ECLI:NL:RBZUT:2012:BV1595

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
23 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/925040-11 en 06/925065-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Lookeren Campagne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van Apeldoorns chemiebedrijf wegens overtredingen van milieuvergunningvoorschriften

Op 23 januari 2012 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een Apeldoorns chemiebedrijf, dat werd beschuldigd van het overtreden van milieuvergunningsvoorschriften. De economische politierechter heeft het bedrijf veroordeeld tot een geldboete van €30.000,- en een voorwaardelijke straf met een proeftijd van twee jaar, waarbij gedeeltelijke stillegging van de activiteiten in een zoutloods voor één jaar werd opgelegd. De rechtbank oordeelde dat het bedrijf een hardnekkige recidivist was, die zich onvoldoende hield aan de milieuvergunningvoorschriften, ondanks eerdere waarschuwingen en controles door de milieu-inspectie.

De tenlastelegging omvatte meerdere overtredingen, waaronder het opslaan van gevaarlijke stoffen in strijd met de vergunning en het niet markeren van opslaglocaties. De rechtbank stelde vast dat het bedrijf op verschillende data, waaronder 5 april 2011 en 28 oktober 2010, in strijd met de voorschriften handelde. De verdachte had niet voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.

De officier van justitie had geconcludeerd tot bewezenverklaring van alle feiten en de rechtbank volgde deze conclusie. De rechter benadrukte de ernst van de overtredingen, vooral gezien de risico's voor mens en milieu die gepaard gaan met het werken met gevaarlijke stoffen. De uitspraak is een duidelijke waarschuwing voor bedrijven die zich niet aan de milieuvoorschriften houden, en onderstreept het belang van naleving van de wetgeving ter bescherming van het milieu.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
economische politierechter
parketnummers: 06/925040-11 en 06/925065-11 (gevoegd ter terechtzitting)
datum uitspraak: 23 januari 2012
(tegenspraak op grond van artikel 279 van het Wetboek van Strafvordering/nip)
Raadsman: mr. Van Barneveld, advocaat te Arnhem.
VONNIS (verkort)
in de zaak tegen:
de besloten vennootschap [bedrijf] BV,
gevestigd t[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 januari 2012.
Ter terechtzitting gegeven beslissing
De economische politierechter zal op 23 januari 2012 om 13.30 uur schriftelijk vonnis wijzen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
06/925040-11
1.
verdachte op of omstreeks 5 april 2011, in de gemeente Apeldoorn, tezamen en
in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet
opzettelijk, in strijd met een (of meer) voorschrift(en) van een
omgevingsvergunning heeft gehandeld dat betrekking had op activiteiten als
bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht, immers heeft verdachte toen aldaar
- in strijd met voorschrift 5.7.1 van de bij beslissing(en) van 16 juli 2008
en/of 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer 24 flessen (elk)
met 22 kilogram LPG-wisselreservoirs (elk) ADR klasse 2, opgeslagen in de
zoutloods en/of
- in strijd met voorschrift 5.7.1 van de bij beslissing(en) van 16 juli 2008
en/of 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders van
Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer 34 drums,
althans een aantal drums, van/inhoudende 25 kg Natriumdithioniet, (elk) ADR
klasse 4, opgeslagen in de zoutloods en/of
- in strijd met voorschrift 5.1.1. onder b van de bij beslissing(en) van 16
juli 2008 en/of 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders
van Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer niet
voldaan aan de verplichting de locaties 2a, 2b, 2c, 2d en de opslag van lege
emballage op een duidelijke wijze op het terrein te markeren met een rode of
groene belijning, zoals weergegeven op overzichtsfoto 2 bij/onder bedoeld
voorschrift 5.1.1. onder b;
art 2.3 ahf/sub a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
art 2.3 ahf/sub b Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
2.
