ECLI:NL:RBZUT:2012:BX0973

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
11 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580752-09, 09/660379-08 (tul) en 22/006107-08 (tul)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Gilhuis
  • A. Ouweneel
  • O. de Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor poging tot doodslag en poging tot diefstal met geweld na steekpartij tijdens seksafspraak

Op 11 juli 2012 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 27-jarige man, die op 22 november 2009 in Putten een steekpartij heeft gepleegd. De verdachte had een seksafspraak met het slachtoffer, maar tijdens deze afspraak ontstond er een conflict. De verdachte stak het slachtoffer met een zakmes, waarbij hij in totaal 20 messteken toebracht aan verschillende delen van het lichaam van het slachtoffer, waaronder hoofd, hals en romp. Het slachtoffer raakte ernstig gewond, maar overleefde de aanval. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met opzet handelde en dat hij de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer heeft aanvaard. De verdachte werd ook beschuldigd van poging tot diefstal, omdat hij na de steekpartij om geld vroeg. De rechtbank achtte de poging tot doodslag en de poging tot diefstal met geweld bewezen, maar sprak de verdachte vrij van gekwalificeerde doodslag. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, met terbeschikkingstelling (TBS) onder voorwaarden, en een schadevergoeding aan het slachtoffer van € 2.760,68, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580752-09, 09/660379-08 (tul) en 22/006107-08 (tul)
Uitspraak d.d.: 11 juli 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [plaats op 1984],
thans gedetineerd in de P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid.
Raadsvrouw: mr. H. Bos, advocaat te Amsterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
23 februari 2010, 18 mei 2010, 10 augustus 2010, 5 november 2010, 11 januari 2011,
1 april 2011, 15 april 2011, 8 juli 2011, 16 augustus 2011, 11 november 2011,
25 januari 2012, 17 april 2012 en 27 juni 2012.
Zowel op de terechtzitting van 10 augustus 2010 als op die van 16 augustus 2011 is de tenlastelegging gewijzigd.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijzigingen van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 november 2009 te Putten
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet
meermalen (ongeveer 20 keer), althans eenmaal, die [slachtoffer] met een (zak)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het lichaam heeft gestoken (in de hand(en) en/of de arm(en) en/of het gezicht en/of de nek en/of de buik en/of de schouder(s)), althans met een (zak)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer] heeft ingestoken, terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of
voorafgegaan van nagenoemd strafbaar feit, althans enig strafbaar feit,
en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering
van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf hetzij straffeloosheid, hetzij het bezit van het wederrechtelijk
verkregene te verzekeren,
immers heeft hij, verdachte,
op of omstreeks 22 november 2009 te Putten,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen enig geldbedrag,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- meermalen, althans eenmaal (dreigend) geroepen/gezegd "geld, ik wil
geld" en/of "blijf 10 minuten liggen, anders steek ik je alsnog neer", althans
(een) woord(en) van gelijke (dreigende) aard of strekking, en/of
- meermalen (ongeveer 20 keer), althans eenmaal, die [slachtoffer] met een (zak)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het lichaam gestoken (in de hand(en) en/of de arm(en) en/of het gezicht en/of de nek en/of de buik en/of de schouder(s)), althans met een (zak)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer] ingestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 288 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 22 november 2009 te Putten
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet
meermalen (ongeveer 20 keer), althans eenmaal, die [slachtoffer] met een (zak)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het lichaam heeft gestoken (in de hand(en) en/of de arm(en) en/of het gezicht en/of de nek en/of de buik en/of de schouder(s)), althans met een (zak)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer] heeft ingestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 22 november 2009 te Putten
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen enig geldbedrag, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
- meermalen, althans eenmaal (dreigend) heeft geroepen/gezegd "geld, ik wil
geld" en/of "blijf 10 minuten liggen, anders steek ik je alsnog neer", althans
(een) woord(en) van gelijke ( dreigende) aard of strekking, en/of
- meermalen (ongeveer 20 keer), althans eenmaal, die [slachtoffer] met een (zak)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het lichaam heeft gestoken (in de hand(en) en/of de arm(en) en/of het gezicht en/of de nek en/of de buik en/of de schouder(s)), althans met een (zak)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer] heeft ingestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
art 312 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in deze tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkwamen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 22 november 2009 te 23:45 uur is bij de regionale meldkamer van de Regiopolitie Noord en Oost Gelderland een melding binnengekomen van een beroving. Melder hoorde stemmen bij de buurman. Er zou een worsteling plaatsvinden en er werd gezegd: "waar heb je geld?". De melder zou woonachtig zijn op het perceel [adres te plaats]. De overval zou volgens melder plaatsvinden in [perceel A of B]. Het zou de woning rechts naast de melder moeten zijn. Hierop zijn direct twee politie opsporingsambtenaren ter plaatse gegaan en na te hebben aangebeld bij de woning rechts naast de melder, op h[perceel A], troffen zij een man aan, waarvan het hoofd en bovenlichaam bebloed was. De man gaf aan meerdere keren gestoken te zijn. De politieambtenaren zagen dat de man meerdere verwondingen aan zijn hoofd, armen en bovenlichaam had. Hierop verzochten zij een ambulance ter plaatse.2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van het onder primair tenlastegelegde. Op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld, dat verdachte aangever 20 keer met een zakmes heeft gestoken, in het hoofd, de hals en de romp.
