RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940441-11
Uitspraak d.d.: 11 juli 2012
Tegenspraak/ dnip
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [1976],
wonende te [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 juni 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
(zaak 4)
hij op of omstreeks 19 september 2011 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen
aan de [adres 1]) heeft weggenomen een telefoon en/of een of meerdere
laptop(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming (het openbreken van de voordeur);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 20 oktober 2011 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
een SIM-kaart heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die SIM-kaart wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat
het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
(zaak 5)
hij op of omstreeks 26 september 2011 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen
aan de [adres 2]) heeft weggenomen een of meerdere
sierra(a)d(en) en/of (spel)computer(s) en/of bij die (spel)computer behorende
spellen en/of controlers en/of een tas, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming (het betreden van de woning via
een openstaand raam aan de achterzijde van de woning);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
(zaak 7)
hij in of omstreeks 19 tot en met 23 oktober 2011 te Apeldoorn, in elk geval
in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 3]) weg te nemen een of meerdere goederen naar zijn/hun gading, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming, door met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen een of meerdere ra(a)m(en) van die woning open te breken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
(zaak 8)
hij op of omstreeks 15 oktober 2011 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan
perceel [adres 4]) heeft weggenomen een of meerdere laptop(s)
en/of I-pod(s) en/of een horloge en/of een mobiele telefoon (merk Samsung), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking
(te weten: het openbreken/forceren van een raam);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 20 oktober 2011 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een mobiele
telefoon (merk Samsung) en/of een sporttas en/of een laptoptas heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of
zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
die telefoon en/of die sporttas en/of die laptoptas wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
(zaak 9)
hij op of omstreeks 19 oktober 2011 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan perceel [adres 5]) weg te nemen een of meerdere goederen naar zijn/hun gading,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de
toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren)
onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of
inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen gepoogd
heeft de ruit van de achterdeur te ontzetten (door het verwijderen van de de
glaslatten en/of de kit), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
(zaak 10)
hij op of omstreeks 19 oktober 2011 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan
perceel [adres 6]) heeft weggenomen een of meerdere laptop(s) en/of een
(dames)horloge en/of een of meerdere sierra(a)d(en) en/of een contant
geldbedrag van (in totaal) ongeveer 1.000 Euro, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking
(te weten: het openbreken van een raam aan de achterzijde van die woning);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 20 oktober 2011 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een laptop
(merk IBM) en/of een mobiele telefoon (merk Nokia) heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
laptop en/of die telefoon wist(en), althans redelijkerwijs moesten vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
(zaak 11)
hij in of omstreeks de periode van 10 tot en met 23 september 2011 te
Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
een fiets (merk Gazelle) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die fiets wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het
(een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 10 september 2011 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets
(merk Gazelle), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte;
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van opzetheling, nu verdachte heeft verklaard de bij hem aangetroffen (en uit diefstal afkomstige) SIM-kaart van iemand van Omnizorg te hebben gekregen, zonder vragen te stellen over de herkomst van deze SIM-kaart. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat op grote schaal SIM-kaartjes circuleren in het "Omnizorg-circuit". Gelet hierop gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte wist dat de betreffende SIM-kaart van diefstal afkomstig was.
Op basis van de aangifte, de verklaring van getuige IJsendoorn, het feit dat deze getuige een in de auto waarin verdachte en zijn medeverdachte zich bevonden aangetroffen rugzak herkende als de rugzak die de dader bij zich had, en een van verdachte gevonden vingerafdruk op het raamkozijn van de woning van aangever, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2 tenlastegelegde woninginbraak heeft gepleegd.
Hoewel verdachte ontkent betrokken te zijn bij de onder 3 tenlastegelegde poging tot woninginbraak acht de rechtbank niettemin wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een medeverdachte verantwoordelijk is voor deze poging. Zijn medeverdachte heeft hierover een voor hemzelf en verdachte belastende verklaring afgelegd. Daarbij komt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder door een getuige bij een fotoconfrontatie zijn herkend als betrokkene bij de poging woninginbraak bij de [adres 3] te Apeldoorn.
