ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2798

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
3 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940039-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Mei
  • Kleinrensink
  • Kropman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Moord op een man in een asielzoekerscentrum met meerdere messteken

In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 3 februari 2012 uitspraak gedaan in een moordzaak waarbij de verdachte op 25 januari 2011 een man in een asielzoekerscentrum met meerdere messteken om het leven heeft gebracht. De verdachte, geboren in Soedan en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van moord met voorbedachten rade. De rechtbank overwoog dat het standpunt van de verdediging, dat een psychose de enige logische verklaring voor het handelen van de verdachte was, niet juist was. De rechtbank stelde vast dat de aanwezigheid van een psychose niet louter kan worden afgeleid uit het ontbreken van een logische verklaring voor de handelingen van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de moord, onder andere door de bekennende verklaring van de verdachte en getuigenverklaringen.

De rechtbank nam ook de conclusies van deskundigen in overweging, die hadden vastgesteld dat er geen ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte was. De verdachte had beperkt meegewerkt aan het gedragskundig onderzoek en had geweigerd te praten over de mogelijke aanwezigheid van een psychose. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 15 jaar geëist, en de rechtbank oordeelde dat deze straf passend was gezien de ernst van het feit. De rechtbank benadrukte de brute wijze waarop de moord was gepleegd en de impact die dit had gehad op de familie en vrienden van het slachtoffer, evenals op de getuigen in het asielzoekerscentrum. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar, met inachtneming van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940039-11
Uitspraak d.d. 3 februari 2012
tegenspraak / dip / oip / oip / oip / oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Soudan) op [geboortedatum] 1988,
zonder bekende woon of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring te Maastricht aan de Willem Alexanderweg 21,
raadsman: mr. Van der Zande, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 januari 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 januari 2011, te [plaats], opzettelijk en met
voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft
verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een mes,
althans met een scherp voorwerp die [slachtoffer], meermalen, althans eenmaal in
de hals en/of de keel en/of het hoofd en/of de rug, althans in het lichaam
gestoken en/of gestoten en/of gesneden, althans getroffen, tengevolge waarvan
voornoemde [slachtoffer] is overleden;
art 289 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 25 januari 2011, te [plaats], opzettelijk [slachtoffer]
van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, met een
mes, althans met een scherp voorwerp die [slachtoffer], meermalen, althans eenmaal
in de hals en/of de keel en/of het hoofd en/of de rug, althans in het lichaam
gestoken en/of gestoten en/of gesneden, althans getroffen, tengevolge waarvan
voornoemde [slachtoffer] is overleden;
art 287 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Vaststaande feiten
Op 25 januari 2011, omstreeks 21:40 uur, werden politie-eenheden in opdracht van de meldkamer in Apeldoorn in verband met een onwel wording naar de [adres] in [plaats] gestuurd. Onderweg kregen de politie-eenheden de aanvulling dat het mogelijk een steekpartij betrof waarbij het slachtoffer een slagaderlijke bloeding zou hebben opgelopen. Bij het oprijden van de toegangsweg naar het genoemde perceel, zagen verbalisanten dat een man hen rustig tegemoet kwam lopen. Kort daarachter zagen verbalisanten drie mannen die wild met de armen zwaaiden. Deze mannen riepen: “That man killed our friend.” Verbalisanten zagen dat de drie mannen wezen naar de man die verbalisanten tegemoet was komen lopen. Verbalisanten zagen dat het overhemd van deze man en zijn rechterhand besmeurd waren met bloed. De man is als verdachte aangehouden. [2]
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, te weten moord. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het primair noch subsidiair tenlastegelegde verweer gevoerd en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft bij de politie ten aanzien van het primaire feit een bekennende verklaring afgelegd. Daarnaast zijn voor het bewijs voorhanden de resultaten van het pathologie onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood [3], de getuigenverklaring van [getuige 1] [4] en de getuigenverklaring van [getuige 2] [5] .
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, namelijk dat:
hij op of omstreeks 25 januari 2011 te [plaats] opzettelijk en met
voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft
verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met een mes
althans met een scherp voorwerp die [slachtoffer], meermalen, althans eenmaal in
de hals en/of de keel en/of het hoofd en/of de rug, althans in het lichaam
gestoken en/of gestoten en/of gesneden, althans getroffen, tengevolge waarvan
voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Moord.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is onderzocht door een forensisch psycholoog. Uit het rapport dat naar aanleiding van dit onderzoek is opgesteld op 15 april 2011, blijkt dat verdachte wel mee heeft willen werken aan het onderzoek maar erg ontwijkend is geweest in zijn reacties. Op basis van het beperkte onderzoek kan alleen tentatief worden aangegeven dat er mogelijk sprake is van een paranoïde stoornis en dat een autistische stoornis niet uitgesloten kan worden. De paranoïdie kan mogelijk versterkt zijn door misbruik van cannabis. Geadviseerd is verdachte te laten onderzoeken en observeren in het Pieter Baan Centrum.
