ECLI:NL:RBZUT:2012:BV7877

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
6 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
128120 - KG ZA 12-33
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kwalificatie van turner voor de Olympische Spelen 2012 en geschil over voordracht door KNGU

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter te Zutphen op 6 maart 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Jeffrey Wammes en de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU). Wammes, een turner, vorderde dat de KNGU de beslissing om Epke Zonderland voor te dragen voor deelname aan de Olympische Spelen 2012 in Londen zou intrekken. Wammes stelde dat hij als enige voldeed aan de kwalificatie-eisen van NOC*NSF en dat hij vormbehoud had aangetoond tijdens het Testevent, terwijl Zonderland dat nog moest doen. De KNGU had eerder besloten Zonderland voor te dragen, maar Wammes betwistte deze beslissing en eiste dat hij in plaats van Zonderland zou worden voorgedragen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de KNGU haar beslissing tot voordracht van Zonderland moest intrekken. De rechter stelde vast dat beide turners aan de nominatie-eisen hadden voldaan, maar dat Wammes als enige vormbehoud had aangetoond. De KNGU diende haar voordracht pas te doen na de afwikkeling van de wedstrijden die als kwalificatiemomenten waren aangeduid. Indien Zonderland geen vormbehoud zou tonen, diende Wammes voorgedragen te worden. De rechter benadrukte dat de KNGU een gemotiveerde keuze moest maken tussen beide sporters op basis van de resultaten van de komende wedstrijden.

De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en objectiviteit in de selectieprocedures voor sporters die deelnemen aan de Olympische Spelen. De KNGU werd veroordeeld in de proceskosten van Wammes, die op € 1.173,64 werden begroot. Dit vonnis is van belang voor de rechtspositie van sporters in selectieprocedures en de verantwoordelijkheden van sportbonden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 128120 / KG ZA 12-33
Vonnis in kort geding van 6 maart 2012
in de zaak van
JEFFREY THEODORUS WAMMES,
wonende te Amsterdam,
eiser,
advocaat mr. J.P.R. Scholten te ‘s-Gravenhage,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid KONINKLIJKE NEDERLANDSE GYMNASTIEK UNIE,
gevestigd te Beekbergen, gemeente Apeldoorn,
gedaagde,
advocaat mr. M.B. Kerkhof te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Wammes en de KNGU genoemd worden.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van Wammes;
- de pleitnota van de KNGU.
2. De feiten
2.1. Wammes is verenigingslid van de KNGU.
2.2. De KNGU is aangesloten bij de internationale gymnastiek federatie (hierna: FIG) en bij NOC*NSF.
2.3. In juli en augustus 2012 zullen de Olympische Spelen plaatsvinden te Londen. Voor deelname aan deze Spelen mag NOC*NSF voor Nederland één turner aanwijzen.
2.4. Om in aanmerking te komen voor deelname aan de Olympische Spelen 2012 dient te worden voldaan aan de kwalificatie-eis van NOC*NSF zoals opgenomen in de “Algemene Uitgangspunten voor kwalificatie voor Olympische Spelen te Londen” (hierna: de Algemene Uitgangspunten) en het “Sjabloon turnen”.
De Algemene Uitgangspunten houden onder meer het volgende in:
“(…)
1. Grondslag
1.1. De grondslag (norm) voor kwalificatie voor de Olympische Spelen Londen 2012 is: de atleet kwalificeert zich wanneer hij heeft aangetoond een redelijke kans te hebben om op de Olympische Spelen bij de beste acht van zijn discipline te eindigen
(…)
2. Kwalificatieprocedure
2.1 Kwalificatie is in beginsel een feit na:
1) nominatie op basis van prestatie volgens de vastgestelde norm waarna nog vaststelling van vormbehoud plaatsvindt. De norm voor vormbehoud is dat handhaving op het prestatieniveau bewezen wordt;
2) het voldoen aan de eisen voor directe kwalificatie;
(…)
NOC*NSF besluit tot nominatie en kwalificatie na schriftelijke voordracht van de betrokken sportbonden, waarbij de sportbonden in het geval dat meer atleten voor kwalificatie in aanmerking komen dan kunnen deelnemen aan de Olympische Spelen een interne selectieprocedure hanteren zoals uitgewerkt in 2.6.
