RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/950387-11
Vord. na voorw. veroord.: 06/940356-10
Uitspraak d.d. 1 februari 2012
Tegenspraak / dip - oip
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats, 1985],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring 'De Kruisberg' te Doetinchem.
Raadsman: mr. J.G.M. Dassen, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 oktober 2011 en 18 januari 2012.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 maart 2011 te Warnsveld tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s)
aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) de woning van die [slachtoffer A]
en [slachtoffer B] aan de [adres] aldaar is/zijn binnengedrongen, althans
zijn binnengegaan en/of (vervolgens) een of meer vuurwapen(s), althans (een)
op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) op die [slachtoffer A] heeft/hebben
gericht en/of die [slachtoffer A] mondeling dreigend heeft/hebben toegevoegd "dit is
een overval...geld, geld...ik schiet", althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking, en/of
een of meer vuurwapen(s), althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e)
voorwerp(en) op die [slachtoffer B] heeft/hebben gericht en/of die [slachtoffer B] mondeling
dreigend heeft/hebben toegevoegd "dit is een overval", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of een vuurwapen, althans een op
een vuurwapen gelijkend voorwerp achter het oor van die [slachtoffer B] heeft/hebben
gedrukt en/of (vervolgens) de trekker heeft/hebben overgehaald, althans een
handeling heeft/hebben verricht waardoor dat vuurwapen, althans dat voorwerp,
een klikkend geluid maakte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 16 maart 2011 te Warnsveld, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg
te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen tegen die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s) de woning van die [slachtoffer A] en [slachtoffer B] aan de
[adres] aldaar is/zijn binnengedrongen, althans zijn binnengegaan
en/of (vervolgens) een of meer vuurwapen(s), althans (een) op een vuurwapen
gelijkend(e) voorwerp(en) op die [slachtoffer A] heeft/hebben gericht en/of die
[slachtoffer A] mondeling dreigend heeft/hebben toegevoegd "dit is een
overval...geld, geld...ik schiet", althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking, en/of een of meer vuurwapen(s), althans (een) op een
vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) op die [slachtoffer B] heeft/hebben gericht en/of
die [slachtoffer B] mondeling dreigend heeft/hebben toegevoegd "dit is een overval",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp achter het oor van
die [slachtoffer B] heeft/hebben gedrukt en/of (vervolgens) de trekker heeft/hebben
overgehaald, althans een handeling heeft/hebben verricht waardoor dat
vuurwapen, althans dat voorwerp, een klikkend geluid maakte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Aanleiding tot het onderzoek.
Op 16 maart 20112 werd door [slachtoffer A] bij de regionale meldkamer van de politie melding gedaan van een overval in zijn woning aan de [adres] te Warnsveld. De verdachten zouden nog in de woning aanwezig zijn en zouden beschikken over vuurwapens. Bij aankomst ter plaatse van verschillende surveillance-eenheden bleken de overvallers de woning al te hebben verlaten. Ter plaatse werden aangiftes opgenomen van [slachtoffer B] en [slachtoffer A].
Door aangeefster [slachtoffer B] werd een witte mobiele telefoon SAMSUNG en een patroonhouder aan de politie overhandigd. Deze spullen waren gevonden door onderscheidenlijk een buurvrouw en een buurjongen. De telefoon en de patroonhouder werden in beslag genomen. .
Op 17 maart 2011 werd een rechercheteam opgestart onder de naam 'Berghaas'. In de loop van het onderzoek werd op 17 juni 2011 verdachte aangehouden. Mede naar aanleiding van de door [verdachte A] afgelegde verklaringen werd op 15 juli 2011 een medeverdachte gearresteerd. Verdachte heeft ontkend bij de overval op de woning betrokken te zijn geweest.
B. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
C. Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door de raadsman is een vrijspraak bepleit. Ter zitting heeft de raadsman het standpunt van de verdediging toegelicht. Door de raadsman is met name beklemtoond dat er drie voor verdachte ontlastende fotoconfrontaties zijn en twee (door aangevers gegeven)
signalementen van de daders, die verdachte ontlasten. Verdachte is bij de fotoconfrontaties niet herkend en de gegeven signalementen stroken niet met de persoon van verdachte.
D. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het tenlastegelegde uit van de volgende feiten en omstandigheden. In het dossier bevinden zich verschillende stukken, zoals hierna zakelijk en verhalenderwijs weergegeven.
