ECLI:NL:RBZUT:2012:BV6342

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
21 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-940249-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Heenk
  • A. van der Hooft
  • R. Rademaker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor moord op prostituee met voorbedachte rade

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 21 februari 2012 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 49-jarige man, die werd beschuldigd van de moord op een prostituee in juni 2011. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met voorbedachte rade handelde, wat blijkt uit zijn eerdere bedreigingen aan het slachtoffer en zijn zoektocht naar informatie over vuurwapens. De verdachte had een geladen vuurwapen bij zich en schoot het slachtoffer zesmaal in het bovenlichaam, wat leidde tot haar overlijden. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van kalm beraad en rustig overleg, en dat de verdachte niet in een staat van psychische overmacht verkeerde. De rechtbank hield rekening met de ernst van de daad en de impact op de nabestaanden, waaronder de moeder van het slachtoffer, die haar dochter nu voorgoed moet missen. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar en legde hem een gevangenisstraf op van 15 jaar, met aftrek van de tijd die hij al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de moeder van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940249-11
Uitspraak d.d.: 21 februari 2012
tegenspraak / dip, oip, oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1962],
wonende te [plaats, adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Zutphen.
raadsvrouw: mw. I.J.K. van der Meer advocaat te Amsterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 november 2011, 20 januari 2012 en 7 februari 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 juni 2011 te Doetinchem
opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon (genaamd [slachtoffer]) van het leven heeft beroofd,
immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met een geladen vuurwapen het pand, waar die persoon ([slachtoffer]) op dat moment werkzaam was, althans waar die persoon ([slachtoffer]) zich bevond ([adres]), betreden en/of vervolgens (op korte afstand van die persoon ([slachtoffer]) meermalen (zesmaal), althans eenmaal met dat vuurwapen (een) kogel(s) in het (boven)lichaam van die persoon ([slachtoffer]) geschoten,
tengevolge waarvan voornoemd(e) persoon ([slachtoffer]) is overleden;
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 13 juni 2011 te Doetinchem opzettelijk een persoon (genaamd [slachtoffer]) van het leven heeft beroofd,
immers heeft verdachte met dat opzet met een geladen vuurwapen het pand, waar die persoon ([slachtoffer]) op dat moment werkzaam was, althans waar die persoon ([slachtoffer]) zich bevond ([adres]), betreden en/of vervolgens (op korte afstand van die persoon ([slachtoffer])
meermalen (zesmaal), althans eenmaal met dat vuurwapen (een) kogel(s) in het (boven)lichaam van die persoon ([slachtoffer]) geschoten,
tengevolge waarvan voornoemd(e) persoon ([slachtoffer]) is overleden.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Aanleiding tot het onderzoek was een melding van een schietincident bij (Eros Centrum) '[Eros Centrum]', gevestigd aan de [adres te plaats], op 13 juni 2011 omstreeks 19.13 uur.2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. Hij heeft de bewijsmiddelen daartoe ter terechtzitting opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde, omdat van voorbedachte raad geen sprake is geweest. De raadsvrouw heeft dit standpunt ter terechtzitting toegelicht. Het subsidiair ten laste gelegde kan volgens de raadsvrouw wel worden bewezen nu verdachte dit heeft bekend.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft het (latere) slachtoffer, [slachtoffer], in september 2010 leren kennen onder haar werknaam '[werknaam slachtoffer]' bij '(Eros centrum) [Eros Centrum]', waar zij als prostituee werkzaam was. Verdachte bezocht haar in het begin ongeveer één keer per week en probeerde haar later vaker te bezoeken. Verdachte werd verliefd op [slachtoffer]. Zij vroeg hem om cadeaus en die gaf hij haar ook, in de hoop dat hun relatie daarmee zou veranderen. Verdachte wilde namelijk graag buiten [Eros Centrum] met [slachtoffer] afspreken, maar zij wilde dit uitsluitend tegen betaling doen. Verdachte gaf haar beltegoed om bel- en sms-contact met haar te kunnen onderhouden. Rond Pasen 2011 gaf hij haar een laptop en op 28 mei 2011 een auto, een Mini Cooper, ter waarde van
