ECLI:NL:RBZUT:2012:BV1732

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940427-11, 06/940109-11 (gevoegd ttz.) en 06/152703-10 (tul)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Ouweneel
  • Gilhuis
  • Aufderhaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor bedreiging en belediging van buurtbewoners en politieagenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 januari 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 42-jarige man, die werd beschuldigd van bedreiging en belediging van buurtbewoners en politieagenten in de gemeente Oude IJsselstreek. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 228 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere bedreigingen, waaronder het dreigen met geweld tegen buurtbewoners en politieagenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data, waaronder 8 oktober 2011 en 2 maart 2011, bedreigende uitspraken heeft gedaan tegen zowel buurtbewoners als politieagenten, waarbij hij ook fysiek geweld heeft gebruikt. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan ADHD en een persoonlijkheidsstoornis, en heeft geadviseerd om hem in verminderde mate toerekeningsvatbaar te achten. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte klinische behandeling nodig heeft en heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder een meldingsgebod bij de reclassering en deelname aan een klinische behandeling. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder politieagenten die door de verdachte zijn bedreigd. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van het Openbaar Ministerie afgewezen, omdat de feiten die aan de vordering ten grondslag lagen, niet bewezen konden worden verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/940427-11, 06/940109-11 (gevoegd ttz.) en 06/152703-10 (tul)
Uitspraak d.d. 24 januari 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [plaats op 1969],
ingeschreven te [plaats, gemeente],
thans verblijvende in de PI Vught - Nieuw Vosseveld 2 LAA, Vught.
Raadsman: mr. drs. S.H.M. Kloppenberg, advocaat te Drempt.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2012.
Voeging meerdere dagvaardingen
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/940427-11 en 06/940109-11
tegen verdachte aangebrachte zaken.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 06/940427-11
1.
hij op of omstreeks 08 oktober 2011 te [plaats, gemeente], [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte,
- terwijl die [slachtoffer C] in haar slaapkamer op bed lag, opzettelijk (rond middernacht) twee stukken (van een) pizzabroodje, althans een voorwerp door het openstaande slaapkamerraam van de woning van die [slachtoffer C] naar binnen gegooid en/of daarbij die [slachtoffer C] dreigend de woorden toegevoegd: "Hé [slachtoffer C], je bent een vieze hoer. Wat moet je hier? Je moet
hier oprotten. Ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer A] op de grond lag, opzettelijk dreigend een mes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp (zichtbaar) in de hand vastgehouden en/of daarbij deze [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] dreigend de woorden toegevoegd: "Als ik terugkom dan koop ik
een blaffer en dan schiet ik jullie allemaal kapot" en/of "Ik maak jullie kapot, jullie zijn
softies" en/of "Als ik vrij kom, dan moet ik maar een blaffer halen en jullie neerschieten",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 08 oktober 2011 te [plaats, gemeente], [verbalisant A] en/of [verbalisant B] (beiden agent van politie), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten in politiedienst overbrengen van een aangehouden verdachte, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant A] en/of [verbalisant B] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik ga je kop helemaal volspugen" en/of "Kankerwout, als ik vastgezet word, ga ik jou kapot maken" en/of "Ik ga een vrouwelijke agent door de kop schieten" en/of "Ik heb al eerder een collega gebeten. Ik ga je hele kop kaalvreten" en/of "Als ik vastgezet word, ga ik jullie allemaal kapot maken" en/of "Kankerwouten, kankerhoeren, ik maak jullie kapot. Ik schiet jullie een kogel door de kop", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 09 oktober 2011 te Doetinchem (in het cellencomplex van het politiebureau) [verbalisant C] (agent van politie), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten in politiedienst aldaar, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant C] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ken jou wel. Jij kankerlijer, klootzak. Jullie moeten mij altijd hebben. Ik kan nooit aangifte doen. Ik zoek je thuis op en ik schiet een kogel door je kop" en/of "Ik schiet jullie vrouwen ook wel een kogel door de kop" en/of "Jullie komen er wel achter wie Nab is" en/of "Wat moet je nou, ik koop wel zo een ding en dan Bam Bam", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Ten aanzien van parketnummer 06/940109-11
1.
