RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/940372-11, 06/940362-11 (ttz. gevoegd) en 06/940017-11 (ttz. gevoegd)
Uitspraak d.d.: 1 mei 2011
Tegenspraak
[verdachte],
geboren te [plaats op 1986],
thans verblijvende in het huis van bewaring Ooyerhoekseweg te Zutphen.
Raadsman mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 april 2012. Ter terechtzitting zijn alle afzonderlijke dagvaardingen gevoegd.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 september 2011 te Eefde, gemeente Lochem, in elk geval
in Nederland,
opzettelijk [slachtoffer A] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd gehouden, door opzettelijk wederrechtelijk - zakelijk weergegeven -:
- (met beide armen/handen en/of van achteren) bij de keel en/of de schouder(s)
vast te pakken, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] naar de grond te brengen/duwen, en/of
- (vervolgens) bovenop die [slachtoffer A] te gaan zitten en/of liggen, en/of
- (daarbij) zijn hand op de mond van die [slachtoffer A] te leggen/drukken;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 11 september 2011 te Eefde, gemeente Lochem, in elk geval
in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer A] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een
of meer ontuchtige handeling(en), die [slachtoffer A] - zakelijke weergegeven -:
- (met beide armen/handen en/of van achteren) bij de keel en/of de schouder(s)
vast te pakken, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] naar de grond te brengen/duwen, en/of
- (vervolgens) bovenop die [slachtoffer A] te gaan zitten en/of liggen, en/of
- (daarbij) zijn hand op de mond van die [slachtoffer A] te leggen/drukken
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 246 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 11 september 2011 te Eefde, gemeente Lochem, in elk geval
in Nederland,
[slachtoffer A] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met
geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer A]
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden,
immers heeft verdachte - zakelijke weergegeven -:
- voornoemde [slachtoffer A] (met beide armen/handen en/of van achteren) bij de keel
en/of de schouder(s) vastgepakt, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] naar de grond gebracht/geduwd, en/of
- (vervolgens) bovenop die [slachtoffer A] gaan zitten en/of liggen, en/of
- (daarbij) zijn hand op de mond van die [slachtoffer A] gelegd/gedrukt;
art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 11 september 2011 te Eefde, gemeente Lochem, in elk geval
in Nederland,
opzettelijk [slachtoffer A] heeft mishandeld door - zakelijk weergegeven -:
- die [slachtoffer A] bij de keel te grijpen, en/of
- (vervolgens) die naar de grond te brengen/duwen, en/of
- (vervolgens, nadat die [slachtoffer A] weer was opgestaan) die [slachtoffer A] tegen haar rug
te duwen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer A] ten val kwam,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
1.
hij op of omstreeks 03 september 2011 te Zutphen, in elk geval in Nederland,
opzettelijk [slachtoffer B] wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd gehouden, door opzettelijk wederrechtelijk - zakelijk weergegeven -:
- een mes, althans een scherp voorwerp, aan die [slachtoffer B] te tonen en/of
(vervolgens) dat mes, althans dat scherpe voorwerp, op die [slachtoffer B] te
richten en/of gericht te gehouden, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer B] bij de keel te grijpen en/of naar de grond te
duwen/werken, en/of
- (vervolgens) boven op de [slachtoffer B] te gaan zitten, en/of
- (daarbij) die [slachtoffer B] de woorden "stil zijn" en/of "doe wat ik zeg, anders
vermoord ik jou", althans van een soortgelijke (dreigende) aard en/of
strekking heeft toegevoegd;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 03 september 2011 te Zutphen, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer B] te dwingen tot het plegen en/of dulden van
een of meer ontuchtige handeling(en), - zakelijk weergegeven -:
- een mes, althans een scherp voorwerp, aan die [slachtoffer B] te tonen en/of
(vervolgens) dat mes, althans dat scherpe voorwerp, op die [slachtoffer B] te
richten en/of gericht te gehouden, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer B] bij de keel te grijpen en/of naar de grond te
duwen/werken, en/of
- (vervolgens) boven op de [slachtoffer B] te gaan zitten, en/of
- (daarbij) die [slachtoffer B] de woorden "stil zijn" en/of "doe wat ik zeg, anders
vermoord ik jou", althans van een soortgelijke (dreigende) aard en/of
strekking heeft toegevoegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 246 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 03 september 2011 te Zutphen, in elk geval in Nederland,
[slachtoffer B], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging
met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer B]
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden,
immers heeft verdachte - zakelijk weergegeven -:
- een mes, althans een scherp voorwerp, aan die [slachtoffer B] te tonen en/of
(vervolgens) dat mes, althans dat scherpe voorwerp, op die [slachtoffer B] te
richten en/of gericht te gehouden, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer B] bij de keel te grijpen en/of naar de grond te
duwen/werken, en/of
- (vervolgens) boven op de [slachtoffer B] te gaan zitten, en/of
- (daarbij) die [slachtoffer B] de woorden "stil zijn" en/of "doe wat ik zeg, anders
vermoord ik jou", althans van een soortgelijke (dreigende) aard en/of
strekking heeft toegevoegd;
art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 03 september 2011 te Zutphen, in elk geval in Nederland,
[slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend -
zakelijk weergegeven -:
- een mes, althans een scherp voorwerp, aan die [slachtoffer B] heeft getoond en/of
(vervolgens) dat mes, althans dat scherpe voorwerp, op die [slachtoffer B] heeft
gericht en/of gericht gehouden, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer B] bij de keel te gegrepen, en/of
- (vervolgens) boven op de [slachtoffer B] te gaan zitten, en/of
- (daarbij) die [slachtoffer B] de woorden "doe wat ik zeg, anders vermoord ik je",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft toegvoegd;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 03 september 2011 te Zutphen, in elk geval in Nederland,
opzettelijk [slachtoffer B] heeft mishandeld door die [slachtoffer B] bij de keel en/of
de pols te grijpen en/of naar de grond te duwen/werken en/of (vervolgens)
boven op de [slachtoffer B] te gaan zitten,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
1.
