ECLI:NL:RBZUT:2012:BX1372

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
12 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/851095-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kropman
  • A. van der Mei
  • J. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor deelname aan een afgesproken vechtpartij met geweld in Doetinchem

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 12 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige man, die werd beschuldigd van deelname aan een afgesproken vechtpartij op 4 juni 2011 in Doetinchem. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden. De zaak kwam voort uit een conflict tussen de verdachte en een andere man, [medeverdachte D], dat was ontstaan in een discotheek. De twee mannen hadden afgesproken om hun geschil uit te vechten, waarbij ook andere jongeren aanwezig waren om te zorgen voor een eerlijke strijd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op de hoogte was van de afspraken en dat hij actief deelnam aan de vechtpartij, die uiteindelijk escaleerde in een massale vechtpartij tussen twee groepen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, zoals vastgelegd in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank overwoog dat de verdachte niet alleen aanwezig was, maar ook een actieve rol had gespeeld in het geweld. De benadeelde partijen, die ook betrokken waren bij de vechtpartij, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, omdat zij mogelijk ook een eigen aandeel hadden in de ontstane schade. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de rol van de verdachte, en legde een gevangenisstraf op die in lijn was met de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/851095-11
Uitspraak d.d.: 12 juni 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte F],
geboren te [plaats] (Bosnië en Herzegovina) op [1989],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: mr. J.W.M. Soentjens, advocaat te 's-Heerenberg.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 22 mei 2012 en 29 mei 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 04 juni 2011, te Doetinchem, althans in Nederland,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Tweede Loolaan
en/of op (het voor het publiek opengestelde) Landgoed Hagen (achter Slingeland
Ziekenhuis), in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen:
[medeverdachte B], [medeverdachte G], [medeverdachte H], [medeverdachte I], en/of [slachtoffer A],
welk geweld bestond uit:
het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen en/of (met geschoeide
voet) schoppen en/of trappen en/of trekken en/of duwen van die [medeverdachte B] en/of die
[medeverdachte G] en/of die [medeverdachte H] en/of die [slachtoffer A], en/of
het trekken en/of tonen en/of in de lucht houden en/of in de richting houden
van (en/of richten op) één of meerdere vuurwapen(s), althans één of meer op
(vuur)wapen(s) gelijkende voorwerp(en), aan die [slachtoffer A] en/of die [medeverdachte B], die
[medeverdachte G] en/of die [medeverdachte H] en/of die [medeverdachte I];
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Het grootschalige opsporingsonderzoek Agaat, waarvan deze zaak onderdeel uitmaakt, is gestart naar aanleiding van een melding op 4 juni 2011 bij de regionale Meldkamer Oost Nederland. Deze melding hield in dat er nabij het Slingeland Ziekenhuis te Doetinchem een man in het hoofd was geschoten. Bij nader onderzoek bleek dat de man was beschoten in een bosperceel gelegen aan de noodwestzijde van de 2e Loolaan te Doetinchem, direct gelegen achter het Slingeland Ziekenhuis.2
Naar aanleiding van de binnengekomen melding(en) werden er politie-eenheden naar de opgegeven locatie gezonden. Op de locatie werd een man liggend op de grond aangetroffen met een schotwond in zijn voorhoofd. Rondom het slachtoffer stond een viertal personen, te weten [medeverdachte H], [medeverdachte I], [naam A] en [naam B], die vertelden dat ze het slachtoffer kennen als [slachtoffer A]. Door [medeverdachte H] werd verteld dat er een afgesproken vechtpartij tussen een Turkse groep en een Bosnische groep was geweest.3
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld. Ter zitting heeft de officier van justitie in zijn schriftelijk requisitoir de bewijsmiddelen uitvoerig opgesomd en toegelicht.
De officier van justitie heeft onder meer aangevoerd dat er sprake was van een afgesproken vechtpartij tussen [medeverdachte B] en [medeverdachte D]. Verdachte is meegegaan naar daar deze vechtpartij. Deze vechtpartij is ontaard in een massale vecht-, duw- en trekpartij tussen de beide betrokken kampen, waarin iedereen zich mengde. Met betrekking tot iedereen op de bult zijn bewijsmiddelen aanwezig dat deze persoon, waaronder ook verdachte, geweld tegen iemand van een andere groep heeft gebruikt.
De officier van justitie heeft verzocht verdachte vrij te spreken van de openlijke geweldpleging voor zover dit betrekking heeft op de passage die ziet op het gebruik van het vuurwapen.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het ten laste gelegde. Hiertoe heeft de raadsman onder meer aangevoerd dat verdachte geen actieve rol heeft gehad in de ten laste gelegde openlijke geweldpleging. Er is geen sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de overige leden uit zijn groep. Uit de bewijsmiddelen kan enkel blijken dat verdachte slechts heeft ingegrepen door middel van een duw op het moment dat de vechtpartij uit de hand liep. Verdachtes rol in het geheel is dermate beperkt geweest dat niet bewezen kan worden dat er sprake is van het medeplegen van openlijk geweld.
Beoordeling door de rechtbank
Om te beoordelen of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld acht de rechtbank verschillende omstandigheden van belang. Het gaat daarbij om de afspraak tussen twee personen die is gemaakt om een ruzie uit te vechten, om de keuze van de locatie waar dat dan zou plaatsvinden, hoe dat gevecht tussen de twee kemphanen zou plaatsvinden en wat de bijdrage van de andere aanwezigen is geweest. Op die verschillende aspecten wordt hierna ingegaan.
