ECLI:NL:RBZUT:2012:BW5190

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
8 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/820913-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Prisse
  • A. van Apeldoorn
  • J. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en mishandeling door een minderjarige verdachte met meerdere feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 8 mei 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder diefstal en mishandeling. De verdachte, geboren in 1995, heeft in korte tijd een groot aantal inbraken gepleegd, waarbij aanzienlijke schade is veroorzaakt aan de slachtoffers. De rechtbank heeft in haar overwegingen meegewogen dat de verdachte een first offender is en dat hij zich bewust lijkt te zijn van de gevolgen van zijn daden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur, met de mogelijkheid van 60 dagen jeugddetentie als deze niet naar behoren wordt uitgevoerd. Daarnaast is er een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden opgelegd, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, inclusief eventuele ambulante behandeling.

De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal uit een kledingzaak, diefstal van een scooter, en mishandeling van een medeverdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 tot en met 9, waarbij de verdachte voor de meeste feiten is veroordeeld. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de geleden schade. De rechtbank heeft de vordering van een benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat deze partijen hun vordering bij de burgerlijke rechter moeten indienen. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector strafrecht
Meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
Parketnummer: 06/820913-11
Uitspraak d.d.: 8 mei 2012
Tegenspraak/dnip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats op 1995],
wonende te [plaats, adres],
raadsman: mr. J.A.B.H.M. Willemse, advocaat te Ulft
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren op de terechtzitting van 24 april 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 november 2011 te Gendringen, gemeente Oude
IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een
kledingzaak [kledingzaak] heeft weggenomen
- negen, althans een aantal, spijkerbroeken (van het merk G-Star) en/of
- acht, althans een aantal, trainingspakken (van het merk Adidas) en/of
- vijf paar, althans een paar, sportschoenen (van het merk Nike) en/of
- tien, althans een aantal, spijkerbroeken (van het merk True Religion) en/of
- vier, althans een aantal, T-shirts (van het merk Tommy Hilfiger) en/of
- vijf, althans een aantal, T-shirts (van het merk PME Jeans) en/of
- vijf, althans een aantal, T-shirts (van het merk G-Star Raw),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A] en/of
[kledingzaak], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen go
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming; (Zaak 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks van 22 oktober 2011 tot en met 23 oktober 2011 te
Gendringen, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een kledingzaak [kledingzaak] heeft weggenomen
- drie, althans een aantal, spijkerbroeken (van het merk G-Star) en/of
- zes, althans een aantal, trainingspakken (van het merk Adidas) en/of
- vijf, althans een aantal, onderbroeken (van het merk Björn Borg) en/of
- vijftien, althans een aantal, T-shirts en/of polo's (van de merken G-Star en
Lacoste) en/of
- twee paar, althans een paar, sportschoenen (van het merk Nike),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A] en/of
[kledingzaak], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming; (Zaak 3)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks van 14 oktober 2011 tot en met 15 oktober 2011 te Ulft,
gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit [voetbalvereniging] heeft weggenomen vier (4) flesjes
AA-drink, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B] en/of [voetbalvereniging], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(Zaak 4)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 oktober
2011 tot en met 29 oktober 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit schuur behorende bij [sportcomplex B] heeft weggenomen
- twee, althans een aantal, bladblazers en/of
- een bosmaaier en/of
- een houten ladder en/of
- een (zwarte) voetbal (merk: Reebok),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C]
en/of [sportcomplex B] en/of [sportclub], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming; (Zaak 5)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 13 oktober 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een inrit/oprit behorende bij
een woning heeft weggenomen een scooter (merk Evader Ev100s), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming; (Zaak 6)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6.
hij in of omstreeks van 29 oktober 2011 tot en met 30 oktober 2011 te Voorst,
gemeente Oude IJsselstreek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een [restaurant] weg te nemen
- bestek en/of
- fooienpot en/of
- inhoud van de kassa en/of de kluis, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer E] en/of [restaurant], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de
toegang tot het terrein en/of het restaurant te verschaffen en/of die/dat weg
te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen
- een plattegrond van de locatie en/of de omgeving van het restaurant
heeft/hebben gemaakt en/of
- naar de locatie van het restaurant is/zijn gegaan en/of
- met een tang een gat in het hek heeft/hebben geknipt en/of
- door het gat in het hek is/zijn geklommen en/of
- naar het restaurant is/zijn gelopen en/of
- het restaurant van buiten heeft/hebben bekeken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (Zaak 7)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 10 oktober 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer F] meermalen, althans eenmaal, op/tegen het
gezicht heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen
en/of pijn heeft ondervonden; (Parketnummer 820860-11 gevoegd bij parketnummer 820913-11)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
8.
