ECLI:NL:RBZUT:2012:BW5065

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
20 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/920023-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Prisse
  • mr. Van der Hooft
  • mr. Edelenbos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting door middel van levensverzekeringsovereenkomsten met valse intenties

Op 20 maart 2012 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van oplichting. De verdachte, geboren in 1966 en woonachtig in Nederland, sloot tussen 15 maart 2005 en 25 februari 2006 levensverzekeringsovereenkomsten af onder de vlag van een financieel adviesbureau. Hij had echter de intentie om deze overeenkomsten niet tot de einddatum in stand te houden, maar was uitsluitend gericht op het verkrijgen van provisie die direct werd uitgekeerd na de eerste termijnbetaling. Door deze oplichtingspraktijken heeft de verdachte de Goudse Levensverzekeringen N.V. financieel benadeeld, wat leidde tot een schade van ongeveer 96.477,36 euro.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 160 uren, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden en dat dit in de strafmaat moest worden meegenomen.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de zitting van 20 maart 2012.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/920023-07
Uitspraak d.d.: 20 maart 2012
Tegenspraak - oip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
wonende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 06 maart 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 maart 2005
tot en met 25 februari 2006 te Gouda, althans te Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer rechtspersonen en/of een of meer natuurlijke
personen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een
valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de Goudse
levensverzekeringen N.V. heeft bewogen tot de afgifte van (in totaal) ongeveer
96.477,36 euro, althans een of meer geldbedrag(en), in elk geval van enig
goed, en/of tot het aangaan van een schuld en/of tot het teniet doen van een
inschuld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid, 39 althans een of meer
levensverzekeringsovereenkomsten aangebracht bij de Goudse levensverzekeringen
N.V.,(telkens) met de intentie om uitbetaling van de provisie-ineens door de
Goudse levensverzekeringen N.V. te verkrijgen, en vervolgens die
overeenkomst(en) heeft (laten) beëindigen en/of heeft doen beëindigen door de
verzekeringnemer en/of de Goudse levensverzekeringen N.V. wegens het
uitblijven van premiebetaling(en), waardoor de Goudse Levensverzekeringen N.V.
(telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte van provisie-ineens;
art 326 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 15 maart 2005 tot en met 25 februari 2006 te Gouda, althans te Nederland, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen telkens door een of meer listige kunstgrepen, de Goudse levensverzekeringen N.V. heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk levensverzekerings-overeenkomsten aangebracht bij de Goudse levensverzekeringen N.V., telkens met de intentie om uitbetaling van de provisie-ineens door de Goudse levensverzekeringen N.V. te verkrijgen, en vervolgens die overeenkomsten heeft laten beëindigen en/of heeft doen beëindigen door de verzekeringnemer en/of de Goudse levensverzekeringen N.V. wegens het uitblijven van premiebetalingen, waardoor de Goudse Levensverzekeringen N.V. telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte van provisie-ineens;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Oplichting, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich bij zijn oplichtingsactiviteiten heeft bediend van de constructie dat hij onder de vlag van [financieel adviesbureau]. bemiddelde en personen levensverzekeringsovereenkomsten liet aangaan met de Goudse Levensverzekeringen N.V. De aanvragen zijn bij de Goudse Levensverzekeringen N.V. bewust ingediend om een levensverzekeringsovereenkomst tot stand te brengen en provisie daarvoor te ontvangen, zonder intentie om die overeenkomst tot einddatum in stand te houden. Het ging verdachte daarbij telkens uitsluitend om de provisie, welke bestond uit een provisie ineens, dat wil zeggen dat de gehele provisie voor de afgesloten levensverzekering wordt uitgekeerd zodra de eerste termijnbetaling is voldaan. Verdachte heeft door zijn oplichtingsactiviteiten financieel nadeel toegebracht aan de Goudse Levensverzekeringen N.V..
Verder heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte blijkens zijn justitiële documentatie van 15 november 2011 niet eerder voor dit soort feiten met justitie in aanraking is geweest en ook verder geen relevante documentatie heeft.
Gelet op het vorenoverwogene en op de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn, waarmee naar het oordeel van de rechtbank de officier van justitie onvoldoende rekening heeft gehouden in zijn eis, acht de rechtbank een werkstraf van 160 uur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
• verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Oplichting, meermalen gepleegd.
• verklaart verdachte strafbaar;
• veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf gedurende 160 (honderdenzestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 (tachtig) dagen.
Aldus gewezen door mr. Prisse, voorzitter, mr. Van der Hooft en mr. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 maart 2012.