Bewijsmiddelen
Afspraak om te gaan vechten
Door [medeverdachte B] is verklaard dat [medeverdachte D] hem zat te treiteren in discotheek [discotheek] in Doetinchem.4 [medeverdachte B] is door [medeverdachte D] onder meer uitgescholden voor "hoerenzoon". [medeverdachte B] heeft aan [naam C] om het telefoonnummer van [medeverdachte D] gevraagd. Hij wilde dat [medeverdachte D] zijn excuses aan zou bieden. Vervolgens is er een week of drie overheen gegaan. In de tussentijd ontving [medeverdachte B] sms'jes van [medeverdachte D] en verstuurde hij ook berichten naar hem. Op enig moment heeft [medeverdachte B] met [medeverdachte D] gebeld. In dat telefoongesprek is toen afgesproken dat ze een man tegen man gevecht zouden hebben, daarna zou het afgelopen zijn. [medeverdachte B] heeft de afspraak gemaakt, omdat hij van [medeverdachte D] afwilde. De afspraak was om het die zaterdag - de rechtbank begrijpt op 4 juni 2011 - uit te vechten.5 De anderen zijn vooruit gegaan om te kijken of het veilig was.6
Door [medeverdachte H] is verklaard dat hij van [medeverdachte B] had gehoord dat [medeverdachte B] een conflict had gehad met iemand in een discotheek. Dit was met de broer van [medeverdachte E], [medeverdachte D]. [medeverdachte D] en [medeverdachte B] stuurden elkaar sms'jes in dreigende en treiterende sfeer. Een week voor 4 juni 2011 werd er een afspraak gemaakt om het uit te vechten.7 Eerst zou dit op een schoolplein gebeuren, later werd dit veranderd naar een bos waar geen camera's zouden hangen. [medeverdachte B] vroeg aan [medeverdachte H] om scheidsrechter te zijn bij het gevecht. Er was afgesproken om met de handen en de regels van het boksen en het straatvechten te vechten, zonder wapens. Twee personen zouden met elkaar vechten, [medeverdachte B] en [medeverdachte D].8
Door [medeverdachte G] is verklaard dat er een vechtpartij was afgesproken tussen [medeverdachte B] en [medeverdachte D]. Deze vechtpartij was het gevolg van een eerdere vechtpartij in [discotheek] te Doetinchem. [medeverdachte B] en [medeverdachte D] hadden toen ook gevochten en [medeverdachte B] was door [medeverdachte D] uitgescholden voor "hoerenjong".9 [medeverdachte G] hoorde van [slachtoffer A] dat het conflict verergerde. Het moest en zou vechten worden.10 [slachtoffer A] vertelde [medeverdachte G] dat dit bij het Ludger zou gebeuren. [medeverdachte G] ging mee uit veiligheid voor [medeverdachte B].11
Door [medeverdachte I] is verklaard dat hij op 4 juni 2011 door [medeverdachte B] en [medeverdachte H] is gebeld en gevraagd om naar de bult te komen. [medeverdachte B] zei dat hij één tegen één ging vechten met [medeverdachte D].12 [medeverdachte B] vroeg hem of hij wilde kijken op de bult met hoeveel ze waren.13
Door [naam B] is verklaard dat [medeverdachte B] [medeverdachte D] wilde terugpakken en dat hij door [medeverdachte B] is gebeld met de mededeling dat hij die dag zou vechten met [medeverdachte D]. [naam B] ging mee om te ondersteunen; als anderen zich er mee bemoeiden, zou hij dat ook doen.14
Door [medeverdachte D] is verklaard dat hij al een aantal weken problemen had met [medeverdachte B]. Dit was begonnen in uitgaansgelegenheid [discotheek]. Beiden zijn toen de club uitgezet. Hierbij heeft [medeverdachte D] [medeverdachte B] een hoerenzoon genoemd. [medeverdachte B] bestookte [medeverdachte D] na dat voorval met sms'jes, onder meer met als inhoud dat [medeverdachte B] [medeverdachte D] zou pakken. [medeverdachte D] en [medeverdachte B] hadden zaterdag - de rechtbank begrijpt op 4 juni 2011 - afgesproken om met elkaar deze vete uit te vechten. [medeverdachte D] en [medeverdachte B] zouden het één tegen één, man tegen man uitvechten.15
Er werden geen afspraken gemaakt over hoe het zou gaan gebeuren. Er werd nog wel gesproken over dat het één tegen één zou zijn.16 De anderen waren erbij om er voor te zorgen dat het eerlijk bleef.17 [medeverdachte A] en [medeverdachte C] wisten van de ruzie met [medeverdachte B] af.18 Volgens [medeverdachte D] zei [medeverdachte A] dat als de jongen zou komen, we dan eerst zouden praten en als die jongen echt niet wilde praten, dan moesten we het maar uitvechten.19
Door [medeverdachte E] is een verklaring afgelegd van hetgeen er op 4 juni 2011 is gebeurd.20 [medeverdachte E] heeft verklaard dat [medeverdachte B] - de rechtbank begrijpt dat door hem hiermee [medeverdachte B] wordt bedoeld, verder zal dan ook [medeverdachte B] gebruikt worden - een conflict had met [medeverdachte D]. [medeverdachte D] zou [medeverdachte B] "hoerenzoon" genoemd hebben. [medeverdachte D] heeft in een sms'je gezegd dat het hem speet, maar [medeverdachte B] bleef dreigen.21 De reden van de uitnodiging tot een gevecht was dat [medeverdachte B] de excuses van [medeverdachte D] niet accepteerde. [medeverdachte B] wilde vechten, één op één, met [medeverdachte D]. In een sms had [medeverdachte B] een datum gezet waarop hij met [medeverdachte D] wou afspreken. [medeverdachte B] had daar ook bijgezet dat hij met mensen zou komen, omdat hij dacht dat [medeverdachte E] er ook bij zou zijn.22 De anderen gingen mee voor de zekerheid dat het niet uit de hand liep. [medeverdachte D] had tegen [medeverdachte E] gezegd dat hij wilde dat [medeverdachte E] meeging, dit omdat [medeverdachte D] dacht dat [medeverdachte B] niet met hem wilde praten.23 [medeverdachte E] heeft tegen [medeverdachte A] gezegd om thuis te blijven onder meer omdat hij geen papieren had.24
Door [verdachte F] is verklaard dat hij op 4 juni 2011 naar een plaats is gegaan in de buurt van het ziekenhuis in Doetinchem. Hij was samen met [medeverdachte D] en [medeverdachte E], [medeverdachte C] en [medeverdachte A].25 [verdachte F] was thuis gebeld door [medeverdachte E] die hem heeft gevraagd of hij meeging. [medeverdachte D] had ruzie gehad met een jongen uit Doetinchem en [medeverdachte E] vroeg of [verdachte F] mee wilde gaan om de ruzie met die jongen op te helderen.26