Verdachte heeft veel kracht gebruikt bij het steken en is bovendien lang doorgegaan.
Verdachtes opzet was ook gericht op het uitschakelen van aangever. Met het raak
steken op deze kwetsbare én vaak dodelijke plaatsen heeft verdachte in elk geval
bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] aan zijn verwondingen zou
kunnen komen te overlijden. Daarnaast vroeg verdachte tijdens of net na het steken met het mes om geld aan aangever, waarbij aangever 10 minuten moest blijven liggen op het bed. [slachtoffer] kon zich op dat moment amper bewegen. Verdachte vroeg waar de portemonnee lag, die kon hij niet vinden. In elk geval is vastgesteld dat verdachte er uiteindelijk
vandoor is gegaan, kennelijk zonder geld, want aangever mist geen geld.
Deze toedracht en uiterlijke verschijningsvorm maken dat het primaire deel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen kan worden: de poging om aangever [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven op de wijze zoals staat verwoord in de gewijzigde tenlastelegging, welke poging doodslag werd gevolgd en vergezeld van het begunstigingsdelict een poging diefstal met geweld om de uitvoering van het feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken. Ook hier is het opzet duidelijk door de woorden dat [slachtoffer] 10 minuten moet blijven liggen, aldus de officier van justitie.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft een eventuele bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht voor haar bewijsoordelen de volgende bewijsmiddelen redengevend.
Aangever [slachtoffer] heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij op 22 november 2009 via een telefoonnummer uit een advertentie een afspraak heeft gemaakt met een man om seks met hem te hebben. De man zou omstreeks 21:00 uur bij aangevers woonadres te Putten komen. Omstreeks 22:30 uur en 22:45 uur werd er bij aangever aangebeld en stond er een manspersoon voor de deur. Aangever hoorde aan zijn stem dat het dezelfde man was met wie hij de seksdate had georganiseerd. Op enig moment, in de slaapkamer aangekomen is aangever op zijn rug gaan liggen en ging de man bij hem op zijn bed zitten. Terwijl de man hem aan het strelen was, veranderde zijn houding plotseling. Aangever zag dat de man zonder waarschuwing of iets te zeggen een mes in zijn hand had en dat zijn ogen vuur schoten. Aangever zag en voelde vervolgens dat de man hem een aantal keren, in zijn hoofd, borst, hals en gezicht stak. Hij schrok hier erg van en hij voelde veel pijn aan zijn lichaam. De man bleef op hem insteken. Hij probeerde zich tegen de aanval te verweren door een kussen voor zijn lichaam en hoofd te houden. Hij trapte tevens hard van zich af. Plotseling hield de man op met steken en keek hij aangever woedend aan. Nadat de man stopte met het steken, hoorde aangever dat de man tegen hem schreeuwde dat hij geld van hem moest hebben. Aangever zei dat zijn portemonnee beneden lag naast de computer. De man schreeuwde vervolgens tegen aangever dat hij zich 10 minuten rustig moest houden en op zijn bed moest blijven liggen.3
Aangever heeft in een nadere verklaring op een meer uitvoerige wijze verklaard over de wijze waarop hij in contact is gekomen met de man en welke seksuele handelingen er allemaal tussen hen hebben plaatsgevonden, alvorens de man meerdere keren op hem instak.4
Door de buurman van aangever, [buurman], is zakelijk weergegeven verklaard, dat hij op 22 november 2009 omstreeks 23:55 uur, hij weet niet meer precies hoe laat, wakker werd van geluid afkomstig uit de woning van zijn buurman. Hij hoorde geluid als van een worsteling. Hij hoorde stemmen. Hij hoorde zijn buurman zeggen: "Hou op". Een voor [buurman] onbekende man hoorde hij zeggen: "Waar is het geld" of "Waar heb je geld?". Hierop heeft hij omgedraaid, zijn vrouw bijgepraat en 112 gebeld.