[slachtoffer A] heeft verklaard3 dat hij op 16 maart 2011 omstreeks 20.00 uur in de woonkamer van de woning op het adres [adres] te Warnsveld samen met zijn vriendin [slachtoffer B] de opbrengst aan het tellen was wat hij die dag had verdiend met zijn goudhandel. Omstreeks 20.11 uur hoorde hij dat er op de voordeur werd geklopt. Toen hij vervolgens de voordeur opende zag hij een man staan met in een van zijn handen een op een handvuurwapen gelijkend voorwerp. Hij zag dat de loop van het vuurwapen op een afstand van ongeveer dertig centimeter van zijn gezicht werd gehouden en hij hoorde de man zeggen: "Dit is een overval, geld geld, ik schiet" of woorden van die strekking. Het was een blanke man met een bol gelaat. Hij stond perplex en schreeuwde: "[slachtoffer B], [slachtoffer B]" om zijn vriendin te waarschuwen. Hij is vervolgens de woonkamer in gerend. De man stond ineens weer voor hem op een afstand van ongeveer een meter en richtte het vuurwapen op hem. Hij heeft daarop een woonkamerstoel naar de man gegooid en is vervolgens via de trap naar de slaapkamer op de eerste verdieping gerend, van waaruit hij 112 heeft gebeld. Na enkele minuten is hij weer naar beneden gegaan om te kijken hoe het met zijn vriendin was. Hij zag toen dat het geld dat op de tafel in de woonkamer lag was verdwenen. Hij is vervolgens naar buiten gerend om [slachtoffer B] te zoeken. Buiten zag hij dat zijn buurvrouw geld van de grond aan het oprapen was en zag hij [slachtoffer B] staan.
[slachtoffer A] schat dat er in totaal 200 à 300 euro is ontvreemd4.
[slachtoffer B] heeft verklaard5 dat haar vriend [slachtoffer A] naar de voordeur is gelopen en dat zij hem ineens hard "[slachtoffer B], [slachtoffer B]" hoorde schreeuwen. Zij was op dat moment in de keuken. Zij is toen naar de kamer gelopen en zag dat [slachtoffer A] de kamer in gerend kwam en de deur naar de gang dichtgooide. Zij zag dat [slachtoffer A] een eetkamerstoel pakte en deze opgeheven richting de deur hield. Zij zag toen dat die deur openging en dat er iemand binnenkwam die schreeuwde: "geld, geld geld, dit is een overval". Zij heeft toen het geld van de tafel gegrist en is naar de keuken gegaan en heeft het daarin de prullenbak gegooid om te voorkomen dat het gestolen zou worden. Vervolgens is zij weer teruggelopen naar de woonkamer en zag [slachtoffer A] een eetkamerstoel in de richting van de indringer gooien. Dat was een blanke man. [slachtoffer A] is via de keuken weggevlucht. Zij zag dat de man een pistool op haar richtte en schreeuwde: "Dit is een overval". Zij heeft vervolgens een eetkamerstoel gepakt om de man daarmee te kunnen slaan. De man gaf haar een duw waardoor zij schuin voor de man kwam te staan. Op dat moment voelde zij dat de man de loop van het pistool achter haar oor drukte. Zij hoorde een klik. Zij heeft vervolgens de man met de eetkamerstoel op zijn bovenarm geslagen. De man liep achterwaarts de kamer uit. Pas toen zag zij nog een andere jongen met een zwarte huidskleur in de kamer staan. Zij zag dat die jongen een stap in haar richting deed en een zwart pistool op haar richtte. Zij heeft vervolgens met een eetkamerstoel deze jongen op zijn arm geslagen. Zij voelde op dat moment dat haar hond langs haar benen schoot en dat de zwarte man vervolgens de woning uitvluchtte en dat de blanke man achter hem aanrende. Zij is achter de jongens aangerend. Toen de blanke jongen door toedoen van de hond op de grond was gevallen is er tussen haar en die jongen een worsteling ontstaan. Voor of tijdens die worsteling heeft zij de capuchon van het hoofd van die jongen getrokken. Dat ging gepaard met wat gekraak, alsof er een rits openging. Zij heeft de zwarte capuchon in de richting van de voordeur van haar woning gegooid. De blanke jongen wist haar van zich af te gooien. Toen zij terugliep naar haar woning kwam haar buurvrouw [getuige A] haar tegemoet en zij vertelde [getuige A] wat er was gebeurd. [getuige A] zei dat ze ging kijken waar die jongens waren gebleven. Kort daarna kwam [getuige A] naar haar toe en overhandigde haar een witte mobiele telefoon die zij had gevonden. Van de zoon van [getuige A], [getuige B], kreeg zij een magazijn dat hij gevonden had.
