ECLI:NL:RBZUT:2012:BV3100

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
7 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/950551-10 en 06/850894-11 (gevoegd ttz.)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Heenk
  • A. van Breda
  • J. Gilhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere diefstallen en mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 7 februari 2012 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen en mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De zaak omvatte verschillende incidenten van diefstal, waaronder inbraken in woningen en een clubgebouw, waarbij diverse goederen, zoals televisies, laptops en een scooter, werden gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzetheling en diefstal door twee of meer verenigde personen. De benadeelde partij, die schadevergoeding had geëist, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat er onvoldoende causaal verband was vastgesteld tussen het bewezenverklaarde en het letsel van de benadeelde partij. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen verantwoordelijkheid had genomen voor zijn daden en dat zijn proceshouding negatief was. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij afgewezen en gelast dat de in beslag genomen telefoon aan de verdachte werd teruggegeven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950551-10 en 06/850894-11 (gevoegd ttz.)
Uitspraak d.d. 7 februari 2012
Tegenspraak / dip / dip / onip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Nederlandse Antillen) op [1990],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juni 2011 en 24 januari 2012.
Voeging meerdere dagvaardingen
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/950551-10 en 06/850894-11
tegen verdachte aangebrachte zaken.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 06/950551-10
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 juli 2010
tot en met 02 augustus 2010 in de gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogemerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 1] heeft weggenomen een televisie (merk: Panasonic) en/of een home cinema set (merk: Pioneer) en/of meerdere, althans één, laptop(s) en/of meerdere, althans één, horloge(s), en/of twee, althans één, mobiele telefoon(s) en/of twee, althans één, spelcomputer(s) en/of twee, althans één laptoptas(sen), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de heer [slachtoffer A] en/of de familie [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(incident 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 juli 2010 tot en met 02 augustus 2010 te Doetinchem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een televisie (merk: Panasonic) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die televisie wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(incident 1)
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 augustus 2010 tot en met 26 augustus 2010 te Westendorp, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een clubgebouw van [voetbalvereniging] heeft weggenomen een televisie (merk: Philips) en/of snoepgoed, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [voetbalvereniging], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(incident 3)
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 augustus 2010 tot en met 07 september 2010 te Westendorp, gemeente Oude Ijsselstreek, en/of gemeente Doetinchem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een televisie (merk: Philips) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overdegragen, terwijl hij en/of zijn mederdader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die televisie wist(en0 dat het (een)
door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(incident 3)
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2010 tot en met 28 september 2010 te Doetinchem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een kluis (met daarin documenten van de school [basisschool]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kluis wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(incident 5)
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 2010 tot en met 02 september 2010 te Doetinchem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een scooter (Beta met kenteken [kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die scooter wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(incident 8)
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij in of omstreeks 11 juni 2010 te Doetinchem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan het [adres 2] heeft weggenomen een paspoort (van [slachtoffer B]) en/of één of meerdere laptop(s) en/of notebook(s) en/of elektronische apparatuur en/of meerdere, althans één, laptoptas(sen), en/of meerdere, althans één, mobiele telefoon(s) en/of een (dames)fiets (merk: Gazelle), en/of één of meer andere goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de heer [slachtoffer C] en/of de overige gezinsleden van voornoemde heer [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(incident 9)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 11 juni 2010 te Doetinchem, in elk geval in Nederland, een paspoort (van [slachtoffer B]) en/of één of meerdere laptop(s) en/of notebook(s) en/of elektronische apparatuur en/of meerdere, althans één, laptoptas(sen), en/of meerdere, althans één, mobiele telefoon(s) en/of een (dames)fiets (merk: Gazelle), en/of één of meer andere goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat
paspoort en/of die laptop(s) en/of notebook(s) en/of elektronische apparatuur en/of die laptoptas(sen), en/of die mobiele telefoon(s) en/of die (dames)fiets en/of die goed(eren) wist, alhans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(incident 9)
art 417 bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
6.
hij in of omstreeks 27 september 2010 tot en met 28 september 2010 te Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit en sportcomplex weg te nemen televisie en/of geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [rugybclub], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot dat sportcomplex te verschaffen en/of die weg te nemen televisie en/of dat geld en/of dat/die goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s), een schroevendraaier, althans gereedschap, tussen de deur en het kozijn van voornoemd sportcomplex gestoken, en/of (vervolgens) (met kracht) met die schroevendraaier, althans met dat gereedschap, gewrikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 11)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Ten aanzien van parketnummer 06/850894-11
hij op of omstreeks 14 maart 2011 in de gemeente Doetinchem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer D], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer D] meermalen (met kracht) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft gestompt/geslagen (waardoor die [slachtoffer D] op de grond is gevallen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 14 maart 2011 in de gemeente Doetinchem opzettelijk mishandelend [slachtoffer D] meermalen (met kracht) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft gestompt/geslagen, althans meermalen op/tegen de borst, althans het bovenlichaam heeft geduwd (waardoor die [slachtoffer D] op de grond is gevallen), waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Partiële nietigheid van de dagvaarding van feit 5 (parketnummer 06/950551-10)
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding wat betreft het onder feit 5 het onderdeel "en/of elektronische apparatuur" partieel nietig dient te worden verklaard nu het ten laste gelegde geen duidelijke (feitelijke) omschrijving bevat en daarmee niet voldoet aan de eisen die artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering aan een dagvaarding stelt.
