ECLI:NL:RBZUT:2012:BW0046

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
14 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940289-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Prisse
  • mr. Van Apeldoorn
  • mr. Tas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere woninginbraken en diefstallen met gebruik van valse identificatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 14 februari 2012 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere woninginbraken en diefstallen. De verdachte, geboren in voormalig Joegoslavië en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. W.R. Jonk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een periode van ruim een maand schuldig heeft gemaakt aan verschillende inbraken in woningen in Apeldoorn en omgeving, waarbij hij gebruik maakte van de 'Bulgaarse Methode' en het 'gaatjesboren'. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de feiten, waaronder getuigenverklaringen en forensisch bewijs, en dat de verdachte zich de toegang tot de woningen had verschaft door middel van braak en inklimming. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die zich onveilig voelden in hun eigen huis. Daarnaast zijn er vorderingen tot schadevergoeding van benadeelde partijen behandeld, waarbij sommige vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft ook beslist over de in beslag genomen voorwerpen, die verbeurd zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940289-11
Uitspraak d.d.: 14 februari 2012
Tegenspraak, na aanhouding verschenen -oip
Raadsman mr. W.R. Jonk, advocaat te Amsterdam.
Tolk Albanees (Gheg) hr.M. Ombashi.
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
althans een persoon zich noemend [verdachte],
geboren te [plaats] (voormalig Joegoslavië) op [1979],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 januari 2012.
De tenlastelegging
De raadsman heeft ten aanzien van "de vordering nadere omschrijving tenlastelegging (ex art. 314a Wetboek van Strafvordering)" verzocht deze partieel af te wijzen. De raadsman heeft gesteld dat de toevoeging van feit 5 en daarmee toewijzing van de vordering op dat punt, ontoelaatbaar is. Het betreft hier het feit ziende op het voorhanden hebben van het alarmpistool en/of busje pepperspray. Volgens de raadsman is die uitbreiding ontoelaatbaar omdat elk verband tussen de feiten die overeenkomstig het bevel gevangenhouding of gevangenneming zijn opgenomen in de voorlopige tenlastelegging ontbreekt.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat tussen feit 5 in de aangepaste tenlastelegging, betrekking hebbende op de Wet wapens en munitie en de feiten die overeenkomstig het bevel gevangenhouding zijn opgenomen in de voorlopige tenlastelegging elk verband ontbreekt en de vordering op dat punt dient te worden afgewezen. Zijn verweer op dit punt wordt gegrond verklaard.
De omschrijving van de overige feiten in de tenlastelegging zal zoals door de officier van justitie gevorderd conform art. 314a Wetboek van Strafvordering worden aangepast.
Nadat tevens ter terechtzitting de tenlastelegging met betrekking tot de feiten 1 en 2 is gewijzigd (welke wijziging cursief is weergegeven) is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 19 mei 2011
tot en met 14 juli 2011 te Apeldoorn en/of te Twello, gemeente Voorst en/of te
Epe en/of te Wenum Wiesel, gemeente Apeldoorn en/of te Wapenveld, gemeente
Heerde, en/of te Warnsveld, gemeente Zutphen en/of te Hattem, in elk geval in
Nederland,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit/in
- een woning aan de [adres 1 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 2 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 3 te plaats], en/of
- een schuur, gelegen op het perceel [adres 4 te plaats], en/of
- een bedrijfspand aan de gelegen [adres 5 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 6 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 7 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 8 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 9 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 10 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 11 te plaats]n, en/of