Later heeft zij van haar buurman [naam C] gehoord dat hij de capuchon bij haar in de gang had gegooid.
Op 16 maart 2011 werden door de politie ter plaatse twee getuigen gehoord, namelijk de buurvrouw van nummer 22 en haar zoon [getuige B].
[getuige A] heeft verklaard6 dat zij op woensdagavond 16 maart 2011 naar buiten ging Toen zij buiten stond zag zij op een afstand van 15 tot 20 meter twee mannen uit de richting van het bos komen. Het was donker en zij kon ze niet echt goed zien. Beide mannen hadden een pet met klep tot ver over de ogen en droegen donkere kleding; de een was 170/175 en de ander 180/185 lang. Ongeveer twee minuten nadat zij weer naar binnen was gegaan hoorde zij haar buurvrouw van nummer 24, [slachtoffer B], schreeuwen. Nadat zij de buurvrouw nogmaals hoorde schreeuwen en hoorde alsof er iets werd gegooid in de woning van de buurvrouw, is zij naar buiten gegaan. Zij hoorde van [slachtoffer B] dat zij was overvallen en dat de daders richting het bos waren gelopen. Zij ging de woning van [slachtoffer B] binnen en zag her en der geld op de vloer liggen. De vriend van [slachtoffer B], [slachtoffer A], vertelde dat hij was overvallen. Zowel in als buiten de woning lag papiergeld. Nadat zij weer naar buiten was gegaan, vond zij onder een struik een witte telefoon, welke zij aan [slachtoffer B] heeft gegeven.
[getuige B] heeft verklaard7 dat hij die avond zijn moeder naar buiten hoorde gaan. Hij ging vervolgens ook naar buiten en zag dat zijn buurvrouw [slachtoffer B] her en der op de stoep voor haar woning verspreid papiergeld aan het oprapen was. [slachtoffer B] was erg overstuur en aan het schreeuwen, waaruit hij kon opmaken dat er mannen in haar woning waren geweest met pistolen. Volgens [slachtoffer B] waren de beide mannen weggerend richting bosjes. Toen hij vervolgens in die richting liep zag hij een houder van een (nep)pistool liggen, zonder patronen. Hij heeft de houder opgepakt en aan [slachtoffer B] gegeven.
Bij het onderzoek door de politie werd op 16 maart 2011 te 20.40 uur onder meer een patroonhouder en de bedoelde mobiele telefoon in beslag genomen8, te weten een witte Samsung GT-E1080.
Deze telefoon werd onderzocht op aanwezigheid van elektronische geheugendragers en daarin opgeslagen gegevens9. Het telefoonnummer van deze telefoon is 06-[nummer]. Aan de hand van de historische printgegevens van deze telefoon werd vastgesteld dat er met het nummer 06-[nummer] meermalen contact was geweest met een aantal telefoonnummers toebehorende aan personen die tot de familie/vriendenkring van verdachte [verdachte A] behoorden. Op 16 maart 2011 om 12.57 uur is met dit nummer gebeld over een mast in Eibergen en om 14.13 uur over een mast in Doetinchem. Locatie Doetinchem is een halfuurtje rijden van de plaats delict. Op 16 maart 2011 tussen 14.13 uur en 20.59 uur werden geen in- of uitgaande berichten op 06-[nummer] geregistreerd.
Op 16 maart 2011 werd te 21.00 een sporenonderzoek10 ingesteld in de woning aan de [adres] te Warnsveld. In de hal van de woning was een zwarte capuchon achtergebleven die door het slachtoffer van de jas van de dader was afgetrokken. De capuchon werd veiliggesteld voor DNA onderzoek. Diezelfde dag om 22.00 uur is de door de hoofdagent [verbalisant] veiliggestelde capuchon van een jas in beslag genomen11.
Op 22 juni 2011 is bij verdachte wangslijm afgenomen ten behoeve van een DNA-onderzoek door het NFI12.
De capuchon werd door het NFI bemonsterd, waarbij aan de binnenzijde van de capuchon op haren gelijkende sporen werden aangetroffen en een DNA-mengprofiel werd vastgesteld van minimaal drie personen13. Vergelijkend DNA onderzoek door het NFI14 wees uit dat in het mengprofiel een match is aangetroffen met het wangslijm van verdachte.
