachtoffer A] geprobeerd verf in brand te steken. Daarna heeft hij de aansteker aan [verdachte A] gegeven. Hij vond het wel een goed plan om de woning van [slachtoffer A] in brand te steken om zo sporen te wissen.
Verdachte heeft bij de politie meerdere verklaringen8 afgelegd. Uit die verklaringen komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren. Hij is op 16 januari 2011 om 04.00 uur met [verdachte A] en [verdachte B] naar de woning van [slachtoffer A] gegaan. [verdachte A] was agressief en heeft [slachtoffer A] een aantal keren geslagen. [verdachte A] wilde met [slachtoffer A] gaan lopen. Hij heeft vooraf in de woning gehoord dat [verdachte A] zei dat hij [slachtoffer A] koud wilde maken. Hijzelf wist wat er ging gebeuren en is meegegaan. [slachtoffer A] wilde niet mee, maar moest van [verdachte A] mee. Bij het verlaten van de woning heeft [verdachte A] een stanleymes meegenomen. [slachtoffer A] werd door hen drieën gedwongen mee te lopen. [verdachte B] heeft hem een riempje om de nek gedaan. [verdachte A] sloeg [slachtoffer A] in het gezicht en sneed hem met een mes in het gezicht. Nadat zij verder waren gelopen heeft [verdachte A] nog een aantal keren met het mes in het gezicht van [slachtoffer A] gesneden. Hij zette [slachtoffer A] tegen een boom. Hij en [verdachte B] hebben [slachtoffer A] vastgehouden, zodat [verdachte A] kon doorgaan met wat hij deed. [verdachte A] duwde het hoofd van [slachtoffer A] omhoog en zette het mes op de keel van [slachtoffer A]. Vervolgens wilde [verdachte A] [slachtoffer A] knock-out slaan. Terwijl [slachtoffer A] werd vastgehouden sloeg [verdachte A] hem een aantal keren met een steen op het hoofd. Hij heeft die steen aan [verdachte A] gegeven. [slachtoffer A] lag op de grond en bewoog niet meer. [verdachte B] heeft geprobeerd [slachtoffer A] vast te binden met een riem om zijn nek. Hij heeft in de woning van [slachtoffer A] verf op de tafel en stoel gelegd, zodat het sneller zou gaan branden. Hij heeft geprobeerd de verf aan te steken, maar dat lukte niet. [verdachte A] stak een laken in brand, aldus verdachte.
Bij de politie heeft de verdachte [verdachte A] meerdere verklaringen9 afgelegd. Uit die verklaringen van verdachte komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren. In de woning heeft hij [slachtoffer A] meerdere klappen gegeven. Vervolgens zij zijn naar buiten gegaan, waarbij [verdachte B] een riem om de nek van [slachtoffer A] heeft gedaan. Iedereen heeft [slachtoffer A] een keer met een steen tegen het hoofd gegooid of geslagen. Hij heeft zelf meerdere keren met de steen geslagen. [slachtoffer A] is ook met de messen aangevallen in zijn gezicht. Op een gegeven moment leek het of hij dood was. Tussendoor heeft hij meerdere klappen van iedereen gehad. Toen [verdachte B] een riem bij [slachtoffer A] om de nek deed viel [slachtoffer A] even weg. Hij heeft samen met [verdachte C] brand gesticht in de woning van [slachtoffer A]. [verdachte C] gooide eerst verf door de kamer en probeerde dat aan te steken. Vervolgens hebben zij de gordijnen aangestoken. Hij wist dat er mensen boven [slachtoffer A] woonden, aldus [verdachte A].
