RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
meervoudige strafkamer
parketnummer: 06/940275-11
datum uitspraak: 24 april 2012
tegenspraak / oip
[verdachte],
geboren te [plaats op 1952],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: mr. N. Scholte te 's-Hertogenbosch.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het in het openbaar gehouden onderzoek op de terechtzittingen van 6 december 2011 en 10 april 2012.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij (op één of meerdere tijdstippen gelegen) in of omstreeks de periode van
1 januari 2005 tot en met 10 mei 2011 te Elburg, in ieder geval in Nederland,
ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige [slachtoffer A], geboortedatum [2004] (zijnde een
kleinkind van verdachtes levensgezel)
immers heeft hij (telkens) opzettelijk ontuchtig de vagina en/of de billen, in
elk geval de schaamstreek van die [slachtoffer A] betast;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij (op meerdere tijdstippen gelegen) in of omstreeks de periode van
1 januari 2002 tot en met 30 juni 2006 te Elburg, in ieder geval in Nederland,
ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige [slachtoffer B], geboortedatum [1997] (zijnde een kleinkind
van verdachtes levensgezel),
immers heeft hij (telkens) opzettelijk ontuchtig de vagina en/of de billen, in
elk geval de schaamstreek van die [slachtoffer B] betast;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2006 tot en met 8 juni 2011 te
Elburg, in elk geval in Nederland,
(in totaal) 47, althans een aantal afbeeldingen/multimediafiles (te weten
filmfragmenten),
danwel één of meerdere gegevensdragers bevattende die
afbeeldingen/multimediafiles (te weten (een harde schijf, merk Toshiba, van)
een laptop (merk Compaq) en/of (de harde schijf/schijven, merk Maxtor, van)
een (merkloze) PC),
van (telkens) (een) seksuele gedraging(en) waarbij (een) persoon/personen
is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, die (kennelijk) de leeftijd
van 18 jaar nog niet had(den) bereikt,
in zijn bezit heeft gehad en/of
één of meerdere van die afbeelding(en)/multimediafile(s) heeft verworven en/of
aangeboden en/of ingevoerd,
welke afgebeelde seksuele gedraging(en) in algemene zin (telkens)
bestaat/bestaan uit (een) geheel en/of (een) gedeeltelijk ontkle(e)d(e)
minderjarige(n) die
- op een dusdanige wijze poseert/poseren dat haar/zijn/hun geslachtsde(e)l(en)
nadrukkelijk in beeld wordt/worden gebracht, met het kennelijke doel om
seksuele prikkeling op te wekken en/of
- door een penis en/of (een) vinger(s) wordt/worden gepenetreerd althans
ontuchtig wordt/worden betast en/of
- een ander of anderen penetreren en/of ontuchtig betasten;
van welke afgebeelde gedraging(en) een selectie bestaat (zie pag's. 38 - 39
van het dossier) onder meer bevattende -zakelijk weergegeven- :
- een filmfragment (bestandsnaam [naam 1]) waarin een meisje van 9 à 11
jaar te zien is die de penis van een man masseert en daarna door diezelfde man
vaginaal wordt gepenereerd;
- een filmfragment (bestandsnaam [naam 2]) waarin een naakt meisje van
12 à 14 jaar oud te zien is terwijl zij, op een bed, de penis van een
volwassen man masseert;
- een filmfragment (bestandsnaam [naam 3]) waarin te zien is dat de
borst van een deels ontkleed, op een bed liggend meisje van 14 à 16 jaar oud,
wordt gemasseerd en dat dit meisje wordt gevingerd;
- een filmfragment (bestandsnaa[naam 4]) waarin te zien is dat een
naakt meisje van 14 à 16 jaar oud, gelegen op een bed, een man pijpt terwijl
zij door een tweede man lijkt te worden geneukt en terwijl een in nachtkleding
gehuld meisje het drietal genoemde personen met een camera lijkt te filmen,
terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De raadsman heeft over het onder 1 en 2 ten laste gelegde aangevoerd dat verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer A] en [slachtoffer B] over de rug en billen heeft gestreken en betast, maar dat hij altijd stellig heeft ontkend dat hij hun vagina en/of schaamstreek heeft betast. De raadsman stelt zich op het standpunt dat voor laatstgenoemde feitelijke handelingen niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen en dat verdachte van deze feitelijke handelingen moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman opgemerkt dat verdachte heeft bekend dat hij pornografisch materiaal in bezit heeft gehad, maar dat dit materiaal privé bezit was en dat hij dit uitsluitend voor zichzelf heeft gebruikt. Verdachte ontkent dat hij materiaal heeft verworven en/of aangeboden en/of ingevoerd. De raadsman stelt zich op het standpunt dat ook voor deze feitelijke handelingen niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen en dat verdachte aldus, nu daarvoor geen bewijs in het dossier aanwezig is, van deze feitelijke handelingen dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting en door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Door [moeder slachtoffer A] is aangifte2 gedaan terzake het plegen van ontuchtige handelingen jegens haar kind [slachtoffer A], geboren op [2004], door hun stiefopa, verdachte. Verdachte is de levensgezel van de moeder van [moeder slachtoffer A]. Deze ontucht zou gebeurd zijn in de periode van 1 januari 2005 en 10 mei 2011 in het huis van verdachte in [plaats]. Haar dochter [slachtoffer A] heeft haar verteld dat als zij bij opa achter de computer zat, opa zijn hand in haar onderbroekje stak en dat hij dan ging wrijven. Ook heeft ze verteld dat dit iedere keer als ze daar was, gebeurde3.
[slachtoffer A] heeft bij de politie tijdens een studioverhoor verklaard dat altijd als zij met opa achter de computer zat, opa aan haar poesje zat. Opa zat dan met zijn hand in haar onderbroekje en wreef dan met zijn hand op haar poesje. Verbalisanten nemen waar dat [slachtoffer A] daarbij de gehele hand naar voren en naar achteren beweegt. [slachtoffer A] vertelt dat ze met poesje bedoelt "waar je mee plast". [slachtoffer A] zei dan altijd dat opa op moest houden en dan zei opa dat hij niet op zou houden. Opa ging dan gewoon door. Opa zat dan op de stoel en [slachtoffer A] zat op opa's schoot4.
Verdachte heeft bekend dat hij 10 tot 20 of 30 keer met zijn hand in [slachtoffer A] haar onderbroek heeft gezeten en dat hij haar op dezelfde plek als bij [slachtoffer B] streelde, maar nooit aan de voorkant5.
De rechtbank heeft, anders dan de raadsman, geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer A] afgelegde verklaring met betrekking tot het betasten van de vagina en/of schaamstreek. De verklaring bevat veel details, is consistent, mede bezien in het licht van de verklaring van de moeder van [slachtoffer A]. De verklaring is leeftijdadequaat en is naar het oordeel van de rechtbank authentiek. Verdachtes verklaring dat hij (met zijn hand in de onderboek van [slachtoffer A]) alleen aan de achterkant (de rechtbank begrijpt: de rug en/of billen) en niet aan de voorkant (de rechtbank begrijpt: de vagina en/of schaamstreek) zat, acht de rechtbank in dat licht niet aannemelijk geworden.
[slachtoffer B], geboren op [1997], heeft bij de politie verklaard dat ze 5 jaar geleden voor het laatst bij haar opa (verdachte) en oma, die in [plaats] woonden, had geslapen en dat ze denkt dat ze toen ongeveer 9 jaar oud was6. Verdachte is de vriend van haar oma. Verder heeft ze verklaard dat ze, toen ze kleiner was, vanaf een jaar of 5, vaak bij haar opa en oma ging logeren en dat opa haar toen meermalen, van twee keer weet ze het nog, onder haar onderbroek op haar blote vagina heeft betast7.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij, in de tijd dat [slachtoffer B] nog wel eens bij hen logeerde, met zijn hand in [slachtoffer B] haar onderbroekje heeft gezeten en dat hij haar dan over haar rug en billen streelde. Hij zou dit een keer of 10 gedaan hebben8.