verdachte op of omstreeks 28 oktober 2010, in de gemeente Apeldoorn, al dan
niet opzettelijk, in strijd met een (of meer) voorschrift(en) van een
omgevingsvergunning heeft gehandeld dat betrekking had op activiteiten als
bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht, immers heeft verdachte toen aldaar
- in strijd met voorschrift 5.7.1 van de bij beslissing(en) van 16 juli 2008
en/of 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders van
Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer 23 vaten (elk)
inhoudende 200 liter, althans een hoeveelheid, Mulan classic en/of Mulan
Citro, (elk) ADR klasse 9, opgeslagen in de zoutloods en/of
- in strijd met voorschrift 5.7.1 van de bij beslissing(en) van 16 juli 2008
en/of 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders van
Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer 53 emmers,
althans een aantal emmers, van/inhoudende 5 kg Rongeol en/of 56 drums, althans
een aantal drums, van/inhoudende 25 kg Natriumdithioniet, (elk) ADR klasse 4,
opgeslagen in de zoutloods en/of
- in strijd met voorschrift 5.7.1 van de bij beslissing(en) van 16 juli 2008
en/of 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders van
Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer 744
verpakkingen, althans een aantal verpakkingen, van/inhoudende 20 liter Oxyplus
en/of Lunocid en/of 26 verpakkingen, althans een aantal verpakkingen,
van/inhoudende 200 liter Lunocid en/of 12 verpakkingen, althans een aantal
verpakkingen, van/inhoudende 1000 liter Waterstofperoxide 50 %, (elk) ADR
klasse 5.1, opgeslagen in de zoutloods en/of
- in strijd met voorschrift 5.1.1. onder b van de bij beslissing(en) van 16
juli 2008 en/of 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders
van Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer niet
voldaan aan de verplichting de locaties 2a, 2b, 2c, 2d en de opslag van lege
emballage op een duidelijke wijze op het terrein te markeren met een rode of
groene belijning, zoals weergegeven op overzichtsfoto 2 bij/onder bedoeld
voorschrift 5.1.1. onder b;
(parketnummer : 925039-11)
art 2.3 ahf/sub a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
art 2.3 ahf/sub b Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
3.
verdachte op of omstreeks 17 januari 2011, in de gemeente Apeldoorn, al dan
niet opzettelijk, in strijd met een voorschrift van een omgevingsvergunning
heeft gehandeld dat betrekking had op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1,
eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, immers
heeft verdachte toen aldaar in strijd met voorschrift 5.9.2 van de bij
beslissing van 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders van
Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer 1195 kg ADR
klasse 4.1 stoffen en/of ADR klasse 4.2 stoffen opgeslagen, in elk geval meer
dan de toegestane maximum hoeveelheid van 1.100 kg;
(parketnummer 06/925038-11)
art 2.3 ahf/sub a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
art 2.3 ahf/sub b Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
06/925065-11
1.
verdachte op of omstreeks 11 november 2011, althans in de maand november 2011,
in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen, al dan niet opzettelijk, handelingen als bedoeld in artikel 2,
eerste lid van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen heeft verricht ten aanzien
van gevaarlijke stoffen en/of met vervoermiddelen, die zijn aangewezen
ingevolge artikel 3, onderdeel b van genoemde wet, anders dan met inachtneming
van de in dat onderdeel bedoelde regels, immers heeft verdachte toen aldaar -
zakelijk weergegeven - in strijd met Hoofdstuk 8.4 van het ADR (met daarin
voorschriften betreffende het toezicht op voertuigen) een vervoermiddel
(oplegger met het kenteken [kenteken]) waarin zich gevaarlijke stoffen ADR
klasse 5.1 bevonden, waaronder 250 zakken Oxiper UN 3378 en/of 7 vaten Oxyplus
UN 3149, geparkeerd/laten staan op de openbare weg Curacao of Saba ;
art 5 Wet vervoer gevaarlijke stoffen
2.