[verdachte B] heeft bij de politie meerdere verklaringen10 afgelegd. Uit die verklaringen komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren. Hij is op 16 januari 2011 om 04.00 uur met [verdachte A] en [verdachte C] naar de woning van [slachtoffer A] gegaan. [verdachte A] sloeg [slachtoffer A] een aantal keren met flinke kracht tussen zijn wenkbrauw en zijn linker oog. [slachtoffer A] is vervolgens onder dwang mee naar buiten genomen. Ook heeft hij de sjaal met een lus om de nek gedaan en tijdens het lopen een paar keer keihard naar achteren getrokken. Het hoofd van [slachtoffer A] ging daarbij naar achteren en hij viel op de grond. Op de eerste plek waar zij zijn gestopt heeft iedereen [slachtoffer A] geslagen. Hijzelf heeft [slachtoffer A] meerdere harde klappen in het gezicht gegeven. [verdachte A] is meerdere keren met een mes over het gezicht van [slachtoffer A] gegaan. Hijzelf heeft geprobeerd [slachtoffer A] met een sjaal vast te binden. [verdachte A] heeft [slachtoffer A] met een baksteen zeker twee keer geslagen, boven op het hoofd. [slachtoffer A] probeerde de klappen tegen te houden, maar werd op zijn handen en hoofd geraakt. De steen ketste terug. Hij heeft [slachtoffer A] een aantal keren geschopt toen deze op de grond lag. Hij heeft hem in de linkerzij en op het linker bovenbeen geraakt. [verdachte A] heeft in het begin al gezegd: “laten wij hem afmaken”, zodat [slachtoffer A] hen niet bij de politie zou aangeven. Zowel hij als [verdachte C] hebben niet ingegrepen. Zij wilden van [slachtoffer A] af zijn, een einde aan hem maken zodat hij niet naar de politie zou gaan. Met een einde aan hem maken bedoelt hij: dood maken. [verdachte A] wilde [slachtoffer A] dood maken. Hijzelf heeft er niets aan gedaan om [verdachte A] tegen te houden, aldus [verdachte B].
[aangever A] heeft namens [woningstichting] aangifte11 gedaan van brandstichting. Uit die aangifte komt naar voren dat er op 16 januari 2011 brand is gesticht op het adres [adres] te Silvolde, gemeente IJsselstreek. Daardoor was gemeen gevaar voor personen en/of goederen ontstaan. Die woning werd gehuurd door [slachtoffer A]. De ruiten aan de achterzijde van de woning waren kapot. Binnen was de woning zwart geblakerd door de brand en de rook. Alle muren, het plafond en de vloer waren pikzwart geworden. Bij de bovenburen waren scheuren in de woning ontstaan door de hitte van de brand in de ondergelegen woning. De woning is door de brand onbewoonbaar geworden.
Uit de bij de aangifte gevoegde bijlage blijkt12 dat, indien de brand niet geblust zou zijn, het niet valt uit te sluiten dat er brandoverslag naar de bovenliggende woning zou hebben plaatsgevonden via het doorlopende zijgevelkozijn of via het kozijn in de voorgevel.
[getuige A] heeft verklaard13 dat hij als postcommandant/bevelhebber op 16 januari 2011 bij de brand betrokken is geweest. Er was brand in de benedenwoning, met de kans dat het doorsloeg naar de woningen erboven en ernaast. Daar wonen ook personen, dus het gevaar voor personen en goederen was aanwezig. Als de brand niet op tijd ontdekt was, zouden de gevolgen waarschijnlijk groter zijn geweest. De woning stond vol rook. Door de hitte ontstaan er brandbare gassen die zich tegen het plafond ophopen. In combinatie met zuurstof kan dit tot ontploffing komen. Hierdoor kan een flash-over ontstaan.
Samenvattende overwegingen van de rechtbank
Uit voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd, kan worden opgemaakt dat op 16 januari 2011:
- een riem om de keel van [slachtoffer A] is gedaan en dat deze met kracht is aangetrokken;
- [slachtoffer A] meerdere keren met kracht met een steen/kei op het hoofd is geslagen en dat er meerdere keren met kracht een steen /kei naar [slachtoffer A] is gegooid/geworpen, die hij heeft geprobeerd af te weren;
- [slachtoffer A] meerdere keren met een stanleymes in het gezicht en één maal met een stanleymes in de hals is gesneden;
- [slachtoffer A] meerdere keren met kracht in het gezicht en op het bovenlichaam is gestompt en/of geslagen;
- [slachtoffer A] meerdere keren met kracht tegen de zijkant van het bovenlichaam en het linker bovenbeen is geschopt en/of getrapt
- meerdere keren is geprobeerd [slachtoffer A] vast te binden;
waardoor [slachtoffer A] het bij hem vastgestelde letsel heeft opgelopen.
Uit de verklaringen in onderling verband en samenhang beschouwd, komt naar voren dat verdachte als medepleger moet worden aangemerkt van de diverse geweldshandelingen. Hij is er vanaf het begin af aan bij geweest. Geen moment heeft hij zich tussentijds onttrokken aan de geweldshandelingen.
