RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950600-11
Uitspraak d.d.: 10 februari 2012
tegenspraak / dip
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1987],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in Huis van Bewaring Doetinchem te Doetinchem.
raadsvrouw: mr. Y. Schrik, advocaat te Putten.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
27 januari 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij (op één of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 14 juli 2011 tot en met 18 augustus 2011 te Apeldoorn en/of elders in Nederland,
met [slachtoffer A], geboortedatum [1997], buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A], te weten
- het brengen van zijn penis in haar vagina en/of anus en/of
- het tongzoenen met/van die [slachtoffer A],
terwijl die [slachtoffer A] toen de leeftijd van twaalf maar niet die van zestien jaar had bereikt;
Feit 2
hij (op één of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2011 tot en met 30 september 2011 te Apeldoorn en/of elders in Nederland, met [slachtoffer B], geboortedatum [1996], buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], te weten
- het brengen van zijn penis in haar vagina,
terwijl die [slachtoffer B] toen de leeftijd van twaalf maar niet die van zestien jaar had bereikt.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Aanleiding tot het onderzoek was een melding door aangeefster [moeder slachtoffer A] betreffende (seksueel) misbruik van haar dochter, [slachtoffer A].2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft onder opsomming van de bewijsmiddelen geconcludeerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, met uitzondering van het onder 1 ten laste gelegde anaal binnendringen. Op dat onderdeel van de tenlastelegging dient te worden uitgegaan van de verklaringen van verdachte, aangezien [slachtoffer A] over verschillende feiten - bijvoorbeeld de op haar uitgeoefende dwang en het gebruik van voorbehoedsmiddelen - wisselende verklaringen heeft afgelegd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
[slachtoffer A], geboren op [1997], heeft verklaard dat zij verdachte heeft ontmoet op het Marktplein in Apeldoorn,3 op de dag van het eindfeest van haar school, 30 juni 2011.4 Bij die gelegenheid wisselden ze telefoonnummers uit. Enkele weken later vroeg verdachte haar om bij hem thuis te komen 'chillen'.5 Dat deed zij ook, op 11 juli 2011.6 Daarna is zij nog een aantal keren geweest. In totaal hebben er ongeveer vijf ontmoetingen tussen verdachte en [slachtoffer A] plaatsgevonden in de periode tussen 11 juli 2011 en 18 augustus 2011, namelijk op of omstreeks 11 juli, op of omstreeks 15 juli en op 15, 167 en 18 augustus. Bij drie van die ontmoetingen hadden zij seks. Daarbij heeft verdachte haar getongzoend, heeft hij twee vingers in haar vagina ingebracht en heeft hij vaginale geslachtsgemeenschap met haar gehad. Bij twee gelegenheden bracht verdachte ook zijn penis in de anus van [slachtoffer A].8
In haar eerste verhoor verklaart [slachtoffer A] over de eerste keer dat verdachte anaal bij haar binnendrong (op 16 augustus 2011), dat zij op haar knieën moest gaan zitten, met haar hoofd in een kussen en dat verdachte haar toen in haar kont neukte. Dit deed erg veel pijn en zij riep tegen verdachte dat hij moest stoppen. Verdachte stopte even en ging toen weer door, waarbij hij zei: "Sorry dushi."9 Op 28 september 2011 verklaarde [slachtoffer A] hierover gelijkluidend.10
De tweede keer was de donderdag daarna (de rechtbank begrijpt: 18 augustus 2011). Verdachte heeft haar toen weer eerst in haar vagina geneukt en daarna in haar kont. Dat deed erg veel pijn, omdat haar kont nog pijn deed van de eerste keer. Daarom heeft ze hem weggeduwd en gezegd dat ze echt niet meer wilde. Toen heeft verdachte het ook niet meer gedaan.11
In haar laatste verhoor verklaart [slachtoffer A] dat zij nooit tegen [verdachte] heeft gezegd dat hij het niet moest doen behalve toen hij het van achter deed: toen heeft ze gegild dat hij dat niet moest doen.12
Verdachte heeft zowel bij de politie13 als ter terechtzitting14 bekend dat hij (vaginale) seks heeft gehad met [slachtoffer A] en dat hij met haar getongzoend heeft.
