ECLI:NL:RBZUT:2012:BX4164

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
25 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-580321-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Prisse
  • A. van der Hooft
  • J. Kropman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van vrouwen in de prostitutie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 25 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De verdachte, [verdachte A], werd ervan beschuldigd samen met medeverdachten vrouwen te hebben geworven, vervoerd en gedwongen tot prostitutie, waarbij gebruik werd gemaakt van dwang en geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders de vrouwen, [slachtoffer A] en [slachtoffer B], in een kwetsbare positie hebben gebracht en hen hebben gedwongen om in de prostitutie te werken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk voordeel had getrokken uit de seksuele uitbuiting van deze vrouwen. De verklaringen van de slachtoffers werden ondersteund door getuigenverklaringen en ander bewijs, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en een schadevergoeding aan de benadeelde partij, [slachtoffer A], van € 6.015,76. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering, omdat verdere behandeling een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580321-09
Uitspraak d.d. 25 juni 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats, 1983],
wonende te [adres].
Raadsvrouw: mr. M. Snoeks, advocaat te Utrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 juni 2012.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd, is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober
2008 tot en met 1 april 2009 te Apeldoorn en/of Deventer en/of Linne en/of
Geleen en/of Amsterdam, in elk geval (telkens) in Nederland,
(lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten, [slachtoffer A],
(art 273f SR lid 1, onder 1°)
door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing,
misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend
overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie,
heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met
het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer A],
en/of
(art 273f Sr lid 1, onder 4°)
die [slachtoffer A], (telkens) met één of meerdere van de onder 1° van artikel 273f lid 1
Sr genoemde middelen, te weten dwang en/of geweld en/of één of meer (andere)
feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding,
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van
een kwetsbare positie
heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid en/of diensten
dan wel onder de onder 1 ° van artikel 273f lid 1 Sr genoemde omstandigheden, te
weten dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie,
enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij/zij, verdachte en/of zijn
mededaders(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer A] zich
daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten,
en/of
(art 273f SR lid 1, onder 6°)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting
van die [slachtoffer A],
en/of
(art 273f SR lid 1, onder 9°)
die [slachtoffer A] (telkens) met één of meerdere van de onder 1 ° van artikel 273f lid 1 Sr
genoemde middelen, te weten dwang en/of geweld en/of één of meer (andere)
feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding,
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van
een kwetsbare positie,
heeft bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele
handelingen met en/of voor een derde,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (één of meermalen)
- die [slachtoffer A] voorgesteld om in de prostitutie te gaan werken en/of
- die [slachtoffer A] afhankelijk gemaakt van, danwel verslaafd gemaakt aan, drugs
en/of medicijnen en/of die [slachtoffer A] drugs en/of medicijnen gegeven en/of
- de auto van die [slachtoffer A] vernield, althans onklaar gemaakt en/of geld van
haar bankrekening gehaald en/of
- die [slachtoffer A] vervoerd naar locaties waar zij als prostituee moest werken,
danwel dit vervoer door derden laten verrichten en/of
- de werktijden van die [slachtoffer A] als prostituee bepaald en/of
- die [slachtoffer A] heeft geboden geen aangifte tegen verdachte en/of zijn
mededader(s) te doen en/of
- die [slachtoffer A] gedwongen door te werken als prostituee op momenten dat zij
lichamelijke klachten had
- die [slachtoffer A] op gezette tijden heeft afgesloten van de buitenwereld (door
haar in een woning op te sluiten en/of haar mobiele telefoon af te pakken)
en/of
- die [slachtoffer A] mishandeld en/of
- die [slachtoffer A] voor te keuze gesteld tussen prostitutie of drugssmokkel en/of
- gecontroleerd hoeveel klanten die [slachtoffer A] had gehad en hoeveel geld ze
daarmee had verdiend en/of
- het door [slachtoffer A] met de prostitutie verdiende geld (deels) ingenomen en/of
beheerd, althans geïncasseerd en/of
- die [slachtoffer A] zich laten uitkleden en/of die [slachtoffer A] op en/of in haar
lichaam onderzocht op de aanwezigheid van geld,
- terwijl die [slachtoffer A] toen geen vaste woon- of verblijfplaats had en/of
- die [slachtoffer A] gehuisvest
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) schulden heeft/hebben en/of
geen inkomsten heeft/hebben uit reguliere arbeid,
door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer A] een
(afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen
onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn
mededaders heeft kunnen bieden;
art 273f lid 1 ahf/sub 9° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 6° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 4° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2008
tot en met 22 januari 2009 te Apeldoorn en/of Deventer en/of te Linne en/of
Geleen en/of Amsterdam, in elk geval (telkens) in Nederland,
(art 273f SR lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten, [slachtoffer B],
(art 273f SR lid 1, onder 1°)
door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing,
misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie,
heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met
het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer B],
en/of
(art 273f Sr lid 1, onder 4°)
die [slachtoffer B], (telkens) met één of meerdere van de onder 1 ° van artikel 273f lid 1
Sr genoemde middelen, te weten dwang en/of geweld en/of één of meer (andere)
feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding,
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van
een kwetsbare positie
heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid en/of diensten
dan wel onder de onder 1 ° van artikel 273f lid 1 Sr genoemde omstandigheden, te
weten dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie,
enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij/zij, verdachte en/of zijn
mededaders(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer B]
zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten,
en/of
(art 273f SR lid 1, onder 6°)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting
van die [slachtoffer B],
en/of
(art 273f Sr lid 1, onder 9°)
die [slachtoffer B] (telkens) met één of meerdere van de onder 1 ° van artikel 273f lid 1 Sr
genoemde middelen, te weten dwang en/of geweld en/of één of meer (andere)
feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding,
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van
een kwetsbare positie,
heeft bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele
handelingen met en/of voor een derde,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), (één of meermalen),
- die [slachtoffer B] voorgehouden dat hij en/of zijn mededader(s), het door haar
verdiende geld zou(den) beheren en/of investeren (zodat zij haar inleg later
verdubbeld terug zou krijgen) en/of
- die [slachtoffer B] vervoerd naar en vanaf locaties waar zij als prostituee werkte
en/of
- die [slachtoffer B] geld voorgeschoten ten behoeve van de huur van een peeskamer
en/of de aanschaf van condooms en/of glijmiddel en/of
- die [slachtoffer B] aangegeven welke bedragen zij voor haar seksuele diensten aan
haar klanten moest rekenen en/of
- die [slachtoffer B] gecomplimenteerd over de wijze waarop zij haar werk als
prostituee deed en/of
- die [slachtoffer B] met klem verzocht niet op vakantie te gaan en/of
- het geld van die [slachtoffer B] geïncasseerd en/of
- gecontroleerd of [slachtoffer B] geen geld voor verdachte en/of zijn mededader(s)
achterhield (onder meer door in haar tas te zoeken) en/of
- en is verdachte en/of zijn mededader(s) boos op [slachtoffer B] geworden wanneer
zij te weinig geld had verdiend, althans aan hem of zijn mededaders kon
afdragen,
- terwijl die [slachtoffer B] geen vaste woon- of verblijfplaats had en/of
- die [slachtoffer B] gehuisvest
- terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) schulden heeft/hebben en/of
geen inkomsten heeft/hebben uit reguliere arbeid,
door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer B] een
(afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen
onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn
mededaders heeft kunnen bieden;
art 273f lid 1 ahf/sub 9° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 6° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 4° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Bij de regiopolitie Noord- en Oost Gelderland kwam vanaf medio 2008 via verschillende bronnen informatie binnen dat in de gemeente Apeldoorn diverse jonge volwassen vrouwen slachtoffers bleken van seksuele uitbuiting. Deze jong volwassenen werden aangezet tot prostitutie dan wel risicovol grensoverschrijdend seksueel gedrag. Op 13 februari 2009 werd een opsporingsonderzoek naar de vermeende mensenhandel gestart.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de aan de verdachte ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht een en ander zoals verwoord in haar overgelegde schriftelijk requisitoir.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde. De verklaring van aangeefster [slachtoffer A] is onvoldoende betrouwbaar om voor het bewijs te gebruiken. Haar verklaringen over verdachte en over haar leven als prostituee zijn niet consistent, en op onderdelen zelfs innerlijk tegenstrijdig. Die verklaringen worden in de visie van de raadsvrouw bovendien op specifieke onderdelen niet voldoende ondersteund, of zelfs ontkracht door opgevraagde gegevens en/of getuigenverklaringen. De raadsvrouw heeft voorts aangevoerd dat er geen sprake is van een uitbuitingssituatie en verdachte heeft geen voordeel genoten. [slachtoffer A] heeft immers haar eigen huisvesting, kleding en vervoer geregeld, zij beschikte over (een groot deel van) de eigen verdiensten en van een sociaal isolement was geen sprake. Ook beschikte zij over haar eigen identiteitspapieren. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat zij vrijwillig in de prostitutie werkte.