Vrijspraak ten aanzien van het onder parketnummer 06/950551-10 onder 1 en 6 tenlastegelegde
Feit 1 primair en subsidiair
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder parketnummer 06/950551-10 onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld of de televisie die door verdachte aan medeverdachte [medeverdachte B] is verkocht de (Panasonic) televisie is die is gestolen uit de woning aan de [adres 1 in plaats], terwijl evenmin kan worden vastgesteld of die televisie anderszins afkomstig is van diefstal.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 06/950551-10 onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde. Hij heeft daartoe gesteld dat verdachte het tenlastegelegde ontkent en tevens dat in het dossier geen bewijs voorhanden is dat verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 06/950551-10 onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Hoewel de rechtbank het stellige idee heeft dat de door verdachte aan medeverdachte [medeverdachte B] verkochte televisie is gestolen, is er niet voldoende bewijs waaruit onomstotelijk valt af te leiden dat de televisie die door verdachte aan medeverdachte [medeverdachte B] is verkocht, de televisie is die uit de woning aan [adres 1 in plaats] is gestolen, waarbij doorslaggevend is dat de verklaringen voor wat betreft het formaat van de televisie niet met elkaar overeenkomen. Evenmin valt vast te stellen dat die televisie afkomstig is van (een andere) diefstal. Verdachte zal daarom van het onder parketnummer 06/950551-10 onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feit worden vrijgesproken.
Feit 6
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 06/950551-10 onder 6 ten laste gelegde feit. Zij heeft daartoe verwezen naar de aangifte, het op de Blackberry van verdachte aangetroffen filmpje en de daarop aangetroffen foto's en de omstandigheid dat de kleding van verdachte waarin hij is aangehouden, overeenkomt met de kleding die de persoon op het filmpje droeg.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 06/9550551-10 onder 6 tenlastegelegde, aangezien wettig bewijs ontbreekt.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet wettig kan worden bewezen dat de verdachte het onder 6 tenlastegelegde heeft begaan. Er is slechts een filmpje op zijn Blackberry aangetroffen waaruit zou kunnen worden afgeleid dat verdachte op dat filmpje staat op een locatie gelijkend op de rugbyclub, maar dat is onvoldoende om vast te stellen dat verdachte betrokken is geweest bij een poging tot inbraak bij die rugbyclub. De verdachte behoort derhalve van het onder parketnummer onder 6 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aanleiding van het onderzoek
Parketnummer 06/950551-10
In de eerste helft van 2010 vonden in Doetinchem 140 woninginbraken plaats. Een aanzienlijk deel van deze inbraken vond plaats in de wijk 'De Huet'. Bij enkele tientallen inbraken viel de werkwijze op. Ramen en deuren werden geforceerd en als dit niet lukte, werden er ruiten ingeslagen. Er werden flatscreen televisies, laptops, spelcomputers, telefoons en sieraden weggenomen.
Op 11 juni 2010 werden verdachte, [naam 1] en [naam 2] aangehouden in verband met een woninginbraak in Doetinchem. Na onderzoek zijn de volgende personen als verdachten aangemerkt: verdachte, [medeverdachte C], [naam 3], [naam 4], [medeverdachte B] en [naam 5].
Op 14 juni 2010 werd het opsporingsonderzoek 'Gambo' opgestart.
Parketnummer 06/850894-11
Op 15 maart 2011 heeft [slachtoffer C] aangifte tegen verdachte gedaan.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van de onder parketnummer 06/950551-10 onder 2 primair en onder parketnummer 06/850894-11 onder 1 primair ten laste gelegde feiten. Zij heeft voorts geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder parketnummer 06/950551-10 onder 2 subsidiair, 3, 4, 5 primair ten laste gelegde feiten. Ten slotte heeft zij gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 06/850894-11 onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van de onder parketnummers 06/950551-10 en 06/850894-11 ten laste gelegde feiten.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 06/950551-101
Feit 2
De officier van justitie heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 06/950551-10 onder 2 primair ten laste gelegde feit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende bewijs voorhanden is dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraak in het clubgebouw van de voetbalvereniging in Westendorp. Zij acht wel bewezen dat verdachte het onder parketnummer 06/950551-10 onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 06/950551-10 onder 2 primair ten laste gelegde feit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte niet in verband is te brengen met de inbraak. Daarnaast heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 06/950551-10 onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit, nu verdachte ten stelligste ontkent. De raadsman heeft daartoe primair aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de televisie die bij [medeverdachte B] is aangetroffen de televisie is als bedoeld in de aangifte. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat zich in het dossier enkel en alleen de verklaring van medeverdachte [medeverdachte B] bevindt die als bewijs zou kunnen dienen. De verklaring van [medeverdachte B] is echter niet betrouwbaar omdat hij een motief heeft om iemand anders te beschuldigen. De verklaring van [getuige A] kan evenmin aan het bewijs bijdragen.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Op 26 augustus 2010 heeft [secretaris], secretaris van [voetbalvereniging], aangifte gedaan van diefstal van een flatscreen televisie, merk Philips, zwart van kleur, 107 cm. Deze televisie hadden zij compleet met papieren en aankoopbon in de originele doos in de bestuurskamer gelegd. De waarde van de televisie was € 895,00. Aangever heeft de televisie op maandag 23 augustus 2010 om 16.30 uur nog zien staan. Op woensdag 25 augustus 2010 omstreeks 18.30 uur hoorde aangever van de penningmeester dat hij de doos met daarin de televisie niet meer had zien staan. Aangever ontdekte op 27 augustus 2010 dat de nooddeur/branddeur aan de kantinezijde open stond en zag dat drie pennen van die nooddeur, die zich aan de buitenzijde bevonden, gelift waren. Hij zag dat het rubber aan de binnenzijde van de nooddeur was beschadigd en op de plek waar dit rubber de kunststof deurpost raakte ook was beschadigd. De nooddeur was afgesloten, net als alle andere deuren die toegang bieden aan het sportcomplex. Hij zag dat alle deuren open stonden, terwijl die normaal gesloten waren. Er is ook snoepgoed ter waarde van ongeveer € 20,-- weggenomen, dat op een plank achter de bar in de kantine lag.2