hij op of omstreeks 02 maart 2011 te [plaats, gemeente], [slachtoffer D] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/is verdachte opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer D] geschreeuwd/gezegd "Ga weg jonge(n), sodemieter op" en/of (daarbij/vervolgens) tegen de bil(len) van die [slachtoffer D] geschopt/getrapt en/of deze (met kracht) tegen diens borst(streek) gestompt en/of geslagen en/of (met een maglite/zaklamp, althans met een (hard) voorwerp) (met kracht) een of meer slaande beweging(en) in de richting van die [slachtoffer D] gemaakt en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer D] geschreeuwd/gezegd: "Ik maak je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of op die [slachtoffer D] toegesneld en/of die [slachtoffer D] achtervolgd en/of (daarbij) meermalen tegen die [slachtoffer D] geschreeuwd/gezegd "Ik maak je kapot, kankerlijer" en/of "He [slachtoffer D], ik maak je helemaal dood jongen. Gek dat je daar bent. Vuile militair", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking toegevoegd;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 02 maart 2011 te [plaats, gemeente], [verbalisant D] (agent van politie, team Aalten) en/of [verbalisant E] (brigadier van politie,team Doetinchem) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- die [verbalisant D] de woorden toegevoegd : "Ik maak jou dood, jongen. Ik schiet jou een kogel
door je kop en ik schiet je vrouw ook een kogel door haar kop ", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking en/of
- (vervolgens) die [verbalisant E] strak in het gezicht aangekeken en/of (daarbij) deze dreigend de
woorden toegevoegd : "En jou ook. Jou schiet ik ook een kogel door je kop en ook door die
van je vrouw ", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of (vervolgens)
een trappende/schoppende beweging in de richting van die [verbalisant E] gemaakt;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 02 maart 2011 te [plaats, gemeente], opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant D] (agent van politie, team Aalten) en/of [verbalisant E] (brigadier van politie, team Doetinchem) en/of [verbalisant F] ( agent van politie, team Doetinchem), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier/hun tegenwoordigheid mondeling (meermalen) heeft toegevoegd de woorden
" Kankerwouten"en/of "Kankerlijers"en/of "Stelletje klootzakken" en/of "Kutwouten", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking, en/of die [verbalisant D] en/of die [verbalisant E] in zijn/hun gezicht(en) heeft gespuugd;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 02 maart 2011 te [plaats, gemeente],toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) [verbalisant G] (inspecteur van politie/hulpofficier van justitie, politieregio Noord- en Oost Gelderland) en/of [verbalisant D] (agent van politie, team Aalten) en/of [verbalisant E] (brigadier van politie, team Doetinchem) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te
brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, heeft verzet door
te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden en/of zijn,verdachtes, gezicht te brengen in de richting van het gezicht/oor van die [verbalisant G] teneinde deze in diens gezicht/oor te bijten en/of die [verbalisant E] in diens gezicht te spugen en/of - nadat hij was geboeid en in een politieauto was geplaatst- zijn hoofd buiten deze politieauto te brengen en/of met geweld te pogen uit deze politieauto te komen en/of een of meer schoppende beweging(en) in de richting van die [verbalisant E] te maken;
art 180 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder parketnummer 06/940427-11 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 06/940109-11 onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde eveneens wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder parketnummer 06/940427-11 onder 1 tenlastegelegde op het standpunt gesteld dat de bedreiging van [slachtoffer A] en [slachtoffer B] kan worden bewezen verklaard, maar dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de bedreiging van [slachtoffer C], nu verdachte deze bedreiging ontkent en er voorts ook geen steunbewijs voorhanden is.
Ten aanzien van de onder parketnummer 06/940427-11 onder 2 en 3 ten laste gelegde bedreigingen van de politieagenten heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze feiten bewezen kunnen worden verklaard.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het parketnummer 06/940109-11 onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 06/940427-111
Feit 1
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder parketnummer 06/940427-11 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A]2;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B]3;
- de getuigenverklaring van [slachtoffer D]4 en
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting (met uitzondering van het 1e
gedachtenstreepje).