Door [medeverdachte A] is verklaard dat hij wist dat [medeverdachte D] sinds een paar weken voor 4 juni 2011 problemen had met een jongen.27 [medeverdachte D] had [medeverdachte A] verteld dat hij problemen had gehad met een jongen in een discotheek in het centrum van Doetinchem. De jongen begon sms'jes te sturen naar [medeverdachte D]. Die jongen zou [medeverdachte D] pakken, het huis in brand steken en dat soort dingen. [medeverdachte A] heeft een aantal van die sms'jes gelezen. Op zaterdag (4 juni 2011) kwam [medeverdachte D] naar het huis van [medeverdachte A]. [medeverdachte D] zei dat de jongen door bleef gaan met de sms'jes. [medeverdachte D] zei ook dat hij en die Koerdische jongen een afspraak hadden gemaakt bij een school.28
Ludger College
Door [medeverdachte B] is verklaard dat er eerst afgesproken was achter de Aldi in Doetinchem, maar daar is overdag publiek. Door [medeverdachte B] is naar [medeverdachte D] een sms-bericht gestuurd om achter het Ludger College te vechten.29 [medeverdachte D] heeft vervolgens laten weten dat ze naar het bultje moesten gaan, omdat er bij het Ludger College allemaal camera's hingen. Na veel over en weer telefoonverkeer werd door [medeverdachte D] besloten dat ze het zouden uitvechten op of bij de zandbult.30
Door [medeverdachte D] is verklaard dat hij op de desbetreffende zaterdag samen met zijn buurman [medeverdachte A], zijn broer [medeverdachte E], [verdachte F] en [medeverdachte C] en een andere jongen die met [medeverdachte C] mee was, bij het Ludger College is geweest. Dit omdat [medeverdachte B] [medeverdachte D] had ge-sms't dat zij daar heen moesten gaan. Na deze sms heeft [medeverdachte D] [medeverdachte B] gebeld. [medeverdachte D] vond het niet verstandig om daar af te spreken omdat er bij het Ludger College camera's hingen en hij eerder betrokken was bij een vechtpartij waar hij nog een werkstraf voor open had staan. [medeverdachte D] heeft [medeverdachte B] toen gezegd dat ze naar het bos zouden rijden. Toen ze bij het bos stonden te wachten, belde [medeverdachte B] [medeverdachte D] op, omdat hij de ontmoeting bij het Ludger College wilde. [medeverdachte B] wilde op steen, daarmee bedoelde hij de ondergrond. [medeverdachte D] heeft [medeverdachte B] verteld dat zij bij de zandbult waren en heeft hem uitgelegd dat het de zandbult achter het ziekenhuis betrof.31
Door [verdachte F] is verklaard dat ze, toen hij was opgehaald, eerst naar het Ludger College zijn gereden. Op een gegeven moment werd er gebeld. [medeverdachte D] zei toen dat ze op een andere plaats moesten zijn.32 Ze zijn toen in de richting van het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem gereden. Ze kwamen uit bij het Kruisbergse bos.33
Door [medeverdachte E] is verklaard dat op zaterdag was afgesproken bij het Ludger College. Daar zou gezegd zijn dat er teveel camera's hingen. Hierna ging de groep naar het bos. [medeverdachte E] reed met [medeverdachte A] en [verdachte F] mee naar de afgesproken plek. [medeverdachte D] zat bij [medeverdachte C] in de auto.34
Door [medeverdachte A] is verklaard dat hij met [medeverdachte D] is meegegaan. [medeverdachte E] - de rechtbank begrijpt dat hiermee door hem [medeverdachte E] wordt bedoeld35 - en [medeverdachte C] waren er ook bij. Bij [medeverdachte C] was ook een andere jongen.36 Verder was ook [verdachte F] erbij.37 Nadat ze op het schoolplein waren geweest zijn ze naar een plek achter het ziekenhuis gereden.38
Het treffen op de bult
Door [medeverdachte B] is verklaard dat hij op 4 juni 2011 samen was met [medeverdachte H], die had hij thuis opgehaald. [medeverdachte B] had ook [slachtoffer A] en [medeverdachte G] gebeld, die kwamen samen in één auto naar de plek waar [medeverdachte B] met [medeverdachte D] had afgesproken. [medeverdachte B] had ook [medeverdachte I] gebeld, die stond op de Varkensweide.39 Ze gingen met vier auto's, drie auto's reden vooruit naar de afgesproken locatie. [medeverdachte I] zou gaan kijken of zij niet iets gevaarlijk bij zich hadden. [medeverdachte I], [naam B], [slachtoffer A] en [medeverdachte G] zijn vooruit gegaan. [medeverdachte B] wachtte samen met [medeverdachte H]. [medeverdachte B] werd door [medeverdachte I] gebeld dat het veilig was. Hierna is [medeverdachte I] met [medeverdachte H] naar de bult gereden.40
Door [medeverdachte H] is verklaard dat hij samen met [medeverdachte B] naar het bos is gereden. [medeverdachte I] zou vooruit rijden om te kijken wie er waren. [medeverdachte H] kwam later met [medeverdachte B] aan, omdat [medeverdachte I] aangaf dat het veilig was.41 Verder waren ook [slachtoffer A] en [medeverdachte G] mee. Ook [naam B] was mee. Ze hadden zich verzameld bij het ziekenhuis en zijn later naar de zandbult gereden. Bij de zandbult aangekomen, zag [medeverdachte H] dat [medeverdachte E] met zijn broer [medeverdachte D] was meegekomen.42
Door [medeverdachte I] is verklaard dat hij op 4 juni 2011 op de Varkensweide was. Daar kwam [medeverdachte H] samen met [medeverdachte B] aanrijden. [medeverdachte I] wist dat [medeverdachte B] problemen had met [medeverdachte D]. [medeverdachte I] hoorde dat [medeverdachte D] en [medeverdachte B] elkaar ergens zouden ontmoeten.
[medeverdachte I] is in zijn eigen auto met [medeverdachte B] en [medeverdachte H] meegereden. Vlak bij de ingang van het ziekenhuis kwam ook [slachtoffer A] samen met [medeverdachte G] aangereden. Door [medeverdachte B] is aan [medeverdachte I] gevraagd om te zien bij de 2e Loolaan bij de zandbult met hoeveel man de anderen waren. [medeverdachte G] is bij [medeverdachte I] ingestapt en samen zijn ze naar de zandbult gereden. Daar zag [medeverdachte I] een paar jongens staan, waaronder [medeverdachte D], [medeverdachte E], [medeverdachte C], [verdachte F] en [medeverdachte A].