(…)
2.2 Na overleg met alle Olympische sportbonden, waarbij de sportbonden vooraf atleten (…) en bondscoaches betrekken, zijn uiterlijk per 1 oktober 2010 (…) door NOC*NSF de besluiten genomen over de concrete invulling van de normen en limieten, die worden opgenomen in de sjablonen.
(…)
2.5. In de vastgestelde kwalificatieprocedure worden evenementen aangewezen waarop door deelname nominatie- en vormbehoudprestaties kunnen worden geleverd dan wel directe kwalificatie mogelijk is.
(…)
2.6 Waar zich in concreto de kans voordoet dat in een bepaalde discipline meer atleten voor kwalificatie in aanmerking komen dan kunnen deelnemen aan de Olympische Spelen, rapporteert de betrokken sportbond dat aan NOC*NSF. De sportbond stelt hiervoor een interne selectieprocedure op, waarbij ook atleten (bondsatletencommissie dan wel vertegenwoordiging van atleten) en bondscoaches worden betrokken. De interne selectieprocedure wordt schriftelijk door de sportbond vastgelegd. De interne selectieprocedure en de uiteindelijke voordracht voor kwalificatie aan NOC*NSF zijn de verantwoordelijkheid van de sportbond. Een faire, doorzichtige en tijdige aanwijzing, gericht op een optimale voorbereiding op de Olympische Spelen is te allen tijde het uitgangspunt bij (het opstellen van) deze interne kwalificatieprocedure en voordracht.
(…)”
Onderdeel van de Algemene Uitgangspunten is het Reglement Normen en Limieten, dat onder meer het volgende inhoudt:
“(…) 2. Traject van besluitvorming en kwalificatie
(…)
Beslissingen
2.2 In het traject van kwalificatie voor de Olympische Spelen Londen 2012 zijn drie mogelijke door NOC*NSF te nemen beslissingen te onderscheiden, welke schriftelijk worden bevestigd aan de betreffende sportbonden.
Nominatie (1)
2.2.1 Gegeven de vastgestelde nominatieprocedure doet de betrokken sportbond zo spoedig mogelijk na de prestatie van de atleet een schriftelijke voordracht voor nominatie gericht aan NOC*NSF, t.a.v. Manager Topsport.
NOC*NSF besluit binnen 30 dagen na ontvangst van de voordracht of de voorgedragen atleet wordt genomineerd. Dit besluit wordt “nominatiebeslissing” genoemd.
Kwalificatie (2)
2.2.2 Nadat de nominatiebeslissing is genomen en is vastgesteld dat vormbehoud is getoond dan wel sprake is van directe kwalificatie dient door NOC*NSF nog het besluit tot kwalificatie te worden genomen. Hiertoe doet de betrokken sportbond zo spoedig mogelijk nadat de atleet heeft voldaan aan de kwalificatie eisen of - in het geval als bedoeld in artikel 2.6 van de ‘Algemene Uitgangspunten’- nadat de interne selectieprocedure van de sportbond is afgerond een schriftelijke voordracht voor kwalificatie gericht aan NOC*NSF, t.a.v. Manager Topsport.
NOC*NSF besluit binnen 30 dagen na ontvangst van de voordracht of de voorgedragen atleet wordt gekwalificeerd. Dit besluit wordt “kwalificatiebeslissing” genoemd.
(…)”
Het sjabloon turnen vermeldt de kwalificatie-eisen van het Internationaal Olympisch Comité (hierna: IOC) en de FIG en houdt onder meer het volgende in:
“Gymnastics / artistic
Kwalificatie-eisen Algemeen
(eisen voor nominatie en/of Voldoen aan de selectiecriteria zoals die zijn
kwalificatie) vastgesteld door het IOC in overleg met de FIG
en
Voldoen aan de selectiecriteria zoals door NOC*NSF
vastgesteld na overleg met de KNGU
Individueel
WK 2011 : eerste 12 meerkamp (CI of CII)
of per toestel (CI) voor sprong geldt hierbij het gemiddelde cijfer van 2 sprongen
of
: in CII een score behalen op een toestel welke in CI eerste 12 had opgeleverd met uitzondering van sprong
of
Testevent 2012 : een score behalen op de meerkamp en/of een toestel (voor sprong geldt het gemiddelde cijfer van 2 sprongen) welke op het WK 2011 eerste 12 had opgeleverd.