De rechtbank is op grond van voormelde bewijsmiddelen van oordeel dat de onder 1 ten laste gelegde bedreiging kan worden bewezen verklaard, met dien verstande dat verdachte van de bedreiging van [slachtoffer C] (het onder het 1e gedachtenstreepje ten laste gelegde, te weten "terwijl die [slachtoffer C] in haar slaapkamer op bed lag, opzettelijk (rond middernacht) twee stukken (van een) pizzabroodje, althans een voorwerp door het openstaande slaapkamerraam van de woning van die [slachtoffer C] naar binnen gegooid en/of daarbij die [slachtoffer C] dreigend de woorden toegevoegd: "Hé [slachtoffer C], je bent een vieze hoer. Wat moet je hier? Je moet hier oprotten. Ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking") dient te worden vrijgesproken. De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen, dat verdachte ook dit onderdeel van het tenlastegelegde heeft gepleegd, nu hij dit ten stelligste heeft ontkend en daartegenover alleen de verklaring van aangeefster staat en er onvoldoende steun is voor de verklaring van aangeefster in de overige zich in de dossier bevindende verklaringen.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder parketnummer 06/940427-11 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant A]5 en
- het proces-verbaal van bevindingen6;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Feit 3
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder parketnummer 06/940427-11 onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant C]7;
- het proces-verbaal van bevindingen8 en
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Ten aanzien parketnummer 06/940109-119
Feit 1
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder parketnummer 06/940109-11 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer D]10;
- het proces-verbaal van bevindingen van 2 maart 201111;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie12, die hij ter terechtzitting heeft
bevestigd (met uitzondering van het schoppen van [slachtoffer D]).
De rechtbank is op grond van voormelde bewijsmiddelen van oordeel dat de onder parketnummer 06/940109-11 onder 1 ten laste gelegde bedreiging kan worden bewezen verklaard met dien verstande dat verdachte van het ten laste gelegde schoppen van [slachtoffer D], te weten "(daarbij/vervolgens) tegen de bil(len) van die [slachtoffer D] geschopt/getrapt en/of deze (met kracht) tegen diens borst(streek) gestompt en/of geslagen en/of (met een maglite/zaklamp, althans met een (hard) voorwerp) (met kracht) een of meer slaande beweging(en) in de richting van die [slachtoffer D] gemaakt ", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking") dient te worden vrijgesproken. De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen, dat verdachte ook dit onderdeel van het tenlastegelegde heeft gepleegd, nu hij dit ten stelligste heeft ontkend en daartegenover alleen de verklaring van aangever staat en er onvoldoende steun is voor de verklaring van aangever in de overige zich in de dossier bevindende verklaringen.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder parketnummer 06/940109-11 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant D]13:
- het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant E]14:
- het proces-verbaal van bevindingen van 2 maart 201115; en
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie16, die hij ter terechtzitting heeft
bevestigd.
Feit 3
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder parketnummer 06/940109-11 onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant F]17:
- het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant D]18:
- het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant E]19:
- het proces-verbaal van bevindingen van 2 maart 201120;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie21, die hij ter terechtzitting heeft
bevestigd.
Feit 4
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder parketnummer 06/940109-11 onder 4 tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant D] 22:
- het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant E]23:
- het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant F]24:
- het proces-verbaal van bevindingen van 2 maart 201125;
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 06/940427-11
1.
hij op 08 oktober 2011 te [plaats, gemeente], [slachtoffer A] en [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte,
- terwijl die [slachtoffer A] op de grond lag, opzettelijk dreigend een mes, (zichtbaar) in de
hand vastgehouden en/of daarbij deze [slachtoffer A] en [slachtoffer B] dreigend de woorden
toegevoegd: "Als ik terugkom dan koop ik een blaffer en dan schiet ik jullie allemaal kapot"
en "Ik maak jullie kapot, jullie zijn softies" en "Als ik vrij kom, dan moet ik maar een blaffer
halen en jullie neerschieten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op 08 oktober 2011 te [plaats, gemeente], [verbalisant A] en [verbalisant B] (beiden agent van politie), gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten in politiedienst overbrengen van een aangehouden verdachte, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant A] en/of [verbalisant B] dreigend de woorden toegevoegd "Ik ga je kop helemaal volspugen" en "Kankerwout, als ik vastgezet word, ga ik jou kapot maken" en "Ik ga een vrouwelijke agent door de kop schieten" en "Ik heb al eerder een collega gebeten. Ik ga je hele kop kaalvreten" en "Als ik vastgezet word, ga ik jullie allemaal kapot maken" en "Kankerwouten, kankerhoeren, ik maak jullie kapot. Ik schiet jullie een kogel door de kop", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
3.
hij op 09 oktober 2011 te Doetinchem (in het cellencomplex van het politiebureau) [verbalisant C] (agent van politie), gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten in politiedienst aldaar, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant C] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ken jou wel. Jij kankerlijer, klootzak. Jullie moeten mij altijd hebben. Ik kan nooit aangifte doen. Ik zoek je thuis op en ik schiet een kogel door je kop" en "Ik schiet jullie vrouwen ook wel een kogel door de kop" en "Jullie komen er wel achter wie Nab is" en "Wat moet je nou, ik koop wel zo een ding en dan Bam Bam", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Parketnummer 06/940109-11
1.