€ 15.000,--. Na ontvangst van de auto wilde [slachtoffer] nog altijd niet met verdachte afspreken buiten [Eros Centrum].3 Zij wilde dit uitsluitend tegen betaling doen, maar verdachte wilde dit nu juist niet.4 In de daaropvolgende dagen heeft verdachte haar ongeveer tien keer gebeld en vele sms-berichten gestuurd om haar te herinneren aan haar belofte. Verdachte voelde zich bekocht: "zoveel woede, emotie, verdriet. (...) Dat heb ik ook geventileerd in mijn sms'jes. Het was zo unfair. Geen enkele reactie daarop. Dat gaf me woede en een onmachtig gevoel."5
Op 3 juni 2011 was er veel sms-contact tussen verdachte en [slachtoffer]. Verdachte stuurde haar die dag onder meer de volgende berichten (vertaald uit het Duits): "[werknaam slachtoffer] je maakt me echt agressief", "[werknaam slachtoffer] nu voorzichtig met wat je zegt anders krijg je grote problemen met mij", "[werknaam slachtoffer] laatste waarschuwing" en "Je bent een schijtbedrieger voor me en zult daarvoor boeten. Je hebt veel beloofd en ik krijg niks van je."6 Vervolgens is verdachte naar [Eros Centrum] gegaan. Daar werd hij, op verzoek van [slachtoffer], door de beveiliging het pand uit gezet.7,8
Vervolgens stuurde verdachte weer een aantal sms-berichten naar [slachtoffer], onder meer (vertaald): "Ik weet nu wie je bent en je zult zien wie ik ben. Geen softie", "Je hebt me er uit laten gooien als een straathond en je zult boeten" en "Je hebt alles kapot gemaakt. (...) Ik ben alleen een geldmachine voor je".9 Verdachte liet vervolgens aan [slachtoffer] weten aangifte te zullen doen van diefstal/verduistering van de auto, maar na een hevige discussie zag hij daar uiteindelijk toch vanaf. [slachtoffer] vroeg hem een schenkingsverklaring voor haar op te stellen met betrekking tot de auto. Dit deed verdachte.10 De schenkingsverklaring is op de computer van verdachte opgesteld in de vroege ochtend van 7 juni 2011.11 Uiteindelijk heeft hij de schenkingsverklaring in een bistro in Arnhem aan [slachtoffer] gegeven.12
De discussie via sms-berichten ging daarna verder. Op 8 juni 2011 stuurde [slachtoffer] een sms-bericht aan verdachte met de tekst (vertaald): "Nee [verdachte] als je hier komt dan komen er problemen. En ze zullen je eruit gooien en ik laat je niet bij me binnen komen omdat je van [naam] een verbod hebt hier. Als je het niet gelooft doe wat je wilt. Ik schrijf niet meer geen zin meer met jou altijd hetzelfde."13 Uit de sms-berichten die volgen, blijkt dat verdachte die dag nog wil langskomen maar dat [slachtoffer] wil dat hij wacht tot de volgende week. Verdachte is het daar niet mee eens en stuurt een sms met daarin de volgende tekst (vertaald): "Iedere schijtbordeelkerel kan nu naar je toe komen, ik kan je nog niet eens zien. Dat maakt me gek, woedend en agressief. (...)"14 De discussie gaat verder, tot verdachte schrijft (vertaald): "[werknaam slachtoffer] er komt een moment dan wil ik niet meer, maar dan ben ik ook meedogenloos." [slachtoffer] reageert daarop met (vertaald): "Als je zo verder gaat wil ik ook niet meer." Vervolgens blijft het stil van de zijde van [slachtoffer],15 maar stuurt verdachte nog wel zeer veel sms'jes aan haar. Daarvan heeft een aantal een (volgens verdachte) 'scherpe toon'.16 Onder meer (vertaald): "[werknaam slachtoffer], wanneer je zo doorgaat draai ik door. Ik ken mezelf, er komt een moment dat alles me om het even is. Dat willen we allebei niet" (9 juni 2011), "Wat wil je dan, dat ik naar [Eros Centrum] kom en een grote scene maak. Dat willen we allebei niet" (10 juni 2011) en "Weet je [werknaam slachtoffer] liefde en haat liggen heel dicht bij elkaar. Voor mij is passie of niks in het leven" (10 juni 2011).17
Uit gegevens op de computer van verdachte blijkt dat hij op 9 juni 2011 via Google heeft gezocht op 'vuurwapen kopen' en 'vuurwapen kopen zonder vergunning' en dat hij een artikel op de website van dagblad Trouw heeft aangeklikt met de titel 'Vanaf 700 euro heb je een pistool.'18 Voorts bekeek hij op zaterdag 11 juni 2011 op de website www.militair.net een pagina in de categorie 'handvuurwapens', getiteld 'Walther PPK'.19 Die dag bekeek hij ook een instructiefilmpje met betrekking tot het vuurwapen Walther PPK op YouTube.20 Ook op 12 juni 2011 en in de ochtend van 13 juni 2011 heeft verdachte naar dergelijke informatie gezocht op internet.21 In tegenstelling tot de voorgaande dagen stuurde verdachte op 11 en 12 juni 2011 vrijwel geen sms'jes aan [slachtoffer].22