Voor de meerkampscore geldt eerste 12 CII, voor de toestelscores eerste 12 CI, voor sprong geldt hierbij het gemiddelde cijfer van 2 sprongen
Kwalificatiemomenten • WK (Japan) : 8 t/m 16 oktober 2011
(evenementen voor nominatie • Testevent 2012 : 10 t/m 11 januari 2012
en eventueel vormbehoud) (Groot-Brittannië)
• EK dames (België) : 8 t/m 13 mei 2012
• EK heren (Frankrijk) : 21 t/m 27 mei 2012
World Cups/Challenger Cups
• Challenger Cup Cottbus : 22-25 maart 2012
• Challenger Cup Maribor : 01-03 juni 2012 • Challenger Cup Gent : 09-10 juni 2012
Vormbehoud Indien in 2011 een nominatieprestatie wordt geleverd dient in 2012 vormbehoud te worden getoond door het behalen van een score (…) die minimaal gelijk is aan die van de top 16 uit CII (meerkamp) en/of CI (toestel) van het WK 2011 (voor sprong geldt het gemiddelde van twee sprongen). Deze scores kunnen worden behaald op vijf momenten te weten: het testevent, EK en drie World Cups/Challenger Cups. (…)
Opmerkingen • Indien een sporter zich tijdens het WK 2011 individueel nomineert op één of meerdere toestellen, geldt deze nominatie alleen voor het (of de) toestel(len) waar deze nominatie(s) is (zijn) behaald
(…)
• De KNGU informeert NOC*NSFover een vervangend evenement indien een sporter niet heeft kunnen deelnemen aan het testevent.
(…)”.
2.5. De KNGU heeft de “Selectieprocedure Olympische Spelen 2012 Turnen Heren” (hierna: interne selectieprocedure) opgesteld, zoals bedoeld in artikel 2.6 van Algemene Uitgangspunten van NOC*NSF, die onder meer het volgende inhoudt:
“ (…) Uitgangspunten:
Deze kwalificatieprocedure is alleen van toepassing indien Nederland
1. heeft voldaan aan de kwalificatie-eisen zoals vastgesteld door het IOC in overleg met de FIG
2. heeft voldaan aan de kwalificatie-eisen zoals vastgesteld door NOC*NSF
Voordracht aan NOC*NSF bij plaats op naam:
1. één turner heeft voldaan aan de NOC*NSF en FIG norm: Deze turner wordt voorgedragen aan NOC*NSF
2. twee turners hebben voldaan aan de NOC*NSF en FIG norm: De voordracht wordt vastgesteld door de topsportmanager van de KNGU op basis van een voordracht van de selectiecommissie bestaande uit de KNGU coach(es), internationaal jurylid en consulent topsport.
De selectie vindt plaats op basis van:
a. Kans op een medaille
De selectiecommissie kan de behaalde resultaten van afgelopen WK’s, EK’s, Testevent en World Cups meenemen in de totstandkoming van haar voordracht, evenals de resultaten van door de KNGU georganiseerde trainingtests en een analyse van het deelnemersveld.
Meest recente resultaten tellen zwaarder dan resultaten langer geleden.
De selectiecommissie doet haar voordracht uiterlijk 1 maand na het Testevent 2012.
(…)”
2.6. Bij brief van 31 januari 2012 aan NOC*NSF heeft de KNGU Epke Zonderland (hierna: Zonderland) en Wammes voorgedragen voor nominatie. In haar brief deelt de KNGU mee dat beide turners hebben voldaan aan de prestatienorm voor nominatie en licht zij dit als volgt toe:
“(…) Voor nominatie was een score bij de Top 12 tijdens wedstrijd CI van het WK 2011 benodigd, of een score tijdens het testevent (januari 2012) dat een Top 12 positie op de WK 2011 had opgeleverd. (…)
Epke Zonderland behaalde tijdens de WK 2011 een 7e plaats (15.133) op het onderdeel Rek.