hij op of omstreeks 10 oktober 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, [slachtoffer F] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer F]
dreigend de woorden toegevoegd :"Als je melding van maakt of problemen met
anderen van maak, ga je dood" en/of "Dan maak ik je serieus dood", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(Parketnummer 820860-11 gevoegd bij parketnummer 820913-11)
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
9.
hij op of omstreeks 10 oktober 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek,
opzettelijk en wederrechtelijk een fiets en/of een jas, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer F], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt; (Parketnummer 820860-11 gevoegd bij parketnummer 820913-11)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
10.
hij op of omstreeks 16 november 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele
telefoon (Blackberry Bold, kleur wit, type 9780, IMEI-nummer [nummer]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte; (Parketnummer 820037-12 gevoegd bij parketnummer 820860-11 en vervolgens bij parketnummer 820913-11))
art 310 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken van het onder feit 10 tenlastegelegde, nu zij te weinig bewijs in het dossier aanwezig acht.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de overige tenlastegelegde feiten. Ter zitting heeft zij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Ten aanzien van de feiten 7, 8, 9 en 10 heeft de raadsman de rechtbank verzocht verdachte vrij te spreken.
De raadsman heeft aangevoerd dat de aangifte van het slachtoffer [slachtoffer F] niet geloofwaardig is, nu verdachte en de getuige [medeverdachte B] beiden verklaren dat [slachtoffer F] is begonnen met slaan en dat verdachte één klap heeft teruggegeven. Verdachte beroept zich hierbij op noodweer. Wat als bedreiging onder feit 8 is tenlastegelegd, is niet meer geweest dan een plagerij en de onder feit 9 tenlastegelegde vernieling kwam eveneens deels voort uit een noodweersituatie, nu verdachte werd vastgepakt door het slachtoffer en er een worsteling ontstond, waarbij kennelijk de jas van het slachtoffer is gescheurd.
Verdachte heeft ontkend het onder feit 10 tenlastegelegde te hebben gepleegd en de raadsman heeft gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is.
Voor de feiten 1 tot en met 6 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van de in feit 4 vermelde vermeend gestolen houten ladder.
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak
Nu uit het procesdossier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen niet is uit te sluiten dat de betreffende telefoon door een ander dan door verdachte is gestolen uit de tas van het slachtoffer is naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 10 tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht het tenlastegelegde onder de feiten 1 tot en met 9 wettig en overtuigend bewezen.
Aangezien verdachte de feiten 1 tot en met 6 duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht voor haar bewijsoordelen de volgende bewijsmiddelen redengevend
Feit 1 1: inbraak [kledingzaak] d.d. 3 november 2011 te Gendringen
* de aangifte2 van [slachtoffer A];
* het proces-verbaal van bevindingen3;
* de bekennende verklaringen van medeverdachten [medeverdachte B]4 en [medeverdachte C]5;
* de bekennende verklaring van verdachte bij de politie6, welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd. Door verdachte is erkend dat hij op 3 november 2011 te Gendringen met [medeverdachte B] en [medeverdachte C] een inbraak bij de [kledingzaak] heeft gepleegd.
Feit 2: inbraak [kledingzaak] d.d. 22-23 oktober 2011 te Gendringen
* de aangifte7 van [slachtoffer A];
* de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte B]8;
* de bekennende verklaring van verdachte bij de politie9, welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd. Door verdachte is erkend dat hij in de periode van 22 oktober 2011 tot en met 23 oktober 2011 te Gendringen met [medeverdachte B] een inbraak bij [kledingzaak] heeft gepleegd.
Feit 3: inbraak [sportcomplex A], d.d. 14-15 oktober 2011
* de aangifte10 van [slachtoffer B];
* de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte B]11;
* de bekennende verklaring van verdachte bij de politie12, welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd. Door verdachte is erkend dat hij in de periode van 14 oktober 2011 tot en met 15 oktober 2011 te Ulft met anderen, waaronder [medeverdachte B], een inbraak bij [voetbalvereniging] heeft gepleegd.