Uit de door aangever overgelegde factuur van [bedrijf van datum] blijkt dat het gaat om een LCD-tv van het merk Philips [nummer] ter waarde van € 644,91.3
Uit de processen-verbaal van bevindingen van 7 september 2010 en 8 september 2010 is gebleken dat bij medeverdachte [medeverdachte B] een televisie werd aangetroffen, te weten een Philips flatscreen Tv met het modelnummer [nummer].4
Medeverdachte [medeverdachte B] heeft op 7 september 2010 bij de politie de volgende verklaring afgelegd. De Philips televisie die bij hem in de woonkamer stond, had hij twee weken daarvoor via [verdachte] en [naam 6] gekocht. Hij wist niet meer of hij was gebeld of dat hij via de Blackberry een bericht had gekregen. Hij heeft gesproken met [verdachte]. Hij vertelde dat een vriend van hem een televisie had gekocht en dat hij deze weer wilde verkopen. Het was een nieuwe in een doos die een paar dagen gebruikt was. De vriend had geld nodig en wilde de televisie kwijt. De vriend kende hij niet van naam. Hij was daar met [verdachte] naar toe gereden. Dat was op [adres] te Doetinchem. Vanaf het winkelcentrum gezien lag het huis van [verdachte] rechts op [adres] en de vriend woonde iets verder links. Zij gingen daar naar binnen. Binnen waren er twee jongens. Het waren Afrikaanse of Antiliaanse jongens. Een ervan had ingevlochten haar en van hem was de televisie. Deze stond in een doos op zijn slaapkamer. Het formaat was 42 inch, dat is 105 of 107 cm. Het was een flatscreen, kleur zwart. Het was een LCD. Hij had daar € 500,00 voor betaald. Dat was een redelijke prijs naar zijn mening. De nieuwwaarde was
€ 700,00.5
In het proces-verbaal van bevindingen is een telefoongesprek beschreven tussen verdachte en ene [getuige A] en een persoon op de achtergrond, genaamd [naam 7]. Gesprek op 24 augustus 2010 om 13.33 uur. Op de achtergrond is [getuige A] in gesprek met [naam 7]. Te horen is dat er gepraat wordt over een Samsung, die al is verkocht, en een zonder doos. Er wordt gezegd dat [naam 7] die andere voor 300 wil verkopen. [verdachte] zegt dan "Ben je gek, dat is veels te weinig, jongen". [naam 7] vraagt: "Is het al verkocht?" [getuige A] zegt: "Hij kan er meer voor krijgen. Hoe wil je 300 door drie vier man delen."6
Getuige [getuige A] heeft op 13 oktober 2010 bij de politie verklaard dat hij een dag daarvoor had verteld dat hij had deelgenomen aan een gesprek met [verdachte] en dat [naam 7] op de achtergrond te horen was. Hij wist wel dat het over televisies ging. Hij wist ook wel dat de televisies niet eerlijk waren. Hij wist alleen niet hoe ze aan de televisies kwamen. Over het telefoongesprek heeft hij verklaard dat hij thuis was. [naam 7] was bij hem. Hij moest van [naam 7] met [verdachte] bellen omdat [naam 7] zei dat [verdachte] hem wilde flessen. Hiermee bedoelde hij dat [verdachte] hem wilde naaien of bedriegen. Hij wist toen al dat het over televisies ging. Het ging over 2 televisies. Volgens hem waren die televisies bij [verdachte]. [naam 7] zei dat een televisie in een doos zat en die andere televisie zonder doos was. [naam 7] zei dat [verdachte] televisies had. [naam 7] wilde aan een kamper verkopen. Hij wilde een televisie aan die kamper verkopen voor 300 euro. [verdachte] vond dat veel te weinig. [verdachte] zei dat hij er meer voor kon krijgen. Hij was thuis gebleven. [naam 7] vertelde dat hij naar [verdachte] ging.7
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier is af te leiden dat de Philips televisie en het snoepgoed van de voetbalvereniging in Westendorp is gestolen. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank evenwel van oordeel dat er zich in het dossier geen bewijsmiddelen bevinden waaruit kan worden geconcludeerd dat verdachte de diefstal alleen of met anderen heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder parketnummer 06/950551-10 onder 2 primair ten laste gelegde diefstal vrijspreken.
De rechtbank acht, gelet op de aangifte, de factuur van de televisie, het aantreffen van de televisie met hetzelfde modelnummer bij [medeverdachte B] en de verklaringen van [medeverdachte B] en [getuige A] wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 subsidiair ten laste gelegde opzetheling. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [getuige A] wel degelijk kan bijdragen aan het bewijs, nu is gebleken dat het desbetreffende telefoongesprek vlak na de inbraak in de sportkantine van de voetbalvereniging in Westendorp is gevoerd en onder meer werd gesproken over een televisie in een doos. Het verweer van de raadsman dat de verklaring van [medeverdachte B] als onbetrouwbaar is te achten, wordt verworpen. [medeverdachte B] heeft bij de politie uitvoerig en consistent verklaard over de koop van de Philips televisie. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaring van [medeverdachte B], nu hij immers, naast verdachte en een ander, ook zichzelf belast. De rechtbank is aldus van oordeel dat uit de verklaringen van [getuige A] en [medeverdachte B] in onderlinge samenhang beschouwd met de overige bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat het onder parketnummer 06/950551-10 onder 2 subsidiair ten laste gelegde medeplegen van opzetheling kan worden bewezen verklaard.