Jeffrey Wammes behaalde tijdens de WK 2011 een 8e plaats op het onderdeel Sprong (16.166) en een 12e plaats op het onderdeel Rek (14.833). Daarnaast behaalde Jeffrey Wammes tijdens het Testevent een score van 14.891 op het onderdeel Rek. Deze score zou een 12e plaats hebben opgeleverd tijdens de WK 2011.
(…)
De KNGU zal in latere instantie, op basis van haar interne selectiereglement, nog een keuze maken voor de sporters die uiteindelijk worden voorgedragen voor deelname aan de Olympische Spelen.
(…)”
2.7. Op 3 februari 2012 heeft de KNGU door middel van een persbericht kenbaar gemaakt dat Zonderland is geselecteerd om aan NOC*NSF te worden voorgedragen als deelnemer aan de Olympische Spelen. In het persbericht wordt onder meer vermeld:
“ (…)
Ad Roskam, de topsportmanager a.i. van de KNGU, heeft de sporters geselecteerd die aan NOC*NSF zullen worden voorgedragen als deelnemer aan de Olympische Spelen van Londen: bij de heren Epke Zonderland en bij de dames Wyomi Masela. Jeffrey Wammes en Céline van Gerner worden voorgedragen als reserve, zij hebben eveneens aan de kwalificatie-eis van NOC*NSF voldaan.
(…)
Heren
Bij de heren wordt de voorkeur gegeven aan Epke Zonderland boven Jeffrey Wammes die als reserveturner wordt voorgedragen. In de keuze heeft het prestatieprofiel op EK’s, WK’s, Worldcups en het Testevent de doorslag gegeven. Hoewel beide sporters kunnen bogen op een indrukwekkende staat van dienst op mondiaal niveau, is er toch een duidelijk onderscheid.
Van alle behaalde scores in de wedstrijden van de afgelopen 12 maanden op de diverse toestellen heeft Epke Zonderland vaker resultaten gescoord die op het laatst gehouden WK zouden leiden c.q. hebben geleid tot finales en vervolgens in die finales beduidend vaker zouden leiden tot hogere klasseringen dan die van Jeffrey Wammes. De behaalde scores zijn hierbij gerelateerd aan de laatste mondiale krachtmeting, het WK in Tokyo 2011.
Gedurende de lopende Olympische cyclus behaalde Epke vier maal een medaille op rek in de finale van een EK (2010, zilver, 2011, goud) of een WK (2009 en 2010 zilver). Jeffrey wist zijn finaleplaatsen op sprong niet om te zetten in eremetaal. Aanvullend in het voordeel van Epke kunnen worden genoemd de hoge moeilijkheidsgraad van zijn rekoefening ten opzichte van zijn concurrentie. De getoonde 7,7 is in de gehele lopende cyclus slechts door een andere turner getoond. Bovendien hebben slechts 4 sporters in deze Olympische cyclus één of meer keer een hogere score dan de beste prestatie van Epke behaald: 16.033 op rek. Naast zijn ervaring op een Olympische toernooi (2008 Beijing) kan tot slot zijn potentie op brug worden genoemd waarop hij in de afgelopen jaren 2x een medaille veroverde op het EK.
(…)
Op basis van aanvullend intensief overleg met NOC*NSF is komen vast te staan dat vormbehoud toch uitsluitend getoond kan worden op het toestel waarop aan de kwalificatie-eis is voldaan. Derhalve dienen Epke Zonderland (rek) en reserve Céline van Gerner (balk) op één van de World Cups of Challenger Cup-wedstrijden dan wel het EK vormbehoud te tonen door aan de daarvoor opgestelde normscore te voldoen (geschoonde top 16 score van het WK 2011 in Tokyo) Voor Epke betekent dit 14.500 op rek (…)”.
2.8. Bij brief van 13 februari 2012 heeft NOC*NSF de KNGU onder meer het volgende medegedeeld:
“(…) Met verwijzing naar de voordrachten (brief d.d. 31 januari 2012, nominatie) kan ik u het volgende meedelen.
