ECLI:NL:RBZUT:2012:BW5062

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
20 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/920020-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Prisse
  • A. van der Hooft
  • J. Edelenbos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van oplichtingsactiviteiten met levensverzekeringsovereenkomsten

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 20 maart 2012 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van oplichtingsactiviteiten met betrekking tot levensverzekeringsovereenkomsten. De verdachte werd verweten dat hij, samen met anderen of alleen, door middel van valse namen en listige kunstgrepen de Goudse levensverzekeringen N.V. heeft bewogen tot de afgifte van een aanzienlijk geldbedrag van ongeveer 96.477,36 euro. De tenlastelegging omvatte het aannemen van een valse hoedanigheid en het aanbrengen van levensverzekeringsovereenkomsten met de intentie om provisie-ineens te verkrijgen.

Tijdens de rechtszitting op 6 maart 2012 heeft de rechtbank het bewijs tegen de verdachte beoordeeld. De rechtbank kwam tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het hem tenlastegelegde feit had begaan. Belangrijk was dat de verdachte ten tijde van de verweten gedragingen niet in Nederland verbleef en er geen relevante bemoeienis met de zaak was aangetoond. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de beslissing van de verdachte om zijn bedrijf aan derden over te laten wellicht onverstandig was, dit niet betekende dat hij het oogmerk had om zich wederrechtelijk te bevoordelen.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank besloten om de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en werd openbaar uitgesproken. De rechtbank verklaarde dat hetgeen de verdachte was ten laste gelegd niet bewezen was, en sprak hem daarvan vrij.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/920020-07
Uitspraak d.d.: 20 maart 2012
Tegenspraak - onip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958,
wonende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 06 maart 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 maart 2005
tot en met 25 februari 2006 te Gouda, althans te Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer rechtspersonen en/of een of meer natuurlijke
personen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een
valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de Goudse
levensverzekeringen N.V. heeft bewogen tot de afgifte van (in totaal) ongeveer
96.477,36 euro, althans een of meer geldbedrag(en), in elk geval van enig
goed, en/of tot het aangaan van een schuld en/of tot het teniet doen van een
inschuld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid, 39 althans een of meer
levensverzekeringsovereenkomsten aangebracht bij de Goudse levensverzekeringen
N.V.,(telkens) met de intentie om uitbetaling van de provisie-ineens door de
Goudse levensverzekeringen N.V. te verkrijgen, en vervolgens die
overeenkomst(en) heeft (laten) beëindigen en/of heeft doen beëindigen door de
verzekeringnemer en/of de Goudse levensverzekeringen N.V. wegens het
uitblijven van premiebetaling(en), waardoor de Goudse Levensverzekeringen N.V.
(telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte van provisie-ineens;
art 326 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem tenlastegelegde feit heeft begaan, zodat verdachte van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
In dit verband wordt nog overwogen dat verdachte ten tijde van de hem verweten gedragingen niet in Nederland verbleef en ook overigens niet is gebleken van enige relevante bemoeienis met de verweten gang van zaken. Hoewel het wellicht een onverstandige beslissing is geweest om zijn bedrijf aan derden, al dan niet gekwalificeerd, over te laten op de wijze als is geschied, is de rechtbank van oordeel dat dit niet met zich brengt dat bij verdachte sprake was van het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat vrijspraak dient te volgen.
Beslissing
De rechtbank:
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. Prisse, voorzitter, mr. Van der Hooft en mr. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 maart 2012.