hij op of omstreeks 22 september 2010 te Zutphen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld, gedurende de voor de nachtrust bestemde
tijd in een woning (gelegen aan/nabij de [adres 1]), [slachtoffer C] heeft
gedwongen tot de afgifte van twee, althans een gouden ring(en) en/of een
pinpas (van de ABN-AMRO), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan voornoemde [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat hij, verdachte:
- een hand op de mond van die [slachtoffer C] heeft gedrukt en/of gehouden en/of
daarbij die [slachtoffer C] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft
voorgehouden en/of getoond en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer C] heeft
gezegd:"rustig blijven, niet schreeuwen anders maak ik je dood", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer C] heeft vastgepakt en/of vastgepakt gehouden en/of (daarbij) een
mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp bij de keel, althans het
lichaam van die [slachtoffer C] gehouden en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer C]
gezegd:"Geef alles wat je hebt", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- tegen die [slachtoffer C] heeft gezegd:"Als je naar de politie gaat maak ik je
dood";
art 317 lid 3 juncto art 312 lid 2 ahf ond 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 22 september 2010 te Zutphen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 250 Euro,
in elk geval een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en/of dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van een valse sleutel.
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 (06/940372-11), onder 1 primair, 2 en 3 (06/940362-11) en onder 1 en 2 (06/940017-11) laste gelegde feiten. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht, waarbij de officier van justitie tevens gebruik heeft gemaakt van schakelbewijs.
B. Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is in alle zaken vrijspraak bepleit, wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De raadsman heeft hierbij betoogd dat geen gebruik dient te worden gemaakt van schakelbewijs.
Met betrekking tot de feiten onder parketnummer 06/940372-11 is door de raadsman, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat uit de verklaring van aangeefster [slachtoffer A] twijfel doorklinkt met betrekking tot de herkenning van verdachte. Ook dient bij de beoordeling van haar aangifte mee te spelen, dat zij een week voor de aangifte door de halfbroer van verdachte en diens vriendin voor verdachte is gewaarschuwd. Verder bevat het dossier in deze zaken geen bewijsmiddelen die een bewezenverklaring kunnen dragen, aldus de raadsman, zodat vrijspraak moet volgen.
Met betrekking tot de feiten onder parketnummer 06/940362-11 is door de raadsman, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat aangeefster [slachtoffer B] pas in een latere verklaring stelt verdachte te hebben herkend, maar dat zij dit niet eerder zou hebben gezegd uit angst. Uit de aangifte en eerdere verklaringen van aangeefster spreekt naar de mening van de raadsman echter helemaal geen angst. Voorts verklaart getuige [getuige A] in eerste instantie te denken dat de dader iemand anders was. [getuige B], de buurman van aangeefster, zegt ook eerst een voor hem onbekende man te hebben gezien en hij verklaart pas later verdachte te hebben herkend. Het is vreemd dat er, gelet op hetgeen gebeurd moet zijn volgens aangeefster, geen sporen van verdachte in de woning van aangeefster zijn aangetroffen, enkel een paar schoenen op het balkon, aldus de raadsman. De raadsman heeft ook gewezen op de houding van de halfbroer van verdachte en het telefoontje met betrekking tot een man die zegt in de woning te zijn geweest. Verdachte heeft verklaard dat hij de betreffende nacht in zijn kamer bij zijn moeder thuis verbleef. Zijn halfbroer had hem verzocht snel naar buiten te gaan om op zijn fiets te passen. Dit had verdachte ook gedaan en bij de fiets is hij ook aangetroffen. Er dient vrijspraak te volgen, aldus de raadsman.