- een woning aan de [adres 12 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 13 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 14 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 15 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 16 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 17 te plaats], en/of
(Verplaatst naar feit 2:
- een woning aan de [adres 18 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 19 te plaats]),
heeft weggenomen een of meerdere goed(eren) naar zijn gading (waaronder
sierraden en/of horloges en/of portemonnees en/of contant geld), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (het openbreken
van een of meerdere slot(en) en/of deur(en) en/of ra(a)m(en) van voornoemde
woningen);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 juni
tot en met 14 juli 2011 te Apeldoorn en/of te Klarenbeek, gemeente Apeldoorn
en/of te Beemte, gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
(telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit
- een woning aan de [adres 20 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 21 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 22 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 24 te plaats], en/of
- een schuur, behorende bij het perceel [adres 25 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 26 te plaats],
- een woning aan de [adres 18 te plaats], en/of
- een woning aan de [adres 19 te plaats],
weg te nemen een of meerdere goederen naar zijn gading, geheel of ten dele
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de
toegang tot voornoemde woning(en) te verschaffen en/of die/dat weg te nemen
goederen (telkens) onder zijn bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming (het openbreken van een of meerdere slot(en) en/of
deur(en) en/of ra(a)m(en) van die woning(en)),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meerdere tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 08 juni tot
en met 28 juni 2011 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer
dere fiets(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[naam A] en/of [naam B], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 14 juli 2011 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
in het bezit was van een reisdocument, te weten een Duitse ID-kaart
(documentnummer [nummer 1]), waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden
dat het reisdocument vals of vervalst was,
bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat - zakelijk weergegeven -:
- voornoemd document was voorzien van een op hem, verdachte, gelijkende
pasfoto, en/of
- voornoemd document op was gesteld [valse naam verdachte], geboren te [plaats] op [1982], en/of
- voornoemd document bij aanstraling met UV-licht aan de voor- en achterzijde
een afwijkende reactie vertoont ten opzichte van een originele Duitse
ID-kaart;
art 231 lid 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 14 juli 2011 te Apeldoorn opzettelijk gebruik heeft
gemaakt van een niet op zijn naam gesteld reisdocument, te weten een Duitse
ID-kaart (documentnummer [nummer 1], welk document op naam gesteld was van [valse naam verdachte]), welk gebruik hierin bestond dat verdachte voornoemde ID-kaart ter
legitimatie heeft getoond aan een of meerdere opsporingsambtena(a)r(en) van de
Polite Noord- en Oost Gelderland;
art 231 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
In het opsporingsonderzoek "Waakhond" vindt op 14 juli 2011 een doorzoeking plaats in de woning [adres] 311. Toegang tot de woning wordt verschaft door een aldaar verblijvende man, die ten tijde van aanbellen in de slaapkamer op bed lag. Deze man, verdachte [verdachte] (zich op dat moment legitimerend met een Duitse ID-kaart nr, [nummer 1] als [valse naam verdachte]) wordt op heterdaad aangehouden wegens illegaal wapenbezit. Naast het bed van verdachte wordt een tasje met (inbrekers)werktuig aangetroffen waaronder een gaatjesboor en een zg. Bahco. Het is ambtshalve bekend dat in Apeldoorn op 29 juni een poging tot woninginbraak heeft plaatsgevonden door middel van "gaatjesboren".
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie verzoekt verdachte vrij te spreken wegens gebrek aan bewijs van de onder feit 1 vermelde inbraken aan de [adres 10 te plaats], de [adres 11 te plaats]n, de [adres 12 te plaats], de [adres 13 te plaats], de [adres 14 te plaats], en de onder feit 2 vermelde poging aan de [adres 25 te plaats] en de [adres 26 te plaats].
Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen uitvoerig toegelicht en opgesomd, waarbij de officier van justitie met betrekking tot de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten een beroep heeft gedaan op schakelbewijs.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door de raadsman is vrijspraak bepleit van de feiten onder 1 en 2. Ter zitting heeft hij het standpunt van de verdediging toegelicht. Door hem is uitvoerig aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat om tot een bewezenverklaring te komen van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Hij heeft met name gesteld dat uit de schoen-, handschoen- en dactyloscopische sporen geen aannemelijke conclusies getrokken mogen worden en evenmin uit de peilgegevens van de gsm-masten. Gezien de grote afstand (2 en 4 km) en de plausibele verklaring van verdachte omtrent zijn aanwezigheid aldaar kan niet worden aangetoond dat verdachte degene is geweest die de inbraken heeft gepleegd, Voorts kan er geen enkel verband worden aangetoond tussen verdachte en de inbraakwerktuigen waarmee de feiten mogelijk zouden zijn gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
Partiële vrijspraak terzake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde
Verdachte zal van de navolgende inbraken worden vrijgesproken:
Feit 1: - de [adres 1 te plaats];
- de [adres 2 te plaats];
- de [adres 3 te plaats];
- de [adres 4 te plaats];
- de [adres 5 te plaats];
- de [adres 6 te plaats];
- de [adres 9 te plaats];
- de [adres 10 te plaats];
- de [adres 11 te plaats]n;
- de [adres 12 te plaats];
- de [adres 13 te plaats];
- de [adres 14 te plaats];
- de [adres 17 te plaats];
Feit 2: - de [adres 18 te plaats];
- de [adres 20 te plaats];
- de [adres 21 te plaats];
- de [adres 22 te plaats];
- de [adres 24 te plaats];
- de [adres 25 te plaats];
- de [adres 26 te plaats].
Verdachte ontkent de inbraken, dan wel pogingen daartoe te hebben gepleegd. De in de tenlastelegging genoemde goederen, die volgens de aangiften bij de inbraken zijn weggenomen, zijn niet bij verdachte gevonden. Resteert als bewijsmiddelen de aangiften en de aangetroffen werktuigsporen. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, dat verdachte deze inbraken c.q. pogingen daartoe heeft gepleegd.
Overwegingen terzake van het overige tenlastegelegde
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de overige inbraken en pogingen tot inbraak en de onder 3 en 4 primair tenlastegelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Feit 1 inbraak [adres 7 te plaats]:
Aangeefster [naam C] heeft verklaard2, dat op 14 juli 2011 is ingebroken in haar woning aan de [adres 7 te plaats] door de cilinder van het slot van de buitendeur om 02.15 uur te verwijderen. De vermiste goederen uit de woning, te weten drie tassen met inhoud (onder meer een portemonnee met (bank)pasjes en een rijbewijs) zijn aangetroffen op het adres [adres 16 te plaats]3, waar in diezelfde nacht is ingebroken. Op de oprit van haar woning is door een beveiliger4 een laptop gevonden die niet van haar is.
Door het Team Forensische Opsporing wordt onder meer het cilinderslot van [adres 7 te plaats] veiliggesteld en een spoor van een werktuig (Bahco) aangetroffen en veiliggesteld5 als [nummer]. Verdachte verklaart hierover bij de politie6 dat hij gebruik heeft gemaakt van het heuptasje,waarin de Bahco is gevonden. Uit het vergelijkend werktuigsporenonderzoek7 blijkt dat de sporen zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt door de Bahco.
Feit 1 [adres 16 te plaats]
Aangever [naam D] heeft verklaard8 dat op 14 juli 2011 is ingebroken in zijn woning aan de [adres 16 te plaats]. De uitzetijzers van het raam waren uit het kozijn geschroefd en via een stellage had de dader door het raam de portemonnee met daarin het rijbewijs van de tafel "gehengeld". In de bosjes van zijn oprit zijn tassen aangetroffen die niet van hem zijn.
Uit de telefoonhistorie9 valt op te maken dat het telefoonnummer [06-nummer 1] op 14 juli 2011 tussen 04.52 uur en 05.27 uur gebruik heeft gemaakt van gsm-mast aan de Bentickskamp te Wapenveld, die op ongeveer 100 meter van [adres 16 te plaats] staat. Er is toen contact geweest met nummer [06-nummer 3]2]. Uit onderzoek11 is gebleken dat dit nummer in gebruik is geweest bij [naam E]
[naam E] heeft verklaard12 dat hij gebruik heeft gemaakt van een mobiele telefoon, merk Nokia, die hij van zijn baas heeft gekregen met nummer [06-nummer 3]. Hij kent [verdachte] van de [adres]. Hij heeft hem op 14 juli 2011 in Wapenveld opgehaald met de auto. Het begon toen net licht te worden buiten.