Bewijsoverweging met betrekking tot het anaal binnendringen
De rechtbank acht ook het anaal binnendringen bewezen. Hoewel [slachtoffer A] op bepaalde onderdelen wisselende verklaringen heeft afgelegd, is haar verklaring over het anaal binnendringen steeds hetzelfde en gedetailleerd geweest. Dat maakt dat de rechtbank haar verklaring op dit punt geloofwaardig acht.
Feit 2
Verdachte heeft zowel bij de politie15 als ter terechtzitting16 ten aanzien van dit feit bekennende verklaringen afgelegd. Hier zal dan ook volstaan worden met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Voorts is voor het bewijs voorhanden:
- de verklaring van [slachtoffer B], geboren op [1996].17
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
Feit 1
hij op tijdstippen in de periode van 14 juli 2011 tot en met 18 augustus 2011 te Apeldoorn met [slachtoffer A], geboortedatum [1997], buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A], te weten
- het brengen van zijn penis in haar vagina en anus en
- het tongzoenen met die [slachtoffer A],
terwijl die [slachtoffer A] toen de leeftijd van twaalf maar niet die van zestien jaar had bereikt;
Feit 2
hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2011 tot en met 30 september 2011 te Apeldoorn met [slachtoffer B], geboortedatum [1996], buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], te weten
- het brengen van zijn penis in haar vagina,
terwijl die [slachtoffer B] toen de leeftijd van twaalf maar niet die van zestien jaar had bereikt.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 en 2, telkens: Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een psychologisch rapport Pro Justitia opgemaakt door psycholoog Kemink, gedateerd op 24 januari 2012. Kemink heeft bij verdachte, onder meer, een lage intelligentie (IQ score 57) vastgesteld, een afhankelijkheid van cannabis (die tijdens detentie in remissie lijkt) en een persoonlijkheidsstoornis Niet Anders Omschreven met antisociale kenmerken. De persoonlijkheidsstoornis maakt dat verdachte impulsief kan zijn en primair kan reageren. Verdachte heeft weinig remmingen en heeft bovendien geringe empathische vermogens waardoor hij niet in staat is om andermans grenzen waar te nemen. Hij kan daarom gemakkelijk over de grenzen van anderen heengaan als die niet duidelijk worden uitgesproken. Op grond van de persoonlijkheidsstoornis en cannabisafhankelijkheid van verdachte concludeert de psycholoog tot licht verminderde toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank neemt deze bevindingen van de psycholoog over en maakt deze tot de hare.
De vaststelling dat het feit aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend, sluit de strafbaarheid van verdachte niet uit. Nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit, is verdachte strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt dat verdachte zal deelnemen aan het reclasseringsprogramma 'Vast en Verder' en dat hij zich zal laten behandelen bij Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) Kairos of een soortgelijke instelling.
De raadsvrouw heeft gewezen op de rapporten die over verdachte zijn opgemaakt en meer in het bijzonder over het feit dat hij een moeilijke jeugd heeft gehad, in de rapportage wordt omschreven als zwakbegaafd en dat hij dient te worden aangemerkt als licht verminderd toerekeningsvatbaar. Verdachte staat open voor de begeleiding en de behandeling die de reclassering in haar rapport voorstelt.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op de over verdachte opgemaakte rapportages, te weten voornoemd rapport van klinisch psycholoog Kemink en de rapporten van Tactus verslavingsreclassering, gedateerd 17 november 2011 en 21 november 2011.
In het bijzonder overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met meisjes van respectievelijk 13 en 15 jaar. Verdachte heeft hiermee op een bijzonder ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. Bij zijn handelen heeft verdachte louter en alleen oog gehad voor zijn eigen directe behoeftebevrediging en heeft hij zich niet bekommerd om de gevoelens van [slachtoffer A] en [slachtoffer B].
[slachtoffer A] bevond zich ten tijde van het misbruik in een zeer kwetsbare fase van haar ontwikkeling: het begin van de puberteit. Verdachte heeft haar natuurlijke behoefte aan aandacht en de interesse die zij voor hem als oudere (stoere) jongen had, op grove wijze misbruikt. Door seksuele handelingen met haar te verrichten heeft hij misbruik gemaakt van het psychische en fysieke overwicht dat hij over haar had. Dat het bewezenverklaarde een grote impact op dit slachtoffer heeft gehad, blijkt ook uit haar slachtofferverklaring. De effecten van de strafbare handelingen van de verdachte op haar geestelijke en lichamelijke ontwikkeling zijn momenteel niet geheel te overzien.