De naar aanleiding van de hierboven reeds genoemde melding op 22 november 2009 kort na 23:45 uur ter plaatse gekomen politieagenten troffen op het adres [perceel A] een manspersoon aan, naar later blijkt aangever, waarvan het hoofd en het bovenlichaam bebloed was. Zij constateerden dat de man meerdere verwondingen aan zijn hoofd, armen en bovenlichaam had, kennelijk veroorzaakt door een steekvoorwerp en zij besloten een ambulance ter plaatse te laten komen.5 Aangever is vervolgens overgebracht naar het St. Jansdal Ziekenhuis te Harderwijk.6
Bij de stukken bevindt zich een zogenaamde letselrapportage van forensisch arts
O.L. Sijperda. Hij heeft op de foto's7 van het St. Jansdal Ziekenhuis te Harderwijk van de verwondingen van aangever ongeveer 20 steekwonden waargenomen. Voor alle verwondingen, met uitzondering van de beide bulten op het voorhoofd en de wond op het linker scheenbeen geldt, dat de randen scherp zijn, de breedte 2 à 4 mm, de lengte tot maximaal 23 mm en de diepte wisselend tot 2 cm. De verwondingen passen goed bij een puntvormig voorwerp, zoals een puntig mes of een steekwapen, aldus Sijperda. Sijperda heeft voorts aan de hand van foto's de aard van de door hem waargenomen verwondingen bij aangever op diens hoofd, hals, romp, armen en linkerbeen beschreven. Ten aanzien van de door hem waargenomen verwonding aan de hals heeft hij opgemerkt: "Rechts in de hals zit een verwonding van 13x2 mm direct op de halsdraaispier (...). Direct voor deze spier ligt de halsloge, waar in de grote halsaders en slagaders zich bevinden. Een steekwond hier is vaak vrijwel direct dodelijk. Links in de hals zijn verwondingen van 18x3 en 9x3 mm. Achter in de nek zijn twee verwondingen van 6x2 en 8x2 mm".8
Ten aanzien van het bij aangever geconstateerde letsel heeft een andere forensisch arts, te weten S.J.Th. van Kuijk - onder meer - verklaard, dat het letsel imponeert als toegebracht door iemand die in een soort van razernij willekeurig, maar toch vooral gericht op het hoofd, nek en bovenzijde romp op het slachtoffer heeft ingestoken, waarbij die geprobeerd heeft zich te verweren en weg te draaien. De verwondingen aan de armen en handen zijn waarschijnlijk afweerletsels, aldus Van Kuijk.9
Ter gelegenheid van zijn verhoor als getuige bij de rechter-commissaris strafzaken in deze rechtbank heeft Van Kuijk onder meer - desgevraagd - verklaard, dat aangever erg veel geluk heeft gehad dat hij alles nog heeft kunnen navertellen. Met name de plaats van de steekwond in de hals is zodanig dat deze gemakkelijk dodelijk had kunnen zijn, omdat op die plaats de grote halsslagader en halsader loopt. Als die aangeprikt worden, dan bloed je onherroepelijk dood, aldus Van Kuijk.10
Onderzoek van de politie wees uit dat de man die in de woning van aangever is geweest, verdachte is geweest. Na aanvankelijk anders te hebben verklaard, heeft hij op 16 augustus 2011 ter terechtzitting, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard: "Ik ben via een advertentie in contact gekomen met [slachtoffer]. Het is juist dat ik een afspraak met [slachtoffer] had om seks met hèm te hebben. Wat [slachtoffer] daarover heeft verklaard, is juist. Ik heb mijn kleding boven op de slaapkamer uitgedaan. Wij hebben elkaar toen gestreeld. Op een gegeven moment wilde [slachtoffer] met zijn handen extreme dingen doen. Hij wilde met zijn hand dan wel vuist bij mij naar binnen. Hij wilde mij "vuistneuken". Daar had ik echter geen trek in. [slachtoffer] werd bazig. Hij zat met zijn vinger in mijn anus. Ik heb toen gezegd dat ik naar de wc moest. Ik werd bang en raakte in paniek. Toen ik vanuit de slaapkamer naar de badkamer liep, had ik wat kleren aangetrokken. Ik had op dat moment de woning uit kunnen vluchten. Dat had ik beter kunnen doen. Uit angst heb ik toen echter het mes gepakt. Het was een Zwitsers zakmes. Met het zakmes in de hand ben ik naar [slachtoffer] teruggelopen. Ik ben op hem afgelopen. Dat ging echter fout. Er ontstond een worsteling tussen [slachtoffer] en mij. Ik heb hem toen geslagen. Het ging allemaal heel snel. Dat [slachtoffer] een hele serie steekwonden had, verklaar ik doordat hij en ik in een worsteling zijn beland. We zijn door het bed heen gevallen en zijn tegen de kast gevallen. Toen ik naar de badkamer liep, had ik ook zo de trap af kunnen rennen. Dat heb ik echter niet gedaan. Ik ben met een uitgestoken mes op hem afgelopen. Toen ontstond er een worsteling. Ik had het mes op dat moment in mijn hand. Toen zijn wij gevallen. Ik heb op