ECLI:NL:RBZUT:2012:BW5173

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
8 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940305-11 en 06/850791-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kleinrensink
  • A. van der Hooft
  • J. Kropman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreigingen en vernielingen in relationele sfeer leiden niet tot de door de OvJ gevorderde TBS met voorwaarden

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 8 mei 2012, stonden de verdachte en zijn stiefzoon terecht voor een reeks van bedreigingen en vernielingen die plaatsvonden in de periode van 19 mei 2011 tot en met 29 juli 2011. De verdachte heeft herhaaldelijk bedreigingen geuit aan het adres van zijn echtgenote en haar nieuwe partner, waarbij hij onder andere dreigde hen te doden. Deze bedreigingen werden gedaan via voicemailberichten. Daarnaast was de verdachte betrokken bij meerdere vernielingen, waaronder het ingooien van ruiten van woningen en het stelen van goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdende was aan een persoonlijkheidsstoornis, wat invloed had op zijn gedrag. De officier van justitie eiste terbeschikkingstelling met voorwaarden, maar de rechtbank oordeelde dat dit disproportioneel was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals opgelegd door de reclassering. De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De uitspraak benadrukt de ernst van de bedreigingen en vernielingen, maar ook de context van de relationele problemen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/940305-11 en 06/850791-11
Uitspraak d.d. 8 mei 2012
Tegenspraak / NB - oip - aangezegd (06/940305-11) dip - (06/850791-11)
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1959],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: mr. Lieftink, advocaat te Almere.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 29 maart 2012 en 24 april 2012.
Door de rechtbank is de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/940305-11 en 06/850791-11 aangebrachte zaken in het belang van het onderzoek.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Inzake parketnummer 06/940305-11
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 mei 2011 tot
en met 29 juli 2011, te 's-Heerenberg, gemeente Montferland, althans in
Nederland en/of in Frankrijk, (telkens) [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer A] en/of
[slachtoffer B] (telkens) -telefonisch en/of via de door hem verdachte ingesproken
voicemail dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak j(ulli)e kapot" en/of "Ik
schiet je/jouw dood/kapot. Ik heb een doorgeladen vuurwapen" en/of "Ik schiet
je kankerkop eraf" en/of "Ik steek jullie dood" en/of "Ik sleep je met je kop
over het asfalt" en/of "Ik kom van achteren en ik steek je met een mes in de
rug, want dan voel ik het mes lekker in je rug glijden" en/of "Nu is het de
hond, straks ben jij het", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende
aard of strekking;(incident 1 en incident 3)
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 29 juli 2011, te 's-Heerenberg, gemeente Montferland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
en wederrechtelijk een ruit van een woning aan de [adres], in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
[stiefzoon verdachte] op of omstreeks 29 juli 2011, te 's-Heerenberg, gemeente
Montferland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning aan de
[adres], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [stiefzoon verdachte],
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 29 juli 2011, te
's-Heerenberg, gemeente Montferland en/of elders in Nederland, opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [stiefzoon verdachte] met een auto te vervoeren nabij de woning van die [slachtoffer C] en/of bij
het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 29 juli 2011, te
's-Heerenberg, gemeente Montferland en/of elders in Nederland, opzettelijk
behulpzaam is geweest door in de nabijheid van die woning op de uitkijk te
staan en/of met de auto te wachten op die [stiefzoon verdachte];(incident 4)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 25 juli 2011 tot en met 29
juli 2011, te Vinkel, gemeente Maasdonk, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen twee
televisie's en/of een digitenne reciever, in elk geval enig(e) goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming; (incident 2)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 25 juli 2011 tot en met 29 juli 2011, te
Vinkel, gemeente Maasdonk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk in een woning aan de [adres],
een televisie en/of cd's en/of een of meer ruit(en) en/of een gokkast en/of
terrasdeur(en) en/of stoelen en/of (een) kast(en) en/of een tafel en/of een
kachel en/of geluidsapparatuur, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt; (incident 2)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Inzake parketnummer 06/850791-11
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 02 februari 2011
tot en met 3 februari 2011, te 's-Heerenberg, gemeente Montferland, (telkens)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
en wederrechtelijk een of meer ruit(en) van een auto, in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft
vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; (incident 2 en incident
35)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 02 februari 2011, te 's-Heerenberg, gemeente Montferland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas (oa.
inhoudende geld en/of een of meer bankpassen en/of een of meer
identiteitskaarten en/of een portmenonnee, in elk geval enig(e) goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer B],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [slachtoffer B]
heeft vastgepakt en/of met kracht aan die tas heeft gerukt en/of getrokken
en/of die [slachtoffer B] heeft gestompt en/of geslagen; (incident 3)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek inzake parketnummer 06/940305-11
Op 29 juli 2011 werd door [slachtoffer A] en [slachtoffer B] aangifte gedaan van bedreiging door verdachte. Deze bedreigingen waren op de voicemail ingesproken. Naar aanleiding hiervan werd door de politie een onderzoek ingesteld.
