ECLI:NL:RBZUT:2012:BV1702

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940111-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Prisse
  • A. Schuurman
  • J. Troost
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van minderjarige verdachte voor afpersing en diefstal

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 januari 2012 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een minderjarige verdachte uit Winterswijk. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden met een proeftijd van twee jaar, alsook een taakstraf van 120 uur. De veroordeling is het gevolg van meerdere feiten, waaronder afpersing en diefstal, gepleegd in Oeding, Duitsland, en in de gemeente Winterswijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 oktober 2010 samen met anderen een persoon heeft bedreigd met een mes om geld af te persen. Op 20 oktober 2010 heeft hij geprobeerd een andere persoon te dwingen tot afgifte van geld, waarbij de uitvoering van het misdrijf niet is voltooid. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 31 december 2010 tot en met 1 januari 2011 samen met anderen een hoeveelheid drank en snoepgoed gestolen uit een videotheek, en in de periode van 24 december 2010 tot en met 3 januari 2011 heeft hij goederen gestolen uit een cafetaria. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychologische rapportage, waaruit blijkt dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafoplegging. De benadeelde partijen zijn deels niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de schade onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft de verdachte de verplichting opgelegd om schadevergoeding te betalen aan een van de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer voor jeugdzaken
Parketnummer: 06/940111-11
Uitspraak d.d.: 24 januari 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats] (Brazilië) op [geboortedatum],
wonende te [postcode, plaats, adres]
Raadsman mr. J.G. Luiten te Almelo.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren van 10 januari 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij
op of omstreeks 17 oktober 2010
te Oeding, Bondsrepubliek Duitsland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer I] heeft gedwongen tot de afgifte
van Euro 20,--, in elk geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan die [slachtoffer I] in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) bij die [slachtoffer I]
een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen de hals/keel, althans
het bovenlichaam heeft/hebben gedrukt en/of gehouden, althans die [slachtoffer I] twee
mes(sen), althans (een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en) heeft/hebben
getoond en/of (daarbij) (in de Duitse taal) heeft/hebben geroepen/geschreeuwd:
"Geld, geld. Geld";
(incident 14, pag. 400)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op of omstreeks 20 oktober 2010
te Oeding, Bondsrepubliek Duitsland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A] te dwingen tot de afgifte
van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer A] gevolgd
en/of de (fietsendrager van de) fiets van die [slachtoffer A] vastgepakt en/of is/zijn
verdachte en/of zijn mededader(s) op korte afstand voor/van die [slachtoffer A] gaan
staan en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer A] een
mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp getoond en/of die [slachtoffer A]
daarbij (in de Duitse taal) toegevoegd:"Geld, geld, geld",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 15, pag. 429)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij
een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 31 december 2010, althans in of
omstreeks de periode van 31 december tot en met 1 januari 2011
in de gemeente Winterswijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een hoeveelheid (fris)drank en/of een hoeveelheid snoepgoed en/of een
hoeveelheid sigaretten en/of tachtig, althans een (grote) hoeveelheid
aanstekers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Videotheek [naam] en/of [slachtoffer C], in elk geval (telkens) aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(incident 4, pag. 191)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
4.
hij
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 december 2010
tot en met 3 januari 2011
in de gemeente Winterswijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een
cafetaria / viswinkel, althans een (bedrijfs)pand heeft weggenomen een
hoeveelheid (fris)drank en/of een hoeveelheid snoepgoed en/of een mes en/of
een spuitbus en/of een treetje, althans een hoeveelheid bier en/of een (grote)
hoeveelheid stuiterballen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan cafetaria [naam] en/of [slachtoffer B], in elk geval (telkens) aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
(incident 2, pag. 51)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij
op een tijdstip in of omstreeks de periode van 1 september 2010 tot en met 31
oktober 2010
in de gemeente Winterswijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een kleedkamer)
heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Samsung, type Star Qwerty), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer E]k, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(incident 29, pag. 642)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie aangegeven welke bewijsmiddelen daartoe per feit voorhanden zijn.
B. Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat de feiten 1 tot en met 4 bewezen kunnen worden verklaard. Met betrekking tot het onder 5 ten laste gelegde feit is vrijspraak bepleit, aangezien hiervoor naar de mening van de raadsman onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
C. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig én overtuigend bewijs aanwezig is voor de onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde feiten.
Aangezien verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten duidelijk en ondubbelzinnig ter terechtzitting heeft bekend, is hierna met betrekking tot deze feiten volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering.
Feit 1
- proces-verbaal van politie, waaruit blijkt dat aangever [slachtoffer I] in Duitsland aangifte heeft gedaan2;
- een ondertekende verklaring van aangever3;
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte C]4;
- de bekennende verklaring van verdachte5, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Feit 2:
- proces-verbaal van politie, waaruit blijkt dat door [slachtoffer A] in Duitsland aangifte is gedaan6;
- een ondertekende verklaring van aangever7;
- een stamproces-verbaal van de Duitse politie8, waaruit blijkt dat de poging tot afpersing heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2010;
- de verklaring van [medeverdachte C]9;
- de bekennende verklaring van verdachte10, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Feit 3:
- de aangifte door [slachtoffer C]11;
- de bekennende verklaring van verdachte12, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Feit 4:
- de aangifte door [slachtoffer B]13;
- de bekennende verklaring van verdachte14, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Feit 5:
Door [slachtoffer E] is aangifte gedaan van diefstal in september /oktober 2010 gepleegd te Winterswijk. Zijn mobiele telefoon merk Samsung, kleur zwart, is gestolen tijdens een training bij voetbalvereniging[naam]m].
D[medeverdachte A] is op 2 maart 2011 verklaard dat hij weet dat verdachte begin van het schooljaar een telefoon heeft gestolen bij [naam voetbalveren[naam]] Het was een Samsung.
[medeverdachte A] heeft verdachte bij de diefstal van de telefoon bij [naam] geholpen. [medeverdachte A] heeft de deur van de kleedkamer open laten staan, zodat verdachte uit de kleedkamer kon stelen. Dit hadden ze afgesproken16.
Door verdachte is, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij ergens in september 2010 een mobiele telefoon uit de kleedkamers bij voetbalvereniging [naam] te Winterswijk heeft gestolen. Hij had van tevoren met [medeverdachte A] afgesproken dat [medeverdachte A] de deur van de kleedkamer open zou laten. [medeverdachte A] ging als laatste uit de kleedkamer en liet de deur open. Verdachte is naar binnen gegaan en heeft een telefoon uit de jaszak van iemand gepakt. Het was een zwarte Samsung telefoon17.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 17 oktober 2010 te Oeding, Bondrepubliek Duitsland tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld [slachtoffer I] heeft gedwongen tot de afgifte van Euro 20,--, toebehorende aan die [slachtoffer I]] welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
en zijn mededader op korte afstand van die [slachtoffer I] zijn gaan staan en die [slachtoffer I] twee
messen hebben getoond en die [slachtoffer I] daarbij in de Duitse taal hebben toegevoegd: Geld,
geld, geld";
2.
hij op 20 oktober 2010 te Oeding, Bondsrepubliek Duitsland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachto[slachtoffer A] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, toebehorende aan die [slachtoffer A], immers hebben verdachte en zijn mededaders die [slachtoffer A] gevolgd en zijn verdachte en zijn mededaders op korte afstand van die [slachtoffer A] gaan staan en heeft verdachte die [slachtoffer A] een mes getoond en die [slachtoffer A] daarbij in de Duitse taal toegevoegd:"Geld, geld, geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 31 december 2010 tot en met 1 januari 2011 in de gemeente Winterswijk tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tachtig aanstekers en een hoeveelheid sigaretten en een hoeveelheid (fris)drank en een hoeveelheid snoepgoed, (ter waarde van Euro 152,09), toebehorende aan [slachtoffer C] en/of videotheek [naam];
4.