een gegeven moment tegen hem gezegd: "Blijf liggen anders steek ik je dood". U houdt mij voor dat de buurman heeft verklaard dat hij iemand "geld" hoorde roepen. Ik kan mij niet herinneren dat ik dat geroepen heb, maar het zou kunnen. Na de worsteling heb ik gezegd: "Blijf 10 minuten liggen". Toen ik vanuit de badkamer ben teruggegaan naar [slachtoffer] met het mes in mijn hand, lag of zat hij op dat moment. Ik ben meteen met het mes op hem afgegaan. Hij stond op. Toen ik met het mes op hem afkwam, ontstond er een worsteling. Toen ik bij de politie de foto's van [slachtoffer] zag, schrok ik. Ik heb niet met opzet op hem ingestoken. Ik weet dat ik op hem in heb geslagen. Ik had het mes in mijn vuist vast. Met het mes wilde ik hem laten schrikken zodat ik weg kon".11
Op grond van de vorenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte met een zakmes in zijn hand op aangever is afgelopen, dat er een worsteling is ontstaan en dat verdachte daarbij met het zakmes in zijn vuist op aangever heeft ingeslagen. In het ziekenhuis is vastgesteld dat aangever ten gevolge van de steekpartij omstreeks 20 steekverwondingen bleek te hebben opgelopen, waaronder enkele in zijn hals. Er is geen enkele omstandigheid aannemelijk geworden, die voor verdachte noopte om ze te handelen.
Door zo met een mes op iemand af te lopen en vervolgens op hem in te slaan, kan niet anders worden geconcludeerd dat verdachte de opzet heeft gehad, minstgenomen in voorwaardelijke zin, op de dood van aangever. Uit de bevindingen van de forensisch artsen blijkt ook dat de door verdachte toegebrachte steekwonden (in de hals) zeer wel dodelijk hadden kunnen zijn.
Na de steekpartij heeft verdachte aangever op dreigende wijze om geld gevraagd. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van aangever op dit punt, wiens verklaring ook steun vindt in de verklaring van zijn buurman Van de Geest. Dat levert aldus kort gezegd een poging tot diefstal vergezeld van bedreiging met geweld op.
Naar het oordeel van de rechtbank staan beide strafbare feiten niet in een zodanig verband met elkaar dat tot de conclusie kan worden gekomen, dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot gekwalificeerde doodslag. De rechtbank heeft niet de overtuiging bekomen dat verdachte het oogmerk had om door het toebrengen van de steekverwondingen de diefstal mogelijk te maken. Dit leidt er toe dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het impliciet onder primair tenlastegelegde en dat ten aanzien van het impliciet onder subsidiair tenlastegelegde een bewezenverklaring terzake een tweetal afzonderlijke strafbare feiten zal volgen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het impliciet als subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 22 november 2009 te Putten
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet
meermalen (ongeveer 20 keer), die [slachtoffer] met een (zak)mes, in het lichaam heeft gestoken (in de hand(en) en/of de arm(en) en/of het gezicht en/of de nek en/of de buik en/of de schouder(s)), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
hij op 22 november 2009 te Putten
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen enig geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer],
welke poging tot diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
- (dreigend) heeft geroepen/gezegd "geld, ik wil geld" en "blijf 10 minuten liggen, anders steek ik je alsnog neer", althans woorden van gelijke ( dreigende) aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Poging tot doodslag
en
Poging tot diefstal vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte zijn diverse gedragsdeskundige rapportages uitgebracht, te weten door
drs. J.G. Fennema, psycholoog, d.d. 16 april 2010 en 1 december 2011, door drs. P.A.W. Booltink, arts in opleiding tot psychiater, telkens onder supervisie van prof. dr. H.J.C. van Marle, d.d. 29 maart 2011, 19 juli 2011 en 12 december 2011 en door J.M. Westenbroek, psychiater, in samenwerking met P.K.J. Ronhaar, psychiater en P.A.E.M.T. Cremers, psycholoog, allen verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht, d.d. 3 augustus 2010.
De rechtbank heeft al deze rapportages gelezen en de korte inhoud daarvan ter terechtzitting voorgehouden. Bij de vraag naar de beoordeling van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder acht geslagen op de twee in tijd meest recente rapportages, te weten die van Fennema d.d. 1 december 2011 en van Booltink d.d. 12 december 2011.