Uit de schriftelijke slachtofferverklaring kan worden opgemaakt, dat ruim drie maanden na het gebeurde delen van het letsel, alsmede de littekens op het gezicht en in de hals nog goed zichtbaar zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de aard van het handelen van verdachte en zijn mededaders redelijkerwijs geen andere conclusie toelaat dan dat zij zich ten minste willens en wetens hebben blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer ten gevolge hiervan zou komen te overlijden. Naar het oordeel van de rechtbank is hetgeen bij feit 1 onder ieder afzonderlijk gedachtestreepje vermelde en toegepaste geweld op zich al voldoende voor aanname van een poging tot doodslag, en des te sterker geldt dit wanneer de geweldshandelingen tezamen worden genomen. Het is algemeen bekend dat het menselijk hoofd erg kwetsbaar is en het met een steen/kei hard slaan daarop al snel kan leiden tot ernstige schade, met als gevolg het overlijden. Dit geldt ook voor het snijden met een mes in de hals en het met kracht aantrekken van een riem om een keel. Het is ook algemeen bekend dat in de nek en hals belangrijke en veel dicht aan de oppervlakte liggende (slag)aderen liggen en dat hier ook de luchtweg dicht aan de oppervlakte ligt, waarvan beschadiging/snoeren snel kan leiden tot ernstige schade (doodbloeden/stikken), met als gevolg het overlijden.
Er zijn geen bewijsmiddelen voorhanden waaruit blijkt dat het slachtoffer een barst of breuk in zijn schedel heeft opgelopen. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel van het onder 2 ten laste gelegde feit vrijspreken. De overige letsels zijn op zich en in samenhang gezien, naar het oordeel van de rechtbank wel degelijk aan te merken als zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1 primair en 2 cumulatief ten laste gelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden. Ook is zij van oordeel dat er ten aanzien van die feiten sprake is van eendaadse samenloop in de zin van artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, aangezien hetzelfde feitelijke handelen van feit 1 tevens (deels) de onder 2 bewezen verklaarde feiten oplevert.
Uit voornoemde bewijsmiddelen kan voorts worden opgemaakt dat verdachte en medeverdachte [verdachte A] brand hebben gesticht in de woning van [slachtoffer A]. De brand is gesticht tijdens de nachtelijke uren, terwijl er, gezien het tijdstip, rekening mee moest worden gehouden dat in de bovenliggende woning en de aangrenzende woningen mensen lagen te slapen. Dat heeft verdachte en zijn medeverdachte er niet van weerhouden brand te stichten. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat er sprake was van gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van die woningen.
Aan de verklaring van verdachte dat hij slechts brand heeft proberen te stichten, gaat de rechtbank voorbij. Overigens moet het - in de visie van verdachte - slechts aanreiken van een aansteker aan [verdachte A], wetende dat die brand ging stichten, ook als medeplegen van brandstichting worden beschouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 16 januari 2011 te Silvolde, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer A] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer A]
-met een (leren) riem de keel hebben dichtgeknepen door voornoemde riem krachtig aan te trekken/snoeren om de keel van die [slachtoffer A] en
-meermalen met kracht met een (grote) steen/kei op/tegen het hoofd hebben geslagen en
-met een stanleymes in de hals/keel hebben gesneden;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 16 januari 2011 te Silvolde tezamen en in vereniging met anderen, aan [slachtoffer A] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, een gebroken hand en sneeën/krassen in het gezicht en een snee in de hals/keel), hebben toegebracht, door deze opzettelijk
-meermalen met een Stanleymes, in het gezicht te snijden en/of te krassen en eenmaal in de hals/keel te snijden en
-meermalen met een steen/kei tegen het hoofd en de handen te slaan, althans voornoemd voorwerp met kracht op/tegen het hoofd of de handen van die [slachtoffer A] te gooien/werpen;
hij op 16 januari 2011 te Silvolde, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer A]
- meermalen met een Stanleymes in het gezicht te snijden en/of te krassen en eenmaal in de hals/keel te snijden en
- meermalen met een steen/kei tegen het hoofd en de handen te slaan, althans voornoemd voorwerp met kracht op/tegen het hoofd of de handen van die [slachtoffer A] te gooien/werpen en
- meerdere malen met kracht in/op het gezicht en het (boven)lichaam hebben gestompt/geslagen en
- meerdere malen met kracht tegen de zijkant van het (boven)lichaam en het (linker)bovenbeen hebben geschopt en/of getrapt en
- meerdere malen hebben getracht die [slachtoffer A] vast te binden, waardoor voornoemde [slachtoffer A] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
hij op 16 januari 2011 te Silvolde, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in een benedenwoning gelegen aan de [adres], immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk de vlam van een aansteker in aanraking
gebracht met de gordijnen, ten gevolge waarvan die gordijnen en een deel van de overige inboedel van die woning geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de inventaris van die woning en belendende woningen en levensgevaar en gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor een of meer (mede) bewoner(s) van het huizenblok met boven en benedenwoningen/appartementencomplex gelegen aan dat [adres], te duchten was;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1. primair: medeplegen van poging tot doodslag;
in eendaadse samenloop gepleegd met:
2. medeplegen van zware mishandeling;
en
medeplegen van mishandeling;
en voorts:
4. medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
goederen te duchten is
en
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een rapport opgemaakt op 12 september 2011 door M. Fluit, psychiater, en op 16 september 2011 door H.K. Meijer, GZ-psycholoog.
