ECLI:NL:RBZUT:2012:BV1744
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Aufderhaar
- A. Gilhuis
- J. Ouweneel
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak te Putten
In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen op 4 mei 2011 te Putten, heeft de Rechtbank Zutphen op 24 januari 2012 uitspraak gedaan. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen. De aangifte van het slachtoffer, die stelde dat de verdachte haar tegen haar wil had getongzoend en betast, werd niet ondersteund door ander bewijs. De rechtbank constateerde dat de omstandigheden rondom het bezoek van de verdachte aan de woning van het slachtoffer, zoals het tijdstip en de inhoud van een briefje dat de verdachte de volgende dag onder de ruitenwisser van de auto van het slachtoffer had achtergelaten, niet voldoende waren om de verklaring van het slachtoffer te bevestigen.
De rechtbank overwoog dat de verklaringen van de verdachte, die ontkende de handelingen te hebben verricht, consistent waren en dat er geen steunbewijs was voor de aangifte. De rechtbank concludeerde dat de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat niet wettig en overtuigend was bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de rechters M. Aufderhaar, A. Gilhuis en J. Ouweneel, en griffier mr. Buitenhuis. De rechtbank benadrukte dat de verdachte vrijgesproken werd van de beschuldigingen, wat een belangrijke uitkomst was in deze strafzaak.