ECLI:NL:RBZUT:2012:BV1703

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940064-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Troost
  • A. Schuurman
  • J. Prisse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige verdachte tot voorwaardelijke jeugddetentie en taakstraf wegens pogingen tot tasjesroof en afpersing

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 januari 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen een minderjarige verdachte uit Winterswijk. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van één maand met een proeftijd van twee jaar, alsook tot een taakstraf van 120 uur. De veroordeling is het gevolg van meerdere feiten, waaronder twee pogingen tot tasjesroof en een poging tot afpersing, gepleegd in de gemeente Winterswijk in januari en december 2010. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen deze misdrijven heeft gepleegd, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt tegen de slachtoffers. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid, zoals vastgesteld in een psychologisch rapport. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de impact op de slachtoffers, en heeft geadviseerd om de verdachte te begeleiden door de Jeugdreclassering. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij enkele vorderingen zijn toegewezen en andere niet-ontvankelijk zijn verklaard. De uitspraak is gedaan in het kader van de jeugdstrafrechtelijke procedure, waarbij de focus ligt op de rehabilitatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer voor jeugdzaken
Parketnummers: 06/940064-11
Uitspraak d.d.: 24 januari 2012
tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte F]
geboren te [plaats op 1997],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman mr. E.J. Verster te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren van 10 januari 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij
op of omstreeks 18 januari 2011
in de gemeente Winterswijk
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (hand)tas,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer G], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen die [slachtoffer G] van achteren is/zijn genaderd en/of heeft/hebben
getracht die (hand)tas uit de hand(en) van die [slachtoffer G] te rukken en/of te
trekken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
[verdachte C], althans een ander of anderen
op of omstreeks 18 januari 2011
in de gemeente Winterswijk
ter uitvoering van het door die [verdachte C], althans die ander of anderen
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (hand)tas,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan die [verdachte C], althans die ander of anderen,
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer G], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen die [slachtoffer G] van achteren is/zijn genaderd en/of heeft/hebben
getracht die (hand)tas uit de hand(en) van die [slachtoffer G] te rukken en/of te
trekken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is
geweest door opzettelijk niet in te grijpen en/of zich niet tegen de
uitvoering van die diefstal (met geweld) te verzetten en/of (aldaar) op de
uitkijk te gaan staan om die [verdachte C] bij (eventuele) onraad te gaan/kunnen
waarschuwen;
(incident 1, pag. 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op of omstreeks 27 december 2010
in de gemeente Winterswijk
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer F] te dwingen tot de
afgifte van geld en/of goed(eren), in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan die [slachtoffer F], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s),
immers heeft verdachte met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
die [slachtoffer F] van de fiets geduwd en/of gegooid en/of die [slachtoffer F] meermalen,
althans eenmaal toegevoegd: "Geef je geld" en/of "Geef alles wat je hebt"
en/of "Geef je mobiel en geld" en/of is/zijn verdachte en/of een of meer van
zijn mededader(s) op (zeer) korte afstand van die [slachtoffer F] gaan staan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
[verdachte I] en/of [medeverdachte H], althans een ander of anderen,
op of omstreeks 27 december 2010
in de gemeente Winterswijk,
ter uitvoering van het door die [verdachte I] en/of [medeverdachte H], althans die
ander(en) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer F] te dwingen tot de
afgifte van geld en/of goed(eren), in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan die [slachtoffer F], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan die [verdachte I] en/of [medeverdachte H] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan
verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die
[verdachte I] en/of [medeverdachte H] en/of een of meer van zijn/hun mededader(s)
die [slachtoffer F] van de fiets heeft/hebben geduwd en/of gegooid en/of die [slachtoffer F] meermalen, althans eenmaal heeft/hebben toegevoegd: "Geef je geld" en/of
"Geef alles wat je hebt" en/of "Geef je mobiel en geld" en/of is/zijn die
[verdachte I] en/of [medeverdachte H] en/of een of meer van zijn/hun mededader(s) op
(zeer) korte afstand van die [slachtoffer F] gaan staan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is
geweest door aldaar op de uitkijk te gaan staan en/of (om) die ander(en) bij
onraad te gaan/kunnen waarschuwen en/of door opzettelijk niet in te grijpen
en/of zich niet tegen de uitvoering van die diefstal (met geweld) te verzetten;
incident 6, pag. 251)
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij
op of omstreeks 25 januari 2011
in de gemeente Winterswijk
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (hand)tas, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer H], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer H], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
verdachte (op/aan de Beukenhorstweg) op zijn, verdachtes fiets die [slachtoffer H] (van
achteren) is genaderd en/of (vervolgens) aan die tas heeft gerukt en/of
getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 7, pag. 306)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij
op of omstreeks 5 februari 2011
in de gemeente Winterswijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk twee reclamebord(en), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C] en/of [videotheek],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(incident 10, pag. 349)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij
op of omstreeks 11 februari 2011
in de gemeente Winterswijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning heeft
weggenomen twee pakje(s) shag en/of twee aansteker(s), in ieder geval
rookwaar, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [moeder verdachte I], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s);
(incident 19, pag. 455)
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie aangegeven welke bewijsmiddelen daartoe per feit voorhanden zijn.
B. Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde feit, nu verdachte enkel aanwezig is geweest bij de poging tot beroving, hetgeen onvoldoende is om de ten laste gelegde poging tot afpersing in vereniging, dan wel de medeplichtigheid daaraan te bewijzen.
De raadsman heeft zich met betrekking tot de overige feiten op het standpunt gesteld dat deze bewezen kunnen worden verklaard, waarbij de raadsman met betrekking tot het onder 5 ten laste gelegde feit naar voren heeft gebracht dat uit het dossier duidelijk blijkt dat het feit is gepleegd op 11 februari 2011 en niet, zoals door verdachte ter terechtzitting verklaard, in november of december 2010.
C. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig én overtuigend bewijs aanwezig is voor de onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde feiten.
Aangezien verdachte de onder 1 primair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten duidelijk en ondubbelzinnig ter terechtzitting heeft bekend, is met betrekking tot deze feiten hierna volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht voor haar bewijsoordelen de volgende bewijsmiddelen redengevend.
Feit 1 primair:
- de aangifte door [slachtoffer G]2;
- de verklaring van [verdachte C]3;
- de bekennende verklaring van verdachte4, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Feit 2 primair:
Door aangever [slachtoffer F] is, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij 27 december 2010 te Winterswijk fietste. Hij zag twee mannen zijn kant op komen lopen en vervolgens ook nog twee jongens in de struiken. Later zag hij nog eens één of twee jongens in zijn richting wandelen. Eén van de jongens duwde aangever de berm in. De jongen vroeg: 'geef je geld'. Hij stond op 25-30 centimeter van aangever. De jongen zei nog twee of drie keer: 'geef je geld'. Een andere jongen zei: 'geef alles wat je hebt'. De eerste jongen zei nog een paar keer dat hij zijn geld en mobiel moest geven. De twee jongens die hem aanspraken stonden dicht bij hem. De andere drie of vier stonden naast en achter hem op ongeveer twee meter afstand. Aangever had geen kans om weg te lopen of fietsen5.
Door [medeverdachte E] is met betrekking tot de overval, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij op 27 december 2010 met [medeverdachte D], verdachte, [medeverdachte H] en [medeverdachte I] was. Verdachte stelde voor om in te breken bij de viskraam. [medeverdachte E] heeft thuis een muts opgehaald, omdat verdachte zei dat hij zwarte kleding aan moest doen. Verdachte heeft zich ook omgekleed. Hierna zijn ze met z'n vijven vertrokken. De overval op de viskraam ging niet door, omdat er auto's stonden. Ze liepen vervolgens het Judobos in. Er kwam een fietser aan. [medeverdachte I] zei: 'die pakken we'. Hij bedoelde daarmee die rippen wij. [medeverdachte B] wist dat ze deze persoon gingen beroven. Ze liepen naar bosjes om zich te verschuilen. [medeverdachte B] liep met [medeverdachte D] voorop en achter hem liepen [medeverdachte H], verdachte en [medeverdachte I]. Toen de fietsen passeerde, duwde [medeverdachte H] tegen hem aan, de fietser viel. [medeverdachte I] en verdachte sprongen uit de bosjes om de fietser van achteren in te sluiten. Verdachte, [medeverdachte H] en [medeverdachte I] stonden in een halvemaanvorm om de fietser. [medeverdachte D] en [medeverdachte B] stonden drie à vier meter voor de fietser6.