Van [medeverdachte D] begreep [medeverdachte I] dat [medeverdachte B] en [medeverdachte D] het zouden uitvechten. Het kwam erop neer dat [medeverdachte B] en [medeverdachte D] elkaar zouden afbeuken en dat het dan klaar zou zijn. De rest zou zich er niet mee bemoeien. [medeverdachte B] kwam later samen met [medeverdachte H] aan bij de zandbult.43
[medeverdachte B] en [medeverdachte D] gingen samen de bult op. Ze zouden man tegen man met elkaar gaan vechten. Dat moest gebeuren boven op de bult. Iedereen die er was liep mee naar boven. [medeverdachte I] heeft gezegd dat als anderen zich er meer zouden bemoeien, hij dat ook zou doen.44
Door [medeverdachte G] is verklaard dat [slachtoffer A] een woordenwisseling kreeg met de Armeense man (naar de rechtbank begrijpt: [medeverdachte A]) en een grote Bosniër. Ze stonden iets buiten de kring die om de vechtenden heen stond. Hij zag dat de Armeen [slachtoffer A] bij de arm pakte en met harde boze stem zei "wat is jouw probleem". [medeverdachte G] haalde [slachtoffer A] en de Armeense man uit elkaar.45
[medeverdachte D] heeft verklaard dat hij op 4 juni 2011 samen met [medeverdachte E], [medeverdachte C], [verdachte F] en [medeverdachte A] naar de zandbult is gegaan. Ze waren met zijn vijven. Toen zij op de bult waren zag hij dat er een aantal mannen met diverse auto's aan kwam rijden. Die groep bestond uit [medeverdachte B] en andere mannen.46
Door [medeverdachte E] is verklaard dat de andere groep met drie auto's aan kwam rijden. Een paar seconden later kwam ook [medeverdachte B] aan rijden. Bij [medeverdachte B] was een grote gespierde vent die [medeverdachte H] heet.47 [medeverdachte E] kende uit de andere groep [medeverdachte B], [medeverdachte H] en [medeverdachte I].48
Door [verdachte F] is verklaard dat, nadat zij bij het Kruisbergse bos waren aangekomen, ze naar het heuveltje zijn gelopen. Toen ze daar waren kwamen de andere jongens er aan. Er kwam een aantal personen schreeuwend uit de auto en een aantal was rustig. Een aantal jongens liep naar [medeverdachte E] en [medeverdachte D]. Hierna kwam er nog een auto aangereden met daarin twee mannen. Een daarvan was de jongen waar [medeverdachte D] ruzie mee had en de andere man betrof een gespierde man.49
Door [medeverdachte A] is verklaard dat hij tijdens het wachten op de bult met [medeverdachte D] heeft gesproken over het probleem dat bij de disco was ontstaan, en dat [medeverdachte D] tegen hem zei dat hij ([medeverdachte D]) dacht dat er gevochten ging worden.50 Toen de andere jongens gekomen waren - naar de rechtbank begrijpt: voor de aankomst van [medeverdachte B] - heeft [medeverdachte A] aan iedereen gevraagd of ze wisten waarvoor ze daar waren en wat het probleem was. [medeverdachte A] heeft namens [medeverdachte D] nog een keer sorry gezegd. [medeverdachte A] heeft gezegd dat ze kwamen voor een vredige oplossing, waarop het latere slachtoffer zei dat vechten de enige oplossing was. [medeverdachte A] heeft verklaard dat iedereen zich er mee bemoeide en dat niemand meer naar hem luisterde. Hij moest zich maar neerleggen bij het feit dat er wel gevochten zou gaan worden. Iedereen werd onrustig aldus [medeverdachte A], hij zelf ook. In zijn hoofd speelde al dat er politie zou komen en hij dacht aan de gevolgen voor zijn gezin en zijn asielprocedure. Hij weet niet waarom hij toen niet is weggegaan. Verdachte is meegelopen naar boven, de bult op.51
"Regels van de vechtpartij"
Door [medeverdachte B] is verklaard dat toen hij op 4 juni 2011 bij de bult aankwam, [medeverdachte D] zei dat ze naar boven zouden gaan. [medeverdachte D] bepaalde dat ze het boven op de zandbult zouden uitvechten. Iedereen is achter [medeverdachte D] aangelopen. Boven op de bult heeft [medeverdachte H] [medeverdachte D] gefouilleerd. [medeverdachte B] werd door [medeverdachte E] gefouilleerd. [medeverdachte B] zei nog aftikken of K.O. (knock-out) gaan is afgelopen, op de grond doorvechten en niet bijten. Hierna begon het gevecht. [medeverdachte H] was de scheidsrechter, dat was een week eerder al bepaald. [medeverdachte D] was telefonisch op de hoogte gesteld dat [medeverdachte H] de scheidsrechter was.52
Door [medeverdachte H] is verklaard dat hij met [medeverdachte E] had afgesproken dat [medeverdachte E] [medeverdachte D] in de gaten zou houden en dat hij, [medeverdachte H], [medeverdachte B] in de gaten zou houden, dit zodat er eerlijk gevochten zou worden. Er werd tegen elkaar gezegd dat er eerlijk gevochten zou worden en dat er niet werd gebeten of kopstoten uitgedeeld zouden worden. Als iemand zich zou overgeven, dan was het gevecht ten einde.53 De afspraak was dat het gevecht zou eindigen als iemand knock-out zou gaan.54
Door [medeverdachte I] is verklaard dat aan [medeverdachte H] was gevraagd of hij als scheidsrechter wilde optreden in een wedstrijd die op 4 juni 2011 uitgevochten zou worden. Dat was een soort duel tussen twee mannen.55 [medeverdachte H] zou boven op de bult bemiddelen als scheidsrechter. Hij heeft tegen [medeverdachte D] en [medeverdachte E] gezegd dat het een eerlijk gevecht moest worden. De eerste die zei dat hij wilde stoppen, had verloren. [medeverdachte H] heeft de regels uitgelegd aan [medeverdachte D] en [medeverdachte B]. [medeverdachte H] zei dat het gevecht tussen [medeverdachte D] en [medeverdachte B] ging en dat niemand zich ermee mocht bemoeien.56 [medeverdachte D] en [medeverdachte B] zijn gefouilleerd. Als er één knock-out zou gaan, dan zou het klaar zijn. Ze zouden net zolang doorgaan tot iemand knock-out zou gaan.57
Door [medeverdachte G] is verklaard dat [medeverdachte B] en [medeverdachte D] voor het gevecht zijn gefouilleerd. Er zou één tegen één en met blote handen gevochten worden. Er zou gevochten worden tot een knock-out. Er zou gestopt worden als er iemand knock-out ging.58
Door [naam B] is verklaard dat hij op 4 juni 2011 naar de bult is gegaan omdat [medeverdachte B] en [medeverdachte H] hem hadden gebeld. [medeverdachte B] kwam bij [naam B] en vertelde dat hij ruzie had gehad met [medeverdachte D]. Het was voor [naam B] duidelijk dat er man tegen man gevochten zou worden.59
Door [medeverdachte D] is verklaard dat met [medeverdachte B] een oudere, bredere man mee was. Deze man zei dat ze, [medeverdachte D] en [medeverdachte B], één tegen één moesten vechten. Door de man werd gevraagd of er wapens bij waren. [medeverdachte D] heeft gezegd dat het niet zo was.60 De man heeft oppervlakkig aan [medeverdachte D]s kleding gevoeld. Dat was vlak voordat [medeverdachte D] en [medeverdachte B] gingen vechten. Het moest een eerlijk gevecht worden met de vuisten.61
[medeverdachte E] heeft verklaard dat [medeverdachte H] voorafgaand aan het vechten bij [medeverdachte B] en [medeverdachte D] op de kleding heeft geklopt. [medeverdachte H] schreeuwde ook één tegen één. [medeverdachte H] was ook een soort van scheidsrechter.62
Door [verdachte F] is verklaard dat de gespierde man naar de groep kwam lopen en zei dat ze ([medeverdachte D] en [medeverdachte B]) het moesten uitvechten. De man had het over een eerlijk gevecht van één tegen één. Iedereen liep vervolgens de bult op en [medeverdachte D] en de man zonder shirt begonnen te vechten.63 Voor het gevecht heeft [verdachte F] gehoord dat iemand zei: "Jij moet ze fouilleren". Hij heeft ook gehoord dat het een eerlijk gevecht moest zijn, één tegen één.64
Door [medeverdachte A] is verklaard dat hij achter de groep aan naar boven is gelopen. Boven begonnen [medeverdachte D] en de andere jongen te vechten. [medeverdachte A] heeft gehoord dat iemand zei dat er geen stenen en stokken gebruikt mochten worden. Er zou ook afgesproken zijn dat er alleen met de handen gevochten zou worden. Vervolgens begon het gevecht bovenop de bult.65
De vechtpartij tussen [medeverdachte D] en [medeverdachte B]
Door [medeverdachte B] is over de vechtpartij het volgende verklaard.
