RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Strafrecht
Meervoudige Kamer Jeugdzaken.
Parketnummer: 06/820076-12
Uitspraak d.d.: 8 mei 2012
Tegenspraak/dnip
[verdachte B],
geboren te [plaats op 1994],
thans verblijvende in Avenier, locatie Zutphen aan de Verlengde Ooyerhoekseweg 30.
Raadsvrouwe: mr. Van Sadelhoff, advocaat te Winterswijk
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek met gesloten deuren op de terechtzitting van 24 april 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 november 2011 te Gendringen, gemeente Oude IJsselstreek,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kledingzaak [kledingzaak] heeft weggenomen
- negen, althans een aantal, spijkerbroeken (van het merk G-Star) en/of
- acht, althans een aantal, trainingspakken (van het merk Adidas) en/of
- vijf paar, althans een paar, sportschoenen (van het merk Nike) en/of
- tien, althans een aantal, spijkerbroeken (van het merk True Religion) en/of
- vier, althans een aantal, T-shirts (van het merk Tommy Hilfiger) en/of
- vijf, althans een aantal, T-shirts (van het merk PME Jeans) en/of
- vijf, althans een aantal, T-shirts (van het merk G-Star Raw),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A] en/of
[kledingzaak], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen go
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming; (Zaak 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks van 22 oktober 2011 tot en met 23 oktober 2011 te
Gendringen, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een kledingzaak "[kledingzaak]" heeft weggenomen
- drie, althans een aantal, spijkerbroeken (van het merk G-Star) en/of
- zes, althans een aantal, trainingspakken (van het merk Adidas) en/of
- vijf, althans een aantal, onderbroeken (van het merk Björn Borg) en/of
- vijftien, althans een aantal, T-shirts en/of polo's (van de merken G-Star en
Lacoste) en/of
- twee paar, althans een paar, sportschoenen (van het merk Nike),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A] en/of
[kledingzaak], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming; (Zaak 3)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks van 14 oktober 2011 tot en met 15 oktober 2011 te Ulft,
gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit [sportcomplex A] heeft weggenomen vier (4) flesjes
AA-drink, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B] en/of [voetbalvereniging], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (Zaak 4)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 13 oktober 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een inrit/oprit behorende bij
een woning heeft weggenomen een scooter (merk Evader Ev100s), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming; (Zaak 6)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij in of omstreeks van 29 oktober 2011 tot en met 30 oktober 2011 te Voorst,
gemeente Oude IJsselstreek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een [restaurant] weg te nemen
- bestek en/of
- fooienpot en/of
- inhoud van de kassa en/of de kluis, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer E] en/of [restaurant speeltuin], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de
toegang tot het terrein en/of het restaurant te verschaffen en/of die/dat weg
te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen
- een plattegrond van de locatie en/of de omgeving van het restaurant
heeft/hebben gemaakt en/of
- naar de locatie van het restaurant is/zijn gegaan en/of
- met een tang een gat in het hek heeft/hebben geknipt en/of
- door het gat in het hek is/zijn geklommen en/of
- naar het restaurant is/zijn gelopen en/of
- het restaurant van buiten heeft/hebben bekeken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (Zaak 7)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 10 september 2011 te Gaanderen, gemeente Doetinchem, een of
meer wapens van categorie I, onder 3, te weten een boksbeugel, voorhanden
heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
(Parketnummer 820808-11 gevoegd bij parketnummer 820076-12)
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
7.
hij op of omstreeks 10 september 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek,
(een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een balletjespistool,
zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen
een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) (Colt type
Gouvernment) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden
heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
(Parketnummer 820808-11 gevoegd bij parketnummer 820076-12
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken van het onder feit 4 tenlastegelegde, nu zij te weinig bewijs in het dossier aanwezig acht.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de overige tenlastegelegde feiten. Ter zitting heeft zij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht verdachte vrij te spreken, nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is en verdachte de diefstal van de scooter ontkent.
Ten aanzien van de feiten 6 en 7, het voorhanden hebben van de boksbeugel en het balletjespistool, heeft de raadsvrouw de rechtbank eveneens verzocht verdachte vrij te spreken, nu het bewijs in deze zaken onrechtmatig is verkregen.