Zowel bij verdachte als bij zijn medeverdachte zijn uit een woninginbraak aan de [adres 4] goederen aangetroffen. Zowel verdachte als zijn medeverdachte heeft verklaard deze goederen van de ander te hebben gekregen. Gelet op het feit dat verdachte en zijn medeverdachte in die periode tezamen betrokken waren bij verschillende (pogingen tot) woninginbraken, acht de rechtbank verdachtes verklaring dat hij niet wist dat deze goederen van diefstal afkomstig waren volstrekt onaannemelijk. De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde opzetheling wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de feiten 5 en 6 primair het volgende. Verdachte
heeft deze feiten nadrukkelijk ontkend. De onder 5 tenlastegelegde poging tot woninginbraak aan de [adres 5] te Apeldoorn heeft blijkens de aangifte plaatsgevonden op 19 oktober 2011 omstreeks 11.40 uur. De onder 6 tenlastegelegde woninginbraak aan de [adres 6] te Apeldoorn heeft blijkens de aangifte plaatsgevonden op diezelfde dag tussen 11.00 uur en 13.15 uur. Ook de poging tot woninginbraak aan de [adres 3] (feit 3) heeft plaatsgevonden op diezelfde dag tussen 10.00 en 11.00 uur. De tijdstippen van deze feiten liggen derhalve in tijd dicht bij elkaar, terwijl ook de locaties zich allemaal binnen Apeldoorn bevinden. Gelet op deze omstandigheden en het feit dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij op die dag veel met zijn medeverdachte in diens Seat door Apeldoorn reed en het feit dat zijn medeverdachte heeft bekend een tweetal van deze inbraken tezamen en in vereniging met verdachte te hebben gepleegd, terwijl goederen afkomstig van deze inbraken bij hun in de auto zijn aangetroffen houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte, ondanks diens ontkenning, bij deze tenlastegelegde feiten (in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachte) is betrokken.
Gelet op verdachtes verklaring dat hij op internet heeft gecontroleerd of deze fiets gestolen was, komt de rechtbank tot de conclusie dat sprake was van opzetheling.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair 2, 3, 4 subsidiair, 5, 6 primair en 7 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 20 oktober 2011 te Apeldoorn, een SIM-kaart voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die SIM-kaart wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op 26 september 2011 te Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2]) heeft weggenomen een of meerdere sierraden en (spel)computers en bij die (spel)computers behorende
spellen en controlers en een tas, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming (het betreden van de woning via een openstaand raam aan de achterzijde van de woning);
3.
hij in de periode van 19 tot en met 23 oktober 2011 te Apeldoorn,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 3]) weg te nemen een of meerdere goederen naar hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 3], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, door met zijn mededader, een raam van die woning open te breken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 20 oktober 2011 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander een mobiele
telefoon (merk Samsung) en een sporttas heeft voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of
zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van die telefoon en die sporttas wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
5.
hij op 19 oktober 2011 te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan perceel [adres 5]) weg te nemen een of meerdere goederen naar hun gading,
toebehorende aan [slachtoffer 5] en zich daarbij de
toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak met zijn mededader, gepoogd
heeft de ruit van de achterdeur te ontzetten (door het verwijderen van de de
glaslatten en/of de kit), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
6.
hij op 19 oktober 2011 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan
perceel [adres 6]) heeft weggenomen laptops en een dameshorloge en meerdere sierraden en een contant geldbedrag van in totaal ongeveer 1.000 Euro, toebehorende aan [slachtoffer 6],
waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft door middel van braak (te weten: het openbreken van een raam aan de achterzijde van die woning);
7.