Fennema heeft geconcludeerd dat bij betrokkene sprake is van een ziekelijke stoornis in de vorm van een aandachtstekortstoornis, met hyperactiviteit, overwegend hyperactief- impulsief type, en van cannabisafhankelijkheid (onder toezicht in detentie), en er is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens zowel in de zin van zwakbegaafdheid als in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Zowel de zwakbegaafdheid en de aandachtstekortstoornis als de persoonlijkheidsstoornis hebben de gedragskeuzes en de gedragingen van betrokkene ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloed. Zij adviseert de betrokkene ten tijde van het tenlastegelegde als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Booltink heeft geconcludeerd dat bij betrokkene sprake is van zwakbegaafdheid en dat hij een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline-trekken heeft. Deze stoornissen zijn onlosmakelijk verbonden met betrokkene, en zullen vrijwel te allen tijde, in ieder geval deels, hun invloed hebben op het gevoelsleven, het denken en het handelen van betrokkene. Hij adviseert de betrokkene ten tijde van het tenlastegelegde als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Met de conclusies van deze rapportages kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusies over in die zin dat zij verdachte verminderd toerekeningsvatbaar acht.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van het primair tenlastegelegde ("een gekwalificeerde poging tot doodslag") dient te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaren met aftrek van de tijd door verdachte in voorarrest doorgebracht, inclusief de tijd die door verdachte in het kader van een tweetal schorsingen van de voorlopige hechtenis is doorgebracht in het Erasmus MC te Rotterdam. Dat betrof weliswaar geen tijd doorgebracht in voorlopige hechtenis, maar het is er, gelet op de vrijheidsbeneming die het met zich bracht, de facto toch mee gelijk te stellen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met de voorwaarden als vermeld in het rapport van de reclassering d.d. 25 juni 2012 op te leggen.
De raadsvrouw heeft geconcludeerd tot oplegging van een gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest. Zij heeft zich voorts aangesloten bij de gevorderde maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een seksdate voor het slachtoffer in een nachtmerrie veranderd door hem voor het slachtoffer totaal onverwacht met een mes te lijf te gaan en hem maar liefst 20 messteken toe te brengen. Het moet voor het slachtoffer een huiveringwekkende ervaring zijn geweest. Volgens de medische deskundigen mag het een wonder heten dat het slachtoffer niet is komen te overlijden. Het slachtoffer heeft voor herstel plastische chirurgie moeten ondergaan en heeft aan het voorval tal van ontsierende littekens op zijn lichaam opgelopen. Het is echter niet aan verdachte te danken dat het nog zo relatief goed met het slachtoffer is afgelopen. Deze traumatische ervaring zal het slachtoffer zijn leven lang met zich dragen. Na het toebrengen van deze messteken heeft verdachte bovendien nog getracht het slachtoffer geld afhandig te maken, om in ieder geval nog zijn vergoeding/reiskosten voor de seksdate te ontvangen in plaats van zich om het slachtoffer te bekommeren. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Verdachte heeft pas na geruime tijd zijn verantwoordelijkheid voor deze zaak genomen en (enigszins) openheid van zaken gegeven.
De rechtbank heeft mede acht geslagen op het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 juni 2012. Verdachte is bij herhaling veroordeeld voor allerhande misdrijven. Die veroordelingen en de daarin begrepen waarschuwingen hebben hem er blijkbaar niet van weerhouden andermaal in de fout te gaan.
De rechtbank heeft voorts in het bijzonder acht geslagen op bovengenoemde meest recente rapportages van Fennema en Booltink. Zowel Fennema als Booltink adviseren om aan verdachte de maatregel van TBS met voorwaarden op te leggen.