De raadsvrouw heeft voorts bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten voor betrokkenheid van verdachte bij de prostitutie van aangeefster [slachtoffer B]. De raadsvrouw heeft voorts aangevoerd dat verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt nu hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor eventuele strafbare handelingen van medeverdachte [verdachte C]. Uit het dossier kan op geen enkele wijze worden afgeleid dat de rol van verdachte zodanig is geweest dat kan worden gesproken van bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering. Van opzet op deelneming aan de zijde van verdachte is geen sprake geweest. Bij verdachte bestond de indruk dat aangeefster [slachtoffer B] het werk vrijwillig deed. Bij verdachte kan de wetenschap omtrent de onvrijwilligheid aan de kant van [slachtoffer B] niet worden bewezen. De raadsvrouw heeft voorts aangevoerd dat er geen sprake is van een uitbuitingssituatie en dat verdachte geen voordeel heeft genoten.
Beoordeling door de rechtbank
De betrouwbaarheid van de aangifte en verklaringen van [slachtoffer A]
Aangeefster [slachtoffer A] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat zij [verdachte A] al langer kende maar kort na 22 oktober 2008 op een vrijdag weer had ontmoet.2 [verdachte A] had een heel serieus gesprek met haar gehad over het werken in de prostitutie. Hij zei dat zij hierin heel veel geld kon verdienen.3 Zij was met [verdachte A] naar een woning in Deventer gegaan.4 Medeverdachte [verdachte D] was de huurder van die woning.5 Zij ging zaterdagnacht weer terug naar die woning om die schoon te maken omdat zij daar had overgegeven.6 Zij had [verdachte D] ook weer gesproken in Deventer over wat er die eerste nacht met [verdachte A] was gebeurd. Over dat er iets in haar drinken was en dat [verdachte A] met haar over de prostitutie had gesproken. [slachtoffer A] zag bij [slachtoffer B] dezelfde symptomen, het spugen en van de wereld zijn. Op donderdag in die week, was haar rekening geplunderd.7 Zij ontdekte dat haar bankpas weg was.8 Later vond zij haar bankpas weer in de woning in Deventer. Later, tijdens het pinnen ontdekte [slachtoffer A] dat er onvoldoende saldo op haar bankrekening stond om te kunnen pinnen. Daarop had zij contact opgenomen met haar bank.9 Haar pasje heeft zij laten blokkeren.10 In de nacht van donderdag op vrijdag is haar auto door [verdachte A] en [slachtoffer B] in elkaar gereden. Dit had [slachtoffer A] zelf gezien. De volgende ochtend had zij ook een oranje pilletje gezien dat naast haar bed lag in Deventer.11 Zij dacht dat het een xtc-pil was.12 Zij had in totaal een week in de woning in Deventer verbleven.13 Zij had toen al ruzie thuis. Zij was tevens die week verslaafd geraakt aan de pillen die zij kreeg in het huis in Deventer. Dat waren de oranje pillen. 14