Door verdachte is op 8 februari 2011, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij in de kerstvakantie met [medeverdachte E], [medeverdachte D], [medeverdachte I] en [medeverdachte H] het bos inliep. Verdachte en [medeverdachte D] stonden op een berg, de andere jongens op het fietspad te wachten. Er kwam een jongen aanfietsen, [medeverdachte H] en [medeverdachte I] drukten de jongen van de fiets. [medeverdachte H] en [medeverdachte I] zeiden: 'geef me je geld'. De jongen die is overvallen heet [slachtoffer F]. [medeverdachte I] en [medeverdachte H] hebben het plan bedacht om in het judobos iemand te bestelen. [medeverdachte H] en [medeverdachte I] zeiden dat ze geld nodig hadden en vanavond iemand zouden rippen7.
Door verdachte is hieraan ter terechtzitting, zakelijk weergegeven, toegevoegd dat hij wist wat ze gingen doen. Verdachte stond op ongeveer twee meter afstand en kan zich voorstellen dat het extra dreigend was dat zij bleven staan.
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken, nu hij enkel bij het feit aanwezig is geweest. Het enkel aanwezig zijn en zich niet distantiëren is onvoldoende om van medeplegen te kunnen spreken.
De rechtbank overweegt hieromtrent, gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen, als volgt. Voorafgaand aan de poging tot overval is het voornemen tot het plegen van een overval besproken door verdachte en de medeverdachten. Verdachte was dan ook op de hoogte van het voornemen een overval te plegen. Dit is ook door verdachte verklaard ter zitting. Door [medeverdachte E] wordt aangegeven dat verdachte en [medeverdachte E] zich hebben omgekleed met het oog op de te plegen overval. Ook geeft [medeverdachte E] aan dat verdachte, [medeverdachte H] en [medeverdachte I] in een halvemaanvorm om aangever heen stonden.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet enkel sprake is geweest van een aanwezig zijn van verdachte bij het gepleegde feit en dat voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor het door verdachte medeplegen van de poging tot afpersing.
Feit 3:
- de aangifte door [slachtoffer H]8;
- de bekennende verklaring van verdachte9, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Feit 4:
- de aangifte door [slachtoffer C]10;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Feit 5:
Door [moeder verdachte I] is aangifte gedaan van diefstal gepleegd op 11 februari 2011 te Winterswijk. [medeverdachte H] en [verdachte F] hebben die dag shag van aangever uit de woning gestolen. Ze waren op bezoek bij zijn zoon [medeverdachte I]. Toen ze weg waren merkte aangever dat er twee pakjes shag misten. De moeder van [verdachte F] heeft het door [verdachte F] gestolen pakje teruggebracht11.
Door [medeverdachte H] is, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij 11 februari 2011 bij [medeverdachte I] thuis is geweest met [verdachte F] (p 463). [verdachte F] en [medeverdachte H] hebben beiden een pakje shag meegenomen12.
Door [medeverdachte I] is op 16 februari 2011, zakelijk weergegeven, verklaard dat afgelopen weekend op zaterdag verdachte en [medeverdachte H] bij hem thuis waren. Toen hij met hen was weggegaan belde de moeder van [medeverdachte I] met de vraag waar de pakjes shag waren. Zij miste ook twee aanstekers13.
Door verdachte is ter terechtzitting, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij en [medeverdachte H] beiden een pakje shag en een aansteker bij de vader van [medeverdachte I] hebben weggenomen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 18 januari 2011 in de gemeente Winterswijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een tas, toebehorende aan [slachtoffer G] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen vergezellen van geweld tegen die [slachtoffer G], te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, met zijn mededaders, die [slachtoffer G] van achteren is genaderd en heeft getracht die tas uit de hand(en) van die [slachtoffer G] te trekken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 27 december 2010 in de gemeente Winterswijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer F] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goed(eren), toebehorende aan die [slachtoffer F], immers heeft verdachte met een of meer van zijn mededaders, die [slachtoffer F] van de fiets geduwd en die [slachtoffer F] toegevoegd: "Geef je geld" en "Geef alles wat je hebt"
en "Geef je mobiel en geld" en zijn verdachte en zijn mededaders op korte afstand van die [slachtoffer F] gaan staan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 25 januari 2011 in de gemeente Winterswijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een handtas, toebehorende aan [slachtoffer H] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen vergezellen van geweld tegen die [slachtoffer H], te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, verdachte op/aan de Beukenhorstweg op zijn, verdachtes fiets die [slachtoffer H] van achteren is genaderd en vervolgens aan die tas heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 5 februari 2011 in de gemeente Winterswijk tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk twee reclameborden, toebehorende aan [slachtoffer C] en/of [videotheek], heeft beschadigd;
5.
hij op 11 februari 2011 in de gemeente Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning heeft weggenomen twee pakjes shag en twee aanstekers, toebehorende aan [moeder verdachte I].
