ECLI:NL:RBZUT:2012:BV8397

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
9 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940489-11 en 06/114717-10 (tul)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • K. Kropman
  • A. van Valderen
  • M. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor bedreiging, belediging en wederspannigheid tegen politieagenten

Op 9 maart 2012 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 26 november 2011 in Zutphen politieagenten heeft bedreigd en beledigd tijdens de aanhouding van een medeverdachte. De verdachte, die zich agressief gedroeg, heeft herhaaldelijk dreigende en beledigende woorden geuit richting de agenten, waaronder 'Ik maak je kapot, racist' en 'Ik onthou je gezicht'. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, eenvoudige belediging van ambtenaren in functie, en wederspannigheid. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 14 weken geëist, maar de rechtbank heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd gelijk aan het voorarrest, aangevuld met een werkstraf van 150 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van zijn gedrag op de betrokken politieagenten. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde agenten voor de immateriële schade die zij hebben geleden door de beledigingen en bedreigingen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/940489-11 en 06/114717-10 (tul)
Uitspraak d.d.: 9 maart 2012
Tegenspraak / geen akte
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats op 1987],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: M.O.G.J. [verbalisant A], advocaat te Hoog Keppel
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 februari 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op op of omstreeks 26 november 2011 te Zutphen [verbalisant A] (hoofdagent politie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek) en/of [verbalisant B] ( brigadier politie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk een dreigende
houding ten opzichte van die [verbalisant A] en/of die [verbalisant B] aangenomen en/of die [verbalisant A] en/of die [verbalisant B] dreigend (meermalen) de woorden toegevoegd :
"Ik maak je kapot man, jongen" en/of
" Ik onthou je gezicht en ik maak je kapot, racist" en/of
"Ik maak jullie af" en/of
"Ik onthou jouw gezicht, ik pak je nog wel een keer",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 26 november 2011 te Zutphen opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant A] (hoofdagent politie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek) en/of [verbalisant B] (brigadier politie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun
bediening, in diens/hun tegenwoordigheid mondeling (meermalen) heeft
toegevoegd de woorden "Ik onthou je gezicht en ik maak je kapot racist" en/of
"je bent van mij, vuile kankerracist" en/of
"kankerracisten" en/of "racisten" en/of "vieze kutracist" en/of
"poessies" en/of "flikkers",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 26 november 2011 te Zutphen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen, toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) een zekere [naam 1], als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast
had(den), teneinde deze ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld verbaal en/of fysiek tegen bovenstaande aanhouding van die [naam 1] heeft verzet, immers heeft/hebben en/of is/zijn hij en/of zijn mededader(s) (meermalen)
- op korte afstand van die politieambtena(a)r(en) een agressieve houding ten
opzichte van voornoemde politieambtena(a)r(en) aangenomen en/of
- tegen die politieambtena(a)r(en) geroepen dat hij/zij het niet eens
was/waren met de aanhouding van die [naam 1] en/of dat die
politieambtena(a)ren) die [naam 1] moest(en) loslaten en/of
- tegen die politieambtena(a)r(en) aangelopen en/of (op korte afstand) om
en/of voor die politieambtena(a)r(en) gaan en/of blijven staan
(om te verijdelen, dat genoemd persoon werd opgebracht) en aldus zich met
geweld hebben/heeft verzet tegen eerstgenoemde politieambtena(a)r(en) werkzaam
in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening;
art 180 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 26 november 2011 zagen verbalisanten de hun ambtshalve bekende [naam 1], ten aanzien van wie toestemming was gegeven hem buiten heterdaad aan te houden. Aangezien er meerdere personen bij [naam 1] aanwezig waren, is er een andere eenheid van de politie bijgeroepen. [naam 1] verzette zich tegen zijn aanhouding. De personen die bij hem aanwezig waren begonnen zich vervolgens verbaal en fysiek met de aanhouding te bemoeien, waarbij er meerdere bedreigingen tegen de verbalisanten geuit zouden zijn. Verdachte zou één van de personen zijn geweest die bedreigingen heeft geuit. Hij is vervolgens aangehouden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en uitvoerig toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Namens verdachte is aangevoerd dat verdachte wel woorden heeft gezegd tegen aangever [verbalisant B], maar niet tegen aangever [verbalisant A]. Er dient vrijspraak te volgen voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde met betrekking tot aangever [verbalisant A]. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat hij betwijfelt of de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard via voorwaardelijk opzet, maar dat hij zich ten aanzien daarvan refereert aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde dient vrijspraak te volgen, aangezien er geen voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor dit feit. Er is sprake geweest van een zeer warrige situatie, maar er blijkt niet dat verdachte zich bij de aanhouding van [naam 1] heeft verzet tegen die aanhouding.