verdachte op of omstreeks 11 november 2011, in de gemeente Apeldoorn, als
degene die een inrichting type B dreef, te weten een aan de [adres]
gelegen inrichting voor de opslag en overslag van zouten, surfactants en
polymeren, al niet opzettelijk, niet heeft voldaan aan de bij of krachtens het
Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer gestelde regels,
immers heeft zij, verdachte, toen aldaar - zakelijk weergegeven - in strijd
met het gestelde in artikel 4.4, eerste lid aanhef en onder c sub 2 en sub 3
van de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, 45, althans
een aantal gevulde LPG-wisselreservoirs en/of 29, althans een aantal lege
LPG-wisselreservoirs, zijnde gasflessen behorende tot de klasse 2 van het ADR
niet opgeslagen in een opslagvoorziening uitgevoerd overeenkomstig PGS 15;
(art. 1.4 lid 2 jo. art. 4.1 lid Besluit algemene regels voor inrichtingen
milieubeheer jo. art. 4.4, eerste lid aanhef en onder c sub 2 en sub 3 van de
Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer)
art 1.4 lid 2 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer
Verweer partiële nietigheid van de dagvaarding met parketnummer 06/925040-11
De raadsman heeft aangevoerd dat de dagvaarding met parketnummer 06/925040-11 onvoldoende duidelijk is en niet voldoet aan de eisen die artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering aan een dagvaarding stelt. Onduidelijk is of de verdachte wordt verweten dat zij in strijd met de voorwaarden van de omgevingsvergunning of dat zij zonder geldige vergunning zou hebben gehandeld. Daarnaast blijkt uit de tenlastelegging niet in strijd met welke vergunning de verdachte gehandeld zou hebben: die van het besluit van 16 juli 2008 of die van het besluit 25 mei 2010.
Aan de verdachte is bij besluit van 9 juli 1997 door het bevoegde gezag een vergunning krachtens de Wet milieubeheer verleend. Ter bescherming van het milieu zijn daaraan voorschriften verbonden, die bij besluit van 16 juli 2008 zijn geactualiseerd en bij besluit van 15 mei 2010 gedeeltelijk zijn aangepast. Sinds 1 oktober 2010 is een vergunning krachtens de Wet milieubeheer van rechtswege gelijkgesteld met een omgevingsvergunning in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Gezien de (ten tijde van de ten laste gelegde feiten) voor het in werking zijn van verdachtes inrichting geldende milieuvergunningvoorschriften en mede gelet op de inhoud van de (overige) processtukken, kan naar het oordeel van de economische politierechter niet worden gezegd dat de tenlastelegging onvoldoende duidelijk maakt wat de verdachte wordt verweten. Het verweer wordt daarom verworpen.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen over het bewijs
De milieu-inspectie van de gemeente Apeldoorn heeft controles op de naleving van (milieu)vergunningvoorschriften in verdachtes inrichting(en) uitgevoerd en daarbij proces-verbaal opgemaakt van in de tenlasteleggingen weergegeven overtredingen.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de aan die conclusie ten grondslag liggende bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte niet opzettelijk heeft gehandeld. Men heeft gehandeld zoals men gewend was onder de oorspronkelijke vergunning, voordat diverse revisies zijn doorgevoerd. Bij de wijziging van de vergunningvoorschriften zijn op een aantal punten onnodige of onjuiste beperkingen in de bedrijfsactiviteiten aangebracht. De in de tenlastelegging vermelde ADR-klasse 2 LPG-wisselreservoirs zijn gasflessen met brandstof voor binnen de inrichting gebruikte vorkheftrucks. Ingevolge artikel 4.1, onder 6, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer is het voorhanden hebben daarvan voor dat doel toegestaan. Onder 6.2 van PGS 15 staat aangegeven dat er bovendien uitzonderingen gelden voor gasflessen met een gezamenlijke inhoud van niet meer dan 125 l en voor werkvoorraden gasflessen. De raadsman concludeert tot vrijspraak voor de opslag van dergelijke gasflessen nu in de tenlastelegging noch in het proces-verbaal het aantal liters is vermeld. Dezelfde conclusie geldt volgens de raadsman ook voor de tenlastegelegde opslag van stoffen van ADR-klasse 4.2 (op zowel 5 april 2011 als 18 oktober 2010). Volgens de bij besluit van 11 oktober 2011 gewijzigde vergunningvoorschriften is de opslag van ADR-klasse 4.2. stoffen inmiddels zodanig uitgebreid dat de destijds aangetroffen situatie nu is gelegaliseerd. Dit geldt ook voor de tenlastegelegde opslag van waterstofperoxide (ADR-klasse 5.1). Voor feit 3 van de dagvaarding met parketnummer 06/925040-11 moet eveneens vrijspraak volgen, omdat daar geen stof staat vermeld en evenmin melding wordt gemaakt van ADR-klasse 4.2.