Aanleiding van het onderzoek inzake parketnummer 06/850791-11
De politie in Montferland werd in de periode van 24 juni 2011 tot en met 4 februari 2011 geconfronteerd met een serie conflicten/strafbare feiten tussen verdachte en zijn echtgenote [slachtoffer B], voortkomende uit de nieuwe relatie van [slachtoffer B] met haar nieuwe vriend [slachtoffer A].
Politie-inzet om verdachte naar aanleiding van die feiten aan te houden faalde, omdat het verdachte steeds lukte naar Duitsland te ontkomen, waar hij op dat moment woonachtig was. Op 11 februari 2011 werd verdachte ingevolge een uitleveringsverzoek door de Duitse justitie uitgeleverd aan Nederland en verdachte is toen in verband met één van die feiten aangehouden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het inzake parketnummer 06/940305-11 onder 1, voor zover in Nederland gepleegd, onder 2 primair en het onder 4 tenlastegelegde. Van het onder 3 tenlastegelegde is door de officier vrijspraak gevorderd in verband met het feit dat verdachte is gehuwd met [slachtoffer B] en uit de verklaring van [slachtoffer A] niet goed is op te maken of de goederen hem in eigendom toebehoren.
Ten aanzien van de feiten onder parketnummer 06850791-11 kan volgens de officier het onder 1 ten laste gelegde medeplegen van vernieling bewezen worden geacht, alsmede de onder 2 ten laste gelegde diefstal met geweld.
Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er inzake de dagvaarding onder parketnummer 06/940305-11 tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het onder 1 (met uitzondering van het onderdeel "en/of in Frankrijk") kan worden gekomen, alsmede van het onder 4 ten laste gelegde feit. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde is door de raadsman vrijspraak bepleit bij gebreke van opzet. Met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde is - in navolging van de officier van justitie - door de raadsman eveneens vrijspraak bepleit.
Met betrekking tot de dagvaarding inzake parketnummer 06/850791-11 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het onder 1 aan verdachte tenlastegelegde. Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde is door de raadsman, uitgaande van de verklaring die verdachte daarover heeft afgelegd dat er door hem geen geweld is gebezigd, vrijspraak bepleit.
Ter zitting heeft de raadsman het standpunt van de verdediging toegelicht.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de officier van justitie niet ontvankelijk verklaren in de vervolging inzake de onder parketnummer 06/850791-11 ten laste gelegde diefstal met geweld, aangezien diefstal tussen echtgenoten ingevolge artikel 316 van het Wetboek van Strafrecht van strafvervolging is uitgesloten. Verdachte was toen (en is nog steeds) gehuwd met [slachtoffer B]
De rechtbank volgt de officier en de raadman in de door hen voorgestane vrijspraak van het inzake parketnummer 06/940305-11 onder 3 ten laste gelegde diefstal, nu uit het dossier onvoldoende kan worden herleid dat de benoemde goederen in eigendom toebehoorden aan [slachtoffer A] en de kans groot is dat het hier de eigen spullen van verdachte betrof.
Dit ten laste gelegde feit wordt derhalve niet wettig en overtuigend bewezen geacht en de rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de overige aan verdachte ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Ten aanzien van feit 1 inzake parketnummer 06/940305-11
Verdachte heeft ter terechtzitting ten aanzien van feit 1 inzake parketnummer 06/940305-11 een bekennende verklaring afgelegd2 in die zin dat er in de periode van 19 mei 2011 tot en met 29 juli 2011 over en weer telefonisch of via de voicemail bedreigingen hebben plaatsgevonden tussen hem en [slachtoffer A] en [slachtoffer B] en dat het kan kloppen dat hij de genoemde woorden heeft gezegd. Ook bij de politie heeft verdachte verklaard3 dat hij de voicemailberichten heeft ingesproken in de telefoon van [slachtoffer A]. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, zal in dit vonnis worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Naast de verklaring van verdachte is voor het bewijs voorhanden de aangifte van [slachtoffer A]4, de verklaring van [slachtoffer B]5, de uitgelezen voicemailbox van het telefoonnummer van aangever [slachtoffer A] en de uitgewerkte gesprekken6.