Beoordeling door de rechtbank
[verbalisant B] heeft aangifte2 gedaan van bedreiging en belediging. Hij heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij werkzaam is als brigadier van de politie te Zutphen. Hij was op 26 november 2011 belast met de openbare dienst, was in uniform gekleed en deed dienst met [verbalisant A]. Zij zijn na een melding naar collega's gegaan, die een aanhouding wilden doen. Vrienden van de aan te houden verdachte bemoeiden zich met de aanhouding. Hij en [verbalisant A] hebben de afscherming van die groep gedaan. Een van die vrienden keek hem recht in de ogen en schreeuwde meerdere keren tegen hem "Ik onthoud je gezicht en ik maak je kapot, racist". De persoon bleef agressief kijken en wees met de linkerhand in zijn richting. [medeverdachte B] schreeuwde tegen hem: "Ik splijt je kop open en ik zal ervoor zorgen dat het bloed uit je kop spuit. Ik maak je kapot". Ook door deze uitspraak voelde hij zich bedreigd. Hij had het idee dat de persoon, indien deze de kans zou krijgen, de bedreiging ten uitvoer zou brengen.
Uit het proces-verbaal van bevindingen3 van [verbalisant B] blijkt, zakelijk weergegeven, dat meerdere personen hebben geprobeerd de aanhouding van [naam 1] te voorkomen. Het ging onder andere om [verdachte A] en [medeverdachte B]. [medeverdachte B] nam de gevechtshouding aan en kwam voor hem en zijn collega [verbalisant A] staan. Hij schreeuwde: "Kom maar in de ring. Dan maak ik je kapot. Je kop wordt helemaal opengespleten. Ik zorg dat er bloed eruit spat. Dat overleef je niet klootzak. Jongen, ik neuk je vader en je moeder en ik neuk jou. Ik zie angst in je ogen racist". Hij heeft die woorden meerdere keren herhaald. [medeverdachte B] was zeer agressief. Hij stapte in de richting van [verbalisant A] en liep tegen hem aan. [verbalisant A] duwde hem van zich af om een veilige afstand te creëren. [verdachte A] liep meerdere keren naar achteren en liep opgefokt terug. Hij begon te dreigen: "Ik maak je kapot jongen. Ik onthoud je gezicht en je bent van mij vuile kankerracist" dan wel woorden van gelijke strekking. Bij hem bleef de indruk dat een ieder op elk gewenst moment een gewelddadige actie in zijn richting kon ondernemen. Hij voelde zich bedreigd en beledigd door hetgeen er werd gezegd. De groep vrienden heeft ook de aanhouding van [naam 1] belemmerd. De groep liet weten het niet met de aanhouding eens te zijn en er werd geroepen dat [naam 1] vrijgelaten moest worden. Er waren personen die probeerden [naam 1] te ontzetten.
[verbalisant A] heeft aangifte4 gedaan van bedreiging. Hij heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij op 26 november 2011 heeft geholpen bij een aanhouding. De groep die daarbij was begon vervelend te doen. In deze groep stonden [medeverdachte B] en [verdachte A]. [verdachte A] zei tegen hem: "Ik onthou je gezicht en ik maak je kapot racist. Kankerracist" en nog meer woorden van gelijke strekking. [verdachte A] zwaaide wild met zijn armen en kwam agressief over. Hij voelde zich door die uitspraken bedreigd en beledigd. Hij hoorde [medeverdachte B] zeggen: "Ik splijt je kop open, ik sla op je kop en zorg dat het bloed eruit spuit. Je bent een racist" en nog meer woorden van gelijke strekking. Hij was wild met zijn armen aan het zwaaien. Hij kwam erg agressief over. [verbalisant A] voelde zich door de uitspraken bedreigd en beledigd.