Feit 3
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 06/950551-10 onder 3 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat verdachte geen logische verklaring heeft gegeven voor de herkomst van de kluis met inhoud die bij hem thuis is aangetroffen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 06/950551-10 onder 3 ten laste gelegde feit, nu verdachte het tenlastegelegde ten stelligste ontkent. Hij heeft daartoe aangevoerd dat voor opzetheling noodzakelijk is dat verdachte had moeten weten of het goed van diefstal afkomstig was. Niet is gebleken dat verdachte wist dat de kluis een door misdrijf verkregen goed betrof. Er is evenmin sprake van voorwaardelijk opzet. De gedraging van verdachte is mogelijkerwijs slechts te duiden als schuldheling, maar dat is niet tenlastegelegd.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Op 30 maart 2010 heeft [directeur], directeur van de [basisschool in plaats], aangifte gedaan van inbraak in de school. Op dinsdag 30 maart om 8.00 uur werd de inbraak ontdekt.8 De schoonmaakster had de school op 29 maart 2010 om 20.30 uur afgesloten. De bewegingssensor van de buitenverlichting was afgebroken en is door de politie gevonden in het gras nabij de school. De draden waren doorgeknipt. Het alarm was wel ingeschakeld, maar het is niet afgegaan. Via een bovenlicht aan de achterzijde van de school is men binnengekomen. Door het openklappen van het raam is het mechanisme afgebroken van de raamsponning. Weggenomen was onder meer een grijze brandkluis met code. In de kluis lagen alleen acht mappen met gegevens van leerlingen.9
Op 28 september 2010 is de woning van verdachte aan [adres te plaats] doorzocht. Bij de doorzoeking is op de zolderverdieping een zilveren kluis CE-safe electronics system inclusief administratie van de [basisschool te plaats] aangetroffen.10
Verdachte heeft op 12 oktober 2010 bij de politie verklaard dat hij de kluis ergens buiten heeft gevonden met [naam 8 uit plaats] en [naam 9], die weer is teruggegaan naar Somalië. De kluis lag bij een stenen container bij de flats in de buurt. De kluis was open. Hij heeft er niet ingekeken. Er lag geen geld in, aldus verdachte, dus waarom zou hij benieuwd zijn wat er in lag. Er lagen een paar boekjes in.11
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummer 06/950551-10 onder 3 tenlastegelegde opzetheling tezamen en in vereniging heeft gepleegd. Uit de weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat verdachte de kluis met twee andere personen op straat bij een vuilniscontainer heeft gevonden en mee naar huis heeft genomen. De kluis was naar zijn zeggen open en hij heeft verklaard dat hij er niet in had gekeken maar ook dat er geen geld in lag, maar wel een paar boekjes. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het haar bevreemdt dat hij er niet in heeft gekeken, maar blijkbaar wel weet dat er geen geld in lag. De rechtbank is van oordeel dat toen verdachte op straat een kluis met inhoud vond, hij op zijn minst de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een door misdrijf verkregen goed onder zich had. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte met anderen de opzetheling heeft gepleegd.
Feit 4
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 06/950551-10 onder 4 ten laste gelegde feit. Zij heeft daartoe verwezen naar het telefoongesprek, de herkenning van het kenteken, de verklaringen van [naam 10], [naam 11] en [naam 12]. Verdachte heeft geen logische verklaring gegeven voor de herkomst van de scooter.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit nu verdachte het tenlastegelegde ten stelligste ontkent. De raadsman heeft aangevoerd dat in het dossier het bewijs ontbreekt dat verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de scooter van diefstal afkomstig was. Er is geen sprake van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
[slachtoffer E] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn scooter bij het hoofdgebouw van het Graafschapcollege aan de Slingelaan 1 te Doetinchem. Op 31 augustus 2010 was zijn scooter ermee opgehouden. De ontstekingskabel was afgeknapt. Hij had hem daarom op school laten staan zodat hij die donderdag 2 september 2010 op kon halen. Op 2 september 2010 kwam hij er achter dat de scooter er niet meer stond. Op 1 september omstreeks 16.45 uur, stond deze er nog wel. Het betreft een scooter, merk Beta, type BS4, kleur zwart. De bijzonderheden zijn een standaard uitlaat, luchtinlaat kap aan de onderkant gesmolten, krassen aan de linker achterkap.12 De scooter heeft het kenteken [kenteken], met framenummer [nummer]. De scooter had twee sloten, te weten een stuurslot en een gehard stalen kettingslot.13
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat er op 2 september 2010 telefonische contacten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte C] zijn geweest. Uit de uitwerking van de gespreksnummers 278653470 en 27865372 72 blijkt dat er op de achtergrond brommergeluiden zijn te horen.14 In gespreksnummer 278656562 16:54 uur, wordt [verdachte] gebeld door [06 nummer] [naam 11], [adres te plaats]: die vraagt aan [verdachte] of hij de scooter kan komen bekijken, hij had van iemand gehoord dat [verdachte] een scooter te koop had. Klopt zegt [verdachte]. De man moet naar de Super de Boer op [adres] komen. Uit gespreksnummer 278654316 volgt dat [medeverdachte C] tegen ene [naam 13] zegt: weet je wat het is. Dat ding ging kapot snap je. Daarom. We zijn hem nu aan het maken man.15 Uit nog een gesprek met gespreksnummer 278656605 volgt dat [verdachte] probeert een scooter te verkopen. [verdachte] wordt dan gebeld door [06-nummer] op naam van [naam 14], [adres plaats]. [verdachte]: ik heb wel iets, ik weet niet heb je iets aan een scooter. Aan een scooter heb ik niets, zegt de ander.16
