ECLI:NL:RBZUT:2012:BV8879

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
14 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940066-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Mei
  • A. van der Hooft
  • O.E. de Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in strafzaak tegen verdachte voor overval en gijzeling in Aalten

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen, staat een man terecht die verdacht wordt van een gewapende overval op een drogisterij en de gijzeling van een verkoopster op 7 februari 2011 in Aalten. De rechtbank heeft op 14 maart 2012 een tussenvonnis uitgesproken, waarin zij aangeeft dat er meer informatie nodig is van deskundigen van het Pieter Baan Centrum over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en het aanbevolen behandeltraject. De rechtbank heeft besloten om beide deskundigen in de rechtszaal te horen op een nog nader te bepalen datum.

De verdachte, geboren in 1977 en thans gedetineerd in Arnhem, wordt beschuldigd van het stelen van geld uit de drogisterij, waarbij hij geweld en bedreiging met geweld heeft gebruikt tegen de verkoopster. De tenlastelegging omvat meerdere artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder diefstal met geweld, gijzeling en bedreiging. De deskundigen hebben vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een psychotische stoornis, wat zijn toerekeningsvatbaarheid beïnvloedt. De rechtbank is van mening dat het onderzoek niet volledig is geweest en heeft daarom besloten het onderzoek te heropenen.