Uit het proces-verbaal van bevindingen5 van [verbalisant A] blijkt, zakelijk weergegeven, dat
[naam 1], die was aangehouden, niet mee wilde gaan. De groep bemoeide zich met de aanhouding. [medeverdachte B] riep met zeer luide stem: "Ik sla jullie totdat het bloed er uit spat. Ik zorg dat je kop helemaal open gespleten wordt. Kom dan in de ring. Doe je pakkie uit. Racisten". Hij voelde zich door die woorden bedreigd en beledigd. [medeverdachte B] straalde agressie uit en bewoog zijn hoofd naar voren om zijn bedreigingen kracht bij te zetten. Hij probeerde bij [naam 1] te komen door tegen hem, [verbalisant A], aan te lopen. Hij heeft gezien dat [medeverdachte B] en [verdachte A] dreigend voor hem en voor [verbalisant B] stonden. [verdachte A] riep: "Kankerracisten. Racisten. Ik maak jullie af" en woorden van gelijke strekking. [verdachte A] was druk met zijn armen aan het zwaaien. Ook hij kwam zeer dreigend en beledigend over. Bij [verbalisant A] bestond de indruk dat iedere persoon uit de groep op elk moment geweld in zijn richting kon ondernemen. De hele groep was om hen heen komen staan en uitte bedreigende taal. Hij had de indruk dat de groep de daad bij het woord zou voegen zodat zij de aanhouding van [naam 1] niet konden voltooien.
Uit het proces-verbaal van bevindingen6 van [naam 2] blijkt, zakelijk weergegeven, dat [naam 1] niet meewerkte aan zijn aanhouding. De groep jongens kwam steeds dichter bij hen. Hij voelde zich in het nauw gedreven. De sfeer was grimmig. Hij hoorde [medeverdachte B] roepen: "Poessies, kom maar een keer bij mij in de ring". [verdachte A] riep "Poessies. Ik onthou je gezicht. Ik pak je nog wel een keer". Hij keek in de richting van [verbalisant B]. Hij heeft ook gehoord dat iemand riep: "Ik neuk je moeder, ik neuk je vader, ik neuk jou". Er werden verschillende bedreigingen en beledigingen geuit.
Uit het proces-verbaal van bevindingen7 van [naam 3] blijkt, zakelijk weergegeven, dat
[naam 1] tijdens zijn aanhouding om zich heen sloeg en probeerde te ontkomen. Een groep bemoeide zich met de aanhouding. Deze groep werd door [verbalisant A] en [verbalisant B] afgeschermd. De groep was agressief. Hij hoorde [medeverdachte B] roepen. De groep werd beledigend en agressief. Uit de groep werd geroepen: "Je kop wordt open gespleten, kom maar in de ring, ik neuk je moeder, ik neuk je, ik maak je helemaal kapot, racist. Jullie zijn bang. Ik zie angst", en woorden van gelijke strekking. Hij heeft niet gehoord wie wat geschreeuwd heeft.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 24 februari 2012 verklaard dat [naam 1] op 26 november 2011te Zutphen werd aangehouden. Hij heeft toen tegen de agenten onder andere gezegd "racist". Hij weet dat hij nog meer heeft gescholden, maar weet niet meer wat hij precies heeft gezegd. Hij heeft zich door de groep laten meeslepen.
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard8, zakelijk weergegeven, dat hij weet dat hij tijdens de aanhouding van [naam 1] politieagenten beledigd heeft en dat hij niet weet of hij iemand bedreigd heeft omdat hij dronken was. [medeverdachte B] en anderen waren aan het schelden tegen de politie. Hij zelf heeft ook lopen schelden tegen de politie. Hij heeft wel gezegd "vieze kutracist" en heeft gescholden "poessies, racisten, flikkers".