Feit 4: inbraak in [sportcomplex B] d.d. 27-29 oktober 2011 te Ulft
* de aangifte13 van [slachtoffer C];
* de bekennende verklaringen van medeverdachten [medeverdachte D]14 en [medeverdachte E]15;
* de bekennende verklaring van verdachte bij de politie16, welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd. Door verdachte is erkend dat hij in de periode van 27 oktober 2011 tot en met 29 oktober 2011 te Ulft met anderen een inbraak heeft gepleegd bij [sportclub].
Van de diefstal van een houten ladder zal verdachte worden vrijgesproken, nu daarvoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
Feit 5: diefstal bromfiets d.d. 13 oktober 2012 te Ulft
* de aangifte17 van [slachtoffer D];
* de getuigenverklaring18 van [medeverdachte C];
* de bekennende verklaring van verdachte bij de politie19 waarin hij zakelijk weergegeven heeft verklaard dat hij op 13 oktober 2011 samen met [medeverdachte B] een scooter heeft gestolen, welke verklaring hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
Feit 6: poging inbraak [restaurant te plaats], d.d. 29-30 oktober 2011
* de aangifte20 van [slachtoffer E] namens [restaurant speeltuin];
* de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte B]21;
* de ter gelegenheid van het onderzoek aangetroffen 'plattegrond' van het restaurant22;
* de bekennende verklaring van verdachte bij de politie23, welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd. Door verdachte is erkend dat hij in de periode van 29 oktober 2011 tot en met 30 oktober 2011 samen met [medeverdachte B] heeft getracht in te breken bij [restaurant].
Feit 7,248 en 9: mishandeling, bedreiging met de dood en vernieling van de fiets en de jas van [slachtoffer F] op 10 oktober 2011 (parketnummer 820860-11, gevoegd)
* de aangifte van [slachtoffer F]25 waarin hij ten aanzien van de mishandeling heeft verklaard dat verdachte hem op 10 oktober 2011 te Ulft met zijn linker vuist tegen de linkerkant van zijn gezicht heeft geslagen, ten aanzien van de bedreiging dat verdachte tegen [slachtoffer F] heeft geroepen: 'als je hier melding van maakt of problemen met anderen maakt dan ga je dood. Dan maak ik je serieus echt dood' en dat aangever deze bedreiging serieus heeft genomen. Ten aanzien van de vernieling heeft aangever verklaard dat verdachte de handvatten van zijn fiets af heeft gehaald en deze heeft verstopt en de jas van aangever tijdens de worsteling heeft gescheurd.
* de foto's van de verwondingen aan het oor van het slachtoffer26
* de getuigenverklaring van [medeverdachte B]27 waaruit kan worden opgemaakt dat verdachte het slachtoffer heeft geslagen en dat verdachte tegen het slachtoffer heeft geroepen dat hij het slachtoffer wilde doodmaken, en dat hij de handvatten van de fiets van het slachtoffer had afgehaald en met het slachtoffer ging worstelen, waardoor de jas van het slachtoffer scheurde.
* de verklaring van verdachte bij de politie28 waarin hij heeft verklaard dat hij de handvatten van de fiets van het slachtoffer heeft gehaald en verstopt en het slachtoffer in zijn gezicht heeft geslagen en zij elkaar daarna vastpakten en de mouw van de jas van het slachtoffer is gescheurd.
Als op grond van de verklaring van verdachte en [medeverdachte B] al zou kunnen worden aangenomen, dat aangever verdachte als eerste heeft geslagen, hetgeen op zichzelf een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door aangever van verdachte oplevert, dan is het de rechtbank niet gebleken dat die aanranding zodanig was dat het voor verdachte noodzakelijk was dat hij zich daartegen diende te verweren. Anders gezegd: hij had weg moeten en ook kunnen lopen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, en 9 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 3 november 2011 te Gendringen, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een
kledingzaak [kledingzaak] heeft weggenomen
- negen spijkerbroeken (van het merk G-Star) en
- acht trainingspakken (van het merk Adidas) en
- vijf paar sportschoenen (van het merk Nike) en
- tien spijkerbroeken (van het merk True Religion) en
- vier T-shirts (van het merk Tommy Hilfiger) en
- vijf T-shirts (van het merk PME Jeans) en
- vijf T-shirts (van het merk G-Star Raw),
toebehorende aan [slachtoffer A] en/of [kledingzaak], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
2.