hij op 02 maart 2011 te [plaats, gemeente], [slachtoffer D] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer D] geschreeuwd/gezegd "Ga weg jonge(n), sodemieter op" en tegen die [slachtoffer D] geschreeuwd/gezegd: "Ik maak je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en op die [slachtoffer D] toegesneld en die [slachtoffer D] achtervolgd en (daarbij) meermalen tegen die [slachtoffer D] geschreeuwd/gezegd "Ik maak je kapot, kankerlijer" en "He [slachtoffer D], ik maak je helemaal dood jongen. Gek dat je daar bent. Vuile militair", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking toegevoegd;
2.
hij op tijdstippen op 02 maart 2011 te [plaats, gemeente], [verbalisant D] (agent van politie, team Aalten) en [verbalisant E] (brigadier van politie, team Doetinchem) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- die [verbalisant D] de woorden toegevoegd: "Ik maak jou dood, jongen. Ik schiet jou een kogel
door je kop en ik schiet je vrouw ook een kogel door haar kop", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking en/of
- (vervolgens) die [verbalisant E] strak in het gezicht aangekeken en (daarbij) deze dreigend de
woorden toegevoegd : "En jou ook. Jou schiet ik ook een kogel door je kop en ook door die
van je vrouw ", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en (vervolgens)
een trappende/schoppende beweging in de richting van die [verbalisant E] gemaakt;
3.
hij op 02 maart 2011 te [plaats, gemeente], opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [verbalisant D] (agent van politie, team Aalten) en [verbalisant E] (brigadier van politie, team Doetinchem) en [verbalisant F] (agent van politie, team Doetinchem), gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid mondeling (meermalen) heeft toegevoegd de woorden
"Kankerwouten"en "Kankerlijers" en "Stelletje klootzakken" en "Kutwouten", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking, en die [verbalisant D] en die [verbalisant E] in hun gezichten heeft gespuugd;
4.
hij op 02 maart 2011 te [plaats, gemeente], toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren [verbalisant G] (inspecteur van politie/hulpofficier van justitie, politieregio Noord- en Oost Gelderland) en [verbalisant D] (agent van politie, team Aalten) en [verbalisant E] (brigadier van politie, team Doetinchem) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één op heterdaad ontdekte strafbare feit, hadden aangehouden en hadden vastgegrepen, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden en/of zijn, verdachtes, gezicht te brengen in de richting van het oor van die [verbalisant G] teneinde deze in diens oor te bijten en die [verbalisant E] in diens gezicht te spugen en -nadat hij was geboeid en in een politieauto was geplaatst- zijn hoofd buiten deze politieauto te brengen en met geweld te pogen uit deze politieauto te komen en een schoppende beweging in de richting van die [verbalisant E] te maken.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Parketnummer 06/940427-11:
Feit 1 en
Feit 2: Telkens: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen
gepleegd;
Feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Parketnummer 06/940109-11:
Feit 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Feit 3: Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een
ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening, meermalen gepleegd;
Feit 4: Wederspannigheid, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Psychiatrisch onderzoek
Met betrekking tot het parketnummer 06/940427-11 is omtrent de persoon van verdachte onder meer een psychiatrisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn opgenomen in een Pro Justitia rapport van H.M. van Beek, psychiater, van 27 december 2011. In dit rapport wordt - onder meer - het volgende geconstateerd:
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van ADHD, overwegend hyperactief-impulsieve type, cannabisafhankelijkheid en alcoholmisbruik. Tevens is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis Niet Anderszins Omschreven met paranoïde, borderline en antisociale trekken.
Ten tijde van de tenlasteleggingen was betrokkene behoorlijk onder invloed van alcohol;
ook had hij daarbij geblowd zoals hij gewend is om te doen tijdens het drinken van alcohol. Er is een verband tussen de diagnose persoonlijkheidsstoornis NAO, ADHD en het tenlastegelegde. Ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde was betrokkene paranoïde en impulsief waardoor hij in redelijke mate zijn wil en gedrag niet in vrijheid heeft kunnen
bepalen.
Geadviseerd wordt om betrokkene voor het hem tenlastegelegde voor zover dat bewezen wordt geacht, in verminderde mate toerekeningsvatbaar te achten.