De voordrachten voor de nominatie zijn getoetst aan de in de Normen en limieten Olympische Spelen Londen 2012 vastgelegde afspraken. NOC*NSF heeft besloten de voordrachten voor de volgende sporters over te nemen en de volgende nominaties toe te kennen:
Naam Onderdeel
Epke Zonderland Rek
Jeffrey Wammes Sprong
Jeffrey Wammes Rek
(…)
De eisen voor het aantonen van vormbehoud zijn reeds met de KNGU overeengekomen en als zodanig vermeld in het sjabloon van de normen en limieten.
(…)”
2.9. Bij brief van 14 februari 2012 heeft de KNGU aan NOC*NSF onder meer het volgende medegedeeld:
“(…) De internationale turnbond FIG heeft twee kwalificatiewedstrijden aangewezen voor de Olympische Spelen, te weten de WK in oktober 2011 en het Testevent in januari 2012.
Na het Testevent heeft de FIG bekend gemaakt welke landen c.q. sporters in aanmerking komen voor deelname aan de Olympische Spelen 2012. Bij de heren betrof dit één ticket waarvoor de KNGU óf Epke Zonderland óf Jeffrey Wammes in aanmerking kan laten komen.
Na toepassing van de in het sjabloon opgenomen regels en eisen, dient de interne procedure tot aanwijzing van de KNGU tot aanwijzing van die sporters te komen die aan zowel de eisen van de internationale federatie, als de eisen van NOC*NSF hebben voldaan.
De interne selectieprocedure heeft geleid tot de keuze voor Epke Zonderland.
De Algemene uitgangspunten schrijven voor dat een sporter slechts dan kan worden voorgedragen als ook voldaan is aan de vormbehoud-eis.
(…)”
2.10. Wammes heeft de KNGU verzocht om de beslissing tot voordracht van Zonderland te herzien en Wammes als deelnemer aan de Olympische Spelen voor te dragen.
De KNGU is daartoe niet overgegaan.
3. Het geschil
3.1. Wammes vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:
1. de KNGU zal veroordelen tot intrekken van de beslissing van 3 februari jl. Epke Zonderland aan te wijzen voor deelname aan de Olympische Spelen 2012 te Londen en in plaats van Zonderland Jeffrey Wammes als Nederlandse deelnemer aan genoemde Spelen aan te wijzen;
subsidiair:
2. de KNGU zal veroordelen tot intrekken van de beslissing d.d. 3 februari jl. Epke Zonderland aan te wijzen voor deelname aan de Olympische Spelen 2012 te Londen en in plaats daarvan de KNGU te veroordelen tot het vaststellen van objectieve criteria om te komen tot een beslissing een turner aan te wijzen voor deelname aan genoemde Spelen, gebaseerd op door beide turners qua punten behaalde resultaten tijdens de World Cup (maart 2012) en het Europees Kampioenschap 2012;
primair en subsidiair:
3. zal bepalen dat de KNGU een dwangsom vebeurt van € 5.000,00 voor iedere dag dat de KNGU nalatig blijft aan dit vonnis te voldoen;
4. de KNGU zal veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2. Wammes heeft aan zijn primaire vordering ten grondslag gelegd dat hij door de KNGU dient te worden voorgedragen, aangezien hij als enige aan alle kwalificatie-eisen van NOC*NSF en de FIG heeft voldaan. Wammes heeft daartoe aangevoerd dat zowel hij als Zonderland een nominatie hebben behaald door hun resultaten op de WK 2011 en het Testevent 2012, maar dat hij als enige vormbehoud heeft getoond tijdens het Testevent, hetgeen betekent dat hij als enige heeft voldaan aan de kwalificatie-eisen van NOC*NSF.
Voorts heeft Wammes aan zijn subsidiaire vordering ten grondslag gelegd dat met het voordragen van Zonderland op grond van het selectiecriterium ‘kans op een medaille’ sprake is van een op arbitraire gronden gronden gebaseerde keuze van de KNGU. Alleen indien de resultaten van beide turners qua behaalde punten in de komende wedstrijden worden vergeleken, komt met tot een eerlijk, transparent en op sportieve gronden gebaseerd besluit, waar ieder vrede mee kan hebben.