Uit een stelselmatige observatie blijkt dat op 2 september 2010 wordt gezien dat [verdachte] en NN2 met de donkerkleurige scooter aan de hand richting perceel [adres] lopen, dat [verdachte] met NN2 met de scooter bezig zijn op de oprit voor perceel [adres in plaats]. De scooter is voorzien van het kenteken [kenteken].17
Getuige [naam 11] heeft op 19 oktober 2010 bij de politie een verklaring afgelegd. Hij werd gebeld door [medeverdachte B], een oud-collega van hem, dat hij een jongen wist die een scooter te koop had.18 Alle papieren zouden er ook bij zitten. Het zou een eerlijke scooter zijn. [medeverdachte B] gaf hem het nummer van die jongen. Getuige heeft die jongen gebeld en afgesproken bij de Super de Boer op [adres]. De jongen - als de politie hem vraagt wie [verdachte] is, kan hij zich herinneren dat de jongen [verdachte] heette - stapte bij hem in de auto en zo reden ze naar het huis van de jongen. Het was een donkere jongen. Onder het afdak stond de scooter. Bij de scooter, een zwarte Beta, type Ark, zaten sleutels. Er zat een kentekenplaat op.19 Er zaten krassen aan de zijkant van de scooter. Hij weet niet meer of de scooter gestart is. In een flits werden hem papieren getoond. Het kentekendeel 2 ontbrak.20
Getuigen [naam 12] heeft op 8 november 2010 een verklaring afgelegd. Hij was twee maanden daarvoor met [naam 15] op pad, het was ongeveer 2 uur 's nachts. Hij zag vlak achter de Coop twee jongens met een scooter, de ene is een Afrikaanse jongen met dikke lippen die op [adres] woont, de andere jongen is licht getint, lang met grote bos krullen.21 Hij hoefde alleen de bougiedop op de bougie te drukken en de scooter liep weer. Hij dacht toen dat de scooter van die jongen was.22
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummer 06/950551-10 onder 4 ten laste gelegde opzetheling heeft gepleegd. Uit de weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat verbalisanten verdachte niet lang na de diefstal met een scooter in de hand hebben lopen en op zijn oprit van de woning hebben gezet. De scooter waarmee verdachte is gezien, voldoet aan de beschrijving van de aangever van de scooter. Het merk, de kleur, het kenteken, de beschadigingen van de scooter komen overeen met de gestolen scooter. De rechtbank neemt daarbij nog in aanmerking dat verdachte de scooter heeft doen repareren en deze te koop heeft aangeboden zonder het kentekenbewijs deel II te tonen. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Feit 5
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder parketnummer 06/950551-10 onder 5 primair ten laste gelegde diefstal in vereniging. Zij heeft daartoe verwezen naar de op de dag van de inbraak gezochte telefooncontacten vanaf de telefoon van verdachte met het vaste telefoonnummer van [naam 16], de verklaring van medeverdachte [naam 1] tezamen met de bevindingen van de politie bij de aanhouding van verdachte. Zij heeft aangevoerd dat op grond hiervan de diefstal in vereniging kan worden bewezen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 06/950551-10 onder 5 primair en subsidiair tenlastegelegde. Hij heeft daartoe uitvoerig, en onder verwijzing naar jurisprudentie, aangevoerd dat de betreffende CIE-informatie niet ten grondslag kon worden gelegd aan de doorzoeking in de woning van verdachte aan [adres in plaats] en de fouillering van verdachte en medeverdachte [naam 1]. Nu de doorzoeking en fouillering onrechtmatig zijn geweest, kunnen de daarop volgende vervolgingshandelingen niet voor het bewijs worden gebezigd. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
De rechtbank is anders dan de raadsman van oordeel dat de aanhouding (en fouillering) van verdachte niet onrechtmatig waren en verwerpt dan ook het door de raadsman gevoerde verweer. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In een proces-verbaal van bevindingen is gerelateerd dat de verbalisanten, die 11 juni 2010 omstreeks 06.00 uur in de buurt van de woning van verdachte verbleven, verdachte en een onbekende persoon achterop de fiets zagen rijden. De onbekende persoon had een sporttas bij zich die er zwaar uitzag. Zij zagen dat uit de kleding van verdachte enkele snoeren staken. De ter plaatse gekomen verbalisanten spraken verdachte aan. De onbekende persoon bleek [naam 1] te zijn. Medeverdachte [naam 1] verklaarde dat hij een computerscherm bij zich had. De ritsopening van de tas was open en verbalisant zag dat er een televisiescherm in zat. Verdachte had enkele laptops bij zich. Daarop werd medeverdachte [naam 1] aangehouden. [naam 1] werd verzocht zijn kledingzakken leeg te maken. [naam 1] had een Samsung telefoon, een Nokia telefoon en een PDA van het merk HTC bij zich.23
In een proces-verbaal van bevindingen is gerelateerd dat verdachte op 11 juni 2010 omstreeks 06.10 uur is aangehouden. Verdachte droeg een tas bij zich waarin drie laptoptassen en een paspoort op naam van [slachtoffer B] zaten. Op basis van de aangetroffen goederen, gelet op het tijdstip van aantreffen en de antecedenten van verdachte zijn verdachte en medeverdachte [naam 1] aangehouden.24
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de aanhouding en de daarop volgende fouillering van verdachte en medeverdachte [naam 1] rechtmatig zijn geweest. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat niet CIE-informatie aan de aanhouding ten grondslag lag, maar de constatering van verbalisanten die verdachte en medeverdachte [naam 1] op een fiets met zware tassen en snoeren uit de zak van [naam 1] zagen, in combinatie met het verdachte tijdstip, te weten 06.00 uur. De doorzoeking van de woning van de verdachte is door andere verbalisanten verricht dan degenen die verdachte hebben aangehouden. De doorzoeking van de woning staat dan ook los van de aanhouding van verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 06/950551-10 onder 5 primair tenlastegelegde feit heeft begaan. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Naast de hiervoor weergegeven processen-verbaal van bevindingen zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang voor het bewijs.