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1 primair: poging tot diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2 primair: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3: poging tot diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
4: medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
5: diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Door A. Soetendaal, psycholoog, is een rapport d.d. 9 juni 2011, opgemaakt betreffende verdachte. Uit dit rapport blijkt, zakelijk weergegeven, dat bij [verdachte F] sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens als gevolg van een licht verstandelijke beperking, een ouder-kind relatieprobleem, ADHD en mogelijk onderliggend een dysthyme stoornis. Als gevolg van de problematiek heeft [verdachte F] een grote sociaal-emotionele achterstand en mist hij vaardigheden om zich staande te houden in zijn leefomgeving. Thuis trok hij zich voornamelijk terug achter de computer, op straat voelde hij zich geaccepteerd binnen de groep van deviante leeftijdgenoten. Geadviseerd wordt [verdachte F] als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog, te weten dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten was ten tijde van het plegen van de delicten, over en maakt deze tot de hare.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een werkstraf van 160 uren, subsidiair 80 uren jeugddetentie met aftrek van voorarrest en daarnaast een jeugddetentie van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering.
De raadsman heeft bepleit een lagere en enkel voorwaardelijke taakstraf op te leggen. Hij heeft hiervoor aangevoerd dat er in de afgelopen tijd tijdens de schorsing al veel gebeurd is. Een traject bij Kwadrant zal nog volgen. De stap naar een voorwaardelijke jeugddetentie is te groot. Wel is veel te zeggen voor toezicht door de jeugdreclassering gedurende twee jaren.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee pogingen tot tasjesroof, een poging tot afpersing, gepleegd met een aantal andere jongens, van een jongen die over een donker bospad fietste, vernieling van reclameborden en diefstal van shag en een aansteker van de vader van een vriend. Met name de eerste drie feiten zijn zeer ernstig. Dergelijk feiten dragen bij aan het gevoel van onveiligheid op straat, met name bij degene die het overkomt, maar ook bij de mensen die later over het feit horen. De slachtoffers hebben ook aangegeven dat het gebeuren indruk op hen heeft gemaakt. Het slachtoffer van de poging tot afpersing geeft in de aangifte aan dat hij in paniek was en bang was dat hij geslagen zou worden. Later is door hem aangegeven dat hij een tijd een andere weg heeft gefietst. Door het slachtoffer van de tweede tasjesroof, een vrouw van 75 jaar oud, is in de aangifte verklaard dat zij helemaal beduusd was en op het voegingsformulier benadeelde partij heeft zij bij wijze van slachtofferverklaring aangegeven dat het grote impact op haar heeft gehad.
Ook de overige feiten zijn kwalijk en getuigen van weinig respect voor het eigendom van anderen.
Ten voordele van verdachte spreekt het uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister14, waaruit blijkt dat verdachte, afgezien van een transactie in verband met graffiti, een blanco strafblad heeft.
De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met eerdergenoemd psychologisch rapport, waarin wordt aanbevolen dat een intensieve thuisinterventie wordt ingezet. Daarnaast kan [verdachte F] profiteren van ambulante therapie en training, gericht op het ontwikkelen van vaardigheden en psycho-educatie met betrekking tot zijn ADHD- kenmerken. Gedacht wordt aan Kwadrant. Een (deels) voorwaardelijke straf wordt aanbevolen als extra stok achter de deur.