Feit 1 [adres 8 te plaats]
Aangever [naam F] heeft verklaard13, dat in de nacht van 13 op 14 juli 2011 is ingebroken in zijn woning aan de [adres 8 te plaats] door gaatjes te boren in het kozijn van het keukenraam, het raam te openen en naar binnen te klimmen. Er is een tas met inhoud (waaronder een portemonnee met geld (ongeveer € 230,--), (bank)pasjes, brillen, sleutels, rijbewijs en een mobiele telefoon) en een laptop weggenomen. De laptop is teruggevonden bij perceel [adres 7 te plaats], waar in deze nacht ook is ingebroken. In de fouillering van verdachte is bij zijn aanhouding op 14 juli 2011 € 250,-- aangetroffen.
De bewijsmiddelen vermeld bij deze inbraken, in onderlinge samenhang bezien, leveren naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewijs op dat verdachte deze feiten heeft gepleegd.
Feit 1 [adres 15 te plaats]
Aangeefster [naam G] heeft verklaard14 dat in de nacht van 11 op 12 juli 2011 is ingebroken in de woning aan de [adres 15 te plaats]. In het kozijn van het keukenraam zijn gaatjes geboord en een klapraam is opengebroken. Er zijn 3 laptops, 2 handtassen en een sleutel weggenomen. Voorts gaf aangeefster aan dat ook een rode laptoptas was verdwenen. Deze tas was geschikt om drie laptops in te vervoeren. Ten behoeve van het onderzoek stelde aangeefster een kleuren kopie van een afbeelding van de laptoptas ter beschikking15.
Uit het sporenonderzoek16 komt naar voren dat er met een vermoedelijke 8 millimeterboor 2 gaatjes zijn geboord in het kozijn van het klapraam. In het naast het bed van verdachte aangetroffen heuptasje is een zelfgefabriceerde handboor met een geschatte dikte van 8 millimeter aangetroffen17.
Uit de telefoonhistorie18 valt op te maken dat het telefoonnummer [06-nummer 1] op 12 juli 2011 tussen 04.23 uur en 04.30 uur gebruik heeft gemaakt van gsm-mast staande op de Lochemseweg te Warnsveld, die op ongeveer 4 km van de woning waar die nacht is ingebroken staat. Er is toen contact geweest met nummer [06-nummer 3]19. Uit onderzoek20 is gebleken dat dit nummer in gebruik is geweest bij [naam E]
[naam E] heeft verklaard21 dat hij gebruik heeft gemaakt van een mobiele telefoon, merk Nokia, die hij van zijn baas heeft gekregen met nummer [06-nummer 3]. Hij kent [verdachte] van de [adres] en had hem zijn telefoonnummer gegeven. Hij heeft [verdachte] op 12 juli 2011 met spoed met de auto moeten ophalen in Warnsveld. Toen hij [verdachte] heeft opgehaald, heeft hij geen laptops gezien, maar [verdachte] had een draagtas bij zich. Daar konden wel drie laptops in. Op de foto-kopie van een rode laptoptas die hem door de politie getoond wordt22, is een soortgelijke tas te zien als [verdachte] bij zich heeft gehad toen hij op 12 juli 2011 omstreeks 04.30 bij hem in de auto stapte. Een keer heeft hij twintig euro gekregen voor benzine om hem op te halen. [verdachte] belde hem om de twee of drie dagen. Hij heeft hem totaal drie keer opgehaald, waarvan een keer in de buurt van Zutphen. [verdachte] had altijd een blauw/zwart heuptasje bij zich. De heuptas waarvan aan [naam E] foto's getoond worden,23 is zo'n soort heuptas als [verdachte] heeft gedragen.
Verdachte heeft verklaard24 dat hij op 12 juli 2011 daar wel geweest is. Hij heeft toen een sms verstuurd, maar weet niet meer aan wie.