De conclusie van deze rapportage is dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Er is sprake van een vorm van ADHD met behoorlijke afwijkingen in de aandachtspanne en sociale inleving in combinatie met middelengebruik en trekken van alexithymie. Verdachte bezit een gebrekkig vermogen zich in de gevoels- en ervaringswereld van anderen te verplaatsen. Aan zijn gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens is bovendien een lacunair geweten verbonden met een zwak normbesef. Het handelen en reguleren van verdachtes gedrag was binnen de ten laste gelegde omstandigheden gedeeltelijk een gevolg van zijn emotionele beperkingen. Op grond hiervan wordt geadviseerd verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Met de conclusie van deze rapportage kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot:
- jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest;
- een voorwaardelijke PIJ-maatregel met een proeftijd van twee jaren met bijzondere voorwaarden betreffende het gedrag.
Ter toelichting heeft de officier van justitie aangevoerd dat aangever die nacht in een nachtmerrie heeft geleefd en doodsangsten heeft uitgestaan. Hij is zodanig ernstig toegetakeld door verdachte en zijn mededaders, dat dit tot zijn dood had kunnen leiden. Door de brandstichting is [slachtoffer A] bovendien al zijn bezittingen kwijtgeraakt.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte nog jong is en niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Uit onderzoek is gebleken dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar zou zijn, hetgeen van matigende invloed zou moeten zijn op de eventuele straf. Hoewel er een voorwaardelijke PIJ-maatregel wordt geadviseerd, is dit veel te ingrijpend. Hulp in een ambulant kader, mede gericht op een gezinsaanpak en gericht op resocialisatie en integratie kan verdachte veel beter helpen. Er zou een voorwaardelijke straf van korte duur opgelegd moeten worden, die een stok achter de deur kan zijn om verdachte op het rechte pad te houden en om behandeling in een ambulant kader te volgen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf en maatregel gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich schuldig gemaakt aan zeer ernstige en naar sadisme neigende feiten. Zij zijn in opgefokte stemming naar de woning van het slachtoffer [slachtoffer A] gegaan. Zij waren daar tot dan toe altijd welkom en [slachtoffer A] beschouwde hen als zijn vrienden. Zonder dat er enig motief is gebleken, hebben verdachte en zijn medeverdachten grof geweld tegen [slachtoffer A] gebruikt. Hij is in zijn woning een aantal keren hard geslagen en vervolgens onder dwang meegenomen naar buiten. Op diverse plekken in Silvolde hebben zij het slachtoffer toegetakeld. Het slachtoffer is meerdere keren hard met een steen geslagen, onder andere op zijn hoofd. Ook is zijn gezicht diverse keren met een stanleymes bewerkt en is er met een stanleymes een snijdende beweging door de hals gemaakt. [slachtoffer A] was bang dat hem de keel doorgesneden zou worden. Hij heeft diverse keren verzet geboden, maar is vastgehouden en ook is geprobeerd hem vast te binden met een riem. Toen dat een keer niet lukte is die riem om zijn hals gedaan en hard aangetrokken. Ook is het slachtoffer meerdere keren hard geschopt en geslagen. In plaats van zich op enig moment te bezinnen en op te houden met hun handelen, hebben verdachte en zijn medeverdachten elkaar tijdens dat gebeuren verder opgefokt en tegen elkaar gezegd dat er een einde aan moest komen, waarmee bedoeld werd een einde aan het leven van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft gehoord dat dit meerdere keren is gezegd en hij heeft ook mede daarom doodsangsten uitgestaan. Hij heeft de verdachte en zijn medeverdachten verzocht op te houden, maar daar trokken zij zich niets van aan. Dat verdachte op enig moment kans heeft gezien te ontsnappen is zijn geluk geweest, waardoor hij het gebeurde heeft overleefd, althans dat is de stellige overtuiging van de rechtbank.