hij in de periode van 10 tot en met 23 september 2011 te Apeldoorn,
een fiets (merk Gazelle) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden
krijgen van die fiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feiten 1 subsidiair en 7 primair: opzetheling
Feit 2: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming
Feit 3 en 5 telkens: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Feit 4 subsidiair: medeplegen van opzetheling
Feit 6 primair: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 400 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 371 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft als bijzondere voorwaarden gevorderd dat verdachte zich zal houden aan het meldingsgebod en dat hij zich verplicht zal laten behandelen bij de Piet Roorda-kliniek of een andere vergelijkbare instelling, zolang de reclassering dit nodig acht.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan een reeks van (gekwalificeerde) vermogensdelicten dan wel pogingen daartoe. De bewezenverklaarde feiten veroorzaken, naast (financiële) schade, vaak veel overlast en gevoelens van onveiligheid in de eigen leefomgeving voor de gedupeerden.
De rechtbank is van oordeel dat in beginsel een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden zou zijn. Op dit moment is verdachte echter al - sinds de op 18 november 2011 geschorste inbewaringstelling - opgenomen in het traject Forensische Verslavingskliniek Piet Roorda en maakt hij gedurende die behandeling volgens het meest recente reclasseringsrapport vorderingen. De reclassering adviseert de rechtbank ook ervoor zorg te dragen in een op te leggen straf dat deze behandeling voortgezet kan worden. Een onvoorwaardelijke detentie zou de behandeling in de kliniek in Beneden-Leeuwen, die op dit moment goed verloopt, derhalve doorkruisen.
De rechtbank zal daarom geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Wel zal de rechtbank een voorwaardelijke straf voor de duur van tien maanden opleggen, met als voorwaarde (onder meer) dat verdachte zijn reeds gestarte behandeling voortzet. Deze voorwaardelijke straf dient voorts om verdachte in de toekomst te weerhouden van het opnieuw plegen van strafbare feiten. Daarnaast zal de rechtbank verdachte, omdat anders onvoldoende recht wordt aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de maximale werkstraf opleggen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.588,79 in het strafproces ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde gevoegd.
De benadeelde partij [slachtoffer 6] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu de schade al vergoed is door de verzekeringsmaatschappij.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.098,00 in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde gevoegd.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu de gevorderde schade, te weten het aanleggen van een alarminstallatie na de woninginbraak, niet in direct verband staat met de diefstal.
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 209,50 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde.
De benadeelde partij [slachtoffer 7] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu niet vaststaat dat de schade is ontstaan door de bewezen verklaarde heling.
De benadeelde partij [slachtoffer 8] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 188,00 gevoegd in het strafproces.
De benadeelde partij [slachtoffer 8] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering niet ziet op een bij deze verdachte ten laste gelegd feit.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 45, 47, 57, 310, 311, en 416 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze golden ten tijde van de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank beslist als volgt.
* Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
* Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 subsidiair, 5, 6 primair en 7 primair ten laste gelegde heeft begaan.
* Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld
en verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren de navolgende algemene dan wel bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* legt als algemene voorwaarden op dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* legt als bijzondere voorwaarde op dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
* legt als bijzondere voorwaarde op dat veroordeelde zich gedurende twee jaar zal blijven melden bij Tactus Reclassering of hen als bezoek in zijn leef/woonsituatie ontvangen, zo frequent als Tactus Reclassering gedurende deze periode nodig acht;
* legt als bijzondere voorwaarde op dat veroordeelde zich klinisch zal laten behandelen en begeleiden binnen het Traject van de Forensische Verslavingskliniek Piet Roorda te Apeldoorn en Beneden-Leeuwen, of een andere door het NIFP-IFZ aan te wijzen instelling, voor de duur van maximaal 2 jaren of zoveel korter als de reclassering wenselijk acht.
* geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
* verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 6], [slachtoffer 2], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis;
Aldus gewezen door mrs. Troost, voorzitter, Gilhuis en O. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van Van Aalst, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 juli 2012.