Feit 2 [adres 19 te plaats]
Aangeefster [naam H] heeft verklaard25 dat op 29 juni 2011 geprobeerd is in te breken in de woning aan de [adres 19 te plaats]. Zij zag zij dat er in een van de serredeuren een gat was geboord.
De buurman van [nr.] heeft de politie beelden toegezonden die hij met zijn infrarood beveiligingscamera heeft gemaakt26. Uit onderzoek van deze camerabeelden door de politie27 is gebleken dat de manspersoon op de beelden qua uiterlijk (gezicht) enige gelijkenis vertoont met de verdachte [verdachte]. Deze manspersoon draagt een T-shirt voorzien van een print. Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte is een T-shirt aangetroffen met opdruk, gelijkend op de print van het T-shirt op de beelden, waarvan verdachte heeft verklaard28 dat dit zijn eigendom is. Tevens is op de camerabeelden van deze poging tot inbraak te zien dat de manspersoon mogelijk een tunnelsjaal om zijn schouders draagt. Bij de doorzoeking van de (huur)woning van verdachte aan de [adres te plaats] is een zwarte tunnelsjaal aangetroffen. Proefopnamen gemaakt met infrarood camera's hebben aangetoond dat de zwarte tunnelsjaal op de opnamen wit kleurt. Verder is in de woning aan de [adres te plaats] waar verdachte verbleef een heuptasje aangetroffen, gelijkend op het heuptasje op de camerabeelden. In het naast het bed van verdachte aangetroffen heuptasje is een zelfgefabriceerde handboor met een geschatte dikte van 8 millimeter aangetroffen29.
Ook van dit feit leveren de vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewijs op dat verdachte dit feit heeft gepleegd.
Feit 3 en 4
Aangezien verdachte ten aanzien van deze feiten een bekennende verklaring heeft afgelegd, zal hier worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Met betrekking tot feit 3 heeft verdachte bij de politie30 en ter terechtzitting31 bekend dat hij meerdere niet afgesloten fietsen die hij op straat aantrof heeft meegenomen naar huis([adres]). Daarnaast zijn voor het bewijs voorhanden de aangiften van [naam A]32 en [naam B]33, het proces-verbaal van aantreffen van een herenfiets34, merk Batavus nabij de [adres] en het overhandigen van een fietssleutel door [Naam] die hij na zijn vakantie in zijn woning aan de [adres in plaat] heeft aangetroffen35 en welke past op de fiets van [naam B]. Voorts is bij de zoeking een fietssleutel aangetroffen die paste op de herenfiets van het merk Batavus van aangever [naam A].
Feit 4
Door de vreemdelingenpolitie wordt een onderzoek ingesteld36 naar de identiteit van een aangehouden verdachte, die mogelijk gebruik heeft gemaakt van een vals Duits identiteitsbewijs.
Op 15 juli 2011 wordt door de marechaussee vastgesteld37 dat het door verdachte gebruikte identiteitsbewijs nr. [nummer 1] ten name van [valse naam verdachte] vals is, op de punten omschreven in het proces-verbaal. Zijn juiste personalia zijn: [verdachte], geboren op [1979] te [plaats]([plaats] Kosovo).
Middels afgenomen vingerafdrukken blijkt verdachte bekend te zijn bij de IND in verband met een asielaanvraag te Zevenaar in 2001. Daar had verdachte een geboorteakte overgelegd die kennelijk echt was. Ook in Frankrijk blijken de vingerafdrukken van verdachte bekend te zijn. In Duitsland blijkt verdachte in verband met uitleveringsverzoek gesignaleerd te staan als [verdachte ], geboren op [1975]. In Duitsland zijn in 1997 de vingerafdrukken van verdachte afgenomen in verband met een winkeldiefstal. Uit een vergelijkend onderzoek naar de hier en daar afgenomen vingerafdrukken, blijkt het om dezelfde persoon te gaan38.