Met betrekking tot de feiten onder 06/940017-11 is door de raadsman, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat er geen braaksporen bij de woning van aangeefster [slachtoffer C] zijn aangetroffen. Onduidelijk is dus hoe de eventuele dader is binnengekomen. Aangeefster stelt bovendien in eerste instantie de dader niet te herkennen, dat blijkt achteraf ineens anders te liggen. Aangeefster verklaarde eerst dat de man een wit T-shirt droeg en in een latere verklaring heeft ze het ineens over een zwart T-shirt. Aangeefster heeft ook in eerste instantie verklaard dat haar kind wakker was, terwijl zij later anders heeft verklaard. Pas twee dagen na de aangifte zegt aangeefster de man goed te hebben gezien en hem te kennen. Aangeefster heeft nog weer later een nachthemd dat zij die nacht zou hebben aangehad naar de politie gebracht. Hierop zou bloed zitten dat van verdachte moet zijn. De politie heeft echter, zoals blijkt uit de melding, niet gezien dat aangeefster een nachthemd droeg. Zij zou donkere kleding hebben gedragen. De broer van aangeefster zegt de dag voorafgaand aan de aangifte dat hij het gevoel had dat verdachte het zou hebben gedaan. Een dag later zegt aangeefster dat het inderdaad om verdachte ging. Ook is ontlastend dat de jas die verdachte in het Huis van Bewaring droeg, enkele dagen na de aangifte, niet de jas is die op de camerabeelden van de bank te zien is. De toenmalige vriendin van verdachte herkent de jas ook niet. Verder heeft verdachte een alibi, nu hij de hele bewuste nacht in de woning van zijn toenmalige vriendin verbleef. Ook in deze zaak is weer sprake van roddels rond verdachte, zodat ook in deze zaak vrijspraak dient te volgen, aldus de verdachte.
C. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig én overtuigend bewijs aanwezig is voor het onder 1 primair en 2 (06/940372-11), onder 1 primair, 2 en 3 (06/940362-11) en onder 1 en 2 (06/940017-11) tenlastegelegde.
De rechtbank acht voor haar bewijsoordelen de volgende bewijsmiddelen redengevend.
Ten aanzien van 06/940372-11, feit 1 primair en 2:
Door [slachtoffer A] is aangifte gedaan. Zij heeft, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard. Op 10 september 2011 was zij rond 21.30 uur in woning van de familie [naam 1]. Daar waren ook [naam 2], [naam 3], de ouders van [naam 2] en verdachte. [verdachte], verdachte, is rond 22.00 uur à 22.15 uur weggegaan. Hij had een spijkerbroek, een donkerblauw vest met capuchon en sportschoenen aan2. Rond 8 augustus 2011 is verdachte een keer met aangeefster mee naar huis gefietst3. Rond 23.15 uur à 23.30 uur is aangeefster weggegaan en via de woning van een vriend van haar broer naar huis gefietst. Rond 00.25 uur is zij bij de woning van die vriend van haar broer weggefietst. Op het moment dat zij de tuin in ging van haar woning aan het [adres 2 te plaats] werd zij van achteren vastgegrepen met beide handen om haar heen, een beetje om haar schouders en een beetje om haar hals4. Zij lag meteen op de grond met een man op haar. De man duwde zijn hand op haar mond om haar stil te houden en hij zei: 'niet kijken, niet kijken'. Op het moment dat hij haar vastpakte, zei de man ook: '[slachtoffer A], [slachtoffer A]'. De man kwam omhoog. Aangeefster kon ook opstaan. De man zei: 'niet naar mij kijken, niet naar mij kijken. Hij had een Turks accent. De man duwde haar in de rug waardoor zij met haar knieën op het gras viel. Zij is vervolgens opgestaan en naar de woning gerend. Hij bleef in de tuin staan. Toen aangeefster de deur open deed, kon zij de man in het gezicht kijken. Hij stond een paar meter van haar af5. Zij zag verdachte die zij eerder die avond had gezien. Zij herkende hem aan stem en kleding Het duurde in totaal ongeveer vijf minuten. Aangeefster heeft verklaard dat zij het gezicht goed kon zien toen zij deur open had gedaan6. Aangeefster heeft die nacht ook meteen [naam 4], de moeder van [naam 2], op de hoogte gesteld. Aangeefster had grasvlekken op haar broek en schrammetjes op haar knie7.
Uit een proces-verbaal van bevindingen kan worden opgemaakt dat een verbalisant aangeefster heeft gevraagd aan te wijzen waar zij is vastgepakt en op de grond gelegd. Op de bewuste plek is vervolgens een keukenmes met geel heft aangetroffen Het mes is veiliggesteld8.
