RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer voor jeugdzaken
Parketnummer: 06/940052-11
Uitspraak d.d.: 24 januari 2012
Tegenspraak
[verdachte G],
geboren te [plaats, 1997],
wonende te [adres].
Raadsman mr. P.H. Vestiens te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 10 januari 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij
op of omstreeks 18 januari 2011
in de gemeente Winterswijk
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (hand)tas,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer G], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen die [slachtoffer G] van achteren is/zijn genaderd en/of heeft/hebben
getracht die (hand)tas uit de hand(en) van die [slachtoffer G] te rukken en/of te
trekken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
[verdachte F] en/of [verdachte C], althans een ander of anderen
op of omstreeks 18 januari 2011
in de gemeente Winterswijk
ter uitvoering van het door die [verdachte F] en/of [verdachte C], althans die ander of
anderen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (hand)tas,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan die [verdachte F] en/of [verdachte C], althans die ander of anderen,
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer G], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen die [slachtoffer G] van achteren is/zijn genaderd en/of heeft/hebben
getracht die (hand)tas uit de hand(en) van die [slachtoffer G] te rukken en/of te
trekken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is
geweest door opzettelijk niet in te grijpen en/of zich niet tegen de
uitvoering van die diefstal (met geweld) te verzetten en/of (aldaar) op de
uitkijk is gaan staan en/of om die [verdachte F] en/of [verdachte C] bij (eventuele)
onraad te kunnen/gaan waarschuwen;
(incident 1, pag. 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
in of omstreeks de periode van 24 december 2010 tot en met 3 januari 2011
in de gemeente Winterswijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een cafetaria / viswinkel,
in ieder geval in/uit een (bedrijfs)pand heeft weggenomen een hoeveelheid
stuiterballen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
cafetaria [cafetaria], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij
in of omstreeks de periode van 24 december 2010 tot en met 3 januari 2011
in de gemeente Winterswijk, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een hoeveelheid stuiterballen, althans enig goed heeft verworven, voorhanden
heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten
tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die stuiterballen
wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(incident 2, pag. 51)
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij
op of omstreeks 31 december 2010, in ieder geval in of omstreeks de periode
van 31 december 2010 tot en met 1 januari 2011
in de gemeente Winterswijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
tachtig, althans een (grote) hoeveelheid aanstekers en/of een hoeveelheid
sigaretten en/of een hoeveelheid (fris)drank en/of een hoeveelheid snoepgoed,
in elk geval enig goed (ter waarde van Euro 152,09), geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer C] en/of videotheek [videotheek], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(incident 4, pag. 191)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie aangegeven welke bewijsmiddelen daartoe per feit voorhanden zijn.
B. Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde feit, nu hiervoor onvoldoende bewijs aanwezig is. De raadsman heeft zich gerefereerd met betrekking tot de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten.
C. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs aanwezig is voor het onder 2 primair ten laste gelegde feit.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit feit.
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig én overtuigend bewijs aanwezig is voor het onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde.
Aangezien verdachte de feiten duidelijk en ondubbelzinnig ter terechtzitting heeft bekend, is hierna volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht voor haar bewijsoordelen de volgende bewijsmiddelen redengevend.
Feit 1 primair:
- de aangifte door [slachtoffer G]2;
- de verklaring van [verdachte C]3;
- de bekennende verklaring van verdachte4, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Feit 2 subsidiair:
- de aangifte door [slachtoffer B]5;
- de verklaring van [verdachte B]6;
- de bekennende verklaring van verdachte7, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd. Ter terechtzitting heeft verdachte, zakelijk weergegeven, aanvullend verklaard dat het ging om een inbraak bij [cafetaria]. [verdachte A] kwam met stuiterballen uit [cafetaria]. Alle aanwezige jongens, inclusief verdachte, hebben met de stuiterballen gespeeld.
Feit 3:
- de aangifte door [slachtoffer C]8;
- de bekennende verklaring van verdachte9, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1 primair.
hij op 18 januari 2011 in de gemeente Winterswijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een handtas, toebehorende aan [slachtoffer G],
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen vergezellen van geweld tegen die [slachtoffer G], te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, met zijn mededaders,
die [slachtoffer G] van achteren is genaderd en heeft getracht die handtas uit de hand(en) van die [slachtoffer G] te trekken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 subsidiair.
hij in de periode van 24 december 2010 tot en met 3 januari 2011 in de gemeente Winterswijk een hoeveelheid stuiterballen heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten
tijde van het voorhanden krijgen van die stuiterballen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
3.
hij in de periode van 31 december 2010 tot en met 1 januari 2011 in de gemeente Winterswijk tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tachtig aanstekers en een hoeveelheid sigaretten en een hoeveelheid (fris)drank en een hoeveelheid snoepgoed, (ter waarde van Euro 152,09), toebehorende aan [slachtoffer C] en/of videotheek [videotheek].