Op 11 juni 2010 heeft [slachtoffer C] aangifte gedaan van een inbraak in een woning aan het [adres 2] te [plaats].25 Het huis was rondom goed afgesloten.26 Aangever heeft op zijn werkkamer een klein zaklampje aangetroffen dat niet van hem is.27Blijkens de lijst van gestolen goederen zijn bij de inbraak onder meer de volgende goederen weggenomen, te weten een afstandsbediening UPC recorder, groene Alliander College tas, HTC Tytn met houder, Gazelle damesfiets, rode Samsung telefoon, een Acer laptop, een laptop van het werk (6730b) Jolmer, adapter laptop, een Nokia mobiel 6300, een paspoort van [slachtoffer B], een Nokia N73.28
In het proces-verbaal van bevindingen is gerelateerd dat verbalisanten naar het adres [adres 2 in plaats] zijn gegaan. Verbalisanten zagen aan de achterzijde van de woning dat er een ruit was vernield en open stond. Zij zagen dat de deur ernaast was getracht te forceren door middel van het slot te verbreken. Het kozijn en de deur waren beschadigd. Op de plek waar de televisie zou moeten staan, lagen alleen nog kabeltjes. Alle slaapvertrekken en een kantoor waren overhoop gehaald. Er stonden op zolder dozen van elektronische apparatuur, waarvan de verbalisanten de serienummers hebben genoteerd.29
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen zijn onder verdachte onder meer de volgende goederen in beslag genomen: een Gazelle damesfiets, een Acer extensa laptop, HP elitebook laptop, HP 6730b laptop, muis, et-33, muis, HP, zwarte computertas HP, afstandsbediening UPC. Onder medeverdachte [naam 1] is onder meer in beslag genomen een mobiele HTC telefoon, mobiele Nokia telefoon, mobiele rode Samsung telefoon, tas van het merk Eastpak en een flat screen televisie merk Samsung Syncmaster.30
Er is onderzoek verricht naar de historische lijst van verdachtes mobiele telefoon met nummer [06-nummer]. Daaruit komt naar voren dat er op 10 juni 2010 rond 19.36 uur drie keer is gebeld vanaf dit mobiele nummer naar het vaste telefoonnummer van [naam 16] op adres [adres 2 in plaats].31
Medeverdachte [naam 1] heeft op 9 oktober 2010 bij de politie verklaard dat hij bij de woninginbraak aan het [adres 2] te Doetinchem is geweest, maar dat hij alleen buiten heeft gestaan op de uitkijk. Twee personen hebben de inbraak gepleegd.
Hij werd gebeld door iemand die vroeg of ik kwam chillen. Bij de skatebaan trof hij drie personen, één ervan is naar huis gegaan. Zij waren toen nog met z'n drieën. De andere twee besloten te gaan inbreken en ze vroegen aan hem of hij ook mee wilde doen. Hij zei toen dat hij wel meeging maar dat hij niet mee naar binnen zou gaan. Ze zeiden toen dat hij buiten moest wachten. Hij moest op de uitkijk gaan staan. Hij moest hen roepen als hij het niet vertrouwde. Hij was mee naar achteren gelopen. Het raam aan de achterkant werd ingegooid met een baksteen volgens hem. Hij heeft toen geholpen met het verwijderen van stukken glas uit het raam zodat ze naar binnen konden. Een van de jongens had een klein, zilverkleurig zaklampje bij zich. Hij heeft lang buiten moeten wachten, ongeveer twee uur. Daarna kwamen ze met spullen naar buiten. Een van de twee heeft de spullen verstopt. Hij zag een tas met een beeldscherm en zeker twee laptops. Zij waren samen naar de Esso gelopen. Daar hadden ze wat gegeten. Een van die jongens was naar huis gegaan. Hij liep met die andere jongen naar huis en toen werden zij opgepakt. Daarvoor had die jongen met wie hij was opgepakt de goederen weer gepakt, hij weet niet waar vandaan. De fiets waarop hij was gepakt, was van die jongen.32 In een latere verklaring heeft [naam 1] verklaard dat hij met [naam 17], verdachte en [naam 18] naar de Esso was gegaan. Toen verdachte met de spullen terugkwam, was [naam 1] met verdachte meegegaan. Verdachte had toen ook een fiets bij zich.33 De jongens met wie hij ging inbreken, wisten dat de bewoners niet thuis waren, dat hadden ze hem verteld. Er waren laptops, een computer beeldscherm en mobieltjes gestolen.34 Hij had twee laptoptassen gezien. In de tas zaten ook wat kleinere spullen. Dat waren stekkers en een aantal mobieltjes.35 Op de vraag wie niet bij de inbraak betrokken was, [naam 18], [verdachte] of [naam 17], antwoordt medeverdachte [naam 1] dat [naam 18] niet bij de inbraak was betrokken.36
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 06/950551-10 onder 5 primair ten laste gelegde diefstal tezamen en in vereniging heeft gepleegd. Uit de weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en medeverdachte [naam 1] niet lang na de inbraak zijn aangehouden met de gestolen goederen uit de woning. Uit de verklaring van [naam 1] kan worden afgeleid dat verdachte betrokken was bij de woninginbraak. De verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting dat hij de goederen van ene [naam] had gekocht dan wel had geleend is niet geloofwaardig, zeker niet gelet op het tijdstip waarop dit zou hebben plaatsgevonden, te weten zeer vroeg in de ochtend. De rechtbank hecht evenmin geloof aan de verklaring van verdachte dat hij niet met zijn mobiele telefoon naar het vaste nummer van de familie [naam 16], maar dat hij zijn telefoon ook wel uitleent. Gelet op de omstandigheden als hiervoor beschreven is de rechtbank van oordeel dat verdachte met anderen de diefstal heeft gepleegd.
Ten aanzien van parketnummer 06/850894-1137
De officier van justitie heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 06/850894-11 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling. Uit het dossier is niet gebleken van de hele toedracht van het incident en het blijft onduidelijk hoe aangever aan het letsel is gekomen. Mede gelet op de verklaring van verdachte acht de officier van justitie wel bewezen de subsidiair ten laste gelegde mishandeling, nu verdachte heeft verklaard dat hij aangever tweemaal heeft geduwd, waardoor aangever op de grond is gevallen en daardoor pijn heeft ondervonden.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 06/850894-11 primair en subsidiair tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat in het dossier alleen een aangifte voorhanden is en geen ander bewijs dat de verklaring van aangever ondersteunt.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
De lezing van aangever over de feiten is als volgt.