Ten aanzien van feit 2 primair inzake parketnummer 06/940305-11
Door [slachtoffer C] is aangifte7 gedaan van vernieling van de ruit van de voordeur van haar woning aan de [[adres te plaats], gemeente Montferland op 29 juli 2011.
Verdachte heeft ter terechtzitting hierover verklaard8 dat hij die dag erbij aanwezig was toen [stiefzoon verdachte] de ruit ingooide.
Bij de politie heeft verdachte eveneens verklaard9 dat hij daarbij aanwezig was en dat hij daarna [slachtoffer A] nog heeft gebeld en hem heeft gezegd dat de ruiten bij zijn moeder er uit lagen.
[stiefzoon verdachte] heeft verklaard10 dat hij samen met verdachte naar de [adres] is gereden. Hij is uitgestapt en naar de woning gelopen. Onderweg naar de woning heeft hij een steen gepakt. Hij heeft vervolgens de ruit van de voordeur van de woning ingegooid. Na het ingooien van de ruit is hij weer naar de bus van verdachte gerend en zijn ze vervolgens weggereden.
Uit een uitgewerkt voicemailgesprek d.d. 28 juli (2011) opgenomen op de voicemail van [slachtoffer A], hetwelk volgens [slachtoffer A] een gesprek betrof ingesproken door verdachte, is onder meer opgetekend: "Vanavond gaan de ruiten bij jou in. He. Kankerwijf. En bij zijn moeder donderstralen de ruiten er ook uit"11.
Verdachte heeft ter zitting aangevoerd dat hij geen opzet had op het ingooien van de ruit bij de moeder van [slachtoffer A], maar dat het hem er om ging of de dode hond die hij die avond bij de voordeur had gelegd er nog lag. Hij wist niet dat [stiefzoon verdachte] een ruit wilde ingooien en door de telefoon zal er best wat zijn gezegd, maar dat gebeurde over en weer zonder dat daar ook altijd daadwerkelijk uitvoering aan werd gegeven.
De rechtbank acht de verklaring die verdachte hierover heeft afgelegd niet geloofwaardig, nu in de tijdslijn gezien ook daadwerkelijk uitvoering is gegeven aan deze bedreiging, evenals dat verdachte ook daadwerkelijk uitvoering heeft gegeven aan zijn voornemen om de dooie hond van zijn vrouw - met wie [slachtoffer A] een relatie heeft - bij haar huis of bij het huis van de moeder van [slachtoffer A] neer te leggen.
De rechtbank acht dit feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4 inzake parketnummer 06/940305-11
Ook ten aanzien van dit feit heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd, zodat ook hier zal worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Naast de verklaring van verdachte is voor het bewijs voorhanden de aangifte van [slachtoffer A]12, de verklaring van [slachtoffer B]13, de verklaring van [stiefzoon verdachte]14 en de verklaring van [getuige A]15
Ten aanzien van feit 1 inzake parketnummer 06850791-11
Verdachte heeft ter terechtzitting ten aanzien van feit 1 inzake parketnummer 06/850791-11 een bekennende verklaring afgelegd16 in de zin dat zijn stiefzoon [stiefzoon verdachte] de ruiten van de auto heeft ingegooid, dat hij [stiefzoon verdachte] erheen heeft gereden, daarbij aanwezig was en tevoren wist dat [stiefzoon verdachte] dit ging doen. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, zal in dit vonnis worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Naast de verklaring van verdachte is voor het bewijs voorhanden de aangifte van [slachtoffer A]17, de verklaring van de getuige [getuige B]18 en de verklaring van de getuige [getuige C]19.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Inzake parketnummer 06/940305-11
1.
hij op tijdstippen in de periode van 19 mei 2011 tot en met 29 juli 2011 in Nederland, (telkens) [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] (telkens) -telefonisch en/of via de door hem verdachte ingesproken voicemail dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak j(ulli)e kapot" en/of "Ik schiet je/jouw dood/kapot. Ik heb een doorgeladen vuurwapen" en/of "Ik schiet je kankerkop eraf" en/of "Ik steek jullie dood" en/of "Ik kom van achteren en ik steek je met een mes in de rug, want dan voel ik het mes lekker in je rug glijden" en/of "Nu is het de hond, straks ben jij het", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2 primair.
hij op 29 juli 2011, te 's-Heerenberg, gemeente Montferland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning aan de [adres], toebehorende aan [slachtoffer C], heeft vernield;
4.