Door [naam 4] is, zakelijk weergegeven, verklaard dat verdachte op 10 september 2011 rond 18.00 uur à 18.30 uur bij haar was. Hij is een half uurtje gebleven. Aangeefster was ook in de woning. Verdachte had een blauw groenachtig vest aan met capuchon, een spijkerbroek en donkere sportschoenen. Aangeefster is tussen 23.00 uur à 23.30 uur weggegaan. [naam 2] en [naam 4] waren al eerder naar de woning van [naam 4] vertrokken. Tussen 00.30 en 00.45 uur belde aangeefster getuige op. Aangeefster zei dat verdachte in de tuin was en haar op de grond had geduwd. Hij had gezegd dat ze niet naar zijn gezicht mocht kijken. Getuige mist een mes met een geel handvat en zij herkende op een door verbalisanten getoonde foto het mes als het hare9. Het betreft het eerder veiliggestelde mes.
Door [naam 5] is, zakelijk weergegeven, verklaard dat er ongeveer 60 meter zit tussen zijn woning en die van [adres 2 te plaats]. Op 11 september 2011, rond 01.00 uur zat hij buiten en hij hoorde gegil. Hij verklaart een mannenstem te hebben horen zeggen: 'buig maar voorover'. Hij hoorde daarop een jonge vrouwenstem gillend zeggen: 'nee dit wil ik niet'. Hij is vervolgens naar de tuin van [slachtoffer A] gerend10.
In het dossier zijn foto's van een messenblok en van messen van [naam 4] opgenomen, alsmede een foto van het in de tuin van aangeefster aangetroffen mes11. Op basis van die foto's in onderling verband en samenhang beschouwd met de verklaring van [naam 4] stelt de rechtbank vast, dat een mes vanuit de woning van [naam 4] naar de latere plaats delict moet zijn vervoerd.
De bevindingen ten aanzien van het mes, de omstandigheid dat verdachte die avond in de woning is geweest vanwaar het mes afkomstig is, in onderling verband en samenhang beschouwd met de herkenning van verdachte door aangeefster als zijnde haar aanvaller, laten geen andere conclusie toe dan dat het verdachte is geweest die de bewuste nacht aangeefster heeft aangevallen. De omstandigheid dat verdachte het bewuste mes bij zijn aanval niet heeft gebruikt, doet daar niet aan af.
Ten aanzien van 06/940362-11, feit 1 primair, 2 en 3:
Door [slachtoffer B] is aangifte gedaan van bedreiging gepleegd op 4 september 2011 aan de [adres 3 te plaats] rond 2 uur 's nachts12. Zij heeft, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard.
Toen aangeefster die nacht in haar slaapkamer kwam, zag zij het dekbed bewegen. Vervolgens zag zij dat er twee benen uit het bed kwamen. Aangeefster gilde hard en rende weg. De man pakte haar vast in de woonkamer bij de benen. Aangeefster is toen gevallen13. De man zat op haar, daardoor heeft zij heel erge pijn in haar benen. De man sprak haar aan in het Turks. Hij zei: 'stil blijven, anders ga ik je doodsteken als je niet doet wat ik wil. Als je doet wat ik wil maak ik je niet kapot. Beloof me dat je niet gaat schreeuwen'. De man had een mes voor zich. Ongeveer 20 à 25 centimeter met een zwart handvat. Hij had de keel van aangeefster vast en een keer hield hij haar mond dicht met zijn hand. Toen de man op haar lag zei hij 'kijk mij niet aan. Ik wil niet dat je mij herkent.' Dat heeft hij drie of vier keer gezegd14.
Aangeefster wordt een foto getoond van schoenen. Zij verklaart dat zij die schoenen met de politie heeft gezien. Ze stonden op haar balkon. De schoenen zijn niet van haar. Ze kent verder niemand met zulke schoenen15.
De man lag op aangeefster. Hij had een mes in zijn hand. Toen hij uit het bed kwam zag zij dat al16. De man zei in het Turks: 'doe wat ik zeg schat anders vermoord ik jou'17.
De dag van de aangifte was aangeefster erg bang. De man in haar woning was verdachte. Ze wist 4 september 2011 ook dat het verdachte was18.
Deze verklaring is door aangeefster bij de rechter-commissaris bevestigd.
Uit een letselverklaring blijkt van diverse huidverkleuringen, schaafwonden en spierkneuzingen bij aangeefster, alsmede een scheurverwonding in haar teen19.
Uit een proces-verbaal van bevindingen blijkt dat er Nike sportschoenen zijn aangetroffen op het balkon van aangeefster. Aangeefster herkent deze schoenen niet20.
Op de Nike sportschoenen is bloed aangetroffen21.
Uit een rapport van het NFI, waarin het onderzoek naar het bloed dat op de schoenen is aangetroffen wordt beschreven, blijkt dat het matcht met het DNA van verdachte22.