Aangever heeft in zijn aangifte verklaard dat hij op maandag 14 maart 2011 om ongeveer 18.30 uur in de Veentjes te Doetinchem kwam aanrijden, een jongen wilde groeten en stopte midden op de parkeerplaats.38 Hij had het raam van zijn auto naar beneden gedaan en toen zag hij dat [naam 19] hem door het raam bij de keel pakte. [naam 19] zei heel dwingend tegen hem dat hij uit de auto moest stappen. Aangever liep met verdachte mee naar de zijkant van de C1000 omdat ze zouden praten. [naam 19] kwam aanrennen en toen draaide verdachte naar hem toe en sloeg hem hard en snel en achtereenvolgens met rechtervuist en linkervuist op zijn gezicht en hoofd. Verdachte bleef gewoon doorslaan. Ook [naam 19] sloeg hem hard op zijn gezicht. Aangever denkt dat hij bewusteloos is geraakt.39 Aangever lag in het ziekenhuis met een barst in zijn oogkas, kneuzingen aan gezicht en kaak, een hersenschudding en veel pijn in en aan zijn hoofd. Hij had ook gekneusde ribben.40
De lezing van verdachte over de feiten is een geheel andere en is als volgt.
Verdachte heeft op 10 mei 2011 bij de politie verklaard dat hij op maandag 14 maart 2011, omstreeks 18.30 uur op de Veentjes in Doetinchem was. Aangever kwam met een auto aanrijden en hij stapte agressief uit de auto en zei dat zij moesten praten. Zij liepen samen naar de achterkant van de C1000 en aangever begon gek te doen. Aangever heeft verdachte twee keer geduwd en toen heeft verdachte hem een goede duw gegeven. Hij heeft hem met twee handen op zijn buik/borst geduwd. Aangever viel achterover op de grond op zijn rug maar was niet gewond, althans verdachte had geen bloed gezien. Aangever en hij waren alleen en niemand kon hen zien staan.41 Verdachte heeft deze verklaring ter terechtzitting bevestigd en herhaald, waaraan hij nog heeft toegevoegd dat hij en aangever daarna gezamenlijk terug liepen.
Uit het voorgaande volgt dat de lezingen van verdachte en aangever niet geheel overeenkomen. In de lezing van verdachte is aangever gaan duwen en heeft hij teruggeduwd. In de lezing van aangever heeft verdachte hem met zijn vuist op zijn hoofd en gezicht geslagen. Aangever had van zijn broer vernomen dat verdachte nog heeft getrapt en geslagen toen hij al bewusteloos op de grond lag. Hoewel de omstandigheden, in het bijzonder de ernstige verwondingen van aangever, niet in het voordeel van verdachte spreken en het niet is uit te sluiten dat het is gegaan zoals aangever heeft verklaard, kan naar het oordeel van de rechtbank niet tot de ondubbelzinnige conclusie worden gekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft gepleegd. Het dossier bevat wel een verklaring van [naam 19] [naam 19] die heeft verklaard dat aangever met de auto vlak bij hem en verdachte stopte en dat hij hoorde dat aangever tegen verdachte zei: Vuile kutantilliaan. Verdachte en aangever liepen scheldend in de richting van een parkeerplaats. Aangever was agressief, aldus [naam 19]. Verder bevat het dossier enkel verklaringen van personen die aangever en verdachte samen hebben gezien, maar niet het incident hebben waargenomen. Geen van de verklaringen kan steun vinden voor het relaas van aangever, zodat deze niet het steunbewijs kunnen bieden dat nodig is om te komen tot een wettig en overtuigend bewijs van de onder parketnummer 06/850894-11 primair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling. De verdachte zal hiervan dan ook worden vrijgesproken.
De rechtbank acht, gelet op de aangifte en de verklaring van verdachte dat hij aangever een goeie duw heeft gegeven met twee handen op de buik of borst van verdachte waardoor deze achterover is gevallen, wel voldoende bewijs aanwezig voor het onder parketnummer 06/850894-11 onder subsidiair ten laste gelegde feit, te weten mishandeling. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat men bij een duw als gevolg waarvan men op de grond valt, pijn ondervindt.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
2 subsidiair.
hij in de periode van 23 augustus 2010 tot en met 07 september 2010 te Westendorp, gemeente Oude IJsselstreek, en/of gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander, een televisie (merk: Philips) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die televisie wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij in de periode van 29 maart 2010 tot en met 28 september 2010 te Doetinchem, tezamen en in vereniging met anderen een kluis (met daarin documenten van de school [basisschool]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kluis wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij in de periode van 01 september 2010 tot en met 02 september 2010 te Doetinchem een scooter (Beta met kenteken [kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die scooter wisten, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5 primair.
hij omstreeks 11 juni 2010 te Doetinchem tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan het [adres 2] heeft weggenomen een paspoort (van [slachtoffer B]) en laptop(s) en/of notebook(s) en laptoptassen en mobiele telefoons en een (dames)fiets (merk: Gazelle), en één of meer andere goed(eren), toebehorende aan de heer [slachtoffer C] en/of de overige gezinsleden van voornoemde heer [slachtoffer C], waarbij verdachte en zijn mededaders de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
Ten aanzien van parketnummer 06/850894-11
subsidiair
hij op 14 maart 2011 in de gemeente Doetinchem opzettelijk mishandelend [slachtoffer D] op/tegen de borst heeft geduwd (waardoor die [slachtoffer D] op de grond is gevallen), waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Parketnummer 06/950551-10
Feit 2 subsidiair, en
3: Telkens Medeplegen van opzetheling
Feit 4: Opzetheling;
Feit 5 primair: Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Parketnummer 06/9850894-11
Subsidiair: Mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft ten aanzien van de onder 06/950551-10 onder 2 subsidiair, 3, 4 en 5 primair en het onder parketnummer 06/850894-11 onder 1 subsidiair ten laste gelegde feiten gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, met een proeftijd van twee jaren. Bij de strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheid dat verdachte onder meer op grote schaal heeft gehandeld in gestolen goederen, een woninginbraak heeft gepleegd en een mishandeling. De officier van justitie heeft voorts in het nadeel van de verdachte rekening gehouden met de omstandigheid dat hij geen verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen. Ten voordele heeft de officier van justitie rekening gehouden met het tijdsverloop.