hij in de periode van 22 oktober 2011 tot en met 23 oktober 2011 te Gendringen, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kledingzaak [kledingzaak] heeft weggenomen
- een aantal spijkerbroeken (van het merk G-Star) en
- een aantal trainingspakken (van het merk Adidas) en
- een aantal onderbroeken (van het merk Björn Borg) en
- een aantal T-shirts en/of polo's (van de merken G-Star en Lacoste) en
- een paar sportschoenen (van het merk Nike), toebehorende aan [slachtoffer A] en/of
[kledingzaak] waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
3.
hij in de periode van 14 oktober 2011 tot en met 15 oktober 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit [voetbalvereniging] heeft weggenomen vier (4) flesjes AA-drink, toebehorende aan [slachtoffer B] en/of [voetbalvereniging], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
4.
hij in de periode van 27 oktober 2011 tot en met 29 oktober 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schuur behorende bij [sportcomplex B] heeft weggenomen
- twee bladblazers en
- een bosmaaier en
- een (zwarte) voetbal (merk: Reebok), toebehorende aan [slachtoffer C] en/of [sportcomplex B] en/of [sportclub], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming;
5.
hij op 13 oktober 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een oprit behorende bij
een woning heeft weggenomen een scooter (merk Evader Ev100s), toebehorende aan [slachtoffer D], waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun
bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
6.
hij in de periode van 29 oktober 2011 tot en met 30 oktober 2011 te Voorst, gemeente Oude IJsselstreek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een [restaurant] weg te nemen
- bestek en/of
- fooienpot en/of
- inhoud van de kassa en/of de kluis, toebehorende aan [slachtoffer E] en/of [restaurant], en zich daarbij de toegang tot het terrein en het restaurant te verschaffen door middel van braak, met zijn mededader,
- een plattegrond van de locatie van het restaurant hebben gemaakt en/of
- naar de locatie van het restaurant zijn gegaan en/of
- met een tang een gat in het hek hebben geknipt en/of
- door het gat in het hek zijn geklommen en/of
- naar het restaurant zijn gelopen en/of
- het restaurant van buiten hebben bekeken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij op 10 oktober 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk mishandelend [slachtoffer F] tegen het gezicht heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
8.
hij op 10 oktober 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, [slachtoffer F] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer F]
dreigend de woorden toegevoegd:"Als je melding van maakt of problemen met
anderen van maakt, ga je dood" en/of "Dan maak ik je serieus dood", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
9.
hij op 10 oktober 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk en wederrechtelijk een fiets en een jas, toebehorende aan [slachtoffer F] heeft beschadigd.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Feit 1, 2 en 3, telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 4
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
Feit 5
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Feit 6:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 7:
Mishandeling;
Feit 8:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 9:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot:
een werkstraf van 120 uur bij niet vervullen te vervangen door 60 dagen jeugddetentie en
2 maanden jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, waaraan wordt gekoppeld de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de Jeugdreclassering, ook als dat inhoudt ambulante behandeling bijvoorbeeld door verslavingszorg of een andere instelling.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht ermee rekening te houden dat verdachte first offender is en het op het moment goed doet thuis en op school. Tevens heeft de raadsman de rechtbank verzocht rekening te houden met het advies van de Raad voor de Kinderbescherming.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft in het bijzonder in de door haar op te leggen straf meegewogen dat verdachte in korte tijd een groot aantal feiten heeft gepleegd, waaronder een aantal inbraken, waarbij flinke schade is ontstaan bij de slachtoffers. Voorts heeft zij meegewogen dat verdachte first offender is en doordrongen lijkt te zijn van de consequenties van zijn daden.
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert in het over verdachte opgemaakte rapport van 23 februari 2012 een deels voorwaardelijke werkstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt dat verdachte meewerkt aan de hulpverlening die de jeugdreclassering nodig acht en zolang de jeugdreclassering dit nodig acht.
Alles in aanmerking nemend, is de rechtbank van oordeel dat verdachte een werkstraf van 120 uur subsidiair 60 dagen jeugddetentie dient te worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte als 'stok achter de deur' een voorwaardelijke jeugddetentie dient te worden opgelegd van 2 maanden. Aan deze voorwaardelijke straf wordt de bijzondere voorwaarde gekoppeld dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt enige ambulante behandeling.