Door [getuige A] is, zakelijk weergegeven, verklaard dat aangeefster op
4 september 2011, iets na half 2 's nachts, bij haar is weggegaan. Aangeefster belde getuige toen zij thuis aankwam. Getuige hoorde aangeefster haar woning binnengaan. Ineens hoorde getuige aangeefster hard gillen. Daarna hoorde getuige aangeefster in het Turks smeken haar niets aan te doen. Getuige hoorde ook een mannenstem23.
Door [getuige B] is, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij op 4 september 2011 omstreeks 02.00 uur 's nachts aangeefster hoorde zeggen ''help, doe niks met mij'. Getuige liep naar de voordeur van aangeefster en zag door het raam dat aangeefster op de grond lag en dat een man die een mes op de keel van aangeefster hield op haar zat/lag24. Bij de rechter-commissaris is door getuige [getuige B] op 4 april 2012, zakelijk weergegeven, verklaard dat hem bij de politie verschillende foto's zijn getoond. Op de foto herkende hij verdachte.
Uit een proces-verbaal bevindingen blijkt dat naar aanleiding van een melding op 4 september 2011 omstreeks 2 uur 's nachts verbalisanten reden naar de [adres 3 te plaats], waar een vrouw met een mes bedreigd zou zijn. Ter hoogte van de kruising Emmerikseweg met de Mr. Schaepmanstraat zagen verbalisanten een man op de stoep met een fiets. De man had een licht T-shirt aan met een zwarte trainingsbroek en hij kwam uit gebukte houding omhoog. De man stond op de stoep voor de flat, welke de achterzijde is van de [adres 3].
Een verbalisant zag op het balkon zwarte sportschoenen staan welke zijn veiliggesteld. Van aangeefster hoorde verbalisant dat de dader een Turkse man zou zijn die blootsvoets was. Later hoorde een verbalisant dat een man die aan het signalement voldeed was aangetroffen, blootsvoets met fiets, in de Goeman Borgesiusstraat.
Uit een kopie luchtfoto blijkt de rijrichting van verbalisanten en de plek waar verdachte werd gezien25.
Uit deze bevindingen van de politie leidt de rechtbank af, dat verdachte die nacht door de politie eerst is gezien vlakbij de woning van aangeefster. Later is hij 200 meter verder aangetroffen met blote voeten en aangesproken door de politie. Verdachte kwam aldus uit de richting van de woning van aangeefster. Dit staat haaks op de ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte dat hij uit de woning van zijn moeder kwam lopen kort voordat de politie hem aanhield.
Ten aanzien van 06/940017-11:
Door [slachtoffer C] is op 24 september 2010 aangifte gedaan van inbraak met geweld gepleegd op 22 september 2010 aan de [adres 1 te plaats]. Zij heeft, zakelijk weergegeven, als volgt verklaart. Aangeefster was alleen thuis met haar dochter. Omstreeks 03.45 uur werd zij wakker van voetstappen in haar woning. Een man kwam haar slaapkamer in. Hij drukte zijn hand op haar mond en zei: 'rustig blijven, niet schreeuwen, anders maak ik je dood, niet naar mij kijken.' In zijn rechterhand hield hij een mes vast. Aangeefster herkende de man. De man zei dat aangeefster stil moest zijn en haar kind stil moest houden en pakte haar van achteren met een hand over de mond en de andere met mes erin voor haar keel. Ze gingen naar de woonkamer. In de woonkamer zei de man: 'geef alles wat je hebt, sieraden, geld, goud'. Aangeefster heeft twee gouden ringen gegeven en een bankpasje. Ze heeft de man ook de juiste pincode gegeven. De man zei als je naar de politie gaat, maak ik je dood'. Op 22 september 2010 om 4.10 uur is 250 euro gepind bij de Martinetsingel te Zutphen. De man, te weten verdachte, had een donker T-shirt, donkere spijkerbroek, donkere sportschoenen aan. De bankpas was van de ABN/Amro26.
Op 7 oktober 2010 heeft aangeefster een nachthemd overhandigd dat zij bij het incident aan had. Zij zag dat er midden voor en achter op de rug rode vlekken zaten die eruit zagen als bloed. Dit moet van verdachte zijn27.
Op 14 januari 2011 heeft verbalisant aangeefster een foto van verdachte getoond. Aangeefster verklaarde dat zij verdachte herkent van de getoonde foto28.
Uit een proces-verbaal bevindingen blijkt dat onderzoek is ingesteld naar het bloed op de pyjamajas van aangeefster29. Uit een rapport van het NFI blijkt dat bloed op de pyjama matcht met het DNA van verdachte30.
Uit een bankafschrift van aangeefster blijkt dat op 22 september 2010 om 4.10 uur bij de ABN AMRO aan de Martinetsingel te Zutphen € 250,- is gepind31.
