RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer voor jeugdzaken
Parketnummers: 06/940082-11
Uitspraak d.d.: 24 januari 2012
tegenspraak
[verdachte H],
geboren te [plaats, 1995],
wonende te [adres].
Raadsman mr. N.P. Scholte te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren van 10 januari 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij
op of omstreeks 27 december 2010
in de gemeente Winterswijk
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer F] te dwingen tot de
afgifte van geld en/of goed(eren), in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan die [slachtoffer F], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s),
immers heeft verdachte met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
die [slachtoffer F] van de fiets geduwd en/of gegooid en/of die [slachtoffer F] meermalen,
althans eenmaal toegevoegd: "Geef je geld" en/of "Geef alles wat je hebt"
en/of "Geef je mobiel en geld" en/of is/zijn verdachte en/of een of meer van
zijn mededader(s) op (zeer) korte afstand van die [slachtoffer F] gaan staan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 6, pag. 251)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op of omstreeks 11 februari 2011
in de gemeente Winterswijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning heeft
weggenomen twee pakje(s) shag en/of twee aansteker(s), in ieder geval
rookwaar, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [moeder verdachte I], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s);
(incident 19, pag. 455)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie aangegeven welke bewijsmiddelen daartoe per feit voorhanden zijn.
B. Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat de feiten bewezen kunnen worden verklaard. Hierbij heeft de raadman aangetekend dat verdachte met betrekking tot het onder feit 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken van diefstal van de aansteker.
C. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig én overtuigend bewijs aanwezig is voor de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten, met uitzondering van de diefstal van de aanstekers welke onder feit 2 ten laste is gelegd.
Aangezien verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde feitduidelijk en ondubbelzinnig ter terechtzitting heeft bekend, is hierna volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht voor haar bewijsoordelen de volgende bewijsmiddelen redengevend.
Feit 1:
- de aangifte van [slachtoffer F]2;
- de verklaring van medeverdachte [verdachte J]3;
- de bekennende verklaring van verdachte4, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Feit 2:
- de aangifte door [moeder verdachte I]5;
- de bekennende verklaring van verdachte6, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 27 december 2010 in de gemeente Winterswijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer F] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goed(eren), toebehorende aan die [slachtoffer F], immers heeft verdachte met een of meer van zijn mededaders, die [slachtoffer F] van de fiets geduwd en die [slachtoffer F] toegevoegd: "Geef je geld" en "Geef alles wat je hebt"
en "Geef je mobiel en geld" en zijn verdachte en zijn mededaders op korte afstand van die [slachtoffer F] gaan staan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 11 februari 2011 in de gemeente Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning heeft weggenomen twee pakjes shag toebehorende aan [moeder verdachte I].
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1. poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2. diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest, alsmede een jeugddetentie van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering.
De raadsman heeft gewezen op het feit dat verdachte een first offender is. Bepleit wordt aan verdachte een voorwaardelijke werkstraf op te leggen met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing, gepleegd met een aantal andere jongens, van een jongen die over een donker bospad fietste en diefstal van shag van de vader van een vriend. Met name het eerste feit is zeer ernstig. Dergelijke feiten dragen bij aan het gevoel van onveiligheid op straat, met name bij degene die het overkomt, maar ook bij de mensen die later over het feit horen. Het slachtoffer heeft ook aangegeven dat het gebeuren indruk op hem heeft gemaakt. Hij heeft verklaard dat hij in paniek was en bang was dat hij geslagen zou worden. Later is door hem aangegeven dat hij een tijd een andere weg heeft gefietst.
Ook het tweede feit is kwalijk en getuigt van weinig respect voor het eigendom van anderen.
Ten voordele van verdachte spreekt het uittreksel uit de Justitiële Documentatie7, waaruit blijkt dat verdachte een blanco strafblad heeft.
De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met het rapport van de Jeugdreclassering d.d. 29 december 2011, waaruit, zakelijk weergegeven, blijkt dat verdachte begeleiding heeft gehad van Iriszorg en Lindenhout. Verdachte heeft anderhalve maand in een kliniek in Tiel verbleven. Verdachte begint in januari met 'Graafschap helpt Scoren'. Er zijn nog zorgen. Verdachte gebruikt nog steeds softdrugs, heeft problemen op school en heeft geen concrete vrijetijdsbesteding/bijbaantje.
Geadviseerd wordt een voorwaardelijke werkstraf op te leggen met een lange proeftijd met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de Jeugdreclassering.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft aangegeven zich te kunnen vinden in het advies van de Jeugdreclassering.
De rechtbank heeft ten voordele van verdachte ook rekening gehouden met het feit dat verdachte nog zeer jong is.
Ook heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte reeds zeer lange tijd in een schorsing van de voorlopige hechtenis loopt, gedurende welke schorsing hij begeleiding heeft gekregen van de jeugdreclassering en hij zijn verslaving heeft bestreden.
Alles afwegende, de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte,
zal de rechtbank aan verdachte een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie opleggen, met aftrek van voorarrest. De rechtbank zal hiervan 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, voorwaardelijk opleggen, om verdachte ervan te doordringen dat hij in de toekomst geen strafbare feiten meer pleegt. Aan deze voorwaardelijke straf zal de bijzondere voorwaarde worden gekoppeld dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de Jeugdreclassering. De proeftijd zal worden gesteld op twee jaren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 45, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1. poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2. diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 80 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen;
* bepaalt, dat een gedeelte van de werkstraf, groot 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg, afdeling Jeugdreclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Troost, voorzitter, tevens kinderrechter, Schuurman en Prisse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Oosten-Boksem, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 januari 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0646 2011009615, Regio Noord- en Oost Gelderland, Team Winterswijk, gesloten en ondertekend op 23 juni 2011
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer F], p. 251-252
3 Proces-verbaal verhoor [verdachte J], p. 304-305
4 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 279
5 Proces-verbaal van aangifte door [moeder verdachte I], p. 455
6 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 463-464
7 Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 november 2011