Op maandag 13 juni 2011, omstreeks 13.00 uur, is verdachte volgens zijn eigen verklaring naar [Eros Centrum] gegaan. Daar is hij tot aan de deur geweest en heeft hij [slachtoffer] gezien, maar hij is niet in het pand geweest. [slachtoffer] zag verdachte wel, maar deed de deur van haar kamer dicht. Verdachte keerde vervolgens terug naar huis en stuurde [slachtoffer] vanuit de auto een sms-bericht23 dat inhoudt (vertaald): "[werknaam slachtoffer] zoals je weet was ik net bij de [Eros Centrum]. Dit is mijn laatste SMS. Wanneer je niet reageert ben ik in staat tot alles. Alles!!" (13 juni 2011).24
Thuisgekomen heeft verdachte op zijn computer een brief aan zijn ex-vrouw [ex-vrouw verdachte] geschreven.25 Blijkens de computergegevens is dit document aangemaakt op 13 juni 2011 om 14.23 uur. Om 15.09 uur werd de laatste wijziging aan de brief geregistreerd en werd de opdracht gegeven om deze te printen.26 In deze brief, die (per abuis) is gedateerd op 14 juni 2011, geeft verdachte uitleg over "deze verschrikkelijke daad die ik begaan heb". Verdachte legt uit dat hij verliefd was op [werknaam slachtoffer] en dat hij haar veel cadeaus gegeven heeft, waaronder een Mini Cooper ter waarde van € 15.000,-, maar dat zij hem heeft laten zitten op het moment dat ze de auto had. Vervolgens schrijft verdachte: "Ik ben daardoor zo beschadigd dat ik nog maar één ding kan doen, haar neerschieten. Ze heeft van mijn labiele situatie zo'n misbruik gemaakt. Ik kan er gewoon niet tegen, ik voel me slecht en ze verdient het. Ik heb er ook geen spijt van." Verderop schrijft verdachte: "Ik ben totaal los van alles, depressief en alle ankers zijn los. Ik kan er niet meer tegen. En dan iemand die zo'n misbruik heeft gemaakt van m'n vertrouwen. Laat de politie de SMS-jes onder de naam [werknaam slachtoffer] maar lezen op m'n iPhone (...). Dan kunnen ze lezen hoe ze mij bedonderd heeft. Ik kan er niet meer tegen." Daarnaast vermeldt verdachte in de brief dat hij financieel voor zijn ex-vrouw zal zorgen: ze staat in zijn testament, kan aanspraak maken op zijn pensioen, ze mag het huis verkopen en hij zal zorgen dat er voldoende geld op de lopende rekening staat.27
In zijn eerste verhoor verklaarde verdachte hierover dat hij 'een soort afscheidsbrief' had geschreven: "Want ik had echt zoiets van als het, als het niet klikt dan, dan wil ik, dan gaan we alle twee. Want dan had ik ook zelf eh, eh, een einde er aan willen maken..."28 In het tweede verhoor heeft verdachte verklaard dat het zijn plan was om zichzelf voor de ogen van [slachtoffer] door zijn hoofd te schieten.29
Verdachte heeft twee prints van de brief gemaakt: één voor de politie en één voor zijn ex-vrouw.30 Een kopie van deze brief werd na zijn aanhouding aangetroffen in de tas van de ex-vrouw van verdachte;31 de andere is onder verdachte in beslag genomen.32
Die middag - 13 juni 2011 - had verdachte (tussen 13.54 en 14.30 uur)33 ook sms-contact met een vrouw die in zijn telefoon stond als '[naam 1]': zij vroeg hem om die middag naar haar toe te komen, maar hij wees dat af.34 Daarnaast heeft hij tussen 15.09 uur en 15.21 uur nog verschillende filmpjes op YouTube bekeken aangaande de Walter PPK.35 Verder bekeek verdachte om 15.21 uur nogmaals de pagina van militair.net over handvuurwapens en de Walther PPK.36
Verdachte heeft volgens zijn eigen verklaring besloten om omstreeks 19.00 uur terug te gaan naar [Eros Centrum] omdat hij verwachtte dat het daar op dat moment rustig zou zijn. Hij nam zijn vuurwapen, een Walther PPK, mee. Dit laadde hij met een magazijn met zes kogels. Daarnaast nam hij nog een magazijn met zes kogels en een aantal losse patronen mee in zijn broekzak. Hij schatte in dat hij in totaal ongeveer 25 kogels bij zich had.37 Ook nam hij een (hand)bijl mee, om zich desnoods daarmee toegang te kunnen verschaffen tot [Eros Centrum].38
Verdachte is vervolgens eerst naar een vestiging van McDonald's te Doetinchem gereden, waar hij op camerabeelden te zien is tussen 17.43 uur en 17.46 uur.39 Om 17.58 uur maakte verdachte een bedrag van € 14.000,- over op de gezamenlijke rekening van hem en zijn ex-vrouw [ex-vrouw verdachte].40 Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij dit bij McDonald's had gedaan, met behulp van zijn telefoon.41
