ECLI:NL:RBZUT:2012:BW4637

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
2 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/820639-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Heenk
  • A. Kleinrensink
  • J. van der Mei
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarige in Uddel

In de zaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige, heeft de Rechtbank Zutphen op 2 mei 2012 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren in 1985, werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten die zich zouden hebben afgespeeld tussen 1999 en 2001. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verklaringen van het slachtoffer, geboren in 1987, als betrouwbaar konden worden aangemerkt, deze onvoldoende steun vonden in de overige bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer, die destijds minderjarig was, in overweging genomen, maar concludeerde dat er niet wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de hem ten laste gelegde ontuchtige handelingen.

De zaak kwam aan het licht na een aangifte van het slachtoffer op 24 maart 2011, waarin hij verklaarde dat hij als kind bevriend was met de verdachte en dat er tijdens hun vriendschap ongepaste handelingen hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte, die stelde dat het om spelletjes ging en niet om seksuele handelingen, ook in overweging genomen. Gezien het geringe leeftijdsverschil van twee jaar tussen de verdachte en het slachtoffer, en het gebrek aan ondersteunend bewijs, heeft de rechtbank geoordeeld dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ontuchtige handelingen.

De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken tijdens de zitting op 2 mei 2012.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/820639-11
Uitspraak d.d.: 2 mei 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1985, plaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Zwolle.
Raadsman: mr. P.R. Hogerbrugge, advocaat te Ermelo.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
22 juni 2011, 23 augustus 2011, 2 november 2011, 25 januari 2012 en 18 april 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 27 juni 1999 tot en met 31 december 2001 te Uddel, gemeente Apeldoorn, in ieder geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer D] (geboren op [1987]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- het betasten van de penis van die [slachtoffer D] en/of
- het door die [slachtoffer D] laten betasten van zijn, verdachtes, penis,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit dat verdachte
- voorbij is gegana aan het verbale en non-verbale protest van die [slachtoffer D] en/of
- die [slachtoffer D] (fysiek) heeft tegengehouden, in ieder geval heeft belet om zich aan voornoemde ontuchtige handelingen te onttrekken (terwijl verdachte door het leeftijdsverschil een lichamelijk en/of psychisch overwicht op die [slachtoffer D] had);
ALTHANS, dat
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks deperiode van 27 juni 1999 tot en met 31 december 2001, te Uddel, gemeente Apeldoorn, in ieder geval in Nederland, met
[slachtoffer D], geboren op [1987], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd en/of genoemde [slachtoffer D] tot het plegen en/of dulden van (een) zodanige handeling(en) heeft verleid, bestaande die ontuchtige handeling(en) hierin dat verdachte de penis van die [slachtoffer D] heeft betast en/of zich door die [slachtoffer D] aan zijn, verdachtes, eigen penis heeft laten betasten;
Vrijspraak
Op 24 maart 2011 heeft [slachtoffer D], geboren op [1987] en wonende te Uddel, aangifte gedaan van ontucht door [verdachte]. Hij heeft tegenover de politie verklaard dat hij twaalf of dertien was toen hij [verdachte] bij het voetballen leerde kennen. Zij werden vrienden en [verdachte] kwam bij hem over de vloer. Op een gegeven moment zaten zij op [slachtoffer D]s slaapkamer en had [verdachte] zijn hand in [slachtoffer D]s broek. [slachtoffer D] zei dat hij dit niet wilde, maar verdachte ging door. [verdachte] probeerde [slachtoffer D]s piemel stijf te krijgen. Dit lukte niet. Toen [slachtoffer D] niet mee wilde werken trok [verdachte] zijn eigen broek naar beneden en pakte [slachtoffer D]s hand zodat hij zijn ([verdachte]s) lul moest aanraken. Het is ongeveer vijftien keer gebeurd, waaronder op de slaapkamer van [verdachte], gelegen aan de [adres] te Uddel. [slachtoffer D] heeft ook verklaard dat hij wel eens wilde vluchten, maar [verdachte] hield hem dan tegen; hij mocht dan nog niet weg. [slachtoffer D] zei tegen [verdachte] dat hij er af moest blijven en probeerde zoveel mogelijk te verzinnen om er onderuit te komen. Op een gegeven moment kwam [verdachte] met een tas vol voetbalplaatjes bij hem. [slachtoffer D] was daar gek op. [verdachte] wilde in ruil voor tien voetbalplaatsjes zijn piemel vasthouden. [slachtoffer D] voelde zich gedwongen. [verdachte] hield hem fysiek tegen door in de deuropening te gaan staan. Hij kon daar niets tegen in brengen, [verdachte] was veel groter en sterker.1
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij en [slachtoffer D] wel eens bij elkaar zaten voelen. Het was meer speelwerk, geen rukken.2 Zij keken en voelden aan elkaars piemel.3
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden niet wettig is komen vast te staan dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem primair en subsidiair tenlastegelegde, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. De verklaringen van het slachtoffer kunnen weliswaar als betrouwbaar worden aangemerkt, ondanks het feit dat het gaat om feiten van ruim 10 jaar geleden, maar zij vinden onvoldoende steun in de overige zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen zodat niet is voldaan aan het in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven bewijsminimum. Dit betekent dat de rechtbank, mede gelet op het geringe leeftijdsverschil van 2 jaar tussen het slachtoffer en verdachte, evenmin het ontuchtig karakter van de beweerdelijk verrichte handelingen kan vaststellen.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
Aldus gewezen door mrs. Heenk, voorzitter, Kleinrensink en Van der Mei, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Wegter, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 mei 2012.
Eindnoten
1 Proces-verbaal aangifte, p. 40-46
2 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 266-272
3 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 277-280