Toen [medeverdachte D] en [medeverdachte B] begonnen met vechten, probeerde [medeverdachte B] [medeverdachte D] naar de grond te trekken. Hij dook naar [medeverdachte D]s benen en trok hem op de grond. [medeverdachte D] lag op zijn rug op de grond. [medeverdachte B] lag bovenop [medeverdachte D] en [medeverdachte D] kon geen kant op. [medeverdachte B] hoorde [medeverdachte E] zeggen dat ze moesten gaan staan en opnieuw beginnen. Terwijl [medeverdachte E] dit zei, trok hij [medeverdachte B] en [medeverdachte D] los. Hierna begonnen ze opnieuw te vechten. Toen [medeverdachte B] het been van [medeverdachte D] vast had, beet [medeverdachte D] hem in zijn schouder. [medeverdachte D] had [medeverdachte B] bij zijn keel vast.66 Toen [medeverdachte B] [medeverdachte D] weer op de grond had, greep [medeverdachte E] weer in. [medeverdachte B] wilde opgeven, maar moest van [medeverdachte E] doorvechten. [medeverdachte H] heeft toen [medeverdachte E] weggeduwd.67
[medeverdachte H] heeft verklaard over de vechtpartij tussen [medeverdachte B] en [medeverdachte D] als volgt verklaard. [medeverdachte B] kreeg behoorlijke klappen van [medeverdachte D]. Op het moment dat [medeverdachte B] [medeverdachte D] op de grond had gewerkt, werden ze gelijk door [medeverdachte E] van elkaar afgetrokken. Dit gebeurde twee keer. Op een gegeven moment was [medeverdachte B] buiten adem en zei [medeverdachte H] tegen hem dat hij moest stoppen. [medeverdachte D] had [medeverdachte B] ook tot bloedens toe gebeten. [medeverdachte E] zei dat er door gevochten moest worden.68
[medeverdachte I] heeft verklaard dat toen [medeverdachte B] en [medeverdachte D] gingen vechten, het er gelijk fel op ging. [medeverdachte I] zag dat ze elkaar sloegen en raakten. [medeverdachte B] lag op [medeverdachte D] en [medeverdachte D] beet toen in de rug van [medeverdachte B].69 [medeverdachte B] wilde opgeven, hij kon niet meer.70
[medeverdachte G] heeft verklaard dat hij zag dat [medeverdachte D] en [medeverdachte B] tegen elkaar gingen vechten. De groepen stonden er omheen. Er was toen nog geen ruzie tussen de groepen. [medeverdachte D] en [medeverdachte B] sloegen elkaar met vuisten tegen het hoofd. Eerst stonden zij tegenover elkaar en later waren zij op de grond met elkaar aan het worstelen. [medeverdachte D] beet [medeverdachte B] in de nek en zij sloegen elkaar over en weer hard met de vuist. [medeverdachte G] zag dat [medeverdachte E] [medeverdachte D] en [medeverdachte B] uit elkaar haalde. [medeverdachte E] deed dit met nog een man. [medeverdachte E] wilde dat er staand verder gevochten werd.71 [medeverdachte G] heeft gezien dat [medeverdachte B] geworsteld heeft. [medeverdachte B] heeft ook klappen gekregen. [medeverdachte B] gaf [medeverdachte D] een klap en kreeg er een paar terug van [medeverdachte D]. [medeverdachte G] heeft gehoord dat [medeverdachte B] schreeuwde dat hij niet meer kon. Toen liep het uit de hand.72
Door [getuige A] is verklaard dat toen [medeverdachte D] en [medeverdachte B] elkaar vasthadden op de grond ze uit elkaar werden gehaald door anderen. Ze moesten opstaan en weer doorvechten. De tweede keer dat [medeverdachte D] en [medeverdachte B] op de grond lagen, bemoeiden anderen zich er weer mee. Men begon te schreeuwen. Eerst werd er aangemoedigd, maar later was het geschreeuw tegen elkaar.73
Door [medeverdachte D] is ten aanzien van het vechten zelf het volgende verklaard.
[medeverdachte D] en [medeverdachte B] hebben gevochten. Ze werden hierbij een paar keer van elkaar afgehaald.74 Het gevecht met [medeverdachte B] en [medeverdachte D] bestond uit slaan en schoppen. [medeverdachte B] heeft [medeverdachte D] ook een keer vastgepakt, waardoor [medeverdachte D] op de grond kwam te liggen. Toen [medeverdachte B] [medeverdachte D] om zijn nek vast had, heeft [medeverdachte D] [medeverdachte B] ook gebeten.75
[medeverdachte E] heeft verklaard dat het vechten tussen [medeverdachte D] en [medeverdachte B] snel ging. [medeverdachte E] zag dat [medeverdachte D] verwondingen had op zijn rug en [medeverdachte B] had een bloedneus.76
Door [medeverdachte A] is verklaard dat tijdens het gevecht iedereen op een meter of drie rondom de twee vechtende jongens stond. [medeverdachte A] heeft gezien dat [medeverdachte D] en de andere jongen op de grond vielen toen de jongen [medeverdachte D] beetpakte. De andere jongen sloeg heel vaak op [medeverdachte D] en [medeverdachte D] kon niet loskomen. [medeverdachte A] ging naar de jongens toe en probeerde ze uit elkaar te duwen. [medeverdachte D] zei tegen [medeverdachte E] dat hij [medeverdachte D] en die andere jongen uit elkaar moest houden. [medeverdachte D] wilde doorgaan met vechten en naar de andere jongen toe. De andere jongen wilde ook weer terug naar [medeverdachte D] om verder te vechten. Plotseling gingen ze allebei weer met elkaar in gevecht.77 De jongen pakte [medeverdachte D] weer om zijn middel en beiden vielen weer op de grond. [medeverdachte D] werd om zijn middel vastgehouden en [medeverdachte D] had de andere jongen om zijn nek vast. Die andere jongen sloeg op dat moment vaak in op [medeverdachte D]. [medeverdachte A] zag dat [medeverdachte D] in de schouder van de andere jongen beet.78
Vechtpartij tussen de beide groepen
[medeverdachte H] heeft verklaard dat nadat hij had gezegd dat [medeverdachte B] moest stoppen, [medeverdachte E] zei dat er door gevochten moest worden. [medeverdachte H] ging voor [medeverdachte B] staan en duwde [medeverdachte E] van zich af. Op dat moment werd er door een persoon een pistool uit een tasje gehaald.79 [medeverdachte G] en [medeverdachte I] waren op dat moment ook aan het vechten met de Bosnische jongens. [medeverdachte H] werd toen aangevallen door [medeverdachte D], [medeverdachte E], de dikke Bosnische jongen en nog een andere jongen. [medeverdachte H] kreeg klappen, maar heeft er zeker zo veel uitgedeeld. Toen [medeverdachte H] werd aangevallen, kwam [medeverdachte I] hem helpen.80 Het vechten ging door tot het moment dat het wapen in beeld kwam.81