Verdachte heeft verklaard dat hij een geheime seksrelatie met aangeefster heeft gehad. Dit zou kunnen verklaren waarom er bloed van hem op de pyjama van aangeefster is aangetroffen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte betreffende de geheime seksrelatie met aangeefster ongeloofwaardig. Er is geen verklaring voorhanden dan wel omstandigheid aannemelijk geworden die zijn verklaring ondersteunt. Verdachte is bovendien pas met dit verhaal gekomen, nadat gebleken is dat zijn DNA op de plaats delict is aangetroffen.
Met betrekking tot het verweer van de raadsman dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor het pinnen van de € 250,- door verdachte, is de rechtbank van oordeel dat, gelet op het tijdsverloop, de afstand van de woning van aangeefster naar de ABN AMRO-bank aan de Martinetsingel te Zutphen waar het geld is gepind, het ongeloofwaardig is dat de bankpas in dit korte tijdsbestek door verdachte aan een ander overhandigd zou zijn.
Samenvattende bewijsoverweging:
Voor bovengenoemde feiten is naar het oordeel van de rechtbank telkens voldaan aan de wettelijke bewijsminima. De bovengenoemde bewijsmiddelen leveren voor de feiten alwaar zij betrekking op hebben telkens voldoende wettig en overtuigend bewijs op. Toepassing van een zogeheten schakelbewijsredenering is zo bezien niet noodzakelijk. Bij de beoordeling van de onderliggende feiten is er wel een aantal omstandigheden dat telkens opvalt. De rechtbank wijst hierbij op het volgende:
- in alle zaken is de dader een Turkse man;
- er is telkens sprake van dezelfde modus operandi: een man overvalt een vrouw die op dat moment geheel alleen is. De vrouwen worden allen steeds door de dader naar de grond gewerkt. Hij gaat vervolgens op hen zitten en zegt daarbij steeds dat ze hem niet mogen aankijken;
- bij alle zaken is telkens een mes aanwezig dat alleen in de zaak betreffende [slachtoffer A] niet door de dader daadwerkelijk werd gebruikt;
- de zaken spelen zich telkens af op een nachtelijk tijdstip in de eigen vertrouwde omgeving (woning/tuin) van de aangeefsters.
Genoemde omstandigheden zijn door de rechtbank niet gehanteerd als schakelbewijs, maar zij hebben de rechtbank wel in haar overtuiging gesterkt dat de feiten door verdachte zijn gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 (06/940372-11), onder 1 primair, 2 en 3 (06/940362-11) en onder 1 en 2 (06/940017-11) tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. primair.
hij op 11 september 2011 te Eefde, gemeente Lochem, opzettelijk [slachtoffer A] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door opzettelijk wederrechtelijk - zakelijk weergegeven -:
- met beide armen/handen en van achteren bij de keel en de schouders vast te pakken, en
- vervolgens die [slachtoffer A] naar de grond te brengen/duwen, en
- vervolgens bovenop die [slachtoffer A] te gaan liggen, en
- daarbij zijn hand op de mond van die [slachtoffer A] te leggen/drukken;
2.
hij op 11 september 2011 te Eefde, gemeente Lochem opzettelijk [slachtoffer A] heeft mishandeld door - zakelijk weergegeven -:
- die [slachtoffer A] tegen haar rug te duwen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer A] ten val kwam,
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
1. primair.
hij omstreeks 03 september 2011 te Zutphen, opzettelijk [slachtoffer B] wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door opzettelijk wederrechtelijk - zakelijk weergegeven -:
- een mes aan die [slachtoffer B] te tonen en
vervolgens dat mes op die [slachtoffer B] te richten en gericht te gehouden, en
- vervolgens die [slachtoffer B] bij de keel te grijpen en naar de grond te duwen/werken, en
- vervolgens boven op de [slachtoffer B] te gaan zitten, en
- daarbij die [slachtoffer B] de woorden "stil zijn" en "doe wat ik zeg, anders vermoord ik jou", althans van een soortgelijke dreigende aard en strekking heeft toegevoegd;
2.
hij omstreeks 03 september 2011 te Zutphen [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend -
zakelijk weergegeven -:
- een mes aan die [slachtoffer B] getoond en vervolgens dat mes op die [slachtoffer B]
gericht en gericht gehouden, en
- vervolgens die [slachtoffer B] bij de keel te gegrepen, en
- vervolgens boven op de [slachtoffer B] gaan zitten, en
- daarbij die [slachtoffer B] de woorden "doe wat ik zeg, anders vermoord ik je",
althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking toegevoegd;
3.
hij omstreeks 03 september 2011 te Zutphen, opzettelijk [slachtoffer B] heeft mishandeld door die [slachtoffer B] bij de keel en de pols te grijpen en naar de grond te duwen/werken en vervolgens
boven op de [slachtoffer B] te gaan zitten, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
1.