[medeverdachte B] heeft tegenover de politie verklaard9, zakelijk weergegeven, dat hij op 26 november 2011 met een groepje personen was. Eén van die personen was [naam 1]. De politie kwam om [naam 1] aan te houden. Hij is boos geworden op [verbalisant A] en heeft hem uitgescholden. Hij heeft onder andere gezegd: "Ik pak jou, ik pak je vader, ik pak iedereen hier in de ring. Ik zorg dat je oog kapot gaat. Ik breek je neus zodat er bloed uitkomt. Racisten. Ik maak je hoofd kapot jongen, dat het bloed uit je ogen komt". De politieagenten waren angstig. Hij zag dat in hun ogen.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 ten laste gelegde bedreiging en de onder 2 ten laste gelegde beledigingen. Het handelen van verdachte en de omstandigheden waaronder dit is gedaan laten redelijkerwijs geen andere conclusie toe dan dat verdachtes opzet daarop gericht was.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte meerdere keren naar achteren is gelopen, opgefokt weer terug is gelopen en wild met zijn armen heeft gezwaaid. Daarbij is verdachte agressief overgekomen en heeft hij de bovenvermelde bedreigingen geuit naar de politie-agenten die [naam 1] wilden aanhouden en die zich in het nauw gedreven voelden. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 26 november 2011 te Zutphen [verbalisant A] (hoofdagent politie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek) en [verbalisant B] ( brigadier politie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk een dreigende houding ten opzichte van die [verbalisant A] en die [verbalisant B] aangenomen en die [verbalisant A] en/of die [verbalisant B] dreigend meermalen de woorden toegevoegd :
"Ik maak je kapot man, jongen" en
" Ik onthou je gezicht en ik maak je kapot, racist" en
"Ik maak jullie af" en
"Ik onthou jouw gezicht, ik pak je nog wel een keer",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op 26 november 2011 te Zutphen opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [verbalisant A] (hoofdagent politie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek) en [verbalisant B] (brigadier politie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid mondeling meermalen heeft toegevoegd de woorden
"Ik onthou je gezicht en ik maak je kapot racist" en
"je bent van mij, vuile kankerracist" en
"kankerracisten" en/of "racisten" en/of "vieze kutracist" en
"poessies" en/of "flikkers",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij op 26 november 2011 te Zutphen, tezamen en in vereniging met anderen, toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren een zekere [naam 1], als verdachte van het gepleegd hebben van één of meer strafba(a)r(e) feit(en) hadden aangehouden en vastgegrepen, teneinde deze ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld verbaal en fysiek tegen bovenstaande aanhouding van die [naam 1] heeft verzet, immers hebben en zijn hij en zijn mededaders meermalen
- op korte afstand van die politieambtenaren een agressieve houding ten opzichte van voornoemde politieambtenaren aangenomen en
- tegen die politieambtenaren geroepen dat zij het niet eens waren met de aanhouding van die [naam 1] en dat die politieambtenaren die [naam 1] moesten loslaten en
- tegen die politieambtenaren aangelopen en op korte afstand om en voor die politieambtenaren gaan en blijven staan
om te verijdelen, dat genoemd persoon werd opgebracht en aldus zich met geweld hebben verzet tegen eerstgenoemde politieambtenaren werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
2. eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een
ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening, meermalen gepleegd;
3. wederspannigheid, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 weken.
Tevens heeft zij gevorderd het geschorste bevel voorlopige hechtenis op te heffen.
Ter toelichting heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte samen met een medeverdachte een voortrekkersrol heeft vervuld in een aantal ernstige bedreigingen en beledigingen tegen politieagenten en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan wederspannigheid.