Iets voor 19.00 uur arriveerde verdachte bij [Eros Centrum]. Verdachte koos ervoor om - anders dan gebruikelijk - via de rechter ingang naar binnen te gaan omdat hij bang was dat hij gezien zou worden als hij de linker ingang zou gebruiken. Omdat de gordijnen van [slachtoffer]'s kamer gesloten waren, heeft verdachte 5 tot 10 minuten gewacht op de bovenverdieping van het pand. Op een gegeven moment zag hij [slachtoffer] in de deuropening van haar kamer staan. Zij liep haar kamer uit naar de kamer van een latina dame,42 [naam 2] (werknaam '[werknaam naam 2]'). Deze heeft als getuige verklaard dat [slachtoffer] omstreeks 18.44 uur in paniek haar kamer binnenkwam en zei dat 'hij' er weer was en dat ze hem in de auto had zien aankomen. Terwijl getuige in gesprek was met [slachtoffer], kwam verdachte heel relaxed de kamer in lopen. [slachtoffer] ging schuin achter getuige staan. De man vroeg aan [slachtoffer]: "Waarom doe je zo. Ik ben altijd lief voor jou." [slachtoffer] antwoordde dat ze niets meer met hem te maken wilde hebben en dat ze niet meer met hem wilde zijn. Getuige zag dat de man heel erg boos was: hij had vuur in zijn ogen. Getuige zei hem dat hij rustig aan moest doen en pakte haar telefoon, omdat zij haar baas wilde bellen. Op dat moment zei de man tegen haar: "Ga aan de kant" of "ga opzij", "anders neem ik jou ook mee." Hij pakte iets ter hoogte van zijn taille. Getuige zag dat het een wapen was. [slachtoffer] zei: "doe normaal" en de man zei: "Waarom doe je zo, waarom doe je me zoveel pijn." Gelijk daarna richtte de man het wapen op [slachtoffer] en hoorde getuige "poem, poem."43
Verdachte heeft verklaard dat hij niet hoorde dat [slachtoffer] nog wat zei. Hij dacht dat zij hem negeerde. Hierop heeft hij de safe van het wapen eraf gehaald heeft en het wapen doorgeladen door met zijn linkerhand de bovenkant naar achteren te trekken. Vervolgens heeft hij het hele magazijn - 6 kogels - leeggeschoten vanaf een afstand van ongeveer twee meter. Het eerste schot raakte het slachtoffer in haar bovenlichaam. Zij viel neer op haar buik en verdachte vuurde nog een aantal schoten op haar af, gericht op haar romp, toen zij op de grond lag. Daarna is hij het pand uit gelopen, naar zijn auto gerend en snel weggereden.44
De ambulancemedewerkers die kort na het schietincident ter plaatse waren, hebben nog getracht [slachtoffer] te reanimeren, maar dit had geen effect meer.45 Het lichaam van het overleden slachtoffer werd in beslag genomen en overgebracht naar het mortuarium.46 Daar werd het lichaam van [slachtoffer] door haar moeder en dier vriend geïdentificeerd.47 Bij sectie zijn drie projectielen in haar lichaam aangetroffen en werden in totaal negen schootsbanen aangetroffen. De (drie) schootsbanen door de handen en de linkerschouder of -bovenarm konden continu gemaakt worden aan die in het lichaam. In totaal waren er dan ook ten minste zes schootsbanen. Ten gevolge van de letsels is onder meer fors bloedverlies en inademing van bloed opgetreden. Fors bloedverlies of verbloeding kan het overlijden volgens de patholoog zonder meer verklaren.48
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank is - anders dan de raadsvrouw - van oordeel dat sprake is van voorbedachte rade. De rechtbank komt tot dat oordeel op grond van het volgende. Verdachte heeft tussen 3 en 13 juni 2011 vele sms'jes gestuurd aan het slachtoffer, waaronder een aantal met een dreigende inhoud.
Voorts heeft hij in die periode op internet informatie opgezocht over vuurwapens en instructiefilmpjes bekeken over de werking daarvan. Over de reden van aanschaf van dit vuurwapen heeft verdachte verschillende verklaringen afgelegd. Dit zou zijn geweest om zichzelf te kunnen verdedigen in huis (proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 14 juni 2011, p. 68), tegen inbrekers (proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 16 juni 2011, p. 92), om zich te kunnen verdedigen in het 'buitenleven' (verhoor van verdachte d.d. 19 augustus 2011), of vanwege angst bij het reizen met de nachttrein van Den Haag naar Arnhem (verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 februari 2012). Los van een schietoefening in het bos en ten tijde van het ten laste gelegde heeft verdachte het wapen naar eigen zeggen nooit buitenshuis bij zich gehad (verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 februari 2012).