De verdachte en medeverdachte [verdachte A] hebben vervolgens de woning van het slachtoffer in brand gestoken kennelijk om hun sporen daar te wissen. [slachtoffer A] is door de gevolgen van die brand al zijn bezittingen verloren.
Het agressieve optreden van verdachte verdient zeer scherpe afkeuring. De feiten worden verdachte dan ook erg zwaar aangerekend en rechtvaardigen oplegging van een vrijheidsstraf, ondanks verdachtes nog jeugdige leeftijd.
Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat de rol van verdachte ten opzichte van die van medeverdachte [verdachte A] in het toepassen van het geweld wat kleiner is geweest. Niet uit te vlakken valt evenwel hierbij, dat verdachte niet alleen zelf geweld heeft toegepast, maar ook heeft gefaciliteerd dat [verdachte A] geweld kon uitoefenen.
Ook houdt de rechtbank rekening met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
In voornoemde rapportage wordt geconcludeerd dat er een vergroot recidiverisico bestaat. Om dit terug te dringen is behandeling noodzakelijk. Verder zou het voor verdachtes ontwikkeling gunstig en stimulerend zijn als hij zijn bestaan vorm kan geven middels een voorzetting van het verblijf thuis en het vervolgen van de middelbare schoolopleiding. Onttrekking aan behandeling opgelegd als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel zou leiden tot het ondergaan van detentie. Voor een gunstige ontwikkeling van verdachte dient, gezien de behandeldoelen, begeleiding en behandeling gegarandeerd te worden voor ten minste twee jaar. Daarom wordt er geadviseerd een voorwaardelijke PIJ op te leggen zodat verdachte, indien hij niet in staat is de behandelvoorschriften op te volgen, gedwongen wordt om verdere behandeling te ondergaan.
Alles overwegende zal de rechtbank verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen van aanzienlijke duur. Voorts zal de rechtbank een voorwaardelijke PIJ-maatregel opleggen. Naar het oordeel van de rechtbank is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte. Ook aan de overige voorwaarden van artikel 77s, eerste lid, Wetboek van Strafrecht, is voldaan. De rechtbank acht het opleggen van een voorwaardelijke PIJ-maatregel met bijzondere voorwaarden passend en geboden, teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en te zorgen dat, indien verdachte zich niet aan de algemene voorwaarde of één van de te stellen bijzondere voorwaarden houdt, op doeltreffende wijze kan worden ingegrepen.
De proeftijd zal worden gesteld op twee jaren.
In beslag genomen voorwerpen
Er zijn goederen onder verdachte in beslag genomen en die nog niet zijn teruggegeven. Dit betreffen:
- een Jack&Jones broek, kleur blauw;
- een paar Nike Air Max schoenen, kleur wit;
- een Kappa jas, kleur zwart;
- een sleutelbos;
- een pen;
- een afbreekmes, kleur rood;
- een trui.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de Jack&Jones broek, kleur blauw, en het paar Nike Air Max schoenen, kleur wit, van hem zijn en dat hij die graag terug zou willen ontvangen. Verdachte weet niet van wie de overige goederen zijn.
De officier van justitie heeft zich niet verzet tegen teruggave van de broek en de sportschoenen aan verdachte.
De raadsvrouw heeft zich niet uitgelaten over de lijst van in beslaggenomen goederen.
Nu geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een Jack&Jones broek, kleur blauw;
- een paar Nike Air Max schoenen, kleur wit;
aan verdachte.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de overige goederen vermeld op de lijst van in beslag genomen voorwerpen niet aan verdachte toebehoren. Nu de officier van justitie kennelijk de bedoeling heeft deze goederen uiteindelijk terug te willen geven aan de rechthebbende(n) die thans nog niet bekend zijn, zal de rechtbank overeenkomstig artikel 353, tweede lid onder c, van het Wetboek van Strafvordering, gelasten dat deze goederen dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende(n).