[verdachte B] heeft verklaard15 dat hij samen met [verdachte A] op 16 maart 2010 aan het eind van de middag bij [naam A] in Doetinchem is geweest om te praten met iemand die mogelijk werk voor hem had. Dat bleek [getuige C] te zijn. In de woning waren aanwezig [naam A], [naam B], [getuige C], [verdachte A] en hijzelf. Toen hij hoorde dat het om schilderwerk ging, is hij weggegaan omdat dat dit niks voor hem was. [getuige C] heeft hem met zijn auto weggebracht en afgezet aan de Varsseveldseweg te Doetinchem. [getuige C] is vervolgens samen met [verdachte A] verder gereden. Hij - [verdachte B] - is vervolgens met de bus naar Enschede gegaan. [verdachte B] heeft verder verklaard16 dat hij [verdachte A] kende vanuit het huis van bewaring 'De Kruisberg'. Hij heeft ook verklaard [verdachte A] ook als de '[bijnaam verdachte A]' te kennen.[getuige C]getuige C] heeft ter terechtzitting verklaard17 dat hij had afgesproken met [naam A] in Doetinchem. Hij zocht wat mensen die voor hem wilden werken. Bij [naam A] trof hij een paar voor hem onbekende jongens, een blanke en een donkere jongen. Tevens was de vriendin van [naam A] in de woning. Hij vond de jongens niet geschikt om voor hem een klus uit te voeren. Hij heeft de donkere jongen daarna afgezet aan de Varsseveldseweg te Doetinchem en is vervolgens met de blanke jongen naar Warnsveld gereden. In Warnsveld is de blanke jongen uitgestapt en later kwam hij terug met een donkere jongen. Hoe lang hij in Warnsveld heeft moeten wachten weet hij niet meer. Hij heeft die beide jongens vervolgens naar Enschede gebracht en heeft ze daar afgezet in de buurt van een Peugeot-garage waar hij een aantal jaren daarvoor een auto had gekocht.
[naam A] heeft verklaard18 dat [verdachte B] en [verdachte A] een keer bij hem thuis zijn geweest. [getuige C] had jongens nodig om voor hem te werken. Het kan goed zijn dat dit op 16 maart (2011) is geweest. [getuige C] heeft de jongens weggebracht met zijn auto, een caddy.
De vriendin van [naam A], [naam B], heeft verklaard19 dat op een dag, later heeft zijn van [naam A] gehoord dat dit 16 maart (2011) moet zijn geweest, [verdachte B], [getuige C], haar vriend [naam A] en een onbekende - blanke, grote - jongen bij hen in hun woning waren en dat er over werk werd gesproken. De blanke jongen droeg een zwarte jas. Zij is gaan douchen en toen zij weer beneden kwam waren [getuige C], [verdachte B] en de onbekende jongen al weg. [naam A] vertelde dat zij met z'n drieën waren weggegaan.
Onderzoek van de aangetroffen patroonhouder20 wees uit dat dit magazijn/patroonhouder over het algemeen bestemd is voor gebruik in een speelgoedpistool (balletjespistool), waarmee balletjes van plastic of metaal ter grootte van maximaal 6 mm kunnen worden verschoten.
De rechtbank acht op grond van de hiervoor aangeduide bewijsmiddelen voldoende bewijs voorhanden voor de betrokkenheid van verdachte bij de overval op de woning aan de [adres] in Warnsveld op 16 maart 2011.
Dit ondanks dat verdachte steeds heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij de overval en steeds heeft aangegeven dat [verdachte B] de overval heeft gepleegd. Dat hij beschikte over "daderinformatie" zegt niets, omdat hij die informatie van [verdachte B] zelf had gehoord. Verdachte heeft ontkend de bewuste dag zowel in Doetinche[naam A][naam A] als in Warnsveld te zijn geweest en hij heeft meerdere, onderling afwijkende, verklaringen afgelegd over zijn verblijfplaats op 15, 16 en 17 maart 2011. Bij onderzoek naar de door verdachte aangedragen verblijfplaatsen werd dit echter steeds feitelijk weerlegd.
Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat hij niet weet waar hij op 16 maart 2011 precies is geweest en dat hij in een stukje paniekvoetbal van alles heeft aangedragen om invulling te geven aan zijn alibi.