Vordering tot schadevergoeding
Feit 1 en 2:
De benadeelde partij [slachtoffer A] wonende te Doetinchem, heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 9.150,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 500,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de vordering moet worden afgewezen, subsidiair kan worden toegewezen tot een bedrag van € 500,- en dat de vordering voor het overige dient te worden afgewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot in ieder geval een bedrag van € 500,-, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient hoofdelijk tot dit bedrag te worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij is voor het overige niet ontvankelijk in haar vordering en kan derhalve haar vordering voor het overige slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Feit 4:
De benadeelde partij [slachtoffer C], namens [sportclub] gevestigd te Ulft, heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 429,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 4 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 429,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 300,-, nu de bosmaaier anderhalf jaar oud was en dat de vordering voor het overige dient te worden afgewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 4 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot een bedrag van € 300,-, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Dit bedrag is de geschatte dagwaarde van de bosmaaier. De vordering dient tot dit bedrag hoofdelijk te worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
De benadeelde partij is voor het overige niet ontvankelijk in haar vordering en kan derhalve haar vordering voor het overige slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Feit 9:
De benadeelde partij [slachtoffer F] wonende te Ulft, heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 80,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 9 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vordering dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 80,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de vordering dient te worden afgewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 9 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot in ieder geval een bedrag van € 50,-, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij is voor het overige niet ontvankelijk in haar vordering en kan derhalve haar vordering voor het overige slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Feit 10:
De benadeelde partij [slachtoffer G], wonende te Gaanderen, heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 429,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 10 tenlastegelegde.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder feit 10 tenlastegelegde.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemde slachtoffers met dien verstande dat (ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen inzake de feiten 1, 2 en 4) indien de mededader betaalt, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 27, 36f, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 285, 300, 310, 311, 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 10 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 tot en met 9 ten laste gelegde heeft begaan.
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1, 2 en 3, telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 4
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
Feit 5
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Feit 6:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 7:
mishandeling;
Feit 8:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 9:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
* veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie van 2 (twee) maanden;
* bepaalt, dat de jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde
o zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt ambulante behandeling bij Iriszorg of een soortgelijke instelling;
* geeft voormelde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer G] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A] voornoemd, van een bedrag van € 500,-- met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A] een bedrag te betalen van € 500,--, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 10 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat indien de mededader betaalt, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* bepaalt dat de benadeelde partij Sahin voor het overige niet ontvankelijk is in haar vordering;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 4 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer C], namens [sportclub] voormeld, van een bedrag van € 300,-- , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan en met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer C], namens [sportclub] een bedrag te betalen van € 300,-- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 6 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat indien de mededader betaalt, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer C], namens [sportclub], voor het overige niet ontvankelijk is in haar vordering;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 9 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer F] voornoemd, van een bedrag van € 50,-- met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A] een bedrag te betalen van € 50,--, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer F] voor het overige niet ontvankelijk is in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, en Van Apeldoorn en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. van Erp-Noordenbos, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 mei 2012.
Voetnoten:
1Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van de in de wettelijke vorm
opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL06422011161609, Regio Noord- en Oost Gelderland, District Achterhoek, Team Recherche IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 11 januari 2012 te Ulft.
2 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer A], pag. 280-282
3 Proces-verbaal bevindingen, pag. 283-286 en 294
4 Proces-verbaal medeverdachte [medeverdachte B], pag.308-311
5 Proces-verbaal medeverdachte [medeverdachte C], pag. 318 e.v.
6 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 312-316
7 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer A], pag. 282 en pag. 347
8 Proces-verbaal medeverdachte [medeverdachte B], pag.308-311
9 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 312-316
10 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer B], pag. 381-388
11 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte B], pag. 392 - 394
12 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag.395-403
13 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer C], pag. 418-422
14 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte D], pag. 454-462
15 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte E], pag. 463-470
16 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag 444 - 453
17 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer D], pag.482-487
18 Proces-verbaal getuigenverklaring [medeverdachte C], pag. 488-491
19 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 492-493
20 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer E], pag. 497-500
21 Proces-verbaal verklaring medeverdachte, pag. 504-505
22 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 501
23 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 506 - 509
24 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van de in de wettelijke vorm
opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr.PL06422011142945, Regio Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 16 november 2011 te Ulft.
25 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer F], pag. 6
26 Proces-verbaal fotoblad, pag. 10
27 Proces-verbaal getuigenverklaring [medeverdachte B], pag. 13 en 14
28 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 16 en 17