Verdachte heeft immers, voordat hij gehoord werd door de politie, aan de verbalisant gemeld dat hij een advocaat wilde spreken. Zijn ouders hebben aangegeven dat zij een advocaat niet wilden betalen. De verbalisant heeft vervolgens getracht de raadsvrouw van verdachte te bereiken, wat niet is gelukt. De raadsvrouw stond evenwel op de piketlijst en was via haar mobiele telefoon bereikbaar. Het verhoor heeft zonder bijstand van een advocaat plaatsgevonden. Nu verdachte tegen zijn zin zonder bijstand van een advocaat is gehoord door de politie heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht de verklaring van verdachte te passeren.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de bewijsstukken die betrekking hebben op het voorhanden hebben van de boksbeugel en het balletjespistool (en dan met name de processen-verbaal van bevindingen) eveneens te passeren, nu ook deze bewijsstukken onrechtmatig zijn verkregen. Verdachte heeft immers geen toestemming gegeven voor het doorzoeken van zijn tas waarin de boksbeugel is gevonden en dit doorzoeken is gebeurd door iemand die daartoe niet bevoegd was. Al het uit deze doorzoeking voortvloeiend bewijsmateriaal is derhalve onrechtmatig verkregen. Zonder de verklaring van verdachte en de processen-verbaal van bevinding blijft er onvoldoende bewijs over voor de bewezenverklaring van de feiten 6 en 7.
Voor de feiten 1, 2, 3 en 5 refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder feit 4 tenlastegelegde heeft begaan. De voor verdachte belastende verklaring van [medeverdachte A] en de van horen zeggen (van die [medeverdachte A]) verklaring van getuige [medeverdachte C] acht de rechtbank te mager om betrokkenheid van verdachte bij deze diefstal aan te nemen.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het verweer van de raadsvrouw met betrekking tot het zich in het dossier bevindende bewijs voor de feiten 6 en 7 oordeelt de rechtbank als volgt.
Uit de in het dossier aanwezige stukken leest de rechtbank dat verdachte, toen zijn advocaat niet bereikbaar bleek, heeft toegestemd het verhoor te starten. Verdachte was op het moment van het verhoor 17 jaar en hij had het recht om te beslissen over zijn rechtsbijstand zoals hij heeft gedaan. De rechtbank acht de afgenomen verklaring van verdachte dan ook rechtmatig en neemt deze mee in haar beoordeling van de feiten 6 en 7.
De rechtbank is van oordeel dat er ten aanzien van het balletjes pistool evenmin sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs, nu verdachte spontaan heeft verklaard bij de politie dat het op de telefoon afgebeelde pistool zijn eigendom was en dat het een balletjespistool betrof. Bovendien heeft verdachte het balletjespistool zelf afgeleverd bij het politiebureau. Voor wat betreft de boksbeugel is de rechtbank van oordeel dat de politie in deze zaak niet onrechtmatig heeft gehandeld door verdachte aan te houden, nu zij de melding van een privé beveiligingsbedrijf hadden ontvangen dat er bij verdachte na controle een boksbeugel in zijn tas was gevonden. Wat er namelijk ook zij van de vraag of het beveiligingsbedrijf rechtmatig heeft gehandeld (de rechtbank ziet voorshands overigens niet in waarom dit niet zo zou zijn), niet kan worden gezegd dat opsporingsambtenaren onrechtmatig hebben gehandeld.
De rechtbank acht het tenlastegelegde onder de feiten 1, 2, 3, 5, 6 en 7 wettig en overtuigend bewezen.
Aangezien verdachte de feiten 1, 2, 3 en 5 duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht voor haar bewijsoordelen de volgende bewijsmiddelen redengevend.
Feit 1 1: inbraak [kledingzaak] d.d. 3 november 2011 te Gendringen
* de aangifte2 van [slachtoffer A]
* proces-verbaal van bevindingen3
* proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte A]4
* de bekennende verklaring van verdachte bij de politie5, welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd. Door verdachte is erkend dat hij op 3 november 2011 te Gendringen met [medeverdachte A] en [medeverdachte C] een inbraak bij de [kledingzaak] heeft gepleegd.
Feit 2: Inbraak [kledingzaak] d.d. 22-23 oktober 2011 te Gendringen
* de aangifte6 van [slachtoffer A]
* de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte A]7
* de bekennende verklaring van verdachte bij de politie8 , welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd. Door verdachte is erkend dat hij in de periode van 22 oktober 2011 tot en met 23 oktober 2011 te Gendringen met [medeverdachte A] een inbraak bij [kledingzaak] heeft gepleegd.
Feit 3: inbraak [sportcomplex A], d.d. 14-15 oktober 2011
* de aangifte9 van [slachtoffer B]
* de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte A]10
* de bekennende verklaring van verdachte bij de politie11, welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd. Door verdachte is erkend dat hij in de periode van 14 oktober 2011 tot en met 15 oktober 2011 te Ulft met anderen, waaronder [medeverdachte A], een inbraak bij [voetbalvereniging] heeft gepleegd.