De rechtbank heeft ook met betrekking tot dit feit geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer B] afgelegde verklaring met betrekking tot het betasten van de vagina en/of schaamstreek. Deze verklaring bevat veel details en is consistent. Bovendien verklaart [slachtoffer B] net als haar nichtje [slachtoffer A] in gelijke zin namelijk dat verdachte met zijn hand in haar onderbroekje ging en over haar poesje wreef. Ook deze verklaring is leeftijdadequaat en is naar het oordeel van de rechtbank authentiek.
De rechtbank neemt in deze overweging ook mee dat verdachte wel heeft bekend dat hij een keer of 10 met zijn hand in [slachtoffer B] haar onderbroekje heeft gezeten. Verdachtes verklaring dat hij (met zijn hand in de onderboek van [slachtoffer B]) alleen aan de achterkant (de rechtbank begrijpt: de rug en/of billen) en niet aan de voorkant (de rechtbank begrijpt: de vagina en/of schaamstreek) zat, acht de rechtbank in dat licht niet aannemelijk geworden.
De rechtbank stelt vast dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte eveneens het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan voor zover het gaat om het bezit van kinderporno. Van de overige feitelijke handelingen zal verdachte worden vrijgesproken.
Door verbalisanten is een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt ter zake het uitlezen van een aantal multimedia files op harde schijven (harddisks). Uit handen van een digitaal rechercheur werden kopieën ontvangen van de bij verdachte in [plaats] aangetroffen en in beslaggenomen hardware9. Bij de verdachte zijn 47 multimediafiles aangetroffen waarop kinderpornografisch materiaal staat10.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij de gewone computer eind 2006 heeft gekocht en de laptop een jaar later. Verdachte gebruikte deze computers om naar pornosites te surfen en bezocht ook wel sites met "dat jongere spul", van 7 à 8 tot 15/16 jaar, er op. Hij bekeek de pornobeelden van de kinderen en verwijderde het. 11. Verder heeft verdachte hierover verklaard dat als hij wat gedownload had, dit automatisch in een mapje werd gezet; dat mapje maakte hij later leeg. Ook heeft hij wel eens wat op een schijfje opgenomen (de rechtbank begrijpt: opgeslagen) en bewaard12.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de strafverzwarende omstandigheid "gewoonte maken", nu het dossier daarvoor onvoldoende aanknopingspunten bevat.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 10 mei 2011 te Elburg,
ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige [slachtoffer A], geboortedatum [2004] (zijnde een kleinkind van verdachtes levensgezel),
immers heeft hij telkens opzettelijk ontuchtig de vagina, in elk geval de schaamstreek, betast.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2002 tot en met 30 juni 2006 te Elburg,
ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige [slachtoffer B], geboortedatum [1997] (zijnde een kleinkind van verdachtes levensgezel), immers heeft hij telkens opzettelijk ontuchtig de vagina betast.
hij in de periode van 1 december 2006 tot en met 8 juni 2011 te Elburg, in totaal 47 afbeeldingen/multimediafiles (te weten filmfragmenten), danwel één of meerdere gegevensdragers bevattende die afbeeldingen/multimediafiles (te weten (een harde schijf, merk Toshiba, van) een laptop (merk Compaq) en/of (de harde schijf/schijven, merk Maxtor, van) een (merkloze) PC), van telkens seksuele gedragingen waarbij personen zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt, in zijn bezit heeft gehad, welke afgebeelde seksuele gedragingen in algemene zin telkens
bestaan uit geheel en/of gedeeltelijk ontklede minderjarigen die
- op een dusdanige wijze poseren dat hun geslachtsdelen nadrukkelijk in beeld worden
gebracht, met het kennelijke doel om seksuele prikkeling op te wekken en
- door een penis en/of (een) vinger(s) worden gepenetreerd althans ontuchtig worden betast
en
- een ander of anderen penetreren en/of ontuchtig betasten;
van welke afgebeelde gedraging(en) een selectie bestaat (zie pag's. 38 - 39
van het dossier) onder meer bevattende -zakelijk weergegeven- :
- een filmfragment (bestandsnaam [naam 1]) waarin een meisje van 9 à 11 jaar te zien
is die de penis van een man masseert en daarna door diezelfde man vaginaal wordt
gepenereerd;
- een filmfragment (bestandsnaam [naam 2]) waarin een naakt meisje van 12 à 14 jaar
oud te zien is terwijl zij, op een bed, de penis van een volwassen man masseert;
- een filmfragment (bestandsnaam [naam 3]) waarin te zien is dat de borst van een
deels ontkleed, op een bed liggend meisje van 14 à 16 jaar oud, wordt gemasseerd en dat dit
meisje wordt gevingerd;
- een filmfragment (bestandsnaa[naam 4]) waarin te zien is dat een naakt meisje
van 14 à 16 jaar oud, gelegen op een bed, een man pijpt terwijl zij door een tweede man
lijkt te worden geneukt en terwijl een in nachtkleding gehuld meisje het drietal genoemde
personen met een camera lijkt te filmen.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
3. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feiten 1, 2 telkens :
ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
Feit 3 :
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
4. Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een rapport opgemaakt door drs. T. van den Hazel, klinisch psycholoog, psychotherapeut, gedateerd 30 september 2011.