Verdachte is tevens onderzocht door een psychiater. In het rapport van 14 april 2011 is opgenomen dat verdachte meewerkt aan het onderzoek maar dat hij in zijn opstelling afhoudend, vaag en tegenstrijdig is. Niet valt uit te maken of dit (deels) bewust gebeurt of berust op onderliggende psychopathologie. Er is een waarschijnlijkheidsdiagnose opgenomen. Diagnostisch is overwogen een reactief ontstane paranoïde psychose, versterkt door marihuanagebruik. Differentiaal is een schizofrene psychose overwogen. Ook de psychiater heeft een klinisch onderzoek met gedragsobservatie geadviseerd in het Pieter Baan Centrum.
Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (hierna: NIFP) heeft verdachte in de periode van 26 oktober 2011 tot en met 14 december 2011 onderzocht en geobserveerd in het Pieter Baan Centrum. Verdachte was beperkt onderzoekbaar omdat er slechts beperkte gesprekken konden worden gevoerd. Verdachte heeft daarnaast niet mee willen werken aan testpsychologisch onderzoek en heeft slechts beperkt meegewerkt aan medisch onderzoek. In de observatieperiode zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen voor evidente psychopathologie van de geestvermogens. Onderzoekers hebben verder de audiovisueel geregistreerde verhoren die daags na het feit aanvingen bekeken. Er zijn geen duidelijke aanwijzingen voor het bestaan van een (aan cannabis gebonden) psychotische stoornis ten tijde van het ten laste gelegde. Voor zover verdachte onderzocht en geobserveerd kon worden, leverde dit voor de onderzoekers geen aanknopingspunten op voor persoonlijkheidspathologie of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Omdat er bij verdachte, die beperkt onderzoekbaar was, geen ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling wordt vastgesteld, zien onderzoekers geen grond om enige vermindering van de toerekeningsvatbaarheid te adviseren.
De raadsman heeft - kort omschreven - bepleit dat een psychose de enige logische verklaring is voor wat verdachte heeft gedaan en dat derhalve sprake is geweest van verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat niet juist is het standpunt van de verdediging dat nu een logische verklaring voor wat verdachte heeft gedaan ontbreekt, er dús sprake moet zijn van een psychose. De aanwezigheid van een psychose kan immers niet louter volgen uit de afwezigheid van een logische verklaring voor een bepaalde feitelijke handeling of handelingen.
Het is aan de daartoe aangewezen deskundigen om te onderzoek en of sprake is van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van verdachte.
Verdachte heeft aan het gedragskundig onderzoek slechts beperkt meegewerkt; ook over de mogelijke aanwezigheid van een psychose heeft verdachte geweigerd te praten. De gevolgen van de aan deze opstelling kennelijk ten grondslag liggende keuze komen voor rekening en risico van verdachte.