Met betrekking tot het onder 2 bewezen verklaarde geldt dat [slachtoffer B] weliswaar geen aangifte tegen verdachte heeft willen doen en zij kennelijk instemde met de seksuele relatie met verdachte. Niettemin kan niet worden uitgesloten dat ook dit jonge meisje de nadelige gevolgen van de relatie met verdachte zal ondervinden. Immers, verdachte en [slachtoffer B] hadden een volwassen, seksuele verhouding, terwijl ook [slachtoffer B] zich op dat moment in een kwetsbare fase van haar ontwikkeling, de puberteit, bevond. Het is algemeen bekend dat dergelijke feiten grote schade kunnen toebrengen aan de ontwikkeling van kinderen, vooral in de puberteit.
Verdachte heeft zich van dit alles, blijkens de verklaringen die hij bij de politie en ter terechtzitting heeft afgelegd, op geen enkele wijze rekenschap gegeven.
Feiten als de onderhavige veroorzaken daarnaast sterke gevoelens van afschuw en verontwaardiging in de samenleving.
De rechtbank brengt bij het opleggen van na te melden straf op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in rekening de veroordelingen door de politierechter te Amsterdam d.d. 29 augustus 2011 en d.d. 2 september 2011.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank geen andere straf dan een gevangenisstraf passend en geboden. Gelet op hetgeen door klinisch psycholoog Kemink over verdachte is gerapporteerd en gezien de inhoud van de reclasseringrapportages acht de rechtbank het voorts noodzakelijk dat verdachte contact zal onderhouden met de reclassering. In het bijzonder is van belang dat verdachte zal deelnemen aan het project 'Vast en Verder' en dat hij zich onder behandeling zal laten stellen bij FPK Kairos, of een soortgelijke instelling. De rechtbank zal voorwaarden van die strekking verbinden aan een voorwaardelijk deel van de aan verdachte op te leggen straf.
De eis van de officier van justitie komt de rechtbank, gelet op het bovenstaande, redelijk voor. In hetgeen door de raadsvrouw is aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om daar ten voordele van verdachte van af te wijken. De rechtbank zal aan verdachte dan ook een gevangenisstraf van 18 maanden opleggen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en onder bepaling van bovengenoemde bijzondere voorwaarden.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 3.838,80 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering geheel dient te worden toegewezen.
De raadsvrouw heeft betoogd dat het toe te wijzen bedrag dient te worden gematigd, aangezien niet aannemelijk is geworden dat de door benadeelde opgelopen seksueel overdraagbare aandoening (SOA) van verdachte afkomstig is. Hij heeft zich laten testen in de penitentiaire inrichting en bleek geheel gezond. Voorts komen niet alle kosten van het vervoer van benadeelde naar haar psycholoog voor vergoeding in aanmerking, aangezien zij reeds voor het bewezen verklaarde psychische klachten had. Daarom kan niet worden vastgesteld dat alle bezoeken aan haar psycholoog verband houden met het door verdachte gepleegde feiten.
Namens benadeelde heeft de heer Den Akker van Slachtofferhulp Nederland hierop gereageerd met een verwijzing naar bijlage 4 bij de vordering. Dit betreft een brief van de instelling Dimence, waar benadeelde onder behandeling is. In de brief staat dat zij na het seksueel misbruik klachten heeft ontwikkeld die je ook ziet bij een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) en dat zij daarvoor wordt behandeld. Aangezien PTSS alleen optreedt na een traumatische gebeurtenis, spelen de psychische klachten die benadeelde daarvoor had, hierbij geen rol. Ten aanzien van de SOA merkte Den Akker op dat verdachte in de tussentijd medicijnen gebruikt kan hebben, of een arts bezocht kan hebben.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks materiële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is daarom in beginsel voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal de door de benadeelde partij gevorderde vergoeding van materiële schade van € 338,80, bestaande uit reiskosten in verband met de onderhavige zaak dan ook geheel toewijzen. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat het bezoek van benadeelde aan haar psycholoog, rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit. Dat bij die bezoeken mogelijk ook andere onderwerpen of problemen besproken worden, doet daar niet aan af.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks immateriële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De door benadeelde gevorderde vergoeding van immateriële schade zal echter slechts gedeeltelijk worden toegewezen, te weten tot een bedrag van € 2.500,00 . De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde ook voor het onder 1 bewezen verklaarde reeds psychologische klachten had en daarvoor werd behandeld. Daarnaast is aannemelijk geworden dat de benadeelde ook seksuele contacten heeft gehad met andere mannen dan verdachte. Derhalve kan niet op eenvoudige wijze worden vastgesteld of zij de door haar opgelopen SOA (trichomonas) ten gevolge van de onder 1 bewezen verklaarde feiten heeft bekomen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de verdere behandeling daarvan naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
In beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft de onttrekking aan het verkeer gevorderd van de onder verdachte in beslag genomen computer van het merk Apple, aangezien daar kinderpornografische bestanden op aangetroffen zijn en het ongecontroleerde bezit ervan daarom in strijd is met de wet en het algemeen belang. De andere onder verdachte in beslag genomen computer, van het merk Compaq, kan volgens de officier van justitie worden teruggegeven aan verdachte.