Uit het onderzoek blijkt dat er bij betrokkene sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in zijn zeer waarschijnlijk aanwezige zwakbegaafde niveau van cognitieve ontwikkeling. Er zijn, ondanks dat betrokkene niet meewerkte aan het afnemen van een deel van het persoonlijkheidsonderzoek, aanwijzingen voor het bestaan van een gebrekkige ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Een onrijpe persoonlijkheidsontwikkeling, een egocentrische beleving, een zekere achterdocht en sterk narcistische persoonlijkheidstrekken domineren in zijn omgang met anderen en leiden tot een sterk afwerende houding. Het is onvoldoende duidelijk in welke mate betrokkene lijdt aan een seksuele stoornis, in de hyperseksualiteit, dan wel een niet-exclusieve pedoseksuele stoornis.
Genoemde factoren zijn in het functioneren van betrokkene moeilijk te onderscheiden, werken op elkaar in en versterken elkaar in invloed op de keuzes en het gedrag van betrokkene. Op basis van deze reeks aan factoren in betrokkenes functioneren en de onderlinge bekrachtiging van deze aspecten in het functioneren op elkaar, acht de onderzoeker betrokkene verminderd toerekeningsvatbaar.
Met de conclusie van dit rapport, te weten dat verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
5. Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft, uitgaande van een bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren met daarbij de bijzondere voorwaarden van verplicht reclasseringcontact, ook als dit inhoudt meewerken aan behandelingen bij de forensische kliniek De Tender in Deventer of een soortgelijke instelling, alsmede dat verdachte zich binnen 2 werkdagen na de uitspraak moet melden bij de reclassering en moet blijven melden, deelname aan een gedragsinterventie CoVa, een contactverbod met (jonge) kinderen en dat hij medewerking moet verlenen aan onaangekondigde computercontroles door de politie.