[medeverdachte I] heeft verklaard dat toen [medeverdachte B] boven op [medeverdachte D] lag en [medeverdachte D] [medeverdachte B] beet, [medeverdachte H], [medeverdachte I] en andere jongens zich met het gevecht bemoeiden. Zij probeerden de twee uit elkaar te trekken. Anderen wilden dat weer tegenhouden. Er ontstond om [medeverdachte D] en [medeverdachte B] heen een geduw en getrek. In een flits zag [medeverdachte I] dat er vier of vijf man op [medeverdachte H] wilden springen. [medeverdachte I] is zich daar mee gaan bemoeien. [medeverdachte H] lag op de grond en weerde zich af. [medeverdachte D] was nog aan het vechten met [medeverdachte B]. Vier tot vijf andere jongens wilden [medeverdachte H] aanvallen. [medeverdachte I] is daarop afgestapt en wilde iedereen wegtrekken bij [medeverdachte H].82 Toen [medeverdachte H] werd aangevallen, werd [medeverdachte I] als het ware gek en is hij [medeverdachte H] gaan helpen. Met helpen bedoelde [medeverdachte I] dat hij mensen uit elkaar trok.83
[medeverdachte G] heeft verklaard dat uiteindelijk iedereen zich met de vechtpartij tussen [medeverdachte D] en [medeverdachte B] ging bemoeien. Er werd geduwd en gescholden.84 Iedereen sloeg elkaar.85 Op het moment van het schot stond [slachtoffer A] wat hoger (naar de rechtbank begrijpt: op of tegen de bult) dan de [medeverdachte A]iër en de Bosniër.86 Bij de stukken bevindt verder zich een tapgesprek, dat aan [medeverdachte G] wordt toegeschreven. In dat gesprek is door [medeverdachte G] onder meer gezegd dat hij alles had gezien en dat "we met elkaar aan het vechten gingen".87
[medeverdachte D] heeft verklaard dat toen hij aan het vechten was met [medeverdachte B] andere personen uit beide groepen ook een handgemeen kregen. [medeverdachte D] heeft gezien dat er aan elkaar getrokken en geduwd werd.88 Er werd ook over en weer geslagen. Er werd ook geroepen dat [medeverdachte D] en [medeverdachte B] door moesten vechten, anderen riepen weer van niet.89
[medeverdachte E] heeft verklaard dat [medeverdachte H] [medeverdachte B] overeind heeft geholpen, op het moment dat [medeverdachte D] en [medeverdachte B] op de grond lagen. [medeverdachte E] heeft [medeverdachte D] vastgepakt. [medeverdachte D] bleef [medeverdachte B] vasthouden in een soort greep op zijn hoofd. [medeverdachte H] zag dat en greep naar [medeverdachte D]. [medeverdachte E] wilde toen [medeverdachte H] wegduwen. [medeverdachte E] kreeg toen een trap van [medeverdachte H] en viel daarbij op zijn rechterheup. [medeverdachte E] zag toen dat [verdachte F] [medeverdachte H] een duw gaf. [medeverdachte E] duwde [medeverdachte H] met kracht. waardoor [medeverdachte H] uit balans kwam en op zijn rug terecht kwam. [medeverdachte E] en [verdachte F] stapten toen naar [medeverdachte H] toe. [medeverdachte H] stond niet op maar bleef op zijn rug liggen.90
Door [verdachte F] is verklaard dat tijdens de vechtpartij van [medeverdachte D] iedereen zich met de vechtpartij begon te bemoeien. Er werd geduwd en getrokken. Het was een chaos. Op een gegeven moment zag [verdachte F] dat de gespierde man dreigend op [medeverdachte E] afliep. [verdachte F] dacht dat die man [medeverdachte E] wilde pakken. Hij wilde dit voorkomen en heeft de man met enige kracht weggeduwd. Op dat moment heeft [medeverdachte E] de man ook geduwd. Door het duwen van [verdachte F] en [medeverdachte E] viel de gespierde man op de grond.91
Door [getuige A] is verklaard dat de anderen eerst de vechters aanmoedigden en dat ze later tegen elkaar schreeuwden. Volgens [getuige A] werd hem toen duidelijk dat meer mensen gingen vechten.92 Er was sprake van duwen, trekken en schreeuwen. Er werd op meerdere plaatsen gevochten. Volgens [getuige A] was hij de enige van de Bosnische groep die zich er niet mee bemoeide.93
Door [medeverdachte A] is verklaard dat [medeverdachte D] en de andere jongen door een aantal Turkse jongens uit elkaar werden gehaald toen [medeverdachte D] had gebeten. Er werd gezegd dat er niet gebeten mocht worden. [medeverdachte D] werd weggeduwd door een aantal Turkse jongens, waarna [medeverdachte E] zich er ook mee ging bemoeien.94
Overwegingen van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen het volgende.
Tussen [medeverdachte D] en [medeverdachte B] was sprake van een conflict. Dat conflict was in mei 2011 in een uitgaansgelegenheid ontstaan. Daar is toen verbaal en fysiek geweld aan te pas gekomen. In de weken na dat voorval is het conflict in ernst toegenomen; [medeverdachte B] heeft een reeks van ernstige bedreigingen geuit aan het adres van [medeverdachte D]. Uit (onder meer) de verklaringen van verdachte zelf blijkt dat verdachte voor het treffen op de bult wist van dit conflict.
Toch is verdachte, met nog vier anderen, meegegaan met [medeverdachte D] terwijl hij wist dat deze een afspraak had met [medeverdachte B], eerst naar het schoolplein en later naar de bult. Uit de verklaringen blijkt duidelijk dat het doel van de afspraak was om te gaan vechten, niet om het geschil uit te praten. Daarbij acht de rechtbank het van belang dat er bewust voor een afgelegen locatie zonder camera's is gekozen. Niet valt in te zien waarom de camera's bij het Ludger College bezwaarlijk zouden zijn geweest indien er enkel gesproken zou worden. Het doelbewust kiezen van een locatie buiten het zicht van camera's duidt er mede op dat reeds voorafgaand aan het treffen partijen hebben geweten dat er gevochten zou gaan worden.
Die afspraak hield derhalve in dat er gevochten zou worden tussen [medeverdachte B] en [medeverdachte D]. Dat verdachte dit tevoren, voor vertrek richting de afspraak, moet hebben geweten, volgt onder meer uit de verklaringen van [medeverdachte D]. Mede gelet op de verklaringen van [medeverdachte A] en de verklaringen van anderen over de agressieve sfeer bij aankomst van [medeverdachte B], moet verdachte dit in elk geval rond aankomst bij de bult hebben geweten. Toch is verdachte met de anderen de bult opgelopen, waar het gevecht tussen [medeverdachte B] en [medeverdachte D] zou moeten plaatsvinden.
