ECLI:NL:RBZUT:2012:BW6144

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
14 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940146-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Prisse
  • mr. Van Apeldoorn
  • mr. Tas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op kledingwinkel met bedreiging van omstanders

Op 14 februari 2012 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende overval op een kledingwinkel op 19 maart 2011. De verdachte, die samen met een mededader handelde, heeft tijdens de overval een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gebruikt om de medewerkers en klanten van de winkel te bedreigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader niet alleen de winkel hebben beroofd, maar ook omstanders hebben bedreigd die te hulp schoten. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernstige psychische gevolgen voor de slachtoffers van dergelijke delicten benadrukt en de impact op de rechtsorde en de gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de problematiek van de verdachte, waaronder een aandachtstekortstoornis en een persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft ook besloten dat de behandeling van de verdachte in een kliniek noodzakelijk is, en dat deze behandeling kan plaatsvinden in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [slachtoffer A], tot een bedrag van € 1.500,00, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de teruggave gelast van in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende en de veroordeelde.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940146-11
Uitspraak d.d.: 14 februari 2012
Tegenspraak,na aanhouding verschenen / oip
Raadsvrouw: mr. Zijderveld, advocaat te Wageningen.
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1992],
thans gedetineerd in PPC te Zwolle.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 januari 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 maart 2011 [te plaats] tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [kledingzaak ], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C] en/of
[slachtoffer D] en/of [slachtoffer E], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad
aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de
vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat dat
verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer A] heeft/hebben gericht en/of dat vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, heen en weer heeft/hebben bewogen en/of
- die [slachtoffer A] en/of die [slachtoffer B] de woorden: "Dit is geen geintje"
en/of "Ik wil geld" heeft/hebben toegevoegd en/of
- geld uit de kassalade heeft/hebben genomen en/of
- tijdens hun vlucht op voornoemde [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben
gericht, althans voornoemde [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] heeft/hebben
bedreigd met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
en/of die [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] daarbij de woorden: "Ik ga
schieten, ik ga schieten" en/of "Omdraaien en weglopen" heeft/hebben
toegevoegd
EN/OF
hij op of omstreeks 19 maart 2011 [te plaats] tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft gedwongen tot de afgifte
van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [kledingzaak ], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of één of meer van zijn
mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer A] heeft/hebben gericht en/of dat vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, heen en weer heeft/hebben bewogen en/of
- die [slachtoffer A] en/of die [slachtoffer B] de woorden: "Dit is geen geintje" en/of
"Ik wil geld" heeft/hebben toegevoegd en/of
- geld uit de kassalade heeft/hebben genomen en/of
- tijdens hun vlucht op [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E]
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben
gericht, althans die [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] heeft/hebben bedreigd
met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
die [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] daarbij de woorden: "Ik ga schieten,
ik ga schieten" en/of "Omdraaien en weglopen" heeft/hebben toegevoegd;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrech
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Op 19 maart 2011 heeft een gewapende overval plaatsgevonden op de kledingzaak "[kledingzaak ]", gevestigd in het winkelcentrum "[naam]" [te plaats], waarbij vermoedelijk twee daders betrokken waren.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van zowel de diefstal met geweld als de afpersing.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte heeft het feit bekend en openheid van zaken gegeven.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het ten laste gelegde feit uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Aangezien verdachte ten aanzien van het feit / de feiten een bekennende verklaring heeft afgelegd, zal in dit vonnis worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Verdachte heeft bij de politie2 en ter terechtzitting3 ten aanzien van het primair / eerste alternatief tenlastegelegde feit een bekennende verklaring afgelegd. Daarnaast zijn voor het bewijs voorhanden de aangiften dan wel de verklaringen van [slachtoffer A]4, [slachtoffer B]5, [slachtoffer C]6, [slachtoffer E]7, [slachtoffer D]8 en de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte]9, het proces-verbaal aanhouding van [medeverdachte]10 en het proces-verbaal aanhouding van [verdachte]11.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht de diefstal met geweld, tezamen en in vereniging gepleegd wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij geld nodig had voor de verjaardag van zijn jongste broertje. Samen met [medeverdachte] is hij naar Apeldoorn gereden en in een willekeurige winkel zijn zij met een nepwapen naar binnen gegaan. Verdachte heeft het geld gepakt en is weggerend terwijl [medeverdachte] met het (nep)wapen dreigde. Tijdens de vlucht heeft verdachte zijn achtervolgers nog bedreigd met het (nep)wapen. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat er ook sprake is van afpersing, nu alleen aangeefster [slachtoffer A] verklaard heeft dat zij het geld aan de jongen heeft gegeven.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste /gelegde/eerste alternatief heeft begaan, te weten dat:
hij op 19 maart 2011 [te plaats] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [kledingzaak ], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C] en/of
[slachtoffer D] en/of [slachtoffer E], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een andere deelnemer aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer A] hebben gericht en dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heen en weer hebben bewogen en
- die [slachtoffer A] de woorden: "Dit is geen geintje" en "Ik wil geld" hebben toegevoegd en
- geld uit de kassalade hebben genomen en
- tijdens hun vlucht op voornoemde [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben gericht en die [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] daarbij de woorden: "Ik ga schieten, ik ga schieten" en "Omdraaien en weglopen" hebben toegevoegd.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit gepleegd wordt door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Naar de persoon van verdachte is psychiatrisch- en psychologisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van respectievelijk D. Biermans (psychiater in opleiding) onder supervisie van A.W.M.N. Stevens (psychiater) van 5 september 2011 en een rapport van J.G. Fennema (psycholoog) van 12 september 2011.