hij in of omstreeks de periode van 25 juli 2011 tot en met 29 juli 2011 te Vinkel, gemeente Maasdonk, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk in een woning aan de [adres], een televisie en/of cd's en/of een of meer ruit(en) en/of een gokkast en/of terrasdeur(en) en/of stoelen en/of (een) kast(en) en/of een tafel en/of een kachel en/of geluidsapparatuur, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, heeft vernield;
Inzake parketnummer 06/850791-11
1.
hij op tijdstippen in de periode van 2 februari 2011 tot en met 3 februari 2011, te
's-Heerenberg, gemeente Montferland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk ruiten van een auto, toebehorende aan [slachtoffer A], heeft
vernield.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Inzake parketnummer 06/940305-11
Feit 1
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
Feit 2 primair
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Feit 4
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Inzake parketnummer 06/850791-11
feit 1
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport opgemaakt, bestaande uit een rapport van de psychiater J.M.J.F. Offermans gedateerd 27 december 2011 en een rapport van de psycholoog drs. I.M. van Woudenberg gedateerd 13 december 2011, alsmede een aanvullend rapport van genoemde gedragsdeskundigen gedateerd 21 februari 2012.
Uit de bevindingen en de daaruit voortvloeiende eensluidende conclusies van deze deskundigen komt naar voren dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis met borderline en narcistische en antisociale kenmerken. Geadviseerd wordt verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot:
een gevangenisstraf gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht, door haar becijferd op 247 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht,
een terbeschikkingstelling met voorwaarden zoals aangegeven in het voorlichtingsrapport van de reclassering van 18 april 2012 en de daarop ter terechtzitting gegeven aanvulling door de reclasseringwerker J. Frouws.
De raadsman heeft aangevoerd dat de aard en de ernst van de feiten het opleggen van een maatregel van een terbeschikkingstelling met voorwaarden niet rechtvaardigen. Verdachte heeft al lange tijd in voorarrest en uitleveringsdetentie doorgebracht, hetgeen - ondanks zijn strafblad - al als een forse reactie kan worden gezien voor de onderhavige feiten. Onder die omstandigheden kan worden volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke straf.
De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aantal bedreigingen gericht tegen zijn echtgenote en haar huidige vriend, alsmede aan een drietal vernielingen in relatie tot zijn vrouw en haar huidige partner. Uit het dossier blijkt dat er over en weer dingen de revue passeren, waarbij allerlei normen en waarden worden overtreden en overschreden.
Verdachte is in de afgelopen jaren verzeild geraakt in een relationele strijd met zijn echtgenote en haar vriend. Ondanks de diverse verlatingen door zijn vrouw kan hij haar tot op heden niet loslaten; dit wordt mede veroorzaakt door een mechanisme van aantrekking en afstoting in de relatie met zijn vrouw. Hij voelt zich dan gekrenkt, hetgeen thans veelal ontaardt in voornamelijk verbaal geweld en het zich botvieren op persoonlijk bezit van de ander.
In dat opzicht is het van belang dat verdachte op een andere wijze leert omgaan met zijn boosheid en frustraties en er zodoende een einde komt aan zijn wispelturig gedrag. Het advies zoals verwoord in het rapport van de reclasseringswerker Frouws (rapport 18 april 2012) is daar ook op toegesneden.
De rechtbank acht het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden gelet op de bewezen verklaarde feiten disproportioneel en dat klemt temeer nu de tenlastegelegde diefstal met geweld niet ter toets kan komen. De rechtbank zal die eis dan ook niet volgen. Verdachte is in het verleden herhaaldelijk met justitie in aanraking gekomen voor allerlei soorten gewelddadigheden, maar sinds de laatste veroordeling in september 2006 is het wat dat betreft rustig gebleven.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, passend bij de bewezen verklaarde feiten. Aan het voorwaardelijk strafdeel, waaraan een proeftijd van twee jaren zal worden verbonden, zal de rechtbank tevens bijzondere voorwaarden verbinden in de lijn van het door de reclassering gedane voorstel.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [naam] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 6.332,50 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het inzake parketnummer 06/940305-11 onder 3 en 4 tenlastegelegde.
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 3.000,00 (€ 2.000,00 materieel en € 1.000,00 immaterieel), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het inzake parketnummer 06/940305-11 onder 4 tenlastegelegde
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [naam] kan worden toegewezen voor een bedrag van € 482,50 ten behoeve van het schoonmaken van de woning op [adres te plaats], met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel, en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.
Ten aan zien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer A] heeft de officier zich op het standpunt gesteld dat deze vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van
€ 1.000,00, eveneens met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel, en dat ook deze benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.