Psychologisch onderzoek
Met betrekking tot het parketnummer 06/940427-11 is omtrent de persoon van verdachte onder meer een aanvullende psychologisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn opgenomen in een Pro Justitia rapport van drs. C.M. Hopman, psycholoog, van 28 december 2011. In dit rapport wordt - onder meer - het volgende geconstateerd:
Betrokkene voldoet aan de DSM-IV-TR criteria voor een persoonlijkheidsstoornis NAO met
paranoïde-, borderline en antisociale kenmerken, ADHD, afhankelijkheid van cannabis en misbruik van alcohol. Er kan worden gesproken van een behorend bij de persoonlijkheidsproblematiek van betrokkenes patroon van diepgaand wantrouwen en
achterdocht ten opzichte van anderen waardoor hun beweegredenen kunnen worden geïnterpreteerd als kwaadwillig. Er is sprake van gedragsmatige, emotionele, cognitieve instabiliteit en emotionele deregulatie. Bij oplopende stress wordt de draagkracht van betrokkene al snel overschreden en reageert hij impulsief en agressief. Het ontbreekt hem aan effectieve copingvaardigheden om tegenwicht te bieden aan de negatieve emoties waar
hij overspoeld door lijkt te worden. Hij beschikt slechts over beperkte zelfkritische en
zelfstructurerende vermogens. Waar hij sterk afhankelijk is van ondersteuning en structurering vanuit zijn omgeving blijkt hij beperkt in zijn vermogen binding aan te gaan met voor hem belangrijke anderen. Hulpverleners incluis.
Hij heeft geleerd om met (verbale) agressie op situaties waarin hij zich onheus bejegend voelt te reageren. Door gevoelens van vernedering, beledigd en geminacht worden, wordt inadequate woede, gekoppeld aan eerdere traumatische (jeugd)ervaringen geactualiseerd. Zijn emoties tracht hij te reguleren door gebruik van middelen, wat snellere en heftiger ontremming tot gevolg heeft. Vanwege zijn problematiek is betrokkene minder dan de gemiddelde mens in staat zijn gedrag bij te sturen en de consequenties van zijn handelen te overzien. Door de ervaren massale (vanuit buurt en politie) afwijzing en veroordeling raakte betrokkene overspoeld en raakte daardoor de controle over de eigen emoties en impulsen volstrekt kwijt.
De psycholoog adviseert om betrokkene als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Met betrekking tot het parketnummer 06/940109-11 zijn de psychiater, voornoemd, en de psycholoog, voornoemd, in hun rapporten van respectievelijk 18 juli 2011 en 14 juli 2011 tot dezelfde conclusie gekomen.
Met de conclusies van de psychiater en psycholoog dat verdachte ten aanzien van de parketnummers 06/940427-11 en 06/940109-11 tenlastegelegde verminderd toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd, kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft ten aanzien van de zeven ten laste gelegde feiten gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 109 dagen, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Daarnaast heeft zij gevorderd verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden. Bij de voorwaardelijke straf heeft de officier van justitie de bijzondere voorwaarden gevorderd zoals verwoord in het reclasseringsadvies van 5 januari 2012. Bij de strafeis heeft de officier van justitie in het voordeel van verdachte rekening gehouden met de rapporten van de psychiater en de psycholoog, waaruit blijkt dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en behandeling noodzakelijk is.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de strafmaat gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte op 2 maart 2011 en 8 oktober 2011 zich schuldig gemaakt aan een serie nare strafbare feiten, te weten allereerst bedreigingen van buurtbewoners en vervolgens bedreigingen en beledigingen van politieagenten en wederspannigheid. Verdachte heeft zich op voormelde data buitengewoon agressief gedragen. Hiermee heeft hij de betrokken personen schrik en angst aangejaagd en heeft hij hen de nodige onrustgevoelens bezorgd. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich na de incidenten in maart 2011, opnieuw in oktober 2011 aan een vrijwel identieke serie strafbare feiten schuldig heeft gemaakt.
De rechtbank houdt ten voordele van verdachte rekening met de hiervoor vastgestelde verminderde toerekeningsvatbaarheid.