De verdediging heeft ten aanzien van de strafmaat, voor het geval de rechtbank de feiten bewezen mocht achten, opgemerkt dat rekening moet worden gehouden met de conclusie van het Pro Justitia rapport, te weten dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht. Daarnaast heeft de raadsman opgemerkt dat verdachte graag behandeld wil worden en dat hij ook in hoge mate ontvankelijk wordt geacht voor begeleiding en behandeling. In het reclasseringsrapport worden drie mogelijkheden voor behandeling genoemd;:Deventer, Utrecht en Apeldoorn. Echter, dit zijn voor verdachte geen goede behandellocaties omdat verdachte geen auto heeft, afhankelijk is van openbaar vervoer en niet zo ver kan lopen. Verdachte heeft zichzelf al aangemeld bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord (AFPN) te Zwolle. De reclasseringsmedewerker van verdachte werkt ook in Zwolle en verdachte kan op zijn scooter zelf naar Zwolle rijden. De voorkeur van verdachte gaat dus sterk uit naar Zwolle. Hoewel verdachte daar al diverse intakegesprekken heeft doorlopen, wordt Zwolle helaas niet in het reclasseringsadvies genoemd. Al met al sluit de verdediging zich aan bij het strafadvies van Pro Justitia, met dien verstande dat verdachte graag in Zwolle behandeld wil worden. De verdediging heeft tot slot nog opgemerkt dat het recidiverisico als gering wordt ingeschat en dat verdachte bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de duur van het voorarrest zijn woning en werk kwijt zal raken.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen met de kleinkinderen van zijn levensgezel. Deze kleinkinderen waren mede aan zijn zorgen toevertrouwd toen ze bij hem en zijn partner logeerden of verbleven. Verdachte heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit, waardigheid en de persoonlijke levenssfeer van de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde (stief)kleinkinderen. Hij heeft misbruik gemaakt van zijn positie als (stief)opa ten behoeve van zijn eigen seksuele gevoelens en hij heeft het in hem als (stief)opa gestelde vertrouwen ernstig geschaad. De ervaring leert dat de gevolgen van (dergelijke) seksuele contacten bij jonge kinderen ernstig en langdurig kunnen zijn.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die gewoonlijk voor het meermalen plegen van ontuchtige handelingen worden opgelegd. Gelet op de jurisprudentie kan dat een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf betekenen. De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat ten voordele van verdachte rekening gehouden met de omstandigheid dat bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte toegerekend kunnen worden. Tegenover deze strafverminderende omstandigheid staat de strafverzwarende omstandigheid dat uit het uittreksel justitiële documentatie van 6 maart 2012 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Blijkbaar heeft deze veroordeling en forse waarschuwing hem er niet van weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen. Ook rekent de rechtbank het verdachte zwaar aan dat hij ontucht heeft gepleegd met twee aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde zeer jonge (stief)kleinkinderen. De rechtbank heeft daarnaast in ogenschouw genomen het over verdachte opgemaakte rapport van eerder genoemde deskundige Van den Hazel. Betrokkene is volgens deze onderzoeker bagatelliserend ten aanzien van zijn eigen verantwoordelijkheid, neemt een slachtofferpositie in en toont weinig empathie naar de kinderen. Betrokkene is ambivalent ten aanzien van het in behandeling gaan. Hij ziet zichzelf niet in staat de kosten voor de wekelijkse reis naar een kliniek op te brengen. Onderzoeker geeft de rechtbank in overweging, wanneer het ten laste gelegde bewezen geacht wordt, betrokkene in het kader van een bijzondere voorwaarde, als voorwaardelijk strafdeel, een ambulante dagbehandeling in een gespecialiseerde behandelvoorziening voor seksueel overschrijdend gedrag op te leggen, waarbij met name gedacht kan worden aan de Waag in Amersfoort. Onderzoeker adviseert de rechtbank een aanzienlijk voorwaardelijk strafdeel op te leggen. Een fors voorwaardelijk strafdeel kan tot de motivatie leiden een behandeling aan te gaan en voort te zetten. Niet eerder was betrokkene in behandeling. Onderzoeker adviseert de rechtbank als voorwaarde een lange termijn van reclasseringstoezicht op te leggen, waarbij betrokkene zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Onderzoeker heeft overlegd met de reclassering. Op een vraag van de onderzoeker heeft de heer Klumper, reclasseringsmedewerker, geantwoord dat hij uitgaat van een hoog recidiverisico en dat er een behandeltraject uitgezet en voltooid moet worden, in combinatie met een lange termijn van toezicht.
Daarnaast heeft de rechtbank het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport in ogenschouw genomen. In dit rapport van 23 februari 2012 is -onder meer- vermeld dat
er veel mogelijkheden zijn tot behandeling, maar dat de motivatie van betrokkene zeer klein tot nihil is. Betrokkene betrekt externe factoren in zijn motivatie waarom behandeling niet zal slagen en ook is gebleken dat hij zich weinig coöperatief instelt in de contacten met de behandelinstantie. Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Betrokkene zou behandeld kunnen worden bij de Forensische polikliniek De Tender te Deventer, bij de Waag in Amersfoort of bij Kairos in Apeldoorn. Daarnaast is een cognitieve vaardigheidstraining aangewezen. Bovendien mag verdachte geen contacten onderhouden met jonge kinderen en zal hij mee moeten werken aan computercontroles.