Verdachte heeft bekend 39dat hij het identiteitsbewijs in Bari, Italië gekocht heeft voor €1000 van Albanezen om in Europa mee te reizen. Het is voorzien van zijn foto, de naam kent hij niet
Hij weet dat het bij je hebben en jezelf op deze wijze legitimeren strafbaar is.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte ten aanzien van feit 1 en 2 de navolgende inbraken dan wel poging heeft gepleegd en verder dat verdachte het onder 3 en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 11 juli 2011 tot en met 14 juli 2011 te Wapenveld, gemeente Heerde, en te Warnsveld, gemeente Zutphen en te Hattem, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit/in
- een woning aan de [adres 7 te plaats] en
- een woning aan de [adres 8 te plaats] en
- een woning aan de [adres 15 te plaats] en
- een woning aan de [adres 16 te plaats],
heeft weggenomen goederen naar zijn gading, waaronder portemonnees en contant geld, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en/of inklimming (het openbreken van sloten en/of deuren en/of ramen van voormelde woningen);
2.
hij op een tijdstip in de periode van 28 juni tot en met 29 juni 2011 te Apeldoorn
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit
- een woning aan de [adres 19 te plaats],
weg te nemen goederen naar zijn gading, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot voormelde woning te verschaffen door middel van braak, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 08 juni tot en met 28 juni 2011 te Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen fietsen, toebehorende aan
[naam A] en/of [naam B];
4. primair:
hij op 14 juli 2011 te Apeldoorn, in het bezit was van een reisdocument, te weten een Duitse ID-kaart (documentnummer [nummer 1]), waarvan hij wist dat het reisdocument vervalst was, bestaande de valsheid hieruit dat - zakelijk weergegeven -:
- voormeld document was voorzien van een op hem, verdachte, gelijkende pasfoto en
- voormeld document op naam was gesteld van [valse naam verdachte], geboren te [plaats] op
15 juli 1982, en
- voormeld document bij aanstraling met UV-licht aan de voor- en achterzijde een afwijkende reactie vertoont ten opzichte van een originele Duitse ID-kaart;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, en/of inklimming, meerdere malen gepleegd.
Feit 2:
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feit 3:
Diefstal, meerdere malen gepleegd.
Feit 4 primair:
In het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vervalst is.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1, 2, 3 en 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, met aftrek van het voorarrest.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten 3 en 4 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich in een tijdsbestek van ruim een maand schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een aantal (pogingen tot) woninginbraken door middel van de "Bulgaarse Methode en het "gaatjesboren". Als gevolg hiervan zijn de bewoners gedupeerd en hebben veel overlast ondervonden. Door zijn handelwijze heeft verdachte gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij en met name bij zijn slachtoffers opgeroepen. Zij voelen zich niet meer veilig in hun eigen huis.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan fietsendiefstal en heeft hij zijn illegale verblijfstitel in Nederland willen "legaliseren" door zich te legitimeren met een vervalst Duits reisdocument dat hij in Italië van onbekenden op straat heeft gekocht.
De rechtbank neemt ook in aanmerking dat verdachte in Nederland geen strafblad heeft.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
Alles afwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden.
De rechtbank zal gelet op deze strafoplegging het door de raadsman namens verdachte ter terechtzitting gedane verzoek tot opheffing c.q. schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte afwijzen. Het bepaalde in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering doet zich nu niet voor.
Vorderingen tot schadevergoeding
De benadeelde partij [naam I] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.390,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde.
De benadeelde partij [naam J], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 312,79, te vermeerderen met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde.
De benadeelde partij [naam K], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 270,00,te vermeerderen met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde.
De benadeelde partij [naam L], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.649,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde.
De benadeelde partij [naam M], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.677,50,te vermeerderen met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde.
De benadeelde partij [naam N], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.100,00, gevoegd in het strafproces ten aanzien van een feit dat niet in de tenlastelegging is opgenomen.
