ECLI:NL:RBZUT:2012:BW4412

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
4 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/222 BESLU
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T. Gerbranda
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de locatie van de weekmarkt in Oldebroek en de gevolgen voor de exploitatie van een zalencentrum

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zutphen op 4 april 2012 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de locatie van de weekmarkt in Oldebroek. De gemeente Oldebroek had op 24 januari 2012 besloten om de weekmarkt te verplaatsen van de Van Sytzamalaan naar het plein aan de Zuiderzeestraat 139. Dit besluit was genomen omdat de weekmarkt op de oude locatie tanende was en er slechts twee kramen stonden. De gemeente wilde de weekmarkt verplaatsen om de levendigheid van het winkelcentrum te vergroten en de ambulante handel te versterken. De verzoekster, een zalencentrum, maakte bezwaar tegen deze wijziging, omdat zij ernstige stankoverlast ervaart van de viskraam en loempiakraam die op de markt staan, wat de bruikbaarheid van haar terras op marktdagen beïnvloedt.

Tijdens de zitting op 13 maart 2012 is gebleken dat er bereidheid was van de gemeente om in overleg met de verzoekster tot een oplossing te komen, maar dit heeft niet geleid tot een overeenstemming. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de gemeente een ruime bevoegdheid heeft bij het vaststellen van de locatie van de markt, en dat de belangen van de levendige weekmarkt in het nieuwe centrum van Oldebroek zwaarder wegen dan de bezwaren van de verzoekster. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de gemeente in redelijkheid de weekmarkt op de nieuwe locatie heeft kunnen situeren, en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de weekmarkt voor de lokale economie en de aantrekkingskracht van het winkelcentrum, ondanks de overlast die de verzoekster ervaart.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Voorzieningenrechter
Reg.nr.: 12/222 BESLU
Uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen:
[zalencentrum VOF]
te [plaats],
verzoekster,
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 januari 2012 heeft verweerder artikel 1, tweede lid, van het Marktbesluit 2008 als volgt gewijzigd:
“De markt in Oldebroek vindt plaats op vrijdagen van 13.00 uur tot 17.00 op het plein gelegen aan de Zuiderzeestraat 139 te Oldebroek.”
Namens verzoekster is hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 13 maart 2012, waar [naam A en naam B] namens verzoekster zijn verschenen, bijgestaan door J.B. Kaiser. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Dekker en D.J. Lokhorst.
Ter zitting is het onderzoek geschorst om partijen gelegenheid te geven in onderling overleg tot een oplossing te komen. Bij brieven van 16 maart 2012 en 22 maart 2012 hebben partijen bericht dat die oplossing niet is gevonden en daarbij verzocht uitspraak te doen.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist.
2.2 De voorzieningenrechter stelt voorop, dat thans uitsluitend ter beoordeling voorligt of verweerder bij het thans bestreden besluit het Marktbesluit 2008 heeft kunnen wijzigen, als gevolg waarvan de weekmarkt in Oldebroek wordt verplaatst naar het plein aan de Zuiderzeestraatweg 139. Anders dan van de zijde van eiseres is betoogd, is niet in geschil de op 21 december 2011 verleende omgevingsvergunning om het strijdig gebruik met het bestemmingsplan op te heffen.
2.3 Verweerder heeft aan het bestreden besluit het volgende ten grondslag gelegd:
“De weekmarkt in Oldebroek stond vorig jaar nog aan de Van Sytzamalaan (tussen Spronksweg en Van Asseltweg). Op deze locatie was de weekmarkt tanende. Op het dieptepunt stonden er nog maar twee kramen. Zowel bij de marktkooplieden als bij de politiek bestond de wens om de markt te verplaatsen wanneer het winkelgebied Oldebroek Centrum gerealiseerd was. De visie is dat de winkels en de ambulante handel elkaar versterken. Ook vergroot de weekmarkt de levendigheid en de aantrekkingskracht van het winkelcentrum.
Sinds het woonrijp maken het 1e deel van Oldebroek Centrum, is de markt verplaatst naar het winkelplein in het nieuwe centrum van Oldebroek. Momenteel staan er 4 kramen, maar de wens bestaat om de markt op termijn uit te breiden naar maximaal 10 kramen. Door het creëren van een volwaardige weekmarkt, wordt het voorzieningenniveau in Oldebroek naar een hoger niveau getild. Dit past binnen de Toekomstvisie 2030.”
Verzoekster heeft hiertegen aangevoerd dat zij een zalencentrum exploiteert, waar regelmatig bruiloftsfeesten worden georganiseerd. Aan de achterzijde heeft eiseres een terras dat grenst aan het marktterrein. Als gevolg van de aanwezigheid van een viskraam en een loempiakraam ervaart eiseres op het terras een ernstige stankoverlast, waardoor het terras op marktdagen niet bruikbaar is.
2.4 Ter zitting is gesproken over een alternatieve locatie voor met name de viskraam, waardoor de overlast voor eiseres zou worden verminderd. Ondanks de bereidwilligheid van beide partijen om het geschil op te lossen, zijn zij hier niet in geslaagd. De voorzieningenrechter zal derhalve thans een voorlopig oordeel geven over de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
2.5 Vooropgesteld moet worden dat verweerder bij de instelling van de markt en de vaststelling van de locatie van de wekelijkse markt, een ruime bevoegdheid heeft die terughoudend moet worden getoetst.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder, gelet op de hiervoor genoemde Toekomstvisie en de hiervoor gestelde belangen van een levendige weekmarkt in het nieuwe centrum van Oldebroek, in redelijkheid de weekmarkt heeft kunnen situeren op de huidige locatie. Daarbij neemt de voorzieningenrechter voorts in overweging dat de markt slechts een keer per week gedurende een beperkt aantal uren wordt gehouden.
Zoals ter zitting voorts is gebleken, bestaat er bij verweerder bereidheid om in overleg met eiseres tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing te komen, in die zin dat de overlast veroorzakende viskraam een andere standplaats op de markt krijgt. Uit de nadere reactie leidt de voorzieningenrechter af, dat die bereidheid bij verweerder nog steeds bestaat.
2.6 Gelet op het voorgaande zal het verzoek om voorlopige voorziening worden afgewezen. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Gerbranda. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 april 2012.