De rechtbank betrekt eveneens in haar oordeel het gegeven dat verdachte zich niet bereidwillig heeft opgesteld ten aanzien van het ondergaan van behandelingen. Uit de rapporten en het onderzoek ter terechtzitting is naar voren gekomen dat verdachte stelt gemotiveerd te zijn voor een ambulante behandeling, maar dat hij aan de andere kant eigen eisen stelt met betrekking tot de plaats waar die behandeling plaats zou moeten vinden en de intensiteit van die behandeling. Om zoveel mogelijk te bewerkstelligen dat verdachte de door de deskundigen noodzakelijk geachte behandelingen zal ondergaan, is de rechtbank van oordeel dat een hoger voorwaardelijk strafdeel passend en geboden is.
Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, op zijn plaats. Om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, als mede ter ondersteuning van een optimale medewerking van verdachte aan de begeleiding van de reclassering en aan de zeer noodzakelijk geachte behandelingen, acht de rechtbank een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met de hierna te noemen bijzondere voorwaarden op zijn plaats. De proeftijd bedraagt 2 jaren ten aanzien van de algemene voorwaarden en 5 jaren ten aanzien van de bijzondere voorwaarden.
De rechtbank houdt bij de duur van de proeftijd ten aanzien van de bijzondere voorwaarden rekening met hetgeen is bepaald in artikel 14b, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, te weten dat indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de ontastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, de mogelijkheid bestaat een maximale proeftijd van tien jaar op te leggen. Gelet op verdachtes relevante documentatie, zijn persoonlijkheidsproblematiek en de noodzakelijk geachte behandeling, is de rechtbank van oordeel dat een proeftijd voor de duur van 5 jaren ten aanzien van de bijzondere voorwaarden passend en geboden is.
6. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 57, 240b en 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van de bewezenverklaarde feiten.
Beslissing
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feiten 1, 2 telkens :
ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen
gepleegd;
Feit 3 :
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele
gedraging, waarbij iemand kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft
bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen
gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
* bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 5 jaren de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens reclassering nederland, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich (ambulant) zal laten behandelen door de forensische polikliniek De Tender danwel een een soortgelijke instelling. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die door of namens de leiding van de reclassering of die andere instelling zullen worden gegeven;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich binnen 2 werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis (telefonisch) zal melden bij (de heer R. Klumper van) de reclassering Nederland Zutphen. Hierna moet hij zich gedurende door reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de reclassering gedurende deze periode nodig acht;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde op verzoek van de reclassering ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde moet deelnemen aan een Cognitieve Vaardigheidstraining (CoVa), indien dit binnen de duur van het reclasseringstoezicht geïndiceerd blijkt;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde geen contact mag leggen met kinderen in de leeftijd tot en met 16 jaar. Ook mogen er geen kinderen van die leeftijd bij hem thuis komen;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde medewerking dient te verlenen aan een structurele maar mogelijk onaangekondigde computercontrole door de wijkagent of een andere medewerker van politie;
* beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, van der Hooft en Kropman, rechters, in tegenwoordigheid van Vriezekolk, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 april 2012.
Voetnoten:
1 wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm
opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal met procesnummer
PL0610/2011063186-20, Regio Noord- en Oost Gelderland, District Noordwest Veluwe, Team
recherche Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 14 juli 2010 te Harderwijk
2 Proces-verbaal van aangifte door [moeder slachtoffer A], pag. 24
3 Proces-verbaal van aangifte door [moeder slachtoffer A], pag. 29
4 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer A], pag. 82 en 83
5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 92
6 Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer B], pag. 69, 71 en 72
7 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B], pag. 70, 71 en 72
8 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 91
9 Proces-verbaal van bevindingen betreffende de kinderporno, pag. 36
10 Proces-verbaal van bevindingen betreffende de kinderporno, pag. 37
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 93-94
12 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 94