Mede gelet op die omstandigheid acht de rechtbank deze verklaringen niet geloofwaardig. Ook de verklaring die verdachte onder andere ter terechtzitting heeft gegeven voor het meenemen van het wapen naar [Eros Centrum] op 13 juni 2011 is naar het oordeel van de rechtbank tegenstrijdig: dit zou enerzijds zijn geweest om zelfmoord te plegen en anderzijds uit angst voor een escalatie van het conflict met de beveiliging. Niet valt in te zien waarom hij voor dat laatste bang zou zijn als hij voornemens was zichzelf van het leven te beroven.
Verdachte had op 13 juni 2011 om 13.00 uur de gelegenheid om met het slachtoffer te praten maar heeft dit niet gedaan of geprobeerd. Dat hij kort daarna - nauwelijks twee uur daarna - besloten zou hebben om 's avonds terug te gaan om met [slachtoffer] te praten, doet dan ook vreemd aan. Ook de omstandigheid dat hij naar eigen zeggen niet heeft gehoord wat [slachtoffer] tegen hem zei, terwijl zij volgens getuige [naam 2] nog het een en ander gezegd heeft, duidt er niet op dat verdachte die avond was gericht op een gesprek met het slachtoffer.
In de uren voorafgaand aan het ten laste gelegde heeft verdachte op zijn computer een brief opgesteld, waarover hij (zoals blijkt uit computergegevens) ongeveer 50 minuten heeft gedaan. De inhoud - met name waar het betreft de verschillende aanbevelingen aan [ex-vrouw verdachte] om haar financieel gezien goed achter te laten - de verzorgde stijl en het uitprinten van twee exemplaren wijzen er evenals de tijdsduur niet op dat sprake was van een gemoedsopwelling.
Uit het sms-contact met een andere vrouw ('[naam 1]'), blijkt voorts dat verdachte die middag niet - zoals hij zelf heeft verklaard - in zijn hoofd alleen maar met het slachtoffer bezig was.
Het vervolgens (nogmaals) bekijken van het instructiefilmpje over de Walther PPK, het laden van het pistool, het meenemen van een grote hoeveelheid kogels (veel meer dan voor het enkel doden van zichzelf nodig zou zijn geweest) en van de bijl duiden alle op een grote planmatigheid. Dit geldt eveneens voor de overweging om omstreeks 19.00 uur naar [Eros Centrum] te gaan omdat het dan rustig zou zijn. In de periode tussen het vertrek van huis, zijn aanwezigheid bij McDonald's en zijn aankomst bij [Eros Centrum] (ruim drie kwartier) heeft hij alle gelegenheid gehad om zich op zijn plannen te beraden.
Verdachte heeft er voorts welbewust voor gekozen om via de rechter ingang [Eros Centrum] binnen te gaan, uit angst dat hij anders gezien zou worden. Getuige [naam 2] verklaart dat verdachte rustig haar kamer binnen kwam lopen. Ook zei hij tegen haar dat ze aan de kant moest gaan, omdat hij haar anders ook mee zou nemen. Verdachte heeft vervolgens het wapen van de safe gehaald, het doorgeladen en zesmaal de trekker overgehaald. Dit duidt al evenmin op een hevige gemoedsopwelling bij verdachte, maar veeleer op een vooropgezet plan om [slachtoffer] van het leven te beroven - daargelaten of het tevens zijn bedoeling was om (daarna) zichzelf het leven te ontnemen.
Gelet op het voorgaande heeft verdachte tussen zijn eerste bezoek aan [Eros Centrum] op 13 juni 2011 omstreeks 13.00 uur en het tweede bezoek omstreeks 19.00 uur meer dan voldoende tijd gehad om zich op zijn plannen te beraden. Uit zijn handelingen voor en tijdens het schietincident blijkt bovendien van een planmatigheid en nauwgezetheid die zich niet laten verenigen met de hevige gemoedsopwelling, waarvan verdachte stelt dat hij daardoor tot zijn daad zou zijn gedreven. Er was sprake van kalm beraad en rustig overleg. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd.
In deze overtuiging wordt de rechtbank gesterkt door het handelen van verdachte na het incident. Verdachte heeft verklaard dat hij na het schietincident van plan was om zichzelf van het leven te beroven en dat hij dit ook enkele malen geprobeerd heeft, maar hierin niet is geslaagd, omdat hij uiteindelijk niet durfde. Omstreeks 19.32 uur stopte hij bij een tankstation langs de A50 ter hoogte van Apeldoorn om te tanken en iets te drinken (Proces-verbaal van terechtzitting d.d. 7 februari 2012). Op camerabeelden is te zien dat hij iets weggooit in de prullenbak tussen twee tankstraten. Door medewerkers van het tankstation werd in die prullenbak later een bijl aangetroffen (Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juli 2011, p. 1894-1895). Verdachte heeft op de terechtzitting van 7 februari 2012 bevestigd dat hij op dat moment de handbijl en twee bierflesjes heeft weggegooid omdat hij op dat moment besloten had om zich over te geven aan de politie en hij bang was dat het bezit van de bijl en de bierflesjes in de auto daarbij een slechte indruk zouden maken (Proces-verbaal van terechtzitting d.d. 7 februari 2012).