Uit de verklaringen van [medeverdachte D] en [medeverdachte E] blijkt dat zij anderen, waaronder verdachte, meenamen om er voor te zorgen dat het "eerlijk" bleef en niet uit de hand liep. [medeverdachte B] zou namelijk ook mensen meenemen. Voor beide partijen en dus ook voor verdachte was derhalve voorzienbaar dat deze situatie zou kunnen gaan escaleren. Het onder deze omstandigheden meenemen van meerdere personen naar het treffen kan niet anders uitgelegd worden dan dat partijen zich hiermee wilden voorbereiden op een mogelijk groter treffen dan enkel het één tegen één gevecht. Verdachte heeft dit risico door zijn aanwezigheid aldaar bewust voor lief genomen. Daarbij komt tevens dat diverse personen, die door [medeverdachte B] dan wel [medeverdachte D] zijn meegenomen, zich voor en tijdens het gevecht actief hebben bemoeid met de confrontatie tussen [medeverdachte B] en [medeverdachte D], waardoor de gemoederen nog hoger opliepen. Vooral de verklaring van [getuige A] is in dit verband treffend. Daaruit komt naar voren dat het aanvankelijke aanmoedigen van de vechters door de omstanders, omsloeg in schreeuwen naar elkaar en vervolgens in vechten met elkaar.
Ondanks dit alles heeft verdachte zich niet gedistantieerd van het geheel. Verdachte heeft ondanks deze wetenschap zelf de bewuste keuze gemaakt om mee te gaan naar de locatie waar de beide vechtersbazen en hun aanhang elkaar zouden treffen. Daarbij komt dat verdachte ook een actieve rol heeft gehad in het geheel en zich tijdens het treffen niet ongemoeid heeft gelaten terwijl hij als getalsmatige versterking met [medeverdachte D] naar het gevecht toe is gegaan..
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle omstandigheden verdachte deel heeft uitgemaakt van één van de groepen die geweld heeft gepleegd tegen de personen uit de andere groep. Verdachte heeft door de hiervoor omschreven omstandigheden ook een significante bijdrage geleverd aan de ontstane vechtpartij tussen uiteindelijk beide groepen en het daarbij gebruikte geweld. Derhalve kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de aan hem ten laste gelegde openlijke geweldpleging.
Voor de passages in de tenlastelegging die betrekking hebben op het trekken en/of tonen van een vuurwapen acht de rechtbank geen bewijs voorhanden. Daartoe het volgende.
[medeverdachte A] heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte C] op de bult een vuurwapen tevoorschijn haalde en doorlaadde. Volgens een aan [medeverdachte B] toegeschreven tapgesprek heeft [medeverdachte B] gezegd dat medeverdachte [medeverdachte C] uit een tas het pistool pakte.95 Bij de politie heeft [medeverdachte B] echter verklaard dat niet medeverdachte [medeverdachte C] maar een man die "[verdachte F]" (te weten verdachte) werd genoemd het pistool pakte. Bij de rechter-commissaris heeft [medeverdachte B] verklaard dat [verdachte F] op de bult het pistool pakte en doorlaadde. Verder bevindt zich in het dossier een verklaring van [medeverdachte H] die heeft verklaard dat het wapen uit een tasje werd gehaald en dat die man een trainingspak aan had. Niet gebleken is dat medeverdachte [medeverdachte C] een trainingspak droeg; het dossier bevat aanwijzingen dat die een korte broek droeg. Verdachte droeg volgens zijn verklaring een lange broek.
Het dossier bevat derhalve uiteenlopende verklaringen over de persoon die op de bult een vuurwapen bij zich had.
Hoewel wettig bewezen zou kunnen worden dat medeverdachte [medeverdachte C] de persoon is geweest die het wapen op de bult bij zich had, laten de bewijsmiddelen ook de mogelijkheid open dat het een ander dan medeverdachte [medeverdachte C] is geweest, bijvoorbeeld verdachte. Nu niet buiten gerede twijfel is vast te stellen welke van de Bosniërs een wapen heeft getrokken en getoond, zal de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken. Ook omdat niet bewezen kan worden dat verdachte en/of zijn mededaders weet hebben gehad dat een wapen zou worden gebruikt in de geweldpleging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 4 juni 2011, te Doetinchem, met anderen, aan de openbare weg, de Tweede Loolaan, op het voor het publiek opengestelde Landgoed Hagen, achter Slingeland
Ziekenhuis, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen:
[medeverdachte B], [medeverdachte G], [medeverdachte H], [medeverdachte I], en [slachtoffer A],
welk geweld bestond uit:
het meermalen slaan en/of stompen en/of (met geschoeide voet) schoppen en/of trappen en/of trekken en/of duwen van die [medeverdachte B] en/of die [medeverdachte G] en/of die [medeverdachte H] en/of die [slachtoffer A].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van de tijd door verdachte in verzekering doorgebracht. Hiertoe heeft de officier van justitie onder meer aangevoerd dat verdachte bewust is meegegaan naar een afgesproken vechtpartij, waarbij het voorzienbaar was dat dit treffen volledig uit de hand kon lopen. Tevens heeft de officier van justitie rekening gehouden met de beperkte rol van verdachte in het ten laste gelegde en zijn blanco strafblad.
De raadsman heeft aangevoerd dat, gelet op het geringe aandeel van verdachte, een werkstraf voor de duur van 80 uren niet gerechtvaardigd is.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting, waarbij voor openlijke geweldpleging met enig letsel een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden als oriëntatiepunt wordt gegeven. De rechtbank ziet geen aanleiding om deze oriëntatiepunten niet als uitgangspunt te nemen.
Verder overweegt de rechtbank nog het volgende.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij is meegegaan naar een afgesproken vechtpartij, waarbij het voor verdachte en zijn medeverdachten voorzienbaar was dat dit treffen zou escaleren. Deze afgesproken vechtpartij had als doel om een geschil tussen twee medeverdachten "op te lossen". Door partijen is er bewust voor gekozen om dit geschil buiten het zicht van justitie uit te vechten. Desondanks is verdachte meegegaan naar de afgesproken vechtpartij en heeft hij vervolgens een aandeel gehad in de daaropvolgende openlijke geweldpleging. Dit acht de rechtbank een strafverzwarende omstandigheid. Verdachte heeft zich niets aangetrokken van (geschreven of ongeschreven) regels die erop neer komon dat conflicten op een fatsoenlijke manier worden aangepakt en opgelost.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op de omstandigheid dat uit het proces-dossier niet is gebleken van ernstig letsel bij de betrokken vechtersbazen, afgezien van de ernstige schotverwonding bij [slachtoffer A] waarvoor verdachte geen verwijt te maken valt.
De rechtbank houdt er tevens rekening mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De door de officier van justitie gevorderde werkstraf doet naar oordeel van de rechtbank in het geheel geen recht aan de grote ernst van het feit. Gelet op de ernst van het feit, de oriëntatiepunten straftoemeting en hetgeen hiervoor verder is overwogen acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden passend en geboden, een en ander met aftrek van de tijd die hij al heeft doorgebracht in voorarrest. Met een lichtere straf of een andere strafmaat kan niet worden volstaan.