hij op 22 september 2010 te Zutphen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning gelegen aan de [adres 1], [slachtoffer C] heeft
gedwongen tot de afgifte van twee gouden ringen en een pinpas van de ABN-AMRO, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer C], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin
bestonden dat hij, verdachte:
- een hand op de mond van die [slachtoffer C] heeft gedrukt en gehouden en daarbij die [slachtoffer C] een mes heeft voorgehouden en daarbij tegen die [slachtoffer C] heeft gezegd: "rustig blijven, niet schreeuwen anders maak ik je dood" en
- die [slachtoffer C] heeft vastgepakt en vastgepakt gehouden en daarbij een mes bij de keel, althans het lichaam van die [slachtoffer C] gehouden en (daarbij) tegen die [slachtoffer C] gezegd: "Geef alles wat je hebt" en
- tegen die [slachtoffer C] heeft gezegd: "Als je naar de politie gaat maak ik je dood";
2.
hij op 22 september 2010 te Zutphen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 250 Euro, toebehorende aan [slachtoffer C], waarbij verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
06/940372-11
1 primair: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
06/940362-11
1 primair en 2:
de eendaadse samenloop van:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
en
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
06/940017-11
1: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd en terwijl het feit wordt gepleegd in een woning;
2: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft primair verzocht bij interlocutoir vonnis te beslissen dat verdachte ter observatie wordt opgenomen in het Pieter Baan Centrum (PBC). Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien (10) jaar, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft met betrekking tot het primaire verzoek van de officier van justitie aangevoerd dat dit verzoek veel te laat komt. Gelet op artikel 317 van het Wetboek van Strafvordering is er naar de mening van de raadsman ook geen noodzaak toe. In het dossier bevindt zich bovendien ook geen rapport waaruit blijkt dat door deskundigen wordt aangegeven dat nader onderzoek nodig wordt geacht.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het primaire verzoek van de officier van justitie als volgt. Artikel 317, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat voor toewijzing van een zodanig verzoek het oordeel van een of meer deskundigen hieromtrent moet zijn ingewonnen. Aan dit vereiste is niet voldaan, reden waarom het verzoek moet worden afgewezen. Aanhouding van de zaak ter fine van het nader inwinnen van een oordeel van een of meer deskundigen acht de rechtbank niet noodzakelijk. De rechtbank overweegt daarbij dat immers niet te verwachten valt dat dergelijk nader onderzoek extra informatie omtrent de persoon van verdachte zal opleveren, gelet op het feit dat verdachte stellig is zijn houding niet met deskundigen te willen praten. Het verzoek wordt dan ook afgewezen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer ernstige en beangstigende feiten. Hij heeft drie vrouwen in hun eigen omgeving, in hun woning, dan wel in de tuin bij de woning, geheel onverwacht aangevallen. In twee van de drie zaken heeft verdachte daarbij de slachtoffers een mes op de keel gezet. In de derde zaak is ook een mes in de tuin aangetroffen op de plek waar de aanval plaatsgevonden had. Door alle drie de slachtoffers is aangegeven dat zij nog steeds zeer angstig zijn naar aanleiding van de gepleegde feiten.
Feiten als deze schokken de maatschappij zeer en zij zorgen voor een gevoel van onveiligheid.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van verdachte32. Zeer zorgwekkend is dat verdachte reeds een behandeling in het kader van een TBS heeft gehad en daarnaast ook lange tijd in de gevangenis heeft doorgebracht voor feiten die in meer of mindere mate gelijkenis vertonen met de huidige feiten.
Zorgwekkend is voorts dat verdachte de feiten jegens [slachtoffer B] en [slachtoffer A] heeft gepleegd, terwijl zijn voorlopige hechtenis in de zaak betreffende [slachtoffer C] was geschorst. De feiten jegens [slachtoffer A] zijn gepleegd zeer kort nadat de rechter-commissaris de vordering tot inbewaringstelling in de zaken betreffende [slachtoffer B] had afgewezen. Verdachte lijkt zich van de interventies door justitie weinig aan te trekken en wekt de indruk zich onaantastbaar te wanen. Verdachte neemt voorts geen enkele verantwoordelijkheid voor de door hem gepleegde feiten, wil nergens aan meewerken en weigert iedere vorm van behandeling.
Bij die stand van zaken rest de rechtbank, gelet op de aard en ernst van de delicten, het verontrustende strafblad van verdachte, het bijzonder grote recidiverisico en de weigerachtige opstelling van verdachte, niets anders te doen dan ter beveiliging van de maatschappij te komen tot oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 724,66 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 06/940372-11 onder 1 primair tenlastegelegde.