Feit 5: poging [restaurant]te plaats], d.d. 29-30 oktober 2011
* de aangifte12 van [slachtoffer E] namens r[restaurant speeltuin]
* de plattegrond van het restaurant13
* de verklaring van medeverdachte14
* de bekennende verklaring van verdachte bij de politie15, welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd. Door verdachte is erkend dat hij in de periode van 29 oktober 2011 tot en met 30 oktober 2011 samen met [medeverdachte A] heeft getracht in te breken bij [restaurant].
Feit 6 en 716: verboden wapenbezit boksbeugel en balletjespistool(parketnummer 820808-11, gevoegd)
* proces-verbaal van bevindingen17 waaruit blijkt dat bij een controle door [beveiliging] (i.v.m. festiviteiten op een evenemententerrein te Gaanderen) bij verdachte een boksbeugel in zijn tas werd aangetroffen, dat verdachte werd aangehouden, dat verbalisant de mobiele telefoon van verdachte overnam en een afbeelding van een balletjespistool zag op de display
* foto van de aangetroffen boksbeugel en een foto van de mobiele telefoon waarop de afbeelding van het balletjespistool werd aangetroffen18
* de verklaring van verdachte19 waarin naar voren komt dat verdachte heeft verklaard dat de boksbeugel die bij hem in zijn tas is aangetroffen van hem was en dat de foto die op zijn mobiele telefoon is aangetroffen een foto is van een balletjespistool en dat hij dat pistool vasthoudt20 en dat verdachte het pistool in Frankrijk heeft gekocht en het pistool bij een vriend van hem heeft laten liggen
* Verdachte heeft het balletjespistool afgegeven op het politiebureau te Ulft op 12 september 201121.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, 2, 3, 5, 6, en 7 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 3 november 2011 te Gendringen, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een
kledingzaak "[kledingzaak]" heeft weggenomen
- negen spijkerbroeken (van het merk G-Star) en
- acht trainingspakken (van het merk Adidas) en
- vijf paar sportschoenen (van het merk Nike) en
- tien spijkerbroeken (van het merk True Religion) en
- vier T-shirts (van het merk Tommy Hilfiger) en
- vijf T-shirts (van het merk PME Jeans) en
- vijf T-shirts (van het merk G-Star Raw),
toebehorende aan [slachtoffer A] en/of [kledingzaak], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
2.
hij in de periode van 22 oktober 2011 tot en met 23 oktober 2011 te Gendringen, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kledingzaak "[kledingzaak]" heeft weggenomen
- een aantal spijkerbroeken (van het merk G-Star) en
- een aantal trainingspakken (van het merk Adidas) en
- een aantal onderbroeken (van het merk Björn Borg) en
- een aantal T-shirts en/of polo's (van de merken G-Star en Lacoste) en
- een paar sportschoenen (van het merk Nike), toebehorende aan [slachtoffer A] en/of
[kledingzaak] waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
3.
hij in de periode van 14 oktober 2011 tot en met 15 oktober 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-[voetbalvereniging] heeft weggenomen vier (4) flesjes AA-drink, toebehorende aan A.E.N. Elting en/of [voetbalvereniging], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
5.
hij in de periode van 29 oktober 2011 tot en met 30 oktober 2011 te Voorst, gemeente Oude IJsselstreek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een [restaurant] weg te nemen
- bestek en/of
- fooienpot en/of
- inhoud van de kassa en/of de kluis, toebehorende aan [slachtoffer E] en/of [restaurant speeltuin], en zich daarbij de toegang tot het terrein en het restaurant te verschaffen door middel van braak, met zijn mededader,
- een plattegrond van de locatie van het restaurant hebben gemaakt en/of
- naar de locatie van het restaurant zijn gegaan en/of
- met een tang een gat in het hek hebben geknipt en/of
- door het gat in het hek zijn geklommen en/of
- naar het restaurant zijn gelopen en/of
- het restaurant van buiten hebben bekeken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op 10 september 2011 te Gaanderen, gemeente Doetinchem, een wapen van categorie I, onder 3, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad;
7.
hij op of omstreeks 10 september 2011 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een balletjespistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (Colt type
Gouvernment) voorhanden heeft gehad;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Feit 1, 2 en 3, telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 5:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 6 en 7, telkens:
handelen in strijd met artikel 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is naar aanleiding van de zitting van 4 januari 2012 een rapport opgemaakt op 12 september 2011 door M. Fluit, psychiater, en op 16 september 2011 door H.K. Meijer, GZ-psycholoog.