De raadsman heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer A] betwist en zich op het standpunt gesteld dat deze vordering dient te worden afgewezen bij gebreke aan voldoende onderbouwing.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam] is door de raadsman aangevoerd dat deze vordering kan worden toegewezen voor een bedrag van € 482,50 en dat de benadeelde voor het overige niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.
De rechtbank zal de benadeelde partij [naam] niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Verdachte wordt vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit.
De rechtbank overweegt voorts dat de vordering van de benadeelde partij wordt gestaafd met nota's ten name van [naam 1], hetgeen niet ziet op een in deze strafprocedure bekende persoon. De vordering is daarmee alleen al tevens onvoldoende onderbouwd.
Ook om die reden wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij [slachtoffer A] eveneens niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, nu deze vordering zich niet leent voor een eenvoudige afdoening binnen het strafgeding. Pleitbaar is dat hier sprake is van een zekere mate van medeschuld. Bovendien is de vordering onvoldoende onderbouwd. Een nadere beoordeling van een en ander zou het verloop van het strafproces onevenredig ophouden.
In beslag genomen voorwerpen
Door de officier van justitie is de teruggave gevorderd aan verdachte van de onder verdachte in beslag genomen telefoon. De rechtbank zal daarvan de teruggave bevelen, nu zich daartegen geen strafvorderlijk belang meer verzet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de strafvervolging ten aanzien van het inzake parketnummer 06/850791-11 onder 2 ten laste gelegde feit;
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het inzake parketnummer 06/940305-11 onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het inzake parketnummer 06/940305-11 het onder 1, 2 primair en 4 tenlastegelegde en inzake parketnummer 06/850791-11 het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Inzake parketnummer 06/940305-11
Feit 1
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
Feit 2 primair
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Feit 4
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Inzake parketnummer 06/850791-11
feit 1
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd
en verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot zes maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd en stelt een proeftijd vast van twee jaren;
* stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt. Dat houdt in elk geval in het meldingsgebod, de behandelverplichting, het drugs- of alcoholverbod, het contactverbod en de andere voorwaarden het gedrag van de veroordeelde betreffende zoals geformuleerd in het rapport van de reclassering van 18 april 2012;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis en in detentie in het buitenland ingevolge een Nederlands verzoek om uitlevering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* verklaart de benadeelde partijen [naam] en [slachtoffer A] - ieder voor zich -
niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
verwijst de benadeelde partijen [naam] en [slachtoffer A] in de door verdachte gemaakte kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
* gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven telefoon, merk Nokia, aan veroordeelde;
* heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Kleinrensink, voorzitter, Van der Hooft en Kropman, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 mei 2012.
Mr. Kleinrensink is buiten staat mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (wat betreft de zaak onder parketnummer 06/940305-11) (stam)proces-verbaal nummer 2011125562 van de politie regio Noord- en Oost Gelderland, Team Recherche Achterhoek, gesloten en ondertekend op 7 september 2011 door hoofdagent [verbalisant 1]
en (wat betreft de zaak onder parketnummer 06/850791-11) (stam)proces-verbaal nummer PL0648 2011068572 van de politie regio Noord- en Oost Gelderland, gesloten en ondertekend op 20 mei 2011 door hoofdagent [verbalisant 2] en brigadier [verbalisant 3]
2 Proces-verbaal terechtzitting d.d. 24 april 2012, verklaring verdachte
3 Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde dosseirpag.198
4 Processen-verbaal van aangifte [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpag. 68 t/m 72
5 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpag. 81 en 82
6 Proces-verbaal onderzoek Iphone 3Gs, doorgenummerde dossierpag. 98 en 99, en het proces-verbaal van bevindingen van de uitgewerkte gesprekken, doorgenummerde dossierpag 100 t/m 120
7 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer C], doorgenummerde dossierpag. 331/332
8 Proces-verbaal terechtzitting d.d. 24 april 2012, verklaring verdachte
9 Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpag. 352
10 Proces-verbaal verhoor [stiefzoon verdachte], doorgenummerde dossierpag. 360
11 Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 4], doorgenummerde dossierpag. 107 en 116
12 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpag. 246 en 247
13 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpag. 253
14 Proces-verbaal verhoor [stiefzoon verdachte], doorgenummerde dossierpag.284 en 285
15 Proces-verbaal verhoor [getuige A], doorgenummerde dossierpag. 288
16 Proces-verbaal terechtzitting d.d. 24 april 2012, verklaring verdachte
17 Processen-verbaal van aangifte [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpag. 63/64 en 120/121/122
18 Proces-verbaal van verhoor [getuige B], doorgenummerde dossierpag. 69 en 70
19 Proces-verbaal van verhoor [getuige C], doorgenummerde dossierpag. 131