Het advies van Fennema houdt het volgende in:
In verband met de ernst van de problematiek van betrokkene, welke in de (4) jaren voorafgaand aan het tenlastegelegde reeds meerdere malen heeft geleid tot impulsief, agressief en onverantwoordelijk gedrag, én de ernst van het huidige tenlastegelegde, geeft rapporteur de rechtbank in overweging de betrokkene een maatregel op te leggen waarbij hij psychotherapeutisch zal worden behandeld. Hierbij valt te denken aan een ter beschikking stelling met voorwaarden. Immers, hoewel betrokkene heeft laten zien dat hij redelijk goed kan functioneren, vindt dit wel plaats in een verplicht kader en binnen een strak gestructureerde en beveiligde setting. Daarbij komt dat betrokkene in het verleden niet therapietrouw bleek en feitelijk nog niet is behandeld voor zijn agressie- regulatieproblematiek. Wanneer betrokkene meer op de proef wordt gesteld in een (groeps-)behandeling zal pas duidelijk worden hoe hij reageert, en hoe groot zijn veranderbaarheid c.q. behandelbaarheid zal zijn (en of hij gemotiveerd blijft om medicatie te gebruiken). Rapporteur geeft de voorkeur aan een behandeling in een klinische setting, en TBS met voorwaarden. Hierbij valt te denken aan een Forensisch Psychiatrische Kliniek, waar sprake is van intensieve begrenzing. Echter, gezien betrokkene's houding in de afgelopen 2 jaar(detentie), kan ook een verplichte behandeling in een deeltijdsetting (forensische psychiatrie) worden overwogen, eveneens onder een ter beschikking stelling met voorwaarden. Gevolgd door een resocialisatietraject, waarbij de Reclassering de voorwaarden formuleert. Het reclasseringscontact dient van maximale duur te zijn. Een langdurige proeftijd is geïndiceerd om eventuele terugval in onverantwoordelijk gedrag tijdig te signaleren en betrokkene hierin te geleiden en zo nodig in te grijpen.
Het advies van Booltink houdt het volgende in:
Het behandeladvies bestaat uit agressiehanteringstherapie, waarbij de voorkeur uitgaat
naar het oefenen in praktijksituaties vanwege zijn zwakbegaafdheid en beperkte emotionele
regulatie. Op grond van zijn verminderde ziektebesef en gebrek aan overzicht
is er een stok achter de deur nodig ter waarborging van therapietrouw. Derhalve lijkt
een poliklinische vorm gepast, waarbij een TBS met voorwaarden als stok achter de
deur zal moeten dienen. Tevens is het advies om een sociaal psychiatrisch verpleegkundige
(SPV'er) in te schakelen voor vroegtijdige probleemsignalering in de thuissituatie en het anticiperen op risicofactoren of problemen. De reden waarom we geen intramurale behandeling kiezen is omdat dit vermoedelijk zal leiden tot schijnaanpassing bij betrokkene. Eveneens zal er sprake zijn van beperkte generalisatie van hetgeen hij intramuraal leert. De druk van de intramurale behandeling zal leiden tot veel onvruchtbare conflicten, wat afbreuk zal doen aan
zijn behandeling.
Omtrent verdachte zijn voorts verscheidene rapportages door de reclassering uitgebracht. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank in het bijzonder acht geslagen op het meest recente rapport d.d. 25 juni 2012 van mevrouw K. Jordan, zoals ook door haar toegelicht als deskundige ter zitting van 27 juni 2012.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande twee adviezen van Fennema en Booltink en het reclasseringsrapport van Jordan de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling onder voorwaarden strikt noodzakelijk. De feiten waarvoor verdachte wordt veroordeeld, zijn door de wetgever aangemerkt als feiten waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is. Voorts eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen ook het opleggen van deze maatregel.
Ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen zullen een groot aantal voorwaarden betreffende het gedrag van de verdachte worden bevolen. De verdachte heeft zich ter terechtzitting ook uitdrukkelijk bereid verklaard om aan de door de reclassering gestelde voorwaarden te voldoen, welke zijn opgenomen in het reclasseringsrapport d.d. 25 juni 2012.
Daarnaast is, gelet op de ernst van de feiten, uitsluitend een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur passend.
Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie deels moet worden gevolgd in haar eis. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist voor de duur van vier jaar in combinatie met de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Naar het oordeel van de rechtbank is de maximaal op te leggen straf die rechtens toegestaan is echter gemaximeerd op drie jaar. Het feit waarvoor verdachte zal worden veroordeeld dateert immers van 22 november 2009. Gelet op de tekst van artikel 38, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, zoals die ten tijde van de pleegdatum gold, was het destijds wettelijk slechts toegestaan om in combinatie met een op te leggen maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden ten hoogste een gevangenisstraf van drie jaar op te leggen. Weliswaar is inmiddels in de Wet van 1 juli 2010 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden (aanpassing tbs met voorwaarden) artikel 38, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht in die zin gewijzigd dat op basis van de huidige wettekst een gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaar in combinatie met de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden kan worden opgelegd, maar gelet op het hiernavolgende kan het huidige sanctierecht niet in de onderhavige zaak worden toegepast.
Artikel 1, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat bij verandering van wetgeving na het tijdstip waarop het feit is begaan de voor de verdachte meest gunstige bepalingen moeten worden toegepast.