3.3. De KNGU voert verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Beide partijen zijn het er over eens dat slechts die turner Nederland op de komende Olympische spelen mag vertegenwoordigen, die heeft voldaan aan de kwalificatie-eis van het NOC*NSF. Indien een sporter de eisen voor directe kwalificatie niet behaalt, is kwalificatie slechts mogelijk op basis van prestatie volgens de vastgestelde norm, waarna nog vaststelling van vormbehoud plaatsvindt (zie vaststaande feiten onder 2.4).
Ter zitting is gebleken dat tussen partijen vaststaat dat noch Wammes noch Zonderland zich direct heeft weten te kwalificeren voor de Olympische spelen. Voor beiden geldt dus dat zij een prestatie dienen te leveren volgens de vastgestelde norm en daarna dienen aan te tonen dit prestatieniveau te hebben gehandhaafd, het zogenoemde vormbehoud. Eveneens staat vast dat beide sportlieden bij het Wereldkampioenschap in Tokio de vereiste prestatie hebben geleverd, zodat nog slechts vastgesteld dient te worden of er sprake is van vormbehoud. Wammes heeft dat bij Testevent in Londen reeds aangetoond, Zonderland moet dat nog aantonen.
4.2. Wammes stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat Zonderland ten onrechte de gelegenheid wordt geboden om alsnog vormbehoud te tonen, waarbij hij zich beroept op de door NOC*NSF, de FIG en de KNGU vastgestelde regelingen (zie vaststaande feiten onder 2.4 en 2.5). In de kern komt zijn redenatie erop neer dat de tweestrijd tussen hem en Zonderland in Londen bij het Testevent definitief is beslecht omdat hij daar wel en Zonderland geen vormbehoud heeft aangetoond en hij dus als enige aan de gestelde kwalificatie-eisen heeft voldaan.
4.3. Bij de beantwoording van de vragen die in dit verband rijzen, zal uitleg gegeven moeten worden aan deze regelingen.
Aangezien Wammes en deels ook de KNGU bij de vaststelling van die regelingen niet (rechtstreeks) betrokken zijn geweest, geldt als uitgangspunt dat de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin die regelingen zijn gesteld en de eventueel daarbij gegeven schriftelijke toelichting van doorslaggevende betekenis zijn. Aan de bedoelingen van de opstellers van deze regelingen dient te worden voorbijgegaan, voor zover althans die bedoelingen niet uit de regelingen zelf en de daarbij behorende schriftelijke toelichting kenbaar zijn. Bij de uitleg wordt acht geslagen op de betekenis die de gebruikte bewoordingen in de betreffende maatschappelijke kring normaal gesproken hebben, op de elders in die regelingen gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties leiden.
4.4. In zijn onder overweging 4.2 weergegeven stellingen miskent Wammes dat in het sjabloon turnen (zie vaststaande feiten onder 2.4) niet alleen het Testevent in Londen, maar ook het EK en de World/Challenger Cup-wedstrijden zijn aangewezen als evenementen om vormbehoud aan te tonen, zonder dat sprake is van enige rangorde tussen die toernooien. In geen enkele regel is bepaald ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. Wammes stelt dat ook niet, maar leidt dit slechts af uit het feit dat de KNGU in haar selectieprocedure heeft opgenomen dat de selectiecommissie haar voordracht uiterlijk 1 maand na het Testevent 2012 dient te doen (zie vaststaande feiten onder 2.5). Deze door de KNGU in haar eigen selectieprocedure vastgestelde subregel verdraagt zich echter niet met de uitgangspunten in het sjabloon turnen, waarin immers ook een aantal nog te organiseren wedstrijden wordt aangewezen voor het aantonen van vormbehoud. Bij deze kennelijke inconsistentie in de geldende regels dient rechtens te worden uitgegaan van de ‘hogere’ regels uit de Algemene Uitgangspunten van NOC*NSF en het sjabloon turnen van het IOC en de FIG in plaats van, zoals Wammes voorstaat, van de ‘lagere’ regel, die de KNGU ter uitwerking daarvan heeft opgesteld. In de Algemene Uitgangspunten en het sjabloon turnen is voor de voordracht geen enkele termijn gesteld die is verbonden met het Testevent 2012, integendeel, in artikel 2.2.2 van het Reglement Normen en Limieten is uitsluitend vastgelegd dat NOC*NSF het besluit tot kwalificatie pas neemt nadat de nominatiebeslissing is genomen en is vastgesteld dat vormbehoud is getoond. Aangezien er nog toernooien zullen volgen waarop dit vormbehoud kan worden getoond, kan NOC*NSF thans nog geen besluit nemen tot kwalificatie, maar zal eerst het resultaat van die toernooien moeten worden afgewacht. Dit geldt uiteraard evenzeer voor de voordracht van de betrokken sportbond. Ook die kan pas worden gedaan, nadat de resultaten van de nog te organiseren wedstrijden bekend zijn geworden en in het geval naast Wammes ook Zonderland alsnog voor kwalificatie in aanmerking komt. Er zal alsdan een keuze gemaakt moeten worden tussen beide sporters aan de hand van de interne selectieprocedure van de KNGU.