De benadeelde partij [naam H], heeft zich met een blanco vordering tot schadevergoeding gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij [naam H] niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering nu zij geen bedrag heeft gevorderd.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij [naam N] niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering nu het feit ten gevolge waarvan zij schade heeft geleden niet in de tenlastelegging is opgenomen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij [naam M] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering nu vrijspraak is gevraagd voor dit feit.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij [naam K] ten bedrage van € 270,00 wordt toegewezen. De vordering is onderbouwd en bovendien redelijk.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij [naam L] wordt toegewezen tot een bedrag van € 149,00 voor het fototoestel, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient de rechtbank gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid danwel de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering nu deze op geen enkele wijze aannemelijk is gemaakt.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij [naam I] tot een bedrag van € 100,00 wordt toegewezen. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard te worden in haar vordering nu deze posten niet aan verdachte verweten worden.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij [naam J] tot een bedrag van
€ 262,79 (herstel van sloten) wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard te worden in haar vordering nu de gestolen fiets is teruggegeven aan de benadeelde partij.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de raadsman bepleit dat de vorderingen dienen te worden afgewezen in verband met de bepleite vrijspraak voor de feiten 1 en 2.
Subsidiair heeft de raadsman aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank inzake de vordering van [naam K]. Inzake de vorderingen van [naam H], [naam J], [naam N], [naam I] en [naam M] conformeert de raadsman zich aan de eis van de officier van justitie. Met betrekking tot de vordering van [naam L] merkt de raadsman op dat de vordering voor het bedrag van € 2.500,00 niet is onderbouwd en dat van de fotocamera niet bekend is hoe oud het toestel is. Hij refereert zich ook hier verder aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de door de benadeelde partij [naam N] gevorderde schade zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering nu dit feit niet is opgenomen in hetgeen verdachte ten laste is gelegd.
Nu verdachte ten aanzien van tenlastegelegde inbraken:
- perceel [adres 2 te plaats];
- perceel [adres 4 te plaats];
- [adres 21 te plaats];
- [adres 11 te plaats]n [adres 26 te plaats],
zal worden vrijgesproken, dienen de benadeelde partijen [naam I], [naam J], [naam K], [naam L] en [naam M], gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, in die vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De rechtbank zal de benadeelde partij [naam H] niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering
nu zij geen schadebedrag heeft gevorderd.
Inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank heeft te beslissen wat er moet gebeuren met de in beslag genomen voorwerpen 1-38 vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (waarvan een kopie aan dit vonnis is gehecht en hier als ingelezen dient te worden beschouwd).
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder de nummers 1-31 vermelde voorwerpen verbeurd dienen te worden verklaard, nummer 32 en 33 mogen retour rechthebbenden en de nummers 34-38 dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank is van oordeel dat, nu er geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, de teruggave zal worden gelast van de sleutel (nr. 32 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen) en het visitekaartje van een taxibedrijf (nr. 33 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen) aan de rechthebbenden.
De op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 1-31 in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zijn naar het oordeel van de rechtbank vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan of voorbereid dan wel door middel van de strafbare feiten zijn verkregen. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen vermeld onder de nummers
34-38 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- een alarmrevolver rg56 (nr. 34 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- een busje pepperspray (nr. 35 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- een rode knalpatroon (nr. 36 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- een patroon alarmrevolver (nr. 37 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 14 knalpatronen 9mm en 12 balletjes in doosje ( nr. 38 op de lijst van inbeslaggenomen
voorwerpen), dienen te worden onttrokken aan het verkeer;
Deze voorwerpen behoren aan de verdachte toe en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. Deze voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 36b, 36d, 45, 57, 231, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen dat verdachte de onder feit 1 en 2 vermelde inbraken op de hierna te melden adressen heeft gepleegd en spreekt verdachte daarvan vrij:
Feit 1: - de [adres 1 te plaats];
- de [adres 2 te plaats];
- de [adres 3 te plaats];
- de [adres 4 te plaats];
- de [adres 5 te plaats];
- de [adres 6 te plaats];
- de [adres 9 te plaats];
- de [adres 10 te plaats];
- de [adres 11 te plaats]n;
- de [adres 12 te plaats];
- de [adres 13 te plaats];
- de [adres 14 te plaats];
- de [adres 17 te plaats];
Feit 2: - de [adres 18 te plaats];
- de [adres 20 te plaats];
- de [adres 21 te plaats];
- de [adres 22 te plaats];
- de [adres 24 te plaats];
- de [adres 25 te plaats];
- de [adres 26 te plaats].