De rechtbank heeft verder bij de strafoplegging rekening gehouden met de inhoud van het hiervoor vermelde psychiatrisch rapport. Door de psychiater is naar voren gebracht dat kans op recidive nog steeds groot is, aangezien er nog steeds sprake is van een persoonlijkheidsstoornis, ADHD, alsmede cannabisafhankelijkheid en alcoholmisbruik. Betrokkene heeft of geen geld om te
reizen of is onder invloed van alcohol. Daarom wordt gedacht aan een klinisch-psychiatrische
behandeling op een FPA (forensisch psychiatrische afdeling). Tijdens deze klinische behandeling kan betrokkene worden behandeld voor zijn ADHD, waarbij medicatie een belangrijk onderdeel is. Tevens zal tijdens deze behandeling zijn middelengebruik moeten worden afgebouwd. Daarnaast zal aandacht moeten worden besteed aan zijn persoonlijkheidsproblematiek, waarbij onder ander gedacht kan worden aan het leren hanteren van sociale situaties en het invullen van een voor hem passende dagbesteding. Na deze klinische behandeling is een ambulante behandeling nodig.
De psychiater is van mening dat deze behandeling het beste kan plaatsvinden op een FPA. Hij adviseert om deze behandeling bij voorkeur te laten plaatsvinden in het kader van een bijzondere voorwaarde van het voorwaardelijke straf deel waarbij de reclassering betrokkene verder kan motiveren en de naleving van de behandeling kan controleren. Het is van belang dat deze klinische behandeling aansluitend aan zijn detentie plaatsvindt.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met het hiervoor vermelde psychologische rapport. Door de psycholoog is het volgende naar voren gebracht. Gezien de aard van de problematiek, het recidivegevaar en het mislukken van eerder behandelaanbod en toezicht is het van belang dat de interventies die gericht zijn op behandeling van de problematiek van betrokkene om recidive te voorkomen, dienen plaats te vinden in een gedwongen kader. De aard en ernst van de persoonlijkheidsstoornis in combinatie met middelengebruik is dermate zwaarwegend dat fysieke agressie in de toekomst niet uitgesloten kan worden. De impact van de verbale agressie en de dreiging die uitgaat van betrokkene en zijn handelen kunnen voor zijn naaste omgeving zeer grote gevolgen hebben. Betrokkene is zich hier onvoldoende van bewust. Hij ervaart geen schuld en schaamte ten aanzien van zijn delictgedrag.
Geadviseerd wordt om te starten met een klinische behandeling in een FPK of FPA, gevolgd door een ambulante behandeling binnen een forensische polikliniek met een langdurig en intensief nazorgtraject. Betrokkene geeft aan gemotiveerd te zijn voor een opname, nu hij ook zijn huisvesting kwijt is. Gezien de ernst van de pathologie dient een opname gevolgd te worden door een intensief en langdurend behandel- en resocialisatietraject. Een en ander zou vorm kunnen krijgen in het kader van bijzondere voorwaarden, gekoppeld aan een eventueel op te leggen (deels) voorwaardelijk strafgedeelte en een langdurig verplicht reclasseringscontact.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de diverse over verdachte opgemaakte rapporten van Tactus Verslavingszorg. In het meest recente rapport van 6 januari 2012 is vermeld dat het recidiverisico wordt ingeschat als hoog gemiddeld, met name gezien het recidiverende karakter, in combinatie met alcoholmisbruik, ADHD en persoonlijkheidsproblematiek. Betrokkene is aangemeld bij het NIFP-IFZ voor een klinische indicatiestelling en dient door hen toe te worden geleid naar de, door hen feitelijk nog te indiceren/specificeren, klinische setting. Het is de reclassering bekend geworden dat de nog te ontvangen indicatie zich zal richten op een plaatsing binnen FPA Roosenburg. Betrokkene kon daar op 12 januari 2012 terecht.
Ter terechtzitting heeft V. Borninkhof, werkzaam bij de reclassering, aangegeven dat de opname in een zorginstelling mogelijk ziet op een klinische behandeling voor de duur van één jaar en dat aansluitend een ambulante behandeling dient plaats te vinden. De ambulante behandeling kan in de bijzondere voorwaarden onder het meldingsgebod worden opgenomen.
De rechtbank merkt hierbij nog op dat verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven, dat hij is gemotiveerd voor een (klinische en ambulante) behandeling.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het voor het voorkomen van herhaling noodzakelijk is dat verdachte een klinische behandeling volgt en aansluitend (ambulant) verder wordt behandeld en (daarbij) door de reclassering verder zal worden begeleid.
Alles overwegende zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 228 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk opleggen met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Weliswaar rechtvaardigen de ernst van de feiten een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar de rechtbank kiest ervoor om (met de officier van justitie) in te zetten op (klinische) behandeling van verdachte, teneinde recidive te voorkomen.
Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf wordt als bijzondere voorwaarden gekoppeld een meldingsgebod, alsmede dat verdachte zich dient te gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering, voorts dat hij een klinische behandeling volgt (voor de duur van maximaal één jaar) en ten slotte dat hij tevens aansluitend meewerkt aan een ambulante behandeling.
De rechtbank merkt daarbij op dat zij de door de officier van justitie gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf oplegt, omdat deze straf, gelet op de gedragingen van verdachte, passend en geboden is. De rechtbank komt eveneens daartoe omdat verdachte nog een (klinische en ambulante) behandeling moet ondergaan en hij bereid en gemotiveerd is om aan een dergelijke behandeling mee te werken. De rechtbank is van oordeel dat in het belang van verdachte en van de maatschappij een goede behandeling geboden is, zodat zij daarmee rekening heeft gehouden bij de op te leggen straf. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf is gekoppeld een door de rechtbank op te leggen proeftijd van twee jaren.
Vordering tot schadevergoeding
Parketnummer 06/940427-11, feit 2
De benadeelde partij [verbalisant A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 250,-- (immateriële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 06/940427-11 onder 2 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van [verbalisant A] tot het gevraagde bedrag met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat de vordering van [verbalisant A] dient te worden afgewezen dan wel niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Het causaal verband tussen het tenlastegelegde en de gestelde immateriële schade ontbreekt, nu de andere aanwezige politieagenten zich niet met een vordering in het strafproces hebben gevoegd. Mogelijk speelt het eigen psychische welzijn van de benadeelde partij een rol, aldus de raadsman. De raadsman heeft ten slotte aangevoerd dat de vordering dient te worden afgewezen vanwege de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [verbalisant A] als gevolg van het onder parketnummer 06/940427-11 onder 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn standpunt dat er geen rechtstreeks oorzakelijk verband is tussen het ten laste gelegde en de gestelde immateriële schade. Uit de door haar gegeven toelichting op haar vordering, is naar voren gekomen welke psychische gevolgen de gedraging en bedreiging door verdachte op haar heeft gehad. Dat de andere aanwezige politieagenten geen vordering hebben ingediend, maakt het voorgaande niet anders. Dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden staat voor de rechtbank derhalve vast. Het wettelijk stelsel omtrent de schadevergoeding staat toewijzing van de vordering niet in de weg. De vordering is derhalve tot een bedrag van € 250,-- voor toewijzing vatbaar. De verdachte is voor die schade naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daar doet verdachtes verminderde toerekenbaarheid niets aan af.
Parketnummer 06/940109-11, feit 2 en 3
De benadeelde partij [verbalisant D] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 300,-- (immateriële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 06/940109-11 onder 2 en 3 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van [verbalisant D] tot het gevraagde bedrag met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat de vordering van [verbalisant D] dient te worden afgewezen dan wel niet ontvankelijk dient te worden verklaard nu het voegingsformulier in april 2011 is opgemaakt en ingediend. Onder verwijzing naar artikel 51g, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft de raadsman aangevoerd dat de officier van justitie van de voeging zo spoedig mogelijk schriftelijke mededeling aan de verdachte. Nu hij eerst ter terechtzitting van de voeging heeft vernomen dient de vordering van de benadeelde partij te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk te worden verklaard. De raadsman heeft ten slotte aangevoerd dat de vordering dient te worden afgewezen vanwege de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het tijdstip van het indienen van de vorderingen het volgende. Voor zover het verweer van de raadsman berust op de opvatting dat de officier van justitie van de voeging van [verbalisant D] niet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling heeft gedaan aan verdachte, zoals bedoeld in artikel 51g, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering en dat in dergelijk geval de vordering van [verbalisant D] afgewezen dan wel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, faalt het omdat deze opvatting geen steun vindt in het recht. Er is geen rechtsregel die voorschrijft dat bij het niet voldoen aan artikel 51g, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering een afwijzing dan wel niet-ontvankelijkheid van de vordering dient te volgen. Overigens overweegt de rechtbank nog dat een benadeelde partij zich op grond van artikel 51g, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering vóór de aanvang van de terechtzitting of ter terechtzitting met een vordering tot schadevergoeding kan voegen in het strafproces, mits dit gebeurt vóór het requisitoir. Dat de raadsman het voegingsformulier eerst ter terechtzitting heeft ontvangen, is derhalve niet te laat. Dit neemt niet weg dat de rechtbank de gang van zaken betreurt.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [verbalisant D] als gevolg van het onder parketnummer 06/940109-11 onder 2 en 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. De ervaring leert dat een slachtoffer door zodanig handelen immateriële schade lijdt. Zulks is uit de aangifte en de slachtofferverklaring ook gebleken en op grond daarvan voldoende aannemelijk geworden. Het wettelijk stelsel omtrent de schadevergoeding staat toewijzing van de vordering niet in de weg. De vordering van [verbalisant D] wordt derhalve toegewezen voor een bedrag van € 300,--. De verdachte is voor die schade naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daar doet verdachtes verminderde toerekenbaarheid niets aan af.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemde slachtoffers.