4.5. Aangezien Zonderland nog vormbehoud moet aantonen, is het dus nu nog niet zeker of hij in aanmerking komt om aan de komende Olympische Spelen kan deelnemen. Daarover zijn partijen het onderling ook eens. Aangezien Wammes wel reeds aan alle eisen heeft voldaan, zal hij Nederland op de Spelen vertegenwoordigen, indien Zonderland er niet in slaagt alsnog vormbehoud aan te tonen bij één van de nog komende wedstrijden. In zoverre kan er dan ook nog geen sprake zijn van een definitieve voordracht van Zonderland door de KNGU, maar slechts van een voorwaardelijke, en dat blijkt ook met zoveel woorden uit de brief van 14 februari 2011 van de KNGU aan NOC*NSF, waar zij schrijft: “De Algemene uitgangspunten schrijven voor dat een sporter slechts dan kan worden voorgedragen als ook voldaan is aan de vormbehoud-eis” (zie vaststaande feiten onder 2.9).
4.6. Hoewel Wammes in die zin dus nog in de race is voor deelname aan de Olympische Spelen voelt hij zich niettemin bezwaard door het feit dat de KNGU reeds thans te kennen heeft gegeven Zonderland hoe dan ook voor kwalificatie door NOC*NSF voor te zullen dragen, zodra hij alsnog vormbehoud heeft getoond. Dat bezwaar is gegrond. Op grond van de interne selectieprocedure van de KNGU zal, in geval twee turners hebben voldaan aan de NOC*NFS norm, een selectie plaats dienen te vinden op basis van de kans op een medaille. In de interne selectieprocedure is dienaangaande bepaald dat bij die afweging de behaalde resultaten van de afgelopen wereldkampioenschappen, de Europese Kampioenschappen, het Testevent en de World Cups kunnen worden meegenomen, evenals de resultaten van door de KNGU georganiseerde trainingstests en een analyse van het deelnemersveld, waarbij de meest recente resultaten zwaarder zullen tellen dan resultaten van langer geleden. Gezien dit laatste kan de KNGU in beginsel haar selectie eerst bepalen en haar definitieve voordracht aan NOC*NFS pas doen, nadat het nog komende Europese Kampioenschap en de wedstrijden in het kader van World en Challenger Cups zijn afgerond. In ieder geval had zij dienen te motiveren op grond waarvan zij van mening is dat die resultaten er in het geval van een keuze tussen Wammes en Zonderland niet (meer) toe doen, wat die resultaten ook mogen zijn, ook in de onderlinge verhouding tussen beide sporters. Die motivering ontbreekt, zowel in de brief van 14 februari 2012 (zie vaststaande feiten onder 2.9) alsook in de processtukken. Daarmee is geen sprake van een faire en doorzichtige aanwijzing die door NOC*NSF in de kwalificatieprocedure terecht als uitgangspunt is gesteld.
4.7 Ter nuancering van vorenstaande conclusie zij overigens overwogen dat, uitsluitend bezien vanuit de tot dusver door beide turners behaalde resultaten, niet gezegd kan worden dat de KNGU in redelijkheid niet tot het oordeel heeft kunnen komen dat de vooruitzichten op het behalen van een medaille in het geval van Zonderland groter zijn dan bij Wammes, ook al is op een dergelijke inschatting altijd wel iets af te dingen. De KNGU heeft haar beslissing echter voorzien van een inzichtelijke motivering die de genomen beslissing ook kan dragen. Daaraan doet niet af dat Wammes zelf de door beide sporters in het verleden behaalde resultaten anders weegt. Die weging is immers niet aan hem, maar aan de daartoe aangewezen selectiecommissie.
