ECLI:NL:RBZUT:2012:BW5063
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Prisse
- A. van der Hooft
- J. Edelenbos
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in oplichtingszaak met levensverzekeringsovereenkomsten
In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1979 in de Bondsrepubliek Duitsland, heeft de Rechtbank Zutphen op 20 maart 2012 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van oplichtingsactiviteiten met betrekking tot levensverzekeringsovereenkomsten, waarbij hij samen met anderen de Goudse levensverzekeringen N.V. zou hebben bewogen tot de afgifte van een aanzienlijk geldbedrag van ongeveer 96.477,36 euro. De tenlastelegging omvatte het aannemen van een valse naam en het gebruik van listige kunstgrepen om de verzekeringsmaatschappij te misleiden.
Tijdens de rechtszitting op 6 maart 2012 heeft de raadsman van de verdachte, mr. Verhaak, aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden wegens overschrijding van de redelijke termijn en dat er sprake was van willekeur in de vervolging. De rechtbank heeft deze verweren verworpen, verwijzend naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad over de redelijke termijn in strafzaken. De rechtbank oordeelde dat de overschrijding van de termijn niet automatisch leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
Na zorgvuldige overweging heeft de rechtbank geconcludeerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het hem tenlastegelegde feit had begaan. De rechtbank kon niet vaststellen dat het oogmerk van de verdachte gericht was op alle elementen die in de tenlastelegging waren genoemd. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. Demmers, en is openbaar uitgesproken.