Vordering tenuitvoerlegging
De algemene voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling tot gevangenisstraf is dat een verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Daartoe wordt verwezen naar artikel 14c, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De bij het vonnis van de politierechter te Zutphen van 18 februari 2011 gestelde proeftijd van twee jaren is blijkens het uittreksel justitiële documentatie van 10 oktober 2011 ingegaan op
5 maart 2011. De onder parketnummer 06/940109-11 gepleegde feiten zijn gepleegd op 2 maart 2011. Deze datum ligt vóór de datum van ingang van de proeftijd.
Derhalve dient het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering tot tenuitvoerlegging.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 57, 180, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 06/940427-11 onder 1, 2 en 3 en het onder parketnummer 06/940109-11 onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1 en
Feit 2: Telkens: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen
gepleegd;
Feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Parketnummer 06/940109-11:
Feit 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Feit 3: Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een
ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening, meermalen gepleegd;
Feit 4: Wederspannigheid, meermalen gepleegd.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 228 (tweehonderdzevenentwintig) dagen;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 120 (honderdtwintig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- zich na zijn invrijheidsstelling op uitnodiging zal melden bij de reclassering en
daarna zo frequent als deze instelling dat nodig acht;
- dat veroordeelde zich zal laten opnemen en verblijven in FPA Roosenburg, teneinde zich klinisch te laten behandelen, voor zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, maar maximaal voor de duur van één jaar na wijzen van dit vonnis. De veroordeelde zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van FPA Roosenburg zullen worden gegeven;
- dat veroordeelde zich na afloop van zijn klinische behandeling ambulant zal laten behandelen, voor zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat veroordeelde zich ook overigens gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering;
- veroordeelde op verzoek van de reclassering ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 2 van het parketnummer 06/940427-11 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [verbalisant A] (gemachtigde mr. M.R. van Elden, p/a Postbus 618, 7300 AP Apeldoorn (rekeningnr: [nummer] t.n.v. Politie NOG Apeldoorn) van een bedrag van € 250,--, met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [verbalisant A] een bedrag te betalen van € 250,--, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 5 (vijf) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feiten 2en 3 van het parketnummer 06/940109-11 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [verbalisant D] (gemachtigde mr. M.R. van Elden, p/a Postbus 618, 7300 AP Apeldoorn (rekeningnr: [nummer] t.n.v. Politie NOG Apeldoorn) van een bedrag van € 300,--, met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [verbalisant D] een bedrag te betalen van € 300,--, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 6 (zes) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging van 28 juli 2011 met het parketnummer 06/152703-10;
* heft op het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Gilhuis en Aufderhaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 januari 2012.
Mr. Aufderhaar is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0642 2011146711, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, team Doetinchem, gesloten en ondertekend op 18 oktober 2011 door [naam].
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p. 28 - 30.
3 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 53 - 55.
4 het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer D], p. 38 en 39;
5 het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant A], p. 77 - 79.
6 het proces-verbaal van bevindingen van 9 oktober 2011, p. 81 - 83.
7 het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant C], p. 69 - .
8 het proces-verbaal van bevindingen van 9 oktober 2011, p. 81 - 83.
9 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0642 2011028141-9, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, team Oude IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 3 maart 2011 door [naam].
10 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer D], p. 29 en 30.
11 Proces-verbaal van bevindingen van 2 maart 2011, p. 36 en 37.
12 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 40.
13 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant D], p. 45 en 47.
14 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant E], p. 61 en 62.
15 Proces-verbaal van bevindingen van 2 maart 2011, p. 36 en 37.
16 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 41 en 42.
17 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant F], p. 75 en 76.
18 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant D], p. 45 en 47.
19 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant E], p. 61 en 62.
20 Proces-verbaal van bevindingen, p. 36 en 37.
21 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 41 en 42.
22 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant D], p. 45 en 47.
23 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant E], p. 61 en 62.
24 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant F], p. 75 en 76.
25 Proces-verbaal van bevindingen, p.36 en 37.