De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.500,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 06/940362-11 onder 1 primair tenlastegelegde.
De benadeelde partij [slachtoffer C] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1,900,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 06/940017-11 onder 1 en2 tenlastegelegde.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in de vorderingen, primair gelet op de bepleite vrijspraak en subsidiair omdat de vorderingen onvoldoende onderbouwd zijn, nu enkel is verwezen naar de Smartengeldgids en telkens geen rapport van een psycholoog/psychiater is overgelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat:
- de benadeelde partij [slachtoffer A] als gevolg van het onder 06/940372-11 onder 1 primair tenlastegelegde,
- de benadeelde partij [slachtoffer B] als gevolg van het onder 06/940362-11 onder 1 primair tenlastegelegde en,
- de benadeelde partij [slachtoffer C] als gevolg van het onder 06/940372-11 onder 1 en2 bewezen verklaarde handelen,
rechtstreeks tot de gevorderde bedragen schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorderingen zijn voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank overweegt hierbij met betrekking tot de door de raadsman opgeworpen stelling dat immateriële schade moet zijn onderbouwd met bijvoorbeeld een psychologisch of psychiatrisch rapport, geen steun vindt in het recht. De door de benadeelde partijen gevorderde schade komt de rechtbank niet buitensporig voor, mede gelet op toegewezen bedragen in soortgelijke zaken.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemde slachtoffers.
In beslag genomen voorwerpen
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, die bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven zijn aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke misdrijven, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit van een en ander in strijd is met het algemeen belang.
(06/940372-11)
1 keukenmes met geel heft en 1 keukenmes met zwart heft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 36d, 55, 57, 282, 285, 300, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
* wijst af het primaire verzoek van de officier van justitie om verdachte ter observatie te laten opnemen in het Pieter Baan Centrum;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 (06/940372-11), onder 1 primair, 2 en 3 (06/940362-11) en onder 1 en 2 (06/940017-11) tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
06/940372-11
1 primair: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
06/940362-11
1 primair en 2:
de eendaadse samenloop van:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
en
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
06/940017-11
1: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd en terwijl het feit wordt gepleegd in een woning;
2: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van tien (10) jaar;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
(06/940372-11):
1 keukenmes (geel heft) en 1 keukenmes (zwart heft);
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de navolgende benadeelde partijen van de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het feit is gepleegd alsmede de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil.
Benadeelde partij Bedrag
1. [slachtoffer A] (06/940372,11, onder 1 primair, pleegdatum: 11 september 2011) € 724,66;
2. [slachtoffer B] (06/940362-11, onder 1 primair,
pleegdatum omstreeks 3 september 2011) € 2.500,-;
3. [slachtoffer C] (06/940017-11, onder 1 en 2,
pleegdatum 22 september 2010) € 1.900,-.
Legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende slachtoffers te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag Vervangende hechtenis
1. [slachtoffer A] € 724,66 14 dagen;
2. [slachtoffer B] € 2.500,- 35 dagen.
3. [slachtoffer C] € 1.900,- 29 dagen.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Troost en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Oosten-Boksem, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 mei 2012.
Mr. Troost is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0630 2011127483, Politie Noord- en Oost Gelderland, District IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 18 oktober 2011 (06/940372-11), dan wel delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0630 2011123806, Politie Noord- en Oost Gelderland, District IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 18 januari 2012, (06/940362-11), dan wel delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0630 2010140549, Politie Noord- en Oost Gelderland, District IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 1 maart 2011.
2 Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer A], p. 48
3 Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer A], p. 49
4 Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer A], p. 50
5 Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer A], p. 51
6 Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer A], p. 52
7 Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer A], p. 53
8 Proces-verbaal van bevindingen, p. 36
9 Proces-verbaal verhoor [naam 4], p. 85-90
10 Proces-verbaal verhoor [naam 5], p. 112-113
11 Fotobijlagen, p. 153-154
12 Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer B], p. 96
13 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], p. 101
14 Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer B], p. 100
15 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], p. 126
16 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], p. 127
17 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], p. 128
18 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], p. 139C
19 Letselverklaring m.b.t. [slachtoffer B], p. 141-144
20 Proces-verbaal bevindingen, p. 105
21 Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 305-306
22 Rapport NFI d.d. 9 januari 2012, p. 321k-321p
23 Proces-verbaal verhoor [getuige A], p. 173-174
24 Proces-verbaal verhoor [getuige B], p. 190-191
25 Proces-verbaal van bevindingen, p. 58-59 met kopie luchtfoto (p 65)
26 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 29-34
27 Proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 48
28 Proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 51
29 Proces-verbaal bevindingen, p. 123
30 Rapport NFI, p. 126-128
31 Kopie bankafschrift, p. 35
32 Uittreksel Justitieel Documentatieregister d.d. 24 januari 2012