De conclusie van deze rapportage is dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Er is sprake van een vorm van ADHD met behoorlijke afwijkingen in de aandachtspanne en sociale inleving in combinatie met middelengebruik en trekken van alexithymie. Verdachte bezit een gebrekkig vermogen zich in de gevoels- en ervaringswereld van anderen te verplaatsen. Aan de gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens is bovendien een lacunair geweten verbonden met een zwak normbesef. Het handelen en reguleren van verdachtes gedrag was binnen de ten laste gelegde omstandigheden gedeeltelijk een gevolg van zijn emotionele beperkingen. Op grond hiervan wordt geadviseerd verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Met de conclusie van deze rapportage kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over, nu gesteld kan worden dat de resultaten van het onderzoek ook golden ten tijde van het plegen van de onderhavige feiten.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 100 uur subsidiair 50 dagen jeugddetentie.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht ermee rekening te houden dat verdachte op 18 januari 2012 een zware straf heeft gekregen ten gevolge waarvan hij nu vastzit. De raadsvrouw is het met de officier van justitie eens dat een werkstraf een geëigende straf is voor het moment dat verdachte vrijkomt.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft in het bijzonder in de door haar op te leggen straf meegewogen dat verdachte in korte tijd een groot aantal feiten heeft gepleegd, waaronder een aantal inbraken, waarbij flinke schade is ontstaan bij de slachtoffers. Voorts heeft zij meegewogen dat verdachte op 18 januari 2012 een jeugddetentie van één jaar is opgelegd en de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, voorwaardelijk. De rechtbank houdt in verregaande mate rekening met de werking van art. 63 Wetboek van Strafrecht.
Bovendien blijkt uit het vonnis van 18 januari 2012 dat verdachte na zijn detentieperiode deel zal nemen aan het traject ITB Harde Kern. Uit hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen blijkt dat verdachte vanuit de jeugdinrichting momenteel onder behandeling is, als opgelegd bij voormeld vonnis. De rechtbank houdt eveneens rekening met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid als gesteld in voormelde psychiatrische en psychologische rapportages.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft in het over verdachte opgemaakte rapport van
3 april 2012 geadviseerd aan verdachte een werkstraf op te leggen.
Alles in aanmerking nemend, is de rechtbank van oordeel dat verdachte een werkstraf van 80 uur subsidiair 40 dagen jeugddetentie dient te worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De inbeslaggenomen boksbeugel en het balletjespistool zullen worden onttrokken aan het verkeer nu het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A], wonende te Doetinchem, heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 9.150,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 500,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat de vordering dient te worden afgewezen nu de vordering niet is onderbouwd met bewijsstukken.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde handelen in ieder geval schade heeft geleden tot een bedrag van € 500,-, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij is voor het overige niet ontvankelijk in haar vordering en kan derhalve haar vordering voor het overige slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van voormeld slachtoffer met dien verstande dat indien de mededader betaalt, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 27, 36b, 36c, 36d, 36f, 45, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77aa, 77gg, 310, 311, 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.
Beslissing
* verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2, 3, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1, 2 en 3, telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 5:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 6 en 7, telkens:
handelen in strijd met artikel 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 80 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A] voormeld, van een bedrag van € 500,-- met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A] een bedrag te betalen van € 500,--, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 10 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat indien de mededader betaalt, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* bepaalt dat de benadeelde partij Sahin voor het overige niet ontvankelijk is in haar vordering;
* beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een boksbeugel
- een balletjes pistool
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Prisse en Van Apeldoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. van Erp-Noordenbos, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 mei 2012.
Voetnoten:
1Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van de in de wettelijke vorm
opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL06422011161609, Regio Noord- en Oost Gelderland, District Achterhoek, Team Recherche IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 11 januari 2012 te Ulft.
2 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer A], pag. 280-282
3 Proces-verbaal bevindingen, pag. 283-286 en 294
4 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte A], pag. 312-316
5 Proces-verbaal verdachte, pag.308-311
6 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer A], pag. 282 en pag. 347
7 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte A], pag. 312-316
8 Proces-verbaal verdachte, pag.308-311
9 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer B], pag. 381-388
10 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte A], pag.395-403
11 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 392 - 394
12 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer E], pag. 497-500
13 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 501
14 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte A], pag. 506 - 509
15 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 504-505
16 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van de in de wettelijke vorm
opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL06422011127451-1, Regio Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 14 september 2011.
17 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 23
18 Proces-verbaal foto, blz. 25
19 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 38
20 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 41 en 42
21 Proces-verbaal kennisgeving inbeslagneming boksbeugel pag. 2 en balletjespistool pag. 5