De rechtbank heeft de uiterste termijn voor de hervatting van het onderzoek op drie maanden gesteld, om voldoende tijd te geven voor het oproepen van de deskundigen en de verdachte. De zaak zal worden voortgezet met de oproeping van de psychiater en psycholoog van het Pieter Baan Centrum, die hun bevindingen verder moeten toelichten. De rechtbank heeft ook vragen over de geadviseerde maatregel in relatie tot het chronische karakter van de psychische aandoening van de verdachte, die tijdens de terechtzitting aan de deskundigen zullen worden voorgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/940066-11
Uitspraakdatum 14 maart 2012
Tegenspraak / dip - oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1977],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Arnhem (Arnhem Zuid).
Raadsvrouw: mr. Frerix, advocaat te Ede.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 februari 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 februari 2011, te Aalten, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat
-verdachte de winkel van de [winkel] is binnen gelopen en/of
-een pistool, althans een wapen, uit zijn kleding heeft gepakt en/of
-(daarbij) meerdere keren, althans eenmaal, heeft geroepen "Dit is een
overval, allemaal de winkel uit", althans woorden van soortgelijke aard of
strekking en/of
-zijn armen heeft gestrekt met dat pistool, althans dat wapen, in zijn hand
en/of
-met dat pistool, althans dat wapen, in zijn handen naar links en naar rechts
heeft gezwaaid, althans en/of
-het pistool op die [slachtoffer A] heeft gericht, althans in de richting van die
[slachtoffer A], die de winkel reeds had verlaten, heeft gehouden en/of
-(vervolgens) tegen die [slachtoffer A], heeft gezegd "Terugkomen jij", althans
woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
-op dwingende toon tegen die [slachtoffer A] heeft gezegd "Doe die kassa open" en/of
dat ze de bankbiljetten, althans geld, uit de kassa('s) moest halen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 07 februari 2011, te Aalten, met het oogmerk om zich en/of
een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in
elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
-verdachte de winkel van de [winkel] is binnen gelopen en/of
-een pistool, althans een wapen, uit zijn kleding heeft gepakt en/of
-(daarbij) meerdere keren, althans eenmaal, heeft geroepen "Dit is een
overval, allemaal de winkel uit", althans woorden van soortgelijke aard of
strekking en/of
-zijn armen heeft gestrekt met dat pistool, althans dat wapen, in zijn hand
en/of
-met dat pistool, althans dat wapen, in zijn handen naar links en naar rechts
heeft gezwaaid, althans en/of
-het pistool op die [slachtoffer A] heeft gericht, althans in de richting van die
[slachtoffer A], die de winkel reeds had verlaten, heeft gehouden en/of
-(vervolgens) tegen die [slachtoffer A], heeft gezegd "Terugkomen jij", althans
woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
-op dwingende toon tegen die [slachtoffer A] heeft gezegd "Doe die kassa open" en/of
dat ze de bankbiljetten, althans geld, uit de kassa('s) moest halen;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 07 februari 2011, te Aalten, opzettelijk [slachtoffer A]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
opzettelijk wederrechtelijk een pistool, althans een wapen, op die [slachtoffer A]
heeft gericht, althans in de richting van die [slachtoffer A], die de winkel reeds
had verlaten, heeft gehouden en/of
-(vervolgens) tegen die [slachtoffer A], heeft gezegd "Terugkomen jij", althans
woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
-met die [slachtoffer A] naar de kassa('s ) is gelopen en/of
-die [slachtoffer A] heeft meegenomen naar het magazijn- en/of kantoorgedeelte van de
winkel en/of
-de deur van dat gedeelte heeft dichtgedaan en/of in de buurt van die deur is
blijven staan en/of die [slachtoffer A] in het magazijn- en/of kantoorgedeelte van de
winkel heeft (vast)gehouden;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 07 februari 2011, te Aalten, [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C] en/of een of meer andere perso(o)n(en) heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend een
pistool, althans een wapen, gericht op voornoemd(e) perso(o)n(en) en/of
(daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "Wegwezen allemaal, dit is een
overval", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Beoordeling door de rechtbank
Tijdens de beraadslaging is de rechtbank gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Het volgende is daartoe van belang.
Over verdachte is een multidisciplinair rapport gedateerd 23 februari 2012 opgemaakt door de psychiater drs. T. Zandi en de psycholoog drs. G.M. Jansen, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, te Utrecht.
Uit de bevindingen en de daaruit voortvloeiende eensluidende conclusies van deze deskundigen komt naar voren dat op basis van de observaties op de afdeling alsmede op basis van de informatie uit het milieurapport en dossiergegevens bij verdachte sprake is van een al jaren durend psychotisch toestandsbeeld. Dit toestandsbeeld vertoont aanwijzingen voor een waanstoornis, stoornissen in de vorm van het denken, achterdocht die samen met mentale desorganisatie in de vorm van vreemd en chaotisch gedrag kan gaan, maar ook angst voor wat er voor zijn gevoel om hem heen gebeurt.
De deskundigen concluderen dat betrokkene lijdt aan een reeds jaren bestaande ziekelijke
stoornis van de geestvermogens in de vorm van een waanstoornis. De mate van psychotische
ontregeling ten tijde van het ten laste gelegde is niet precies te reconstrueren. Dit hangt
samen met de in ernst en omvang fluctuerende psychotische symptomatologie, de beperkingen in de beschikbare dossierinformatie en de geringe informatie die verdachte zelf hierover heeft gegeven. Gezien het ernstig ontregelende ziektebeeld met grove vertekeningen van de realiteit en heftige paranoïde angsten, en gezien het chronische karakter daarvan, achten de deskundigen verdachte voor het hem tenlastegelegde volledig ontoerekeningsvatbaar.
Voorts komt uit de rapportage naar voren dat de deskundigen het recidivegevaar niet optimaal kunnen inschatten. Aangezien een mogelijk recidivegevaar sterk samenhangt met de paranoïde gekleurde psychotische belevingswereld, zou dit gevaar, hand in hand met het behandelsucces, sterk teruggedrongen kunnen worden. Nu er nog geen behandelervaring met verdachte is opgedaan is dit momenteel slecht in te schatten. De deskundigen concluderen vervolgens dat het recidivegevaar afdoende bestreden kan worden met het gebruik van medicatie, een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis met de maximumduur van één jaar (in het kader van art. 37 Sr) met als doel hem via behandeling en begeleiding van de GGZ en aansluitend onder toezicht van de reclassering, duidelijk structuur te bieden.
Zonder vooruit te (willen) lopen op welke beoordeling dan ook, wenst de rechtbank door de deskundigen nader te worden geïnformeerd over hun bevindingen en met name voormelde conclusies. Daartoe zal bepaald worden dat de deskundigen op een nadere terechtzitting worden gehoord.
De rechtbank overweegt in dit verband dat in een aantal stukken in het strafdossier wordt beschreven dat verdachte in de dagen voorafgaand aan, vlak voor en tijdens de ten laste gelegde feiten (mogelijk) afwegingen danwel keuzes heeft of lijkt te hebben gemaakt, waarop in de bevindingen in het rapport terzake van de toerekeningsvatbaarheid niet, althans niet op een voor de rechtbank voldoende inzichtelijke wijze, is ingegaan.
Vragen zijn eveneens gerezen terzake de bevindingen in het rapport omtrent de geadviseerde maatregel, zulks in relatie tot het in het rapport beschreven chronische karakter van het ziektebeeld. Deze en (mogelijk) andere vragen over de rapportage, die kort voor de terechtzitting van 29 februari 2012 beschikbaar is gekomen, zullen ter terechtzitting aan de deskundigen worden voorgelegd.
De rechtbank zal derhalve het onderzoek heropenen.
Beslissing
De rechtbank:
• heropent het onderzoek en schorst dit voor onbepaalde tijd;
• stelt de uiterste termijn waarbinnen het onderzoek ter terechtzitting dient te worden hervat op drie maanden. Deze termijn is langer dan een maand om de klemmende redenen dat moet worden aangenomen dat een kortere termijn ontoereikend zal zijn voor het appointeren van de zaak ter voortzetting van het heropende onderzoek ter terechtzitting;
• beveelt de oproeping van de psychiater drs. T. Zandi en de psycholoog drs. G.M. Jansen, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, te Utrecht tegen de nader te bepalen terechtzitting;
• beveelt voorts de oproeping van verdachte tegen die terechtzitting, met kennisgeving daarvan aan zijn raadsvrouw en de benadeelde partij [slachtoffer A].
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, Van der Hooft en O.E. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 maart 2012. Mr. De Jong is buiten staat mede te ondertekenen.