Vorderingen tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 3.780,36 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde. Ook wordt de wettelijke rente gevorderd met ingang van de schadedatum. Tevens is verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat zij zich ten aanzien van de materiële kosten refereert aan het oordeel van de rechtbank. De vordering met betrekking tot immateriële kosten is niet proportioneel en niet in lijn met de huidige rechtspraak. Dit geeft aanleiding om uit te gaan van een bedrag van € 1.000,--. Het meer verzochte dient afgewezen te worden.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het onder 1, 2 en 4 bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden en dit deel van de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal dit deel van vordering worden toegewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen ook rechtstreeks tot het gevorderde bedrag immateriële schade heeft geleden. Het is een ervaringsgegeven dat slachtoffers van geweldsmisdrijven, zeker op de wijze als bewezen is verklaard, daar in hun latere leven schade van ondervinden. Ook dit deel van de vordering is voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen met ingang van de pleegdatum van de feiten, namelijk 16 januari 2011.
De benadeelde partij [woningstichting] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 33.7176,44 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde.
Zowel de officier van justitie als de raadsvrouw van verdachte hebben aangevoerd dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en dat een verdere inhoudelijke behandeling daarvan een onevenredige belasting voor het strafproces oplevert en concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in haar vordering.
Naar het oordeel van de rechtbank dient de benadeelde partij [woningstichting] inderdaad niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering wegens onvoldoende onderbouwing. De behandeling van de vordering zou naar het oordeel van de rechtbank anders een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van voornoemde benadeelde partij.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 45, 55, 77a, 77c, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 157, 287, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 cumulatief en 4 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1 primair: medeplegen van poging tot doodslag;
in eendaadse samenloop gepleegd met:
2. medeplegen van zware mishandeling;
en
medeplegen van mishandeling;
en verder:
4. medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
goederen te duchten is
en
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
* legt aan verdachte op de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen voor de duur van 2 (twee) jaren;
* bepaalt, dat deze maatregel niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- veroordeelde zich gedurende de proeftijd van twee jaar zal gedragen naar de
aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de jeugdreclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde:
- het ITB Harde Kern-traject zal volgen;
- zich ambulant zal laten behandelen bij Jong Batelaar of een soortgelijke
instelling;
- zich zal houden aan de regels en afspraken zoals gemaakt met de
jeugdreclassering in het kader van de begeleiding;
- veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal
verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als
bedoeld in artikel 1 van de Wet op identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* geeft de genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* gelast de teruggave aan verdachte van
- een Jack&Jones broek, kleur blauw;
- een paar Nike Air Max schoenen, kleur wit;
* gelast de bewaring van de voorwerpen, te weten:
- een Kappa jas, kleur zwart;
- een sleutelbos;
- een pen;
- een afbreekmes, kleur rood;
- een trui.
ten behoeve van de rechthebbende(n);
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A], [adres], van een bedrag van € 3.780,36 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2011, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A] een bedrag te betalen van € 3.780,36, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2011, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 (vijftien) dagen jeugddetentie;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
* verklaart de benadeelde partij [woningstichting] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen, met veroordeling van deze benadeelde partij in de proceskosten door verdachte gemaakt, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter tevens kinderrechter, Van der Hooft en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 januari 2012.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2011007118, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district/team recherche Achterhoek, gesloten en ondertekend op 8 maart 2011.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], pag. 362-367
3 Processen-verbaal van verhoor van [slachtoffer A], pag. 400-415
4 Geneeskundige verklaring d.d. 21 januari 2011 van Dr. F.M. van Lammeren, chirurg, verbonden aan de Slingeland ziekenhuis te Doetinchem, pag. 374
5 Medische informatie van GGD Gelre-IJssel d.d. 17 februari 2011, pag. 377-399
6 Vgl. Hoge Raad 11 oktober 2011, NJ 2011, 558
7 Slachtofferverklaring van [slachtoffer A] d.d. 9 mei 2011
8 Processen-verbaal van verhoor van [verdachte C], pag. 248-290
9 Processen-verbaal van verhoor van [verdachte A], pag. 48-101
10 Processen-verbaal van verhoor van [verdachte B], pag. 158-212
11 Proces-verbaal van aangifte door [aangever A] namens [woningstichting], pag. 676-681
12 Brief van [woningstichting] d.d. 25 januari 2011, gericht aan de Politie Noord en Oost Gelderland, pag. 681
13 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], pag. 704-706