Naar het oordeel van de economische politierechter moet worden uitgegaan van de vergunningvoorschriften zoals die luidden ten tijde van de bewuste controles en van het onherroepelijk zijn van de besluiten waarbij die voorschriften aan het in werking zijn van verdachtes inrichting zijn verbonden. Aan de gestelde omstandigheid dat de huidige vergunningsvoorschriften ruimere mogelijkheden bieden voor de opslag van stoffen van ADR-klasse 4.2 en ADR-klasse 5.1 kan daarom niet die betekenis worden verbonden die de raadsman eraan gehecht wil zien.
Het kan naar het oordeel van de economische politierechter redelijkerwijs niet anders, gezien het soortgelijk gewicht van het gas(mengsel) (van propaan en butaan) waarmee zij waren gevuld, dan dat de aangetroffen LPG-wisselreservoirs telkens een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 125 l vertegenwoordigde. Het verweer over de uitzonderingen voor gasflessen met een dergelijke maximale gezamenlijke inhoud - voor zover de aangetroffen LPG-wisselreservoirs inderdaad alleen zijn gevuld met brandstof voor binnen de inrichting te gebruiken vorkheftrucks - kan daarom niet slagen. Bovendien staat in dezen vast dat noch de opslag van LPG-wisselreservoirs in de zoutloods noch de opslag daarvan in verdachtes nevenvestiging aan de [adres] overeenkomstig PGS 15 was uitgevoerd.
Verder is op 17 januari 2011 vastgesteld dat zich in de zoutloods veertien emmers van 5 kg Rongeol en 45 drums van 25 kg natriumdithioniet bevonden en dat de verpakkingen waren voorzien van een etiket behorende bij ADR-gevarenklasse 4. In een aanvullend proces-verbaal, gedateerd 17 augustus 2011, heeft een bijzonder opsporingsambtenaar van de milieu-inspectie aangegeven dat natriumdithioniet en Rongeol stoffen zijn die ingedeeld moeten worden in ADR-klasse 4.2 (vatbaar voor zelfontbranding). De verdachte heeft de juistheid van dit proces-verbaal niet bestreden.
Bewezenverklaring1
Naar het oordeel van de economische politierechter is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
(parketnummer 06/925040-11)
1.
de verdachte op 5 april 2011 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk in strijd met de voorschriften van een omgevingsvergunning heeft gehandeld, dat betrekking had op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, immers heeft de verdachte toen aldaar:
- in strijd met voorschrift 5.7.1 van de bij beslissingen van 16 juli 2008 en 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer 24 flessen elk met 22 kg LPG-wisselreservoirs, elk ADR-klasse 2, opgeslagen in de zoutloods en
- in strijd met voorschrift 5.7.1 van de bij beslissingen van 16 juli 2008 en 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer 34 drums, van/inhoudende 25 kg natriumdithioniet, elk ADR-klasse 4, opgeslagen in de zoutloods en
- in strijd met voorschrift 5.1.1. onder b van de bij beslissingen van 16 juli 2008 en 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer niet voldaan aan de verplichting de locaties 2a, 2b, 2c, 2d en de opslag van lege emballage op een duidelijke wijze op het terrein te markeren met een rode of groene belijning, zoals weergegeven op overzichtsfoto 2 bij/onder bedoeld voorschrift 5.1.1. onder b;
2.