In een arrest van de Hoge Raad van 12 juli 2011, LJN BP6878 overweegt de Hoge Raad mede naar aanleiding van het zogenaamd Scoppola-arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM 17-09-2009, LJN BK 6009) onder meer: "Voor die regels, die zowel het specifieke strafmaximum als meer algemene regels met betrekking tot de sanctieoplegging kunnen betreffen, heeft voortaan te gelden dat een sedert het plegen van het delict opgetreden verandering door de rechter met onmiddellijke ingang - en dus zonder toetsing aan de maatstaf van het gewijzigd inzicht van de strafwetgever omtrent de strafwaardigheid van de vóór de wetswijziging begane strafbare feiten - moet worden toegepast, indien en voor zover die verandering in de voorliggende zaak ten gunste van de verdachte werkt. Opmerking verdient in dit verband dat (...) eventueel door de wetgever geformuleerde bijzondere overgangsbepalingen zullen moeten passen binnen (...) internationale regelgeving. Indien dat niet het geval is, zal de rechter deze bepalingen buiten toepassing moeten laten."
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat in een situatie waarin sprake is van een wijziging in het sanctierecht ná het tijdstip waarop het delict is begaan het uitgangspunt geldt dat het recht dient te worden toegepast, zoals het luidde ten tijde van het begaan van het delict, tenzij de nieuwe bepaling gunstiger voor de verdachte is. Dat zou eventueel anders kunnen komen te liggen als er sprake is van bijzonder overgangsrecht (dat een toetsing aan internationale verdragsrechtelijke bepalingen doorstaat). In de Wet aanpassing tbs met voorwaarden is in artikel V weliswaar bepaalt dat deze wet geen gevolgen heeft voor personen aan wie de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet reeds onherroepelijk is opgelegd, maar verder is geen overgangsrechtelijke bepaling opgenomen. In ieder geval is geen overgangsrecht opgenomen dat ziet op de situatie van het onderhavige geval.
Dit betekent dat in het geval van verdachte het ten tijde van de pleegdatum geldende sanctierecht toegepast dient te worden, nu vaststaat dat dat gunstiger voor verdachte is van het nieuwe recht. De rechtbank zal de verdachte daarom slechts kunnen veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor ten hoogste de duur van drie jaar.
Daarnaast zal aan verdachte, teneinde behandeling te verzekeren, de maatregel van terbeschikkingstelling met alle door de reclassering opgelegde voorwaarden, worden opgelegd. In dat kader overweegt de rechtbank dat, nu ten tijde van de pleegdatum, gelet op de tekst van het destijds geldende artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht, de maximale duur van een op te leggen maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden vier jaar bedroeg. Thans bedraagt die maximumduur, door wetswijziging door de Wet van 1 juli 2010 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden (aanpassing tbs met voorwaarden), negen jaar. Gelet op dezelfde overwegingen, zoals hierboven weergegeven in het kader van de maximaal wettelijk toelaatbare straf, geldt ook hier dat het sanctierecht ten tijde van de pleegdatum in de onderhavige zaak dient te worden toegepast, nu dat gunstiger is voor verdachte. Dat betekent in het geval van verdachte dat de aan hem opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden voor de duur van twee jaar is, met de mogelijkheid van verlenging. De maatregel mag echter niet zodanig verlengd worden dat de duur van de maatregel de vier jaar zal overstijgen.
De rechtbank zal, gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten verdachte niet alleen de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opleggen, maar tevens veroordelen tot de maximaal mogelijk gevangenissstraf, te weten drie jaar, met aftrek van voorarrest, veroordelen.
Of bij de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering, in voorarrest en in een inrichting voor klinische observatie (het PBC) is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf ook de tijd in mindering moet worden gebracht die verdachte (in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis) heeft doorgebracht in het Erasmus MC wordt ter beoordeling overgelaten aan de officier van justitie. Dat is een kwestie die ziet op de executie van de straf. Dat is niet aan de rechtbank.
Vordering tenuitvoerlegging (22/006107-08)
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dient de bij arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 20 mei 2009 (parketnummer 22-006107/08) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 79 dagen ten uitvoer gelegd te worden.