Ondanks verdachtes beperkte medewerking is het NIFP (locatie Pieter Baan Centrum) tot de hiervoor beschreven conclusies gekomen, waarbij de door de verdediging aangedragen omstandigheden, voor zover van belang, zijn betrokken. Volgens de onderzoekers kan geen ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling worden vastgesteld en is er geen grond om enige vermindering van de toerekeningsvatbaarheid te adviseren. In hetgeen de raadsman heeft aangevoerd, ziet de rechtbank derhalve geen aanleiding om te twijfelen aan de bevindingen van deze onderzoekers. Met de conclusie van de onderzoekers van het NIFP (locatie Pieter Baan Centrum) dat er geen grond is om enige vermindering van de toerekeningsvatbaarheid te adviseren, kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 jaar. Bij de strafeis heeft de officier van justitie in het nadeel van verdachte rekening gehouden met de ernst van het feit.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte een first offender is, dat verdachte zich zonder verzet heeft laten aanhouden en bekennende verklaringen heeft afgelegd. Verdachte heeft aangegeven spijt te hebben en zijn straf te zullen accepteren. Met deze omstandigheden moet rekening worden gehouden bij het bepalen van de strafmaat. De periode die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht moet in mindering worden gebracht op een op te leggen gevangenisstraf.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft acht geslagen op de omstandigheid dat het strafblad van verdachte, die naar zijn zeggen sinds 2009 in Nederland zou verblijven, blanco is.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan moord, hetgeen één van de ernstigste misdrijven is die ons strafrecht kent. Verdachte heeft op 25 januari 2011, de dag van de moord, op het politiebureau Rotterdam-Rijnmond gedreigd dat hij iemand in zijn kamp zou vermoorden. Verdachte verbleef toen in het ATC (Alternatieve Tijdelijke Capaciteit) in Wassenaar. Een paar uur voor de moord heeft verdachte in Zwolle een mes gekocht. Volgens verdachte was dat de meest goedkope manier om iemand te vermoorden. Verdachte heeft een treinkaartje gekocht, enkele reis, naar Nunspeet en is uitgestapt in ’t Harde. Verdachte is naar het kamp gelopen en heeft in de caravan [slachtoffer]achtoffer] gewacht tot [slachtoffer] terug kwam. Toen verdachte hoorde dat [slachtoffer] terug kwam, heeft verdachte [slachtoffer] met een mes aangevallen. Verdachte heeft [slachtoffer] met dat mes in de rug geraakt, maar vooral in zijn gezicht, hals en bovenlichaam. [slachtoffer] heeft geprobeerd aan verdachte te ontkomen. Hij heeft messteken afgeweerd met zijn armen en heeft ruim honderd meter gerend totdat verdachte hem weer achterhaalde en opnieuw te lijf ging met het mes. Dit ging door totdat iemand verdachte van [slachtoffer] heeft afgetrokken. De wijze waarop verdachte te werk is gegaan, duidt op berekenend en doelgericht handelen, waarbij geen enkele ruimte voor empathie was. De wijze waarop [slachtoffer] om het leven is gebracht is zeer bruut geweest met zes diepe messteken. Eén van de verwondingen die verdachte [slachtoffer] heeft toegebracht, was een diep gapende snijwond vanaf de linkermondhoek tot links in de hals met een lengte van 12 centimeter. Deze wond liep door tot in de borstholte.
Met zijn daad heeft verdachte diep leed toegebracht aan de familie en vrienden van het slachtoffer [slachtoffer] en omstanders diep geschokt. Verdachte heeft een 32-jarige man, volkomen onverhoeds op brute wijze van het leven beroofd. De laatste momenten van het leven van [slachtoffer] moeten huiveringwekkend zijn geweest. Door dit gruwelijke feit is het verlies voor de familie en vrienden van het slachtoffer des te schokkender en het verdriet des te moeilijker te dragen en te verwerken.
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen enkele verontschuldiging te bedenken voor het optreden van verdachte. Het betreft hier immers een koelbloedige moord die op gruwelijke wijze is uitgevoerd. Daarbij rekent de rechtbank het verdachte aan dat de moord is gepleegd in een asielzoekerscentrum waardoor een aantal asielzoekers getuige is geweest van de moord. Zij zullen de beelden van het bebloede slachtoffer een lange tijd bij zich dragen.
Het recht op leven behoort tot de sterkste rechten waarvoor onze rechtsorde opkomt. De brute daad van verdachte heeft de rechtsorde ernstig geschokt. Het handelen van verdachte rechtvaardigt dan ook een lange gevangenisstraf. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaar passend en geboden.
In beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen grijs-blauwe rugzak kan worden teruggeven aan verdachte.
De raadsman heeft op dit punt geen ander standpunt ingenomen.
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is naar het oordeel van de rechtbank vatbaar voor teruggave aan degene onder wie het is inbeslaggenomen, namelijk verdachte. Het betreft het volgende voorwerp:
- een grijs-blauwe rugzak.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gebaseerd op :
- de artikelen 10, 27, 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
• verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan;
• verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
moord;
• verklaart verdachte strafbaar;
• veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) jaren;
• beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
• gelast de teruggave aan verdachte van de grijs-blauwe rugzak;
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, Kleinrensink en Kropman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 februari 2012.
[1] Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het (stam)proces-verbaal nummer PL0613 011011767-16, Regio Noord- en Oost Gelderland, District Noordwest Veluwe, team Nunspeet, gesloten en ondertekend op 11 februari 2011
[2] Proces-verbaal aanhouding d.d. 26 januari 2011, p. 21-22
[3] Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood van het Nederlands Forensisch Instituut met zaaknummer 2011.01.26.025 van 16 maart 2011
[4] Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] d.d. 26 januari 2011, p. 173-177
Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] d.d. 4 februari 2011, p. 185-189