De psychiater is tot de conclusie gekomen dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde sprake was van een aandachtstekortstoornis, gecombineerde type en een persoonlijkheidsstoornis cluster B, type antisociaal. Tevens was er sprake van verslavingsproblematiek en een posttraumatische stress-stoornis (PTSD). Verdachte bevond zich in een situatie (zonder werk en huis), waarin hij zich afhankelijk voelde van medeverdachte. Hoewel hij het onrechtmatige wel inzag, kon hij enerzijds (in zijn beleving) geen weerstand bieden tegen de wens/eis van medeverdachte om mee te doen en anderzijds was hij ook van mening dat hij geld nodig had. Zijn persoonlijkheidsproblematiek (mede gevolg van zijn opvoedingsomgeving/klimaat), de vroeg ontstane PTSD en ADHD en het al op jonge leeftijd begonnen drugsgebruik) beïnvloedden de gedragskeuzes enigszins. In die zin is er volgens de psychiater sprake van licht verminderde toerekeningsvatbaarheid.
De psycholoog is tot een gelijke conclusie gekomen en stelt dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde tevens sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, borderline en narcistische trekken. De kans op recidive wordt groot geacht als verdachte wederom in een situatie terechtkomt, waarin het hem ontbreekt aan begeleiding en structuur. Verdachte kan als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd worden, aldus de psycholoog.
Met deze conclusies kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt deze conclusies over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake de diefstal met geweld en de afpersing zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat verdachte zeer gemotiveerd is voor hulp en opname in een kliniek. Verdachte wil aan zijn (verslavings)problematiek werken en dit zou het beste in aansluiting op zijn voorlopige hechtenis kunnen gebeuren.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting en de omtrent verdachte opgemaakte voormelde rapportages en de rapporten van de reclassering is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich met zijn mededader schuldig heeft gemaakt aan een "gewapende" overval op een kledingwinkel, waarbij zij ook de te hulp geschoten omstanders hebben bedreigd.
De ervaring leert dat de slachtoffers van een dergelijke overval gedurende langere tijd lijden onder de psychische gevolgen van zo'n traumatische gebeurtenis.
Voorts behoort dit delict tot een categorie strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken. De op te leggen straf dient mede om anderen van het plegen van soortgelijke delicten te weerhouden.
Tevens neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, zij het voor een ander soort feiten.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen het op de dagvaarding vermelde ad info gevoegde feit, parketnummer 06/850352-11, de vernieling van de woning van zijn moeder op 04 februari 2011 te Ede. Verdachte heeft dit feit ter terechtzitting bekend en de officier van justitie heeft toegezegd verdachte voor dit feit niet verder te vervolgen.
De rechtbank is met de deskundigen en de reclassering van oordeel dat gezien de problematiek van verdachte een behandeling in een door de NIFP IFZ nader te indiceren kliniek direct vanuit de voorlopige hechtenis noodzakelijk is. Nu onzeker is of verdachte binnen nu en zes maanden terecht kan in een kliniek, kiest de rechtbank ervoor de behandeling in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling te laten plaatsvinden. Zeker nu verdachte nogmaals ter terechtzitting heeft verklaard zeer gemotiveerd te zijn voor deze behandeling.
Alles afwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden.
Inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank heeft te beslissen wat er moet gebeuren met de in beslag genomen schoenen en een geldbedrag.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het geldbedrag kan worden teruggegeven aan de rechthebbende en de schoenen aan de veroordeelde.
De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat, nu er geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, de teruggave zal worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de veroordeelde, dan wel aan de rechthebbende:
- Geld € 123,- aan de rechthebbende;
- Een paar schoenen, kleur bruin, merk Converse One Star, aan de veroordeelde.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.500,- aan immateriële schade, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde. Tevens is verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en wordt de wettelijke rente gevorderd vanaf de datum van het schadeveroorzakend feit.
De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft geen invulling gegeven aan haar vordering tot schadevergoeding. De rechtbank zal daarom deze benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer A] kan worden toegewezen. De officier van justitie vordert tevens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van [slachtoffer A] wordt niet betwist door de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank, is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering van [slachtoffer A] is gebleken, komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer A] als gevolg van het primair bewezenverklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank zal de vordering van [slachtoffer A], nu deze niet is betwist, toewijzen. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 19 maart 2011.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van na te melden bedrag ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer A].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 310, 312, 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit gepleegd wordt door twee of meer verenigde personen.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A], tot een bedrag van € 1.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
19 maart 2011 en met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de
tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A], voornoemd, een bedrag te betalen van € 1.500,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 25 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in
zoverre komt te vervallen.
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer B] niet-ontvankelijk in haar vordering
* gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- geld, € 123,-, aan de rechthebbende;
- een paar schoenen, kleur bruin, merk Converse One Star, aan veroordeelde.
Aldus gewezen door mr. Prisse, voorzitter, mr. Van Apeldoorn en mr. Tas, rechters, in tegenwoordigheid van De Badts, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 februari 2012.
Mr. Tas is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0620-2011036789-48, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 26 april 2011.
2 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 215-219
3 Verklaring verdachte, proces-verbaal terechtzitting
4 Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer A], p. 96-99
5 Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer B], p. 102-104
6 Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer C], p. 106-107
7 Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer E], p. 111-114
8 Proces-verbaal aangifte door [slachtoffer D], p. 117-120
9 Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte ], p. 178-182
10 Proces-verbaal aanhouding van [medeverdachte ], p. 144-147
11 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 190-193