hij in de periode van 24 december 2010 tot en met 3 januari 2011 in de gemeente Winterswijk tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een cafetaria / viswinkel op/aan de [adres] heeft weggenomen blikjes/flessen frisdrank en een treetje bier toebehorende aan cafetaria De [naam] en/of [slachtoffer B], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming;
5.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 1 september 2010 tot en met 31
oktober 2010 in de gemeente Winterswijk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kleedkamer heeft weggenomen een mobiele telefoon merk Samsung, toebehorende aan een ander dan aan verdachte.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
feit 1: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 4: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 5: diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte is een rapport d.d. 20 juni 2011 opgemaakt door H.K. Meijer,
gz-psycholoog. Uit dit rapport komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren.
Er is bij verdachte sprake van een (mogelijke) reactieve hechtingsstoornis met posttraumatische kenmerken en een disruptieve gedragsstoornis, deels voortkomend uit de hechtingsstoornis, acculturatieproblematiek, parentificatie en onvoldoende passende sturing in het eerste milieu in combinatie met een bovengemiddeld IQ. Geadviseerd wordt verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog, te weten dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten was ten tijde van het plegen van de delicten, over en maakt deze tot de hare.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een werkstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest, alsmede een jeugddetentie van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt behandeling bij Jong Batelaar en een traject bij Lindenhout.
De raadsman heeft gewezen op het feit dat verdachte nog zeer jong is en op het belaste verleden van verdachte. De raadsman heeft bepleit een deels voorwaardelijke werkstraf aan verdachte op te leggen, met de bijzondere voorwaarde als genoemd door de officier van justitie.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een afpersing en een poging daartoe, gepleegd in Oeding met een of twee andere jongens en met bedreiging met messen, diefstal van frisdrank en bier uit een viswinkel en diefstal van onder andere sigaretten en snoepgoed uit een videotheek, beide feiten gepleegd met andere jongens en aan diefstal van een mobiele telefoon uit een kleedkamer. Met name de eerste twee feiten zijn zeer ernstig. Dergelijke feiten dragen bij aan het gevoel van onveiligheid op straat, met name bij degene die het overkomt, maar ook bij de mensen die later over het feit horen. De slachtoffers hebben ook aangegeven dat het gebeuren indruk op hen heeft gemaakt. Het slachtoffer van de afpersing in Oeding heeft aangegeven bang te zijn geweest toen het mes hem voorgehouden werd en het slachtoffer van de poging tot afpersing in Oeding geeft in zijn verklaring aan van streek te zijn geweest door het gebeuren.
Ook de overige feiten zijn kwalijk en getuigen van weinig respect voor het eigendom van anderen.
Ten voordele van verdachte spreekt het uittreksel uit de Justitiële Documentatie18, waaruit blijkt dat verdachte een blanco strafblad heeft.
De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met eerdergenoemd psychologisch rapport, waarin, zakelijk weergegeven, wordt aangegeven dat bij geen behandeling en onvoldoende passende persoonsgerichte aansturing de kans op recidive groot is. Moeder zal meer de opvoedingsrol op zich moeten nemen, maar heeft hierbij hulp nodig. Verdachte behoeft op alle leefgebieden extra interventie en perspectiefbiedende zorg. Een traject bij de polikliniek van Jong Batelaar (of Traverse) voorziet in passende therapeutische ondersteuning. Dit kan als bijzondere voorwaarde opgelegd worden bij een (deels) voorwaardelijke straf, evenals het opleggen van intensief Jeugdreclasseringscontact.
Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met het rapport van de Jeugdreclassering d.d. 23 december 2011, waaruit, zakelijk weergegeven, naar voren komt dat verdachte zich tijdens de schorsing goed aan de bijzondere voorwaarden en de aanwijzingen van de Jeugdreclassering heeft gehouden. Ook heeft verdachte huisarrest gehad. Verdachte staat open voor de Intensieve Orthopedagogische Gezinsbegeleiding (IOG) van Lindenhout, die sinds 26 april 2011 gestart is. School ziet een positieve gedragsverandering bij verdachte. Verdachte zal op 5 januari 2012 starten met Psycho Motorische Therapie (PMT). Aansluitend zal Jong Batelaar cognitieve gedragstherapie bieden. Het traject kan worden afgesloten met traumaverwerking.
Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke werkstraf op te leggen met een proeftijd en daar aan gekoppeld de bijzondere voorwaarde Hulp en Steun door de Jeugdreclassering. Daarnaast wordt geadviseerd op te nemen dat verdachte meewerkt aan de behandeling bij Jong Batelaar en de IOG van Lindenhout.
De rechtbank houdt er ten voordele van verdachte rekening mee dat hij nog zeer jong is en verminderd toerekeningsvatbaar geacht moet worden.
Alles afwegende, de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zal de rechtbank aan verdachte een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen jeugddetentie met aftrek van voorarrest en een jeugddetentie van 2 maanden. Deze jeugddetentie zal de rechtbank geheel voorwaardelijk opleggen, om verdachte ervan te doordringen dat hij in de toekomst geen strafbare feiten meer pleegt. Aan deze voorwaardelijke straf zal de bijzondere voorwaarde worden gekoppeld dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de Jeugdreclassering, ook als dat inhoudt dat hij meewerkt aan ambulante behandeling bij Jong Batelaar en de IOG van Lindenhout. De proeftijd zal worden gesteld op twee jaren.
Vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partij Videotheek [naam] - [slachtoffer C, plaats], [adres] (rekeningnummer [cijfers]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 152,09 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
De raadsman heeft aangegeven dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, dan wel dat de vordering dient te worden afgewezen, aangezien door de benadeelde is aangegeven dat de schade reeds is betaald door een werknemer.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de schade onvoldoende is onderbouwd, gelet op het feit dat door aangever is verklaard dat de schade is verhaald op een winkelmedewerker.
De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter, indien daarvoor nog mogelijkheden zijn, die de strafrechter thans niet kan waarnemen.
De benadeelde partij [slachtoffer B], [plaats, adres] (rekeningnummer [cijfers]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 130,- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat te veel twijfel bestaat over het causale verband tussen het verwijt aan verdachte en hetgeen hem civielrechtelijk kan worden aangerekend.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden in verband met de weggenomen blikjes frisdrank. De rechtbank schat de schade op € 20,-, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is tot dat bedrag voor toewijzing vatbaar.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu deze onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij kan derhalve het resterende deel van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feit 1: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 4: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 5: diefstal.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 2 maanden;
* bepaalt, dat de jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg, afdeling Jeugdreclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt het meewerken aan ambulante behandeling bij Jong Batelaar en de IOG van Lindenhout;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
* verklaart de benadeelde partij Videotheek [naam] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 4 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer B], [plaats, adres] (rekeningnummer [cijfers]) van een bedrag van € 20,- en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* verstaat dat indien en voor zover door de ouders van de mededaders en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer B], een bedrag te betalen van € 20,-, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, tevens kinderrechter, Schuurman en Troost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Oosten-Boksem, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 januari 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0646 2011009615, Regio Noord- en Oost Gelderland, Team Winterswijk, gesloten en ondertekend op 23 juni 2011.
2 Proces-verbaal p. 404
3 Verklaring aangever, map 3, p. 11 van de bijlagen
4 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte C], p. 421
5 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 417
6 Proces-verbaal p. 432
7 Verklaring aangever, map 3, p. 23 van de bijlagen
8 zakendossier 3, bladzijde 2 van de bijlage
9 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte C], p. 449
10 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 439-440
11 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 191-192
12 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 208
13 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 51-52
14 Proces-verbaal verklaring verdachte, p. 80
15 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer E], p. 642-643
16 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte A] p. 651-652
17 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 660
18 Uittreksel Justitiële Documentatie, d.d. 21 november 2011