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1 primair: poging tot diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2 subsidiair: opzetheling;
3: diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Door A. Nakken, gz-psycholoog is een rapport d.d. 27 april 2011 omtrent verdachte opgemaakt. Hieruit komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren.
[verdachte G] is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een oppositionele gedragsstoornis (ODD) en kenmerken van PDD NOS, te weten een verminderd inzicht in sociale situaties en een gebrek aan inlevingsvermogen. Daarnaast is sprake van een lacunaire gewetensontwikkeling en een verhoogde aanleg tot verslaving. Geadviseerd wordt [verdachte G] als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog, te weten dat verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten was ten tijde van het plegen van de delicten, over en maakt deze tot de hare.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest, alsmede een jeugddetentie van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt het voeren van gesprekken bij GGNet.
De raadsman heeft gewezen op het feit dat [verdachte G] het goed doet. De kans op herhaling wordt gering geacht. Een onvoorwaardelijke straf zou het ingezette hulpverleningstraject kunnen doorkruisen. Ook dient rekening te worden gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot tasjesroof, opzetheling van stuiterballen en diefstal van frisdrank, sigaretten en snoep uit een videotheek. Met name het eerste feit is zeer ernstig. Een dergelijk feit draagt bij aan het gevoel van onveiligheid op straat, met name bij degene die het overkomt, maar ook bij de mensen die later over het feit horen.
Ook de overige feiten zijn kwalijk en getuigen van weinig respect voor het eigendom van anderen.
De rechtbank houdt er ten voordele van verdachte rekening mee dat uit het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister10 , blijkt dat verdachte, afgezien van een transactie in verband met het vuurwerkbesluit, een blanco strafblad heeft.
De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met eerdergenoemd rapport van de psycholoog, A. Nakken, waarin wordt geadviseerd dat aan verdachte een voorwaardelijk strafdeel wordt opgelegd als stok achter de deur, waarbij als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de trajectbegeleider, ook als die het deelnemen aan een agressieregulatietraining en contact met Iriszorg inhouden.
De rechtbank heeft eveneens rekening gehouden met het rapport van Bureau Jeugdzorg, afdeling jeugdreclassering d.d. 29 december 2011, waarin wordt geadviseerd aan verdachte een geheel voorwaardelijke werkstraf op te leggen met een lange proeftijd, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft aangegeven zich te refereren aan het advies van de jeugdreclassering.
De rechtbank heeft ten voordele van verdachte ook rekening gehouden met de zeer jonge leeftijd van verdachte en zijn enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Daarnaast heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte reeds zeer lange tijd in een schorsing van de voorlopige hechtenis loopt, gedurende welke schorsing hij begeleiding heeft gekregen van de jeugdreclassering, aan welke begeleiding hij goed meewerkt.
Alles afwegende, de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte,
zal de rechtbank aan verdachte een werkstraf van 90 uren, subsidiair 45 dagen jeugddetentie opleggen, met aftrek van voorarrest. De rechtbank zal hiervan 30 uren voorwaardelijk opleggen, om verdachte ervan te doordringen dat hij in de toekomst geen strafbare feiten meer pleegt. Aan deze voorwaardelijke straf zal de bijzondere voorwaarde worden gekoppeld dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt dat hij gesprekken voert bij GGNet. De proeftijd zal worden gesteld op twee jaren.
Vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer B], [adres] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 130,- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering afgewezen dient te worden, nu de vordering vergoeding voor het opruimen van het glas en vergoeding voor blikjes fris noemt. Verdachte heeft zich niet schuldig gemaakt aan het toebrengen van deze schade.
Naar het oordeel van de rechtbank dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu verdachte voor het onder 2 primair ten laste gelegde feit is vrijgesproken en de schade niet door het bewezen verklaarde feit is veroorzaakt.
De benadeelde partij Videotheek [videotheek] - [adres] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 152,09 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu in haar aangifte is vermeld dat de schade op een derde is verhaald.
De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 45, 77a, 77g,77h, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 311, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1 primair: poging tot diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2 subsidiair: opzetheling;
3:diefstal door twee of meer verenigde personen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 90 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 45 dagen;
* bepaalt, dat een gedeelte van de werkstraf, groot 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg, afdeling jeugdreclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt het voeren van gesprekken bij GGNet;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer B] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* verklaart de benadeelde partij Videotheek [videotheek] - [slachtoffer C] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, tevens kinderrechter, Schuurman en Troost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Oosten-Boksem, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 januari 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0646 2011009615, Regio Noord- en Oost Gelderland, Team Winterswijk, gesloten en ondertekend op 23 juni 2011.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer G], p. 4-5
3 Proces-verbaal verklaring [verdachte C], p. 33-34
4 Proces-verbaal verklaring verdachte, p. 25-26 en 29
5 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 51-52
6 Proces-verbaal verklaring [verdachte B], p. 80
7 Proces-verbaal verklaring verdachte, p. 62-63
8 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 191-192
9 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 198
10 Uittreksel Justitieel Documentatieregister d.d. 21 november 2011