de verdachte op 28 oktober 2010 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk in strijd met de voorschriften van een omgevingsvergunning heeft gehandeld, dat betrekking had op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, immers heeft de verdachte toen aldaar:
- in strijd met voorschrift 5.7.1 van de bij beslissingen van 16 juli 2008 en 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer 23 vaten elk inhoudende 200 l Mulan classic of Mulan Citro, elk ADR-klasse 9, opgeslagen in de zoutloods en
- in strijd met voorschrift 5.7.1 van de bij beslissingen van 16 juli 2008 en 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer 53 emmers van/inhoudende 5 kg Rongeol en 56 drums van/inhoudende 25 kg natriumdithioniet, elk ADR-klasse 4, opgeslagen in de zoutloods en
- in strijd met voorschrift 5.7.1 van de bij beslissingen van 16 juli 2008 en 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer 744 verpakkingen van/inhoudende 20 l Oxyplus of Lunocid en 26 verpakkingen van/inhoudende 200 l Lunocid en 12 verpakkingen van/inhoudende 1000 l waterstofperoxide 50%, elk ADR-klasse 5.1, opgeslagen in de zoutloods en
- in strijd met voorschrift 5.1.1. onder b van de bij beslissingen van 16 juli 2008 en 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer niet voldaan aan de verplichting de locaties 2a, 2b, 2c, 2d en de opslag van lege emballage op een duidelijke wijze op het terrein te markeren met een rode of groene belijning, zoals weergegeven op overzichtsfoto 2 bij/onder bedoeld voorschrift 5.1.1. onder b;
3.
de verdachte op 17 januari 2011 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk in strijd met een voorschrift van een omgevingsvergunning heeft gehandeld, dat betrekking had op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, immers heeft verdachte toen aldaar in strijd met voorschrift 5.9.2 van de bij beslissing van 25 mei 2010 door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn gewijzigde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer 1195 kg ADR-klasse 4.2 stoffen opgeslagen;
(parketnummer 06/925065-11)
1.
de verdachte op 11 november 2011 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk handelingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen heeft verricht ten aanzien van gevaarlijke stoffen en met een vervoermiddel, die zijn aangewezen ingevolge artikel 3, onderdeel b, van genoemde wet, anders dan met inachtneming van de in dat onderdeel bedoelde regels, immers heeft verdachte toen aldaar - zakelijk weergegeven - in strijd met hoofdstuk 8.4 van het ADR (met daarin voorschriften betreffende het toezicht op voertuigen) een vervoermiddel, oplegger met het kenteken [kenteken], waarin zich gevaarlijke stoffen ADR-klasse 5.1 bevonden, waaronder 250 zakken Oxiper UN 3378 en 7 vaten Oxyplus UN 3149, geparkeerd/laten staan op de openbare weg Curaçao of Saba;
2.
de verdachte op 11 november 2011 in de gemeente Apeldoorn als degene die een inrichting type B dreef, te weten een aan de [adres] gelegen inrichting voor de opslag en overslag van zouten, surfactants en polymeren, opzettelijk niet heeft voldaan aan de bij of krachtens het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer gestelde regels, immers heeft zij toen aldaar - zakelijk weergegeven - in strijd met het gestelde in artikel 4.4, eerste lid, aanhef en onder c, sub 2 en sub 3, van de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer 45 gevulde LPG-wisselreservoirs en 29 lege LPG-wisselreservoirs, zijnde gasflessen behorende tot ADR-klasse 2, niet opgeslagen in een opslagvoorziening uitgevoerd overeenkomstig PGS 15.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de economische politietrechter niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
(parketnummer 06/925040-11)
feit 1, 2, 3 (telkens): Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.3, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk meermalen begaan door een rechtspersoon;
(parketnummer 06/925065-11)
feit 1: Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 5 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, opzettelijk begaan door een rechtspersoon;
feit 2: Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
Oplegging van straf
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten wordt veroordeeld tot een geldboete van € 30.000,- en tot een voorwaardelijke gedeeltelijke stillegging van de onderneming van de verdachte, voor de activiteiten die plaatsvinden op het adres [adres] in de zoutloods, voor een periode van één jaar met een proeftijd van twee jaar.
De raadsman heeft betoogd dat de verdachte zich heeft ingespannen om alle geconstateerde overtredingen zo spoedig mogelijk te verhelpen. De verdachte is een redelijk grote onderneming. Het merendeel van de bedrijfsactiviteiten heeft betrekking op bulkopslag en leveringen vanuit grote containers. De verdachte streeft ernaar om het bedrijf eind 2012 te verplaatsen naar een meer geschikte locatie, waarbij de te bouwen loods en de opslag geheel zullen voldoen aan PGS 15.