Verdachte heeft ook aangevoerd dat hij op 13 maart 2011 zijn witte telefoon Samsung aan [verdachte B] had gegeven en dat hij een zwarte jas aan [verdachte B] had gegeven toen [verdachte B] uit 'De Kruisberg' werd ontslagen. Echter, ook dat gegeven strookt niet met de feitelijke gegevens die tijdens het onderzoek zijn gebleken. Uit de gegevens van de telefoon blijkt dat tot kort voor de overval gesprekken zijn gevoerd die duidelijk zijn terug te voeren op de persoon van verdachte, terwijl in de capuchon geen sporen zijn aangetroffen die terug te voeren zijn op [verdachte B], nog afgezien van de verklaring die [naam B] heeft afgelegd dat de haar onbekende blanke jongen een zwarte jas droeg.
Door de raadsman is benadrukt dat bij de fotoconfrontaties geen positieve herkenning van verdachte naar voren is gekomen, terwijl ook de door aangevers van de verdachte gegeven signalementen niet beantwoordden aan de persoon van verdachte. De rechtbank is evenwel van oordeel dat de door aangevers gegeven signalementen niet zodanig afwijkend zijn dat deze volstrekt niet terug te voeren zijn op de persoon van verdachte. De rechtbank acht het onder de gegeven omstandigheden bovendien begrijpelijk dat de persoonsbeschrijvingen niet al te nauwkeurig zijn, gelet op de chaotische toestand waarin de overval zich heeft voltrokken en gelet op het feit dat beide aangevers met een vuurwapen, althans met een daarop gelijkend voorwerp, werden bedreigd. Het gegeven dat beide aangevers vervolgens bij de fotoconfrontaties op respectievelijk 6 en 7 september 2011 verdachte niet herkennen, ligt in het verlengde daarvan. Voor wat betreft de fotoconfrontatie neemt de rechtbank voorts in aanmerking het tijdsverloop tussen de overval en die confrontatie,
Voor de overtuiging van de rechtbank is nog redengevend dat de getuige [getuige C], ter terechtzitting geconfronteerd met verdachte, op de vraag of dit de blanke man was die bij hem in de auto had gezeten spontaan heeft geantwoord dat de man er nu wel anders uit zag en "schijnbaar" was afgevallen. Ter terechtzitting is verdachte geconfronteerd met zijn ID-staat en de daarin opgenomen gelaatsfoto d.d. 19 augustus 2011. Verdachte heeft beaamd dat hij de persoon is die op deze foto is afgebeeld. De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het hem primair ten laste gelegde feit.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 16 maart 2011 te Warnsveld tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A] en [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader de woning van die [slachtoffer A] en [slachtoffer B] aan de [adres] aldaar zijn binnengedrongen en verdachte vervolgens een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer A] heeft gericht en die [slachtoffer A] mondeling dreigend heeft toegevoegd "dit is een overval...geld, geld...ik schiet", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer B] heeft gericht en die [slachtoffer B] mondeling dreigend heeft toegevoegd "dit is een overval", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp achter het oor van die [slachtoffer B] heeft gedrukt en vervolgens de trekker heeft overgehaald, althans een handeling heeft verricht waardoor dat vuurwapen, althans dat voorwerp, een klikkend geluid maakte.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren. Daarnaast heeft zij de tenuitvoerlegging gevoerd van de drie maanden gevangenisstraf voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van 18 november 2010.
Door de raadsman is geen standpunt ingenomen ten aanzien van een eventueel op te leggen straf.
De rechtbank heeft het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de vroege avond van de 16e maart 2011 samen met een ander een woning overvallen aan de [adres] te Warnsveld. Nadat de bewoner de voordeur had geopend is verdachte de woning binnengedrongen onder de dreiging van een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp. Verdachte is vervolgens de woonkamer binnengedrongen en heeft beide bewoners met het voorwerp bedreigd.
Gedurende de overval hebben de bewoners zeer angstige momenten beleefd, vooral vanwege het daarbij gebruikte wapen en de door verdachte gebezigde bewoordingen en de daarvan uitgaande dreiging. Dat aangeefster [slachtoffer B] doodangsten heeft uitgestaan is evident. Toen zij naar haar zeggen het pistool tegen het hoofd aangezet kreeg, heeft zij in haar broek geplast. Zij dacht dat de ene overvaller haar dood ging schieten en dat het afgelopen was met haar. Vervolgens hoorde zij een klik. Dit is illustratief voor de hevige emotie die aangeefster te verduren heeft gekregen.