Vervolgens is verdachte naar zijn ex-vrouw [ex-vrouw verdachte] gereden, die op dat moment bij een vriendin was. Hij heeft haar daar opgehaald en heeft haar in de auto verteld dat hij een vrouw had gedood. Zij vroeg hem om haar het wapen te geven. Het wapen, dat in het dashboardkastje lag, heeft zij vervolgens in haar tas gestopt, evenals een magazijn dat hij nog in zijn jaszak had. Ook gaf verdachte haar een brief, die hij uit de binnenzak van zijn jas haalde en zei haar dat zij die rustig moest lezen. Korte tijd later werden zij aangehouden (Proces-verbaal van verhoor van getuige [ex-vrouw verdachte] d.d. 14 juni 2011, p. 165-166).
Het tanken en het weggooien van de bijl en de bierflesjes en vervolgens naar zijn ex-vrouw rijden, zijn niet typisch handelingen van een persoon die in pure paniek of ontsteltenis verkeert over zijn daad.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 13 juni 2011 te Doetinchem opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon, genaamd [slachtoffer], van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met een geladen vuurwapen het pand, waar die [slachtoffer] op dat moment werkzaam was ([adres]) betreden en vervolgens op korte afstand van die [slachtoffer] zesmaal een kogel in het lichaam van die [slachtoffer] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Moord.
Strafbaarheid van de verdachte
Psychische overmacht
De raadsvrouw heeft gesteld dat verdachte heeft gehandeld uit psychische overmacht en daarom dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Dit dient mede bezien te worden in het licht van de psychische stoornis die bij verdachte is vastgesteld. De raadsvrouw heeft dit standpunt ter terechtzitting uitgebreid toegelicht.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verwerping van dit verweer, aangezien van psychische overmacht alleen sprake kan zijn in geval van uitzonderlijke omstandigheden. Voor het aannemen daarvan geven het dossier en de rapporten in dit geval volgens hem geen aanleiding.
De rechtbank stelt voorop dat voor het aannemen van de exceptie van psychische overmacht sprake moet zijn van prangende en acute (van buiten komende) omstandigheden, die een zodanige drang bij verdachte hebben teweeggebracht dat hij daaraan redelijkerwijs geen weerstand kon, noch behoefde te bieden. Uit de bovenomschreven feiten en omstandigheden, noch uit hetgeen door de verdediging is aangevoerd, zijn dergelijke omstandigheden aannemelijk geworden.
Weliswaar is aannemelijk dat verdachte een hevige verliefdheid voor het slachtoffer had opgevat en is bij hem een psychische stoornis vastgesteld in de zin van een aanpassingsstoornis met stoornis in emoties en gedrag en kan de combinatie van deze factoren betekenen dat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde hevige emoties heeft ervaren die hem hebben aangezet tot zijn (uiteindelijk) extreme handelingen. Dat dit een zodanige drang heeft veroorzaakt dat verdachte daaraan redelijkerwijs geen weerstand kon bieden, is naar het oordeel van de rechtbank echter niet aannemelijk geworden. Verdachte moet hebben ingezien dat wat hij deed volstrekt ongeoorloofd was en dat er andere wegen en middelen waren om zich aan deze situatie te onttrekken. Hij had bijvoorbeeld hulp kunnen zoeken bij zijn ex-vrouw [ex-vrouw verdachte]. Dit heeft hij na het bewezenverklaarde ook gedaan. Dat hij zich ook voordien van die mogelijkheid bewust is geweest, blijkt uit de brief die verdachte de bewuste middag aan [ex-vrouw verdachte] heeft geschreven. Toen hij haar had bekend dat hij zojuist een vrouw had omgebracht, bleek zij niettemin bereid om met hem mee te gaan naar de politie en zou zij hem er tevens van hebben weerhouden om zelfmoord te plegen. Daaruit blijkt, zij het achteraf, dat zij ook daadwerkelijk bereid was om hem te helpen - onder welke omstandigheden dan ook. Overigens stond het verdachte vanzelfsprekend vrij om ook op andere plaatsen en bij andere personen (psychische) hulp te zoeken. Ook van die mogelijkheid moet verdachte zich bewust zijn geweest.
Nu de omstandigheden niet van dien aard waren dat verdachte redelijkerwijs geen weerstand kon bieden aan de drang om [slachtoffer] van het leven te beroven en hem bovendien gedragsalternatieven ter beschikking stonden, zodat hij ook anders behoorde te handelen, is van psychische overmacht geen sprake. De rechtbank verwerpt daarom het verweer.