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en/of inklimming, meerdere malen gepleegd.
Feit 2:
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feit 3:
Diefstal, meerdere malen gepleegd.
Feit 4 primair:
In het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vervalst is.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) maanden;
* beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze
uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
* verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen (vermeld op voormelde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen) onder de nummers 1-31;
* verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een alarmrevolver rg56 (nr. 34 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- een busje pepperspray (nr. 35 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- een rode knalpatroon (nr. 36 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- een patroon alarmrevolver (nr. 37 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- 14 knalpatronen 9mm en 12 balletjes in doosje ( nr. 38 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
* gelast de teruggave aan de rechthebbende van de inbeslaggenomen nog niet terugegeven voorwerpen, te weten:
- de sleutel (nr. 32 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
- het visitekaartje van een taxibedrijf (nr. 33 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen);
* verklaart de benadeelde partij [naam I] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
* verklaart de benadeelde partij [naam J] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
* verklaart de benadeelde partij [naam K] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* verklaart de benadeelde partij [naam L] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* verklaart de benadeelde partij [naam M] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
* verklaart de benadeelde partij [naam N] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* verklaart de benadeelde partij [naam H] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis en de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
Aldus gewezen door mr. Prisse, voorzitter, mr. Van Apeldoorn en mr. Tas, rechters, in tegenwoordigheid van De Badts, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 februari 2012.
Mr. Tas is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam)proces-verbaal nr.PL0620/2011146881 (voor zover niet anders is vermeld), opgemaakt en gesloten op 24 oktober 2011
2 Proces-verbaal aangifte door [naam C], p. 583-584
3 Proces-verbaal aangifte door [naam D], p. 876-877
4 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige], p. 591
5 Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 588-590
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte , p. 434
7 Proces-verbaal vergelijkend werktuigsporenonderzoek, p.110-114
8 Proces-verbaal aangifte door [naam D], p. 876-877
9 Proces-verbaal van bevindingen, p. 882-883
10 Proces-verbaal van bevindingen, p. 884
11 Proces-verbaal van bevindingen, p. 896-902
12 Proces-verbaal verhoor verdachte [naam E], p.607-612
13 Proces-verbaal aangifte door [naam F], p. 614-615
14 Proces-verbaal aangifte met bijlagen door [naam G], p. 829-831, 837
15 Proces-verbaal aangifte [naam G], p.842
16 Proces-verbaal, p. 838
17 Proces-verbaal, p. 341
18 Proces-verbaal van bevindingen, p. 848
19 Proces-verbaal van bevindingen, p. 849
20 Proces-verbaal van bevindingen, p. 850-853
21 Proces-verbaal verhoor verdachte [naam E], p.864-866
22 Proces-verbaal van bevindingen, p. 874
23 Proces-verbaal verhoor verdachte [naam E], p.870
24 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 670-671
25 Proces-verbaal aangifte door [naam H], p. 1051-1052
26 Proces-verbaal van bevindingen, p. 1054
27 Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 1057-1065
28 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 645
29 Proces-verbaal, p. 341
30 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 658-659, 664, 666
31 Verklaring verdachte, proces-verbaal terechtzitting van 31 januari 2012
32 Proces-verbaal aangifte door [naam A], p. 1020-1022
33 Proces-verbaal aangifte door [naam B], p. 1013-1014
34 Proces-verbaal bevindingen, p. 1023
35 Proces-verbaal van bevindingen, p. 1016
36 Proces-verbaal van bevindingen, p. 1078-1083
37 Proces-verbaal van bevindingen, met bijl. p.1084 ev
38 Proces-verbaal , p. 1082
39 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 1182, 1183, 1186-1187