De raadsvrouw heeft bepleit dat beide computers aan verdachte dienen te worden teruggegeven, aangezien de daarop aangetroffen bestanden geen verband houden met de ten laste gelegde feiten. Bovendien heeft verdachte van het begin af aan verklaard heeft dat de meisjes op de filmpjes 18 jaar oud waren.
De rechtbank overweegt als volgt.
De hierna te noemen aan verdachte toebehorende voorwerpen, een computer van het merk Apple en een computer van het merk Compaq, zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten aangetroffen en in beslag genomen. Nu op de computer van het merk Apple kinderpornografisch materiaal is aangetroffen, dient deze aan het verkeer onttrokken te worden.
Op de andere onder verdachte in beslag genomen computer, van het merk Compaq, zijn geen kinderpornografische bestanden aangetroffen. De rechtbank zal daarom gelasten dat deze computer van het merk Compaq aan verdachte wordt teruggegeven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 57, 63 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
* verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1 en 2, telkens: Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (ACHTTIEN) MAANDEN;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (ZES) MAANDEN niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zal deelnemen aan het reclasseringsproject 'Vast en Verder' en/of dat hij zich ambulant zal laten behandelen bij Forensisch Psychiatrische Polikliniek Kairos, of een soortgelijke instelling. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die door of namens de leiding van dat project en/of die instelling zullen worden gegeven;
- zich op uitnodiging zal melden bij de reclassering en daarna zo frequent en zolang als deze instelling dat nodig acht;
- op verzoek van de reclassering ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden.
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A] van een bedrag van € 2.838,80 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2011 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A], een bedrag te betalen van € 2.838,80 (tweeduizend achthonderd en achtendertig euro en tachtig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2011, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 38 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1.00 STK Computer, Kl: Grijs, APPLE Powerbook;
* gelast de teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan veroordeelde, te weten:
- 1.00 STK Computer, Kl: Zwart, COMPAQ Mini - Minilaptop incl. hp adapter en netsnoer (nsw23759).
Aldus gewezen door mrs. Kleinrensink, voorzitter, Prisse en Kropman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Brugman, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 februari 2012.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL 0620 2011115511, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 2 december 2011.
2 Stam proces-verbaal d.d. 2 december 2011, p. 7.
3 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer A] d.d. 19 augustus 2011, p. 112.
4 Proces-verbaal van aangifte door [moeder slachtoffer A] d.d. 6 september 2011, p. 185.
5 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer A] d.d. 19 augustus 2011, p. 112.
6 Proces-verbaal van aangifte door [moeder slachtoffer A] d.d. 6 september 2011, p. 185.
7 Proces-verbaal van aangifte door [moeder slachtoffer A] d.d. 6 september 2011, p. 185.
8 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer A] d.d. 19 augustus 2011, p. 112-119.
9 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer A] d.d. 19 augustus 2011, p. 115.
10 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer A] d.d. 28 september 2011, p. 144.
11 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer A] d.d. 19 augustus 2011, p. 118.
12 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer A] d.d. 7 november 2011, p. 153.
13 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 18 oktober 2011, p. 48-57.
14 Proces-verbaal van terechtzitting d.d. 27 januari 2012.
15 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 8 november 2011, p. 78-79.
16 Proces-verbaal van terechtzitting d.d. 27 januari 2012.
17 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] d.d. 25 oktober 2011, p. 288.