Vordering tenuitvoerlegging (09/660379-08)
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dient de bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 25 maart 2009 (parketnummer 09/660379-08) voorwaardelijk opgelegde werkstraf van 20 uur ten uitvoer gelegd te worden.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.760,88 gevoegd in het strafproces ten aanzien van tenlastegelegde. Ook wordt de wettelijke rente gevorderd met ingang van de schadedatum. Tevens is verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat zij zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij refereert aan het oordeel van de rechtbank.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het onder het impliciet subsidiair bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen. De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen met ingang van de pleegdatum van de feiten, namelijk 22 november 2009.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van voornoemde benadeelde partij.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 37a, 38 (oud), 38a, 45, 57, 287, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen dat verdachte het impliciet primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het impliciet subsidiair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Poging tot doodslag
en
Poging tot diefstal vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* gelast de terbeschikkingstelling van veroordeelde voor de duur van - behoudens verlenging - twee jaren en stelt voorts voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van veroordeelde:
- veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering Nederland hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe zal veroordeelde zich melden bij reclassering Nederland toezichtunit Rotterdam binnen 5 dagen na zijn vrijlating en hierna moet hij zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de reclassering gedurende deze perioden nodig acht;
- veroordeelde zal zich verplicht laten behandelen bij forensische polikliniek het Dok te Rotterdam of een andere, door reclassering Nederland aan te wijzen instelling, ook als dat inhoudt een deeltijdbehandeling en ook het netwerk van veroordeelde wordt hierbij betrokken;
- veroordeelde mag geen drugs gebruiken en de controle op deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van middelencontrole, zo vaak en zo lang de reclassering dit nodig acht;
- veroordeelde heeft en behoudt een stabiele woonomgeving waar hij langdurig kan verblijven;
- er is zicht op de financiën van veroordeelde en zijn schulden zijn inzichtelijk (ook voor de reclassering);
- veroordeelde meldt zich aan bij de schuldhulpverlening en werkt mee aan het door hen op te stellen plan voor het afbetalen van schulden, ook als dit inhoudt het aangaan van een WSNP-traject;
- veroordeelde heeft een vorm van inkomen (werk/uitkering); werk en/of andere dagbesteding dient hij vooraf met de reclassering te bespreken, slechts met toestemming van de reclassering mag hij aan het werk;
- indien de reclassering dit nodig acht, gaat veroordeelde in behandeling bij de verslavingszorg;
- veroordeelde zal zich houden aan de behandel/begeleidingsvoorschriften van de behandelaars en reclassering Nederland, ook omtrent het medicatiebeleid;
- veroordeelde zal reclassering Nederland op de hoogte houden van de inhoud en voortgang van de behandeling/begeleiding;
- veroordeelde zal toestaan dat reclassering Nederland door de behandelende/begeleidende instelling over de voortgang wordt ingelicht;
- bijzonderheden, van welke aard ook, welk de begeleiding kunnen belemmeren, dient veroordeelde direct aan de reclassering te melden;
- veroordeelde zal zich onthouden van criminele activiteiten en/of ongeoorloofde praktijken;
- veranderingen van woonsituatie, zoals een verhuizing, kan slechts na overleg en met goedkeuring van de reclassering plaatsvinden;
- veroordeelde zal zich constructief en open opstellen in het contact met de medewerker van de reclassering en zal inzicht geven in zijn psychosociaal functioneren;
- veroordeelde zal, indien de reclasseringswerker dat in het kader van de begeleiding
en/of rapportage noodzakelijk acht, contact hebben met de psychiater die verbonden
is aan de reclassering;
- veroordeelde geeft toestemming aan de reclassering om contact op te nemen met relevante personen en/of instellingen, voor zover dit noodzakelijk is in het kader van het toezicht, door indien gewenst daarvoor een verklaring van geen bezwaar te ondertekenen;
- veroordeelde zal iedere zes maanden een pasfoto, welke niet ouder is dan zes maanden, afgeven aan de reclassering welke gebruikt kan worden voor opsporingsdoeleinden in het geval hij zich aan het toezicht van de reclassering onttrekt;
- veroordeelde dient te allen tijde telefonisch bereikbaar te zijn voor de reclassering.
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van € 2.760,68, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2009, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] een bedrag te betalen van € 2.760,68, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2009, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 37 (zevenendertig) dagen hechtenis;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te 's Gravenhage van 20 mei 2009, te weten van:
79 (negenenzeventig) dagen gevangenisstraf;
* gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 25 maart 2009, te weten van:
20 (twintig) uur werkstraf.
Aldus gewezen door mrs. Gilhuis, voorzitter, Ouweneel en O. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van Van Aalst, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 juli 2012.
Mr. O. de Jong en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2009094786, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, gesloten en ondertekend op .
2 Loopproces-verbaal, pag. 4
3 Proces-verbaal van aangifte, pag. 111 - 114
4 Proces-verbaal van verhoor van aangever, pag. 121 - 127
5 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 107 en 108
6 Loopproces-verbaal, pag. 4
7 Foto's van het letsel van aangever, pag. 137 - 154
8 Letselrapportage van forensisch arts Sijperda, pag. 134, 135
9 Verklaring pro justitiae van forensisch arts Van Kuijk, pag. 155
10 Proces-verbaal van verhoor d.d. 12 november 2010 van Van Kuijk door de rechter-commissaris strafzaken in deze rechtbank
11 Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 16 augustus 2011