Toerekenbaarheid
Over verdachte is een zogenaamde Triplerapportage Pro Justitia opgemaakt, gedateerd 19 januari 2012. Het rapport is opgesteld door psycholoog Van Woudenberg en psychiater Offermans, in samenwerking met milieurapporteur Verwoerd. De psycholoog en psychiater komen gezamenlijk tot de conclusie dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de zin van een aanpassingsstoornis met stoornis in emoties en gedrag en dat sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van persoonlijkheidsproblematiek met vooral narcistische en afhankelijke kenmerken. Van deze problematiek was sprake ten tijde van het bewezenverklaarde en deze heeft ook meegespeeld in de totstandkoming daarvan. De psycholoog en psychiater concluderen daarom dat het feit aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank kan zich in deze conclusie van de rapporteurs vinden en neemt deze over. De rechtbank verwerpt de conclusies van beide rapporteurs echter voor zover zij raken aan de waardering van het bewijs, de bewezenverklaring en/of de kwalificatie daarvan. Daarbij gaat het met name om de bevinding van de rapporteurs dat de woede en boosheid met name naar hemzelf was gericht en dat sprake zou zijn geweest van een impulsdoorbraak. De rechtbank is van oordeel dat de rapporteurs zich met die bevinding ten onrechte hebben bevonden op het terrein van de rechter.
De verminderde toerekenbaarheid sluit de strafbaarheid van verdachte niet uit. Nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die zijn strafbaarheid uitsluit, is verdachte strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren, met aftrek van de periode die hij reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Daarnaast is gevorderd dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven goederen (te weten een wapen, munitie en patroonhouders) worden onttrokken aan het verkeer.
De raadsvrouw heeft gesteld dat bij de bepaling van de aan verdachte op te leggen straf rekening moet worden gehouden met de omstandigheden van het geval en vooral met de verliefdheid die verdachte voelde voor het slachtoffer. Omdat sprake was van een 'crime passionel', dient de op te leggen straf te worden gematigd. De officier van justitie heeft in zijn eis volgens haar voorts te weinig rekening gehouden met de verminderde toerekenbaarheid, de meewerkende houding van verdachte en het verdriet dat hij ook zichzelf heeft aangedaan. De eis van de officier van justitie past volgens de raadsvrouw meer bij een 'koele, berekenende moordenaar'- en dat is het ergste etiket dat verdachte in zijn visie opgelegd kan krijgen, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarnaast is rekening gehouden met voornoemde triplerapportage van 19 januari 2012 en het rapport van Reclassering Nederland van 12 september 2011.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft gericht en van korte afstand zes kogels afgevuurd op een vrouw van slechts 21 jaar oud, waarna zij is overleden. Aan de moord is een zorgvuldige voorbereiding voorafgegaan.
Verdachte heeft het slachtoffer beroofd van het kostbaarste dat een mens bezit en het hoogste rechtsgoed dat de wet beschermt: het leven. Met zijn daad heeft verdachte onherstelbaar leed aangericht aan de familie van [slachtoffer], in het bijzonder aan haar moeder, die in haar schriftelijke slachtofferverklaring dat leed op een indringende manier tot uitdrukking heeft gebracht. Zij heeft geschreven dat zij haar enige dochter - met wie zij, uit Thailand gekomen, samen in Duitsland woonde en wie zij omschrijft als een gezellig, slim en lief meisje - nu voorgoed moet missen.
Ook voor de getuigen moet het gebeurde een traumatische ervaring zijn geweest. Een feit als het onderhavige heeft daarnaast een zeer schokkend effect op de rechtsorde, veroorzaakt in brede kring gevoelens van verbijstering en versterkt reeds in de samenleving heersende gevoelens van angst en onveiligheid. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen enkele verontschuldiging te bedenken voor het optreden van verdachte.
In het voordeel van verdachte dient te worden meegewogen dat hij blijkens het Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 september 2011 niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Zoals hierboven in het kader van de strafbaarheid van verdachte besproken, kan het feit aan verdachte, vanwege de bij hem vastgestelde ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, slechts in verminderde mate worden toegerekend. De rechtbank houdt bij de bepaling van de aan verdachte op te leggen straf ook rekening met die omstandigheid.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat geen andere dan een langdurige gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank acht de strafeis zoals die door de officier van justitie is geformuleerd, gepast. Daarin zijn voornoemde omstandigheden meegewogen, inclusief de hevige emoties die verdachte heeft ervaren. Verdachte zal dan ook worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren, met aftrek van de periode die hij reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [moeder slachtoffer], nabestaande (moeder) van het slachtoffer, heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 4.807,60, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakend feit, ter zake van uitvaartkosten gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ten laste gelegde. Als onderbouwing is overgelegd een factuur, betreffende uitvaartkosten betreffende [slachtoffer] en gesteld op naam van benadeelde, gedateerd 10 juli 2011.