De raadsman heeft aangevoerd dat politieagenten in en door hun functie sneller in aanraking komen met agressie en belediging dan mensen met een andere baan. Hij acht de strafeis daarom niet in verhouding en heeft verzocht een werkstraf aan de verdachte op te leggen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een aantal nare strafbare feiten, te weten bedreigingen en beledigingen van politieagenten in functie en wederspannigheid. Verdachte heeft zich buitengewoon agressief gedragen. Hiermee heeft hij de betrokken personen schrik en angst aangejaagd en heeft hij hen de nodige onrustgevoelens bezorgd.
De feiten rechtvaardigen op zich oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, nu uit het uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte eerder veroordeeld is wegens feiten met een geweldscomponent. Anderzijds houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte een vaste baan heeft en dat hij deze door het ondergaan van een langdurige gevangenisstraf mogelijk zal verliezen.
De reclassering heeft geadviseerd om een deels voorwaardelijke straf op te leggen, hetgeen door verdachte waarschijnlijk als een stok achter de deur zal worden ervaren. Voor het opleggen van een werkstraf ziet de reclassering geen bezwaren. Dit zou mogelijkerwijs kunnen bijdragen aan vermindering van het recidiverisico omdat verdachte dit dan als een direct gevolg van zijn gedrag ervaart.
De rechtbank zal daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen gelijk aan het voorarrest. Om de ernst van de feiten te benadrukken en om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen zal zij, naast het opleggen van een aanzienlijke werkstraf, ook een aanzienlijke voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen.
Vorderingen tot schadevergoeding
De benadeelde partij [verbalisant B] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 300,-- (immateriële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot het gevraagde bedrag met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat er een lager bedrag dan het gevorderde bedrag toegewezen dient te worden. De uitspraken waar ter onderbouwing van de vordering naar verwezen wordt, zijn niet vergelijkbaar met deze zaak.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [verbalisant B] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de geleden immateriële schade naar billijkheid begroten op € 125,--, nu ervan uit mag worden gegaan dat deze schade in ieder geval is geleden. Met betrekking tot de overigens gevorderde immateriële schade zal zij de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren
De benadeelde partij [verbalisant A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 300,-- (immateriële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot het gevraagde bedrag met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat er een lager bedrag dan het gevorderde bedrag toegewezen dient te worden. De uitspraken waar ter onderbouwing van de vordering naar verwezen wordt, zijn niet vergelijkbaar met deze zaak.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [verbalisant A] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de geleden immateriële schade naar billijkheid begroten op € 125,--, nu ervan uit mag worden gegaan dat deze schade in ieder geval is geleden. Met betrekking tot de overigens gevorderde immateriële schade zal zij de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht telkens de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van voornoemde benadeelde partijen.
Vordering tenuitvoerlegging
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten, dient de bij vonnis van de politierechter van 1 december 2010 (parketnummer 06/114717-10) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken ten uitvoer gelegd te worden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 57, 180, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
2. eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een
ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening, meermalen gepleegd;
3. wederspannigheid, meermalen gepleegd.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 102 (eenhonderd en twee) dagen;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 90 (negentig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 150 (éénhonderdenvijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 dagen;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [verbalisant B], rekeningnummer [nummer] (tnv. Politie NOG Apeldoorn), van een bedrag van € 125,--, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [verbalisant B], een bedrag te betalen van € 125,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 (twee) dagen hechtenis;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [verbalisant A], rekeningnummer [nummer] (tnv. Politie NOG Apeldoorn), van een bedrag van € 125,--, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [verbalisant A], een bedrag te betalen van € 125,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 (twee) dagen hechtenis;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 1 december 2010 (parketnummer 06-114717/10), te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken;
* heft op het - geschorste - bevel voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Kropman, voorzitter, Van Valderen en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 maart 2012.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0630 2011166308-10, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noord- en Oost Gelderland, team recherche IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 26 november 2011.
2 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant B], pag. 35-38
3 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 49-52
4 Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant A], pag. 39-42
5 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 44-48
6 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 53-55
7 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 56-58
8 Processen-verbaal van verhoor verdachte, pag. 68-74
9 Processen-verbaal van verhoor [medeverdachte B], pag. 61-64