De raadsman heeft primair bepleit dat verdachte geen straf dient te worden opgelegd nu hij vrijspraak van de tenlastegelegde feiten heeft bepleit. Subsidiair heeft hij zich op het standpunt gesteld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest kan worden opgelegd juist omdat het hier oudere feiten betreft. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de duur van een eventuele voorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Verdachte ging met meerdere mededaders te werk. Verdachte en zijn mededaders handelden puur uit financieel gewin. Dergelijke feiten brengen veel overlast en financiële schade mee voor aangevers. Daarnaast heeft verdachte zich in een korte periode schuldig gemaakt aan heling. Feiten als heling dragen ertoe bij dat andere criminaliteit zoals diefstal in stand blijft en het geeft een gevoel van onveiligheid. Ook heeft verdachte door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen. Ten slotte heeft verdachte zich nog schuldig gemaakt aan mishandeling
De rechtbank heeft voorts ten nadele van verdachte rekening gehouden met zijn proceshouding. Verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven en hij heeft evenmin verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Bovendien heeft hij geen volledige medewerking verleend aan het onderzoek naar zijn persoon en/of zijn geestvermogens.
Ten voordele houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en met het tijdsverloop.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten acht de rechtbank uitsluitend een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De rechtbank komt tot de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gelet op de hiervoor weergegeven proceshouding van verdachte.
In beslag genomen voorwerpen
Uit de kennisgeving van inbeslagneming van 16 november 2010 is gebleken dat op 28 september 2010 onder verdachte een witte Blackberry in beslag is genomen.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden telefoon aan de veroordeelde.
Vordering tot schadevergoeding
Parketnummer 06/850894-11
De benadeelde partij [slachtoffer D] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 3.675,00 (€ 3.500,00 immateriële schade en € 175,00 materiële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 06/850894-11 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot het bedrag van € 175,00 betreffende de materiële schadevergoeding. Ten aanzien van de immateriële schadevergoeding heeft zij verzocht om matiging.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu hij vrijspraak heeft bepleit van het onder parketnummer 06/850894-11 tenlastegelegde. Subsidiair heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, onvoldoende komen vast te staan dat er causaal verband bestaat tussen het bewezenverklaarde en het letsel van de benadeelde partij. Gelet op het voorgaande zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering, nu de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan derhalve zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 47, 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart partieel nietig de dagvaarding onder parketnummer 06/950551 het onder 5 tenlastegelegde, voor zover het betreft het onderdeel "en/of elektronische apparatuur";
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het parketnummer 06/950551-10 onder 1 primair en subsidiair, 2 primair, en 6 en onder parketnummer 06/850894-11 onder het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 06/950551-10 onder 2 subsidiair, 3, 4 en 5 primair en onder parketnummer 06/850894-11 onder subsidiair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Parketnummer 06/950551-10
Feit 2 subsidiair,
en 3: Telkens medeplegen van opzetheling
Feit 4: Opzetheling;
Feit 5 primair: Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Parketnummer 06/850894-11
Subsidiair: Mishandeling.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven telefoon aan veroordeelde, te weten: een witte Blackberry (voorwerpnummer [nummer]);
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer D] ten aanzien van het parketnummer 06/850894-11 niet-ontvankelijk in zijn vordering, met veroordeling van deze benadeelde partij in de proceskosten door verdachte gemaakt, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Heenk, voorzitter, Van Breda en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 februari 2012.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2010051058, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 18 januari 2011 door P. Teekman.
2 Proces-verbaal van aangifte door [secretaris], p. 275 en 276.
3 Schriftelijk bescheid, een factuur van [bedrijf van datum], p. 282.
4 Proces-verbaal van bevindingen van 7 september 2010, p. 290 en proces-verbaal van bevindingen van 8 september 2010, p. 292.
5 Proces-verbaal van medeverdachte [medeverdachte B], p. 286.
6 Proces-verbaal van bevindingen van 12 oktober 2010, p. 303 en 304.
7 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], p. 335.
8 Proces-verbaal van aangifte door [directeur], p. 503.
9 Proces-verbaal van aangifte door [directeur], p. 504 en 505.
10 Proces-verbaal van bevindingen, p. 491 en 498.
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 511.
12 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer D], p. 617.
13 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer D], p. 618.
14 Proces-verbaal van bevindingen van 3 oktober 2010, p. 623.
15 Proces-verbaal van bevindingen van 3 oktober 2010, p. 624.
16 Proces-verbaal van bevindingen van 3 oktober 2010, p. 626.
17 Proces-verbaal observeren donderdag 2 september 2010, p 663 en 664.
18 Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 11]], p. 684 en 685.
19 Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 11]], p. 685.
20 Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 11]], p. 686.
21 Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 12], p. 698.
22 Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 12], p. 699.
23 Proces-verbaal van bevindingen van 11 juni 2010, p. 723 en 724.
24 Proces-verbaal van bevindingen van 13 juni 2010, p. 716.
25 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 760 - 769
26 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 761.
27 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 762.
28 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], een bijlage met de lijst van gestolen goederen, p. 765.
29 Proces-verbaal van bevindingen van 13 juni 2010, p. 704 en 705.
30 Proces-verbaal van bevindingen van 24 november 2010, p. 733.
31 Proces-verbaal van bevindingen van 27 augustus 2010, p. 807.
32 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 1] p. 863.
33 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 1] p. 882.
34 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 1] p. 883.
35 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 1] p. 883 en 884.
36 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 1] p. 884.
37 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0641 2011034379-14, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 13 mei 2011 door [verbalisant].
38 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 12 en 13.
39 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 13.
40 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 14.
41 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 38 en 39.