Zowel de officier van justitie als de raadsvrouw is van oordeel dat deze vordering dient te worden toegewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks materiële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht, meer in het bijzonder artikel 6:108 BW aansprakelijk is. De vordering is niet weersproken en is daarom voor toewijzing vatbaar. De wettelijke rente over voormeld bedrag zal worden toegewezen vanaf 11 juli 2011, de dag na die van de voormelde factuur.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
In beslag genomen voorwerpen
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met betrekking tot welke het bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 36d, 36f en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Moord;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (VIJFTIEN) JAREN;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [moeder slachtoffer] van een bedrag van € 4.807,60 (vierduizend achthonderdzeven euro en zestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2011 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de nabestaande van het slachtoffer [moeder slachtoffer], een bedrag te betalen van € 4.807,60 (vierduizend achthonderdzeven euro en zestig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2011, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 58 (achtenvijftig) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan deze benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK Pistool - WALTHER ppk;
- 6.00 STK Munitie - munitie n6 patronen;
- 2.00 STK Patroonhouder - 2 patroonhouders.
Aldus gewezen door mrs. Heenk, voorzitter, Van der Hooft en Rademaker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Brugman, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 februari 2012.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 06ACH11029, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 2 september 2011.
2 Stam proces-verbaal d.d. 2 september 2011, p. 26.
3 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 14 juni 2011, p. 66-67.
4 Proces-verbaal van verhoor van verdachte 15 juni 2011, p. 77.
5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 14 juni 2011, p. 66-67.
6 Proces-verbaal van onderzoek d.d. 24 augustus 2011, bijlage 1.11, p. 1590-1591.
7 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 14 juni 2011, p. 66.
8 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] d.d. 22 juni 2011, p. 713-714.
9 Proces-verbaal van onderzoek d.d. 24 augustus 2011, bijlage 1.13, p. 1628-1629.
10 Proces-verbaal van verhoor van verdachte 15 juni 2011, p. 75-77.
11 Proces-verbaal van onderzoek computergegevens d.d. 4 juli 2011, p. 1657.
12 Proces-verbaal van verhoor van verdachte 15 juni 2011, p. 77.
13 Proces-verbaal van onderzoek d.d. 24 augustus 2011, bijlage 1.12, p. 1610.
14 Proces-verbaal van onderzoek d.d. 24 augustus 2011, bijlage 1.12, p. 1613-1614.
15 Proces-verbaal van onderzoek d.d. 24 augustus 2011, bijlage 1.12, p. 1617.
16 Proces-verbaal van verhoor van verdachte 15 juni 2011, p. 77.
17 Proces-verbaal van onderzoek d.d. 24 augustus 2011, bijlage 1.12, p. 1620- 1626.
18 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2011, bijlage 10, p. 1729-1733 en bijlage 11, p. 1748-1752, 1755-1757.
19 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2011, bijlage 11, p. 1763.
20 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2011, bijlage 13 t/m 19, p. 1784 en 1791.
21 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2011, bijlage 11, 1768 en 1778.
22 Proces-verbaal onderzoek GSM-telefoon Apple iPhone d.d. 21 juni 2011, p. 1126-1127 + bijlage p. 1430-1431.
23 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 15 juni 2011, p. 78.
24 Proces-verbaal van onderzoek d.d. 24 augustus 2011, bijlage 1.14, p. 1648.
25 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 15 juni 2011, p. 78.
26 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2011, p. 1657.
27 Een schriftelijk bescheid, zijnde een brief, gedateerd op 14 juni 2011, p. 913-914.
28 Proces-verbaal van bevindingen (letterlijk uitwerken verhoor), d.d. 23 augustus 2011, p. 117-118.
29 Proces-verbaal van verhoor van verdachte 15 juni 2011, p. 78.
30 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 14 juni 2011, p. 70.
31 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juni 2011, p. 855.
32 Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 11 juli 2011 (niet genummerd, voorin dossiermap 1), blad 1.
33 Tijd is aangegeven in GMT (11.54 en 12.30 uur); lokale tijd is GMT + 2.
34 Proces-verbaal onderzoek GSM-telefoon Apple iPhone d.d. 21 juni 2011, p. 1126-1127 + bijlage p. 1448.
35 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2011, bijlage 13 t/m 19, p. 1785-1787 en 1789-1790.
36 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2011, bijlage 11, 1769.
37 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 15 juni 2011, p. 79.
38 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 19 augustus 2011, p. 112.
39 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juli 2011, p. 1894-1895.
40 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2011, p. 1906-1907.
41 Proces-verbaal van terechtzitting d.d. 7 februari 2012.
42 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 15 juni 2011, p. 79-80.
43 Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 2] d.d. 13 juni 2011, p. 690-693.
44 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 15 juni 2011, p. 79-81.
45 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] d.d. 30 juni 2011, p. 634-635.
46 Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 2 augustus 2011, p. 386.
47 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juni 2011, p. 660.
48 Definitief rapport van het NFI, drs. P.M.I. van Driessche, arts en patholoog, d.d. 31 augustus 2011, nagezonden dossiermap, bijlage VII.