De rechtbank heeft ook gelet op de inhoud van het rapport van de Jeugdreclassering d.d. 30 december 2011, waarin, zakelijk weergegeven, wordt aangegeven dat verdachte de afspraken met de Jeugdreclassering nakomt. Thuis ging het redelijk goed, maar enkele weken geleden heeft moeder aangegeven te willen scheiden, hetgeen veel spanning met zich brengt. Verdachte is aangemeld bij Kwadrant voor individuele begeleiding voor zijn problematiek. Er is een wachtlijst. Naast de lopende OTS-maatregel wordt meerwaarde gezien in begeleiding door de Jeugdreclassering. Geadviseerd wordt een voorwaardelijke werkstraf met proeftijd op te leggen met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de Jeugdreclassering.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft aangegeven akkoord te gaan met het advies van de Jeugdreclassering.
De rechtbank heeft ten voordele van verdachte ook rekening gehouden met het feit dat verdachte nog zeer jong is en als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
Ook heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte reeds zeer lange tijd in een schorsing van de voorlopige hechtenis loopt, gedurende welke schorsing hij begeleiding heeft gekregen van de Jeugdreclassering. Daarnaast zal verdachte nog een traject gaan volgen bij Kwadrant.
Alles afwegende, de ernst van de feiten, alsmede de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zal de rechtbank aan verdachte een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen jeugddetentie opleggen, met aftrek van voorarrest. De rechtbank zal daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie van 1 maand opleggen, teneinde verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zal de bijzondere voorwaarde worden gekoppeld dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de Jeugdreclassering, De proeftijd zal worden gesteld op twee jaren.
Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaken, eveneens bekend onder parketnummer 06/940064-11, nu aannemelijk is geworden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd - verdachte heeft deze feiten immers ter terechtzitting bekend - en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Het betreft de volgende zaken:
1. diefstal van een hoeveelheid stuiterballen en/of (fris)drank in/uit een
[cafetaria], gepleegd op een of meer tijdstippen in of omstreeks
de periode van 24 december 2010 tot en met 3 januari 2011 te Winterswijk;
(incident 2, pag. 51)
2. diefstal van een hoeveelheid snoepgoed, sigaretten, aanstekers en/of
(fris)drank in/uit een [videotheek], gepleegd op een of meer
tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 december 2010 tot en met 1
januari 2011 te Winterswijk;
(incident 4, pag. 191)
3. vernieling van een muur van een woning, gelegen op/aan de [adres te plaats] op 11 februari 2011;
(incident 11, pag. 367)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer H], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]), heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 103,- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Nu verdachte ten tijde van dat handelen de leeftijd van veertien jaren nog niet had bereikt, wordt de vordering - ingevolge het bepaalde in artikel 51g, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering - geacht te zijn gericht tegen zijn ouders, [moeder verdachte F] en [vader verdachte F], wonende te [plaats aan adres]. Dezen zijn gehouden tot vergoeding van die schade, zodat de vordering tegen hen zal worden toegewezen.
De benadeelde partij [slachtoffertoffer B, plaats, adres] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 130,- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 1 ad informandum tenlastegelegde.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de schade onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij Videotheek [videotheek, slachtoffer C, plaats, adres] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 152,09 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 2 ad informandum tenlastegelegde.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu door aangever is verklaard dat de schade is verhaald op een winkelmedewerker en zij dus wellicht geen vordering meer heeft. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 45, 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 311, 312, 317 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1 primair: poging tot diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2 primair: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3: poging tot diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
4: medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
5: diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
* veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 1 maand;
* bepaalt, dat deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg, afdeling jeugdreclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* veroordeelt, ingevolge artikel 51g, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, de ouders van verdachte, [moeder verdachte F] en [vader verdachte F], wonende te [plaats aan adres], ten aanzien van feit 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer H], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 103,-, vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer B] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* verklaart de benadeelde partij [videotheek] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Troost, voorzitter, tevens kinderrechter, Schuurman en Prisse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Oosten-Boksem, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 januari 2012.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0646 2011009615, Regio Noord- en Oost Gelderland, Team Winterswijk, gesloten en ondertekend op 23 juni 2011.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer G], p. 4-5
3 Proces-verbaal verhoor [verdachte C], p. 33-34
4 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 25-26 en 29
5 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer F], p. 251-252
6 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte E], p. 304-305
7 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 268-269
8 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer H], p. 310-312
9 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 328
10 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 349-350
11 Proces-verbaal van aangifte door [moeder verdachte I], p.455
12 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte H], p. 463-464
13 Proces-verbaal verhoor [verdachte I], p. 459
14 Uittreksel Justitieel Documentatieregister d.d. 21 november 2011