Ook het verwijt van Wammes dat het gezichtspunt ‘kans op een medaille’ uiterst arbitrair zou zijn, treft geen doel. Bij de schaarse mogelijkheden om turners uit Nederland af te vaardigen naar de Spelen is de kans op een medaille immers een voor de hand liggend en relevant gezichtspunt. Bovendien heeft de KNGU door de samenstelling van de selectiecommissie en de aangereikte beslissingskaders er in voldoende mate voor zorggedragen dat de keuze niet op basis van louter subjectieve voorkeuren voor een bepaalde persoon gemaakt kunnen en zullen worden.
Dit neemt overigens niet weg dat de indruk dat dat laatste wel het geval is geweest bij Wammes heeft kunnen ontstaan door de wisselende uitlatingen die de KNGU publiekelijk en ook in de correspondentie met Wammes en zijn raadsman heeft gedaan om de keuze voor Zonderland te rechtvaardigen. Zo werd aanvankelijk in strijd met de toepasselijke regelingen betoogd dat vormbehoud in het geheel niet relevant zou zijn voor de voordracht en vervolgens dat Zonderland wel vormbehoud zou hebben getoond, zij het niet op zijn rek. Pas begin februari 2012 kwam de KNGU op die stellingen terug en erkende zij dat Zonderland wel degelijk nog vormbehoud diende te tonen. Dit klemt te meer nu Wammes reeds in november 2011 verzocht om opheldering van de verschillende regelingen.
4.8. De slotsom is dat de KNGU veroordeeld dient te worden tot intrekking van haar voorbarige beslissing van 3 februari 2011, waarbij zij Epke Zonderland heeft voorgedragen voor deelname aan de Olympische Spelen in Londen. Eerst na afwikkeling van de wedstrijden die in het sjabloon turnen als kwalificatiemomenten zijn aangeduid zal de voordracht kunnen plaatsvinden. In geval Zonderland alsdan geen vormbehoud heeft getoond zal Wammes dienen te worden voorgedragen. In geval dat Zonderland wel vormbehoud heeft getoond, zal een gemotiveerde keuze dienen te worden gemaakt tussen beide sporters aan de hand van het beslissingskader zoals dat is opgenomen in de interne selectieprocedure van de KNGU.
Aangezien dit alles valt binnen het kader van het primair gevorderde, behoeft geen beslissing meer te worden genomen over het subsidiair gevorderde, zij het dat die vordering niet toewijsbaar zou zijn geweest op grond van hetgeen is overwogen in overweging 4.7.
4.9. Nu de KNGU ter zitting heeft verklaard uitvoering te zullen geven aan een veroordelend vonnis en geen aanleiding bestaat om aan te nemen dat zij haar toezegging niet gestand zal doen, zal het opleggen van een dwangsom achterwege blijven.
4.10. De KNGU zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Wammes worden begroot op:
- dagvaarding EUR 90,64
- griffierecht 267,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.173,64
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt de KNGU om haar beslissing van 3 februari 2012 om Epke Zonderland voor te dragen voor deelname aan de Olympische Spelen 2012 te Londen in te trekken;
5.2. bepaalt dat de KNGU haar voordracht eerst zal doen na afwikkeling van de wedstrijden die in het sjabloon turnen als kwalificatiemomenten zijn aangeduid, met dien verstande dat, in geval Zonderland bij geen van die momenten vormbehoud toont, Wammes voorgedragen dient te worden voor deelname aan de Olympische Spelen en dat, in geval dat Zonderland in één van die wedstrijden wel vormbehoud toont, de KNGU een gemotiveerde keuze dient te maken tussen beide sporters aan de hand van het beslissingskader zoals dat is opgenomen in haar Selectieprocedure Olympische Spelen 2012;
5.3. veroordeelt de KNGU in de proceskosten, aan de zijde van Wammes tot op heden begroot op EUR 1.173,64;
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2012.