De economische politierechter heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de omstandigheden van de verdachte zoals van één en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De economische politierechter heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte werkt in haar inrichtingen met gevaarlijke en voor het milieu schadelijke stoffen. Vanwege de gevaren die aan het werken met dergelijke stoffen zijn verbonden moet de verdachte bij haar werkzaamheden uiterste zorgvuldigheid in acht nemen, wat betekent dat de milieuvergunningvoorschriften (strikt) nageleefd dienen te worden. Het niet naleven van die voorschriften kan voor personen gevaarlijke en voor het milieu schadelijke situaties doen ontstaan. In het oog springt dat de verdachte een oplegger met gevaarlijke stoffen van ADR-klasse 5.1 zonder toezicht of voorzorgsmaatregelen op de openbare weg geparkeerd liet staan, welke situatie een gevaar voor mens en milieu in het leven heeft geroepen.
Uit het procesdossier komt naar voren dat de verdachte vaker is gewezen op overtreding van de vergunningvoorschriften. Zij heeft zich blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 24 oktober 2011 sinds 2000 bij herhaling schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare feiten op het gebied van het milieu of aan andere economische delicten. De laatste veroordeling voor dergelijke feiten dateert van (niet langer geleden dan) 26 april 2010. Gesproken kan worden van hardnekkige recidive, waarbij de verdachte zich kennelijk (te) weinig gelegen laat liggen aan het naleven van de milieuvergunningvoorschriften. Tegen die achtergrond is voor toewijzing vatbaar de door de officier van justitie gevorderde voorwaardelijke stillegging van de onderneming voor zover het gaat om de activiteiten die plaatsvinden in de (in de stukken nader aangeduide) zoutloods, op de hoofdvestiging van verdachtes onderneming op het adres [adres] in Apeldoorn, voor de duur van één jaar.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 23, 24, 51, 57, 63 en 91 van het Wetboek van Strafrecht;
1a, 2, 6 en 7c, van de Wet op de economische delicten;
2.1, 2.3, aanhef en onder a en b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
5 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;
1.4, 4.1, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer
4.4, eerste lid, aanhef en onder c, sub 2 en sub 3, van de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing
De economische politierechter:
* verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen wat de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
(parketnummer 06/925040-11)
feit 1, 2, 3 (telkens): Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.3, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk meermalen begaan door een rechtspersoon;
(parketnummer 06/925065-11)
feit 1: Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 5 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, opzettelijk begaan door een rechtspersoon;
feit 2: Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan door een rechtspersoon;
* verklaart de verdachte strafbaar;
* veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 30.000,- (dertigduizend euro);
* gelast de gedeeltelijke stillegging van de onderneming van de veroordeelde voor de activiteiten die plaatsvinden in de (in de processtukken nader aangeduide) zoutloods, locatie [adres], voor de tijd van één jaar;
* bepaalt, dat deze bijkomende straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op de grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mr. Van Lookeren Campagne, economische politierechter,
in tegenwoordigheid van De Badts, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 januari 2012.
Eindnoten
1 Ten aanzien van de tenlastelegging met parketnummer 06/925040-11 wordt verwezen naar de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 0504119333, van de milieu-inspectie van de gemeente Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 4 mei 2011, ten aanzien van de tenlastelegging met parketnummer 06/925039-11 wordt verwezen naar de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 09111011009333, van de milieu-inspectie van de gemeente Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 13 december 2010, ten aanzien van de tenlastelegging met parketnummer 06/925038-11 wordt verwezen naar de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 17011110509333, van de milieu-inspectie van de gemeente Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 17 januari 2011, en ten aanzien van de tenlastelegging met parketnummer 06/925065-11 wordt verwezen naar de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummers 1111114656 en 1111119333, van de milieu-inspectie van de gemeente Apeldoorn, beide gesloten en ondertekend op 29 november 2011.