Vorderingen tot schadevergoeding
De benadeelde partij [medeverdachte H] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 901,-- gevoegd in het strafproces.
De benadeelde partij [medeverdachte I] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 3.500,-- gevoegd in het strafproces.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering tot schadevergoeding. Hiertoe heeft de officier van justitie onder meer aangevoerd dat de vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [medeverdachte H] heeft de officier van justitie tevens aangevoerd dat de benadeelde partij zichzelf in de conflictsituatie heeft gebracht, wetende dat deze situatie volledig zou kunnen escaleren. Daarnaast heeft de benadeelde partij zich dusdanig gedragen dat er in civielrechtelijke zin sprake is van medeschuld aan de door de benadeelde partij gestelde schade, aldus de officier van justitie.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [medeverdachte I] heeft de officier van justitie tevens aangevoerd dat deze vordering ziet op schade veroorzaakt door het schietincident. Deze schade kan niet op verdachte worden verhaald en de vordering dient dan ook te worden afgewezen.
De raadsman heeft zich onder meer op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, omdat bij beide de geleden schade niet eenvoudig is vast te stellen. Hiertoe heeft de raadsman onder meer aangevoerd dat er sprake is van eigen schuld bij de benadeelde partijen.
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaring in hun vorderingen, nu een behandeling van de vorderingen naar oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank overweegt hiertoe dat de benadeelde partijen in deze zaak beide ook zijn aangemerkt als verdachte en (mogelijk) een eigen aandeel hebben gehad in de ontstane schade.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* verklaart de benadeelde partij [medeverdachte H] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* verklaart de benadeelde partij [medeverdachte I] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Voetnoten:
Aldus gewezen door mrs. Kropman, voorzitter, Van der Mei en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 juni 2012.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0641-2011076318, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, team grootschalige opsporing, gesloten en ondertekend op 14 november 2011.
2 Algemeen relaas proces-verbaal, dossierpagina 21
3 Algemeen relaas proces-verbaal, dossierpagina 22
4 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte B], dossierpagina 1187
5 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte B], dossierpagina 1189
6 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte B], dossierpagina 1192
7 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte H], dossierpagina 2452
8 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte H], dossierpagina 2453
9 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte G], dossierpagina 3001
10 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte G], dossierpagina 646
11 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte G], dossierpagina 651
12 Proces-verbaal van verhoor bij rechter-commissaris van [medeverdachte I] d.d. 13 maart 2012, pagina 10
13 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte I], dossierpagina 618
14 Proces-verbaal van verhoor [naam B], dossierpagina's 663 en 664
15 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], dossierpagina 3159
16 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], dossierpagina 3174
17 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], dossierpagina 365
18 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], dossierpagina 388
19 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], dossierpagina 389
20 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte E], dossierpagina 3203
21 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte E], dossierpagina 3204
22 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte E], dossierpagina 3205
23 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte E], dossierpagina 3207
24 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte E], dossierpagina 437
25 Proces-verbaal van verhoor [verdachte F], dossierpagina 3272
26 Proces-verbaal van verhoor [verdachte F], dossierpagina 3273
27 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A], dossierpagina 235
28 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A], dossierpagina 236
29 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte B], dossierpagina 1189
30 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte B], dossierpagina 1190
31 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], dossierpagina 3173
32 Proces-verbaal van verhoor [verdachte F], dossierpagina 3273
33 Proces-verbaal van verhoor [verdachte F], dossierpagina 3274
34 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte E], dossierpagina 3206
35 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A], dossierpagina 235
36 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A], dossierpagina 236
37 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A], dossierpagina 237
38 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A], dossierpagina 240
39 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte B], dossierpagina 1191
40 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte B], dossierpagina 1192
41 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte H], dossierpagina 2453
42 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte H], dossierpagina 2454
43 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte I], dossierpagina 618
44 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte I], dossierpagina 619
45 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte G], dossierpagina 648
46 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], dossierpagina 3159
47 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte E], dossierpagina 3208
48 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte E], dossierpagina 3209
49 Proces-verbaal van verhoor [verdachte F], dossierpagina 3274
50 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A], dossierpagina 271
51 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A], dossierpagina's 241 en 242
52 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte B], dossierpagina 1196
53 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte H], dossierpagina 2454
54 Proces-verbaal van verhoor bij rechter-commissaris van [medeverdachte H] d.d. 16 februari 2012, pagina 3 en 4
55 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte I], dossierpagina 2460
56 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte I], dossierpagina 619
57 Proces-verbaal van verhoor bij rechter-commissaris van [medeverdachte I] d.d. 13 maart 2012, pagina 10
58 Proces-verbaal van verhoor bij rechter-commissaris van [medeverdachte G] d.d. 13 maart 2012, pagina 7
59 Proces-verbaal van verhoor bij rechter-commissaris van [naam B] d.d. 13 maart 2012, pagina 3 en 4
60 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], dossierpagina 3159
61 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], dossierpagina 3175
62 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte E], dossierpagina 3217
63 Proces-verbaal van verhoor [verdachte F], dossierpagina 3275
64 Proces-verbaal van verhoor [verdachte F], dossierpagina 3285
65 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A], dossierpagina 243
66 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte B], dossierpagina 1196
67 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte B], dossierpagina 1197
68 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte H], dossierpagina 2454
69 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte I], dossierpagina 619
70 Proces-verbaal van verhoor bij rechter-commissaris van [medeverdachte I] d.d. 13 maart 2012, pagina 10
71 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte G], dossierpagina 1131
72 Proces-verbaal van verhoor bij rechter-commissaris van [medeverdachte G] d.d. 13 maart 2012, pagina 7
73 Proces-verbaal van verhoor [getuige A], dossierpagina 684
74 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], dossierpagina 3159
75 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], dossierpagina 3176
76 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte E], dossierpagina 3218
77 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A], dossierpagina 243
78 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A], dossierpagina 244
79 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte H], dossierpagina 2454
80 Proces-verbaal van verhoor bij rechter-commissaris van [medeverdachte H] d.d. 16 februari 2012, pagina 3
81 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte H], dossierpagina 2455
82 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte I], dossierpagina 619
83 Proces-verbaal van verhoor bij rechter-commissaris van [medeverdachte I] d.d. 13 maart 2012, pagina 10
84 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte G], dossierpagina 1131
85 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte G], dossierpagina 1132
86 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte G], dossierpagina 648
87 Uitwerking tapgesprek d.d. 5 juni 2011, dossierpagina 3929
88 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], dossierpagina 3175
89 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte D], dossierpagina 3176
90 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte E], dossierpagina 3218
91 Proces-verbaal van verhoor [verdachte F], dossierpagina 3275
92 Proces-verbaal van verhoor [getuige A], dossierpagina 2885
93 Proces-verbaal van verhoor [getuige A], dossierpagina 2126
94 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A], dossierpagina 244
95 Uitwerking tapgesprek d.d. 5 juni 2011, dossierpagina 3931