De privacy en het veiligheidsgevoel van aangevers is zonder twijfel tengevolge van deze gebeurtenissen ernstig aangetast. Zij zijn immers overvallen in hun eigen woning, een omgeving waar zij zich bij uitstek veilig zouden moeten kunnen voelen. Slachtoffers van dergelijke misdrijven kunnen hiervan vaak nog jarenlang de psychisch nadelige gevolgen ondervinden. Daarnaast brengt een dergelijk misdrijf gevoelens van angst en onrust in de samenleving teweeg en versterkt de reeds heersende gevoelens van onveiligheid. De rechtbank rekent verdachte zijn handelen zwaar aan, temeer hij zich op geen enkele wijze rekenschap heeft gegeven van hetgeen hij heeft gedaan.
In het nadeel van verdachte weegt dat hij in november 2010 nog is veroordeeld voor een reeks van gekwalificeerde diefstallen en dat hij kort na het uitzitten van de gevangenisstraf die hij daarvoor opgelegd heeft gekregen is overgegaan tot een brute overval op een woning.
De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De ernst van het bewezenverklaarde rechtvaardigt zonder meer een lange vrijheidsbenemende straf. De rechtbank ziet echter in de omstandigheden van het geval aanleiding om de door de officier van justitie gevorderde straf enigszins te matigen en zij zal de verdachte dan ook een gevangenisstraf opleggen voor de duur van vier jaren.
Vordering tenuitvoerlegging
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dient de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 18 november 2010 inzake parketnummer 06/940356-10 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer gelegd te worden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair
tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 18 november 2010 (inzake parketnummer 06/940356-10), te weten van een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Aldus gewezen door mrs. Van Valderen, voorzitter, Kleinrensink en Van Breda, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 februari 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het stamproces-verbaal van de politie Regio Noord- en Oost Gelderland, Team Recherche IJsselstreek, onderzoek "BERGHAAS", gedateerd 20 september 2011, opgemaakt door verbalisanten [verbalisanten] (voor zover niet anders is vermeld)
2 Stamproces-verbaal, doorgenummerde dossierpag. 9, 10, 11, 22 en 27
3 Aangifte [slachtoffer A] d.d. 16 maart 2011 (te 22.00 uur), doorgenummerde dossierpag. 429, 430, 431 en 432
4 Verklaring [slachtoffer A] d.d. 23 maart 2011, doorgenummerde dossierpag. 447
5 Aangifte [slachtoffer B] d.d. 17 maart 2011, doorgenummerde dossierpag. 441, 442, 443
6 Verklaring [getuige A] d.d. 16 maart 2011 (23.30 uur), wonende aan de [adres], doorgenummerde dossierpag. 725 en 726
7 Verklaring [getuige B] d.d. 16 maart 2011 (22.05 uur), doorgenummerde dossierpag. 709 t/m 710
8 Proces-verbaal van bevindingen, relaas verbalisant [verbalisant], doorgenummerde dossierpag. 462, alsmede een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 maart 2011
9 Proces-verbaal onderzoek mobiel telefoontoestel Samsung GT-ET-E1080, doorgenummerde dossierpag. 901, 907, 914 en stamproces-verbaal doorgenummerde dossierpag. 12, 19 en 21
10 Proces-verbaal sporenonderzoek, relaas verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant], doorgenummerde dossierpag. 1145, 1146
11 Proces-verbaal van inbeslagneming, gesloten en ondertekend op 2 april 2011 door brigadier [verbalisant]
12 Proces-verbaal afname DNA celmateriaal en proces-verbaal aanwezigheid opsporingsambtenaar bij afname, doorgenummerde dossierpag. 56, 58 en 59
13 Rapport NFI zaaknummer 2011.04.26.081 (aanvraag 001) d.d. 19 mei 2011, doorgenummerde dossierpag. 1166 en 1167
14 Rapport NFI zaaknummer 2011.04.26.081 (aanvraag 003) d.d. 23 augustus 2011, doorgenummerde dossierpag. 1176 t/m 1180
15 Verklaring getuige [verdachte B] ter terechtzitting van 18 januari 2012
16 Verklaring [verdachte B], doorgenummerde dossierpag. 270, 273
17 Verklaring getuige [getuige C] ter terechtzitting van 18 januari 2012
18 Verklaring [naam A], doorgenummerde dossierpag. 339, 346
19 Verklaring [naam B], doorgenummerde dossierpag. 838, 839 en 840
20 Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpag. 663/664