[slachtoffer A] heeft verder verklaard dat [verdachte D] degene was die haar naar Amsterdam heeft gebracht, naar de Wallen. Dat was ook in die week gebeurd. [slachtoffer B] werd naar Geleen gestuurd en zij werd naar de Wallen gestuurd.15 [slachtoffer A] vroeg [verdachte D] steeds haar geld terug van haar rekening en de auto. [verdachte D] zei dat zij maar moest gaan werken als hoer om dat terug te verdienen. Hij had van [verdachte A] begrepen dat zij dit werk wel wilde doen. Zij was toen afhankelijk van de pillen.16 [slachtoffer A] heeft verklaard dat zij eerst niet in de prostitutie wilde werken. [verdachte A] wist dat je er veel geld mee kon verdienen en [verdachte A] wilde dit samen met haar doen. [slachtoffer A] moest van [verdachte A] werken in de prostitutie. Zij moest seks hebben met andere mensen en het geld dat zij kon missen aan hem geven. Hij zou dan een slaapplek voor [slachtoffer A] regelen.17 [slachtoffer A] had ook niets meer doordat haar auto in de prak was gereden en haar bankrekening was geplunderd. Het laatste wat zij had, werd haar afgenomen Zij had geen andere keuze dan bij [verdachte A] blijven plakken. Tevens had hij haar toen onder invloed gebracht van pillen, waardoor zij niet meer normaal met haar ouders kon communiceren. Zij was toen overal op ingegaan, wat [verdachte A] haar voorstelde. Als haar auto niet in de prak was gereden en het geld niet was gestolen van de bank, was zij niet afhankelijk van hem gemaakt en had zij dit niet gedaan.18 [slachtoffer A] heeft verder verklaard dat het in het huis van [verdachte D] was gebeurd. Er werd in dat huis allemaal drugs in haar drinken gegooid. Ze, [verdachte A] en [verdachte D], schonken in de keuken drinken voor haar in. Zij had al goed gedronken, maar zij had niet goed gekeken. Zij pakte het drinken aan en er zat veel schuim op, dat zag zij nog.19
[slachtoffer A] ging met een donkere man uit Vaassen naar Amsterdam. [verdachte D] had haar gezegd waar zij hem moest ophalen. [verdachte D] had deze man gebeld. Deze man ging in Amsterdam niet met haar mee naar binnen. Toen zij bij een kantoor kwam om een raam te huren, bleef deze donkere man in de omgeving aan de overkant. De raamverhuurder kreeg hierdoor argwaan en de huur ging niet door.20 Zij heeft [verdachte D] (= [verdachte D]) gezegd dat ze niet meer wilde en hij zei toen dat zij haar afspraak niet nakwam. Zij kreeg ook nog ruzie met haar ouders en degene van wie zij een auto leende om naar Amsterdam te gaan. Zij kon geen kant meer op, dus belde zij [verdachte A] dat zij met iedereen ruzie had en nergens meer kon slapen. Met tien minuten kwamen [getuige B], [slachtoffer B] en [verdachte A] haar ophalen. [verdachte A] zei dat hij een vriend had in Geleen waar [slachtoffer A] wel mocht slapen.21 [getuige B] en [verdachte A] brachten [slachtoffer A] en [slachtoffer B] naar club Sneeuwwitje in Linne, want daar kon meer verdiend worden.22 In het begin ging het anders, maar later werd alles van haar afgepakt door [verdachte A]. Haar telefoon, haar geld, alles werd haar afgepakt. [slachtoffer A] had in totaal ongeveer anderhalve maand in club Sneeuwwitje gewerkt. Zij werkte elke dag, ook als zij ongesteld was. Zij kreeg dan een sponsje van de club.23 Zij had op 13 december 2008 klappen gehad van [verdachte A] en op 14 december 2008 had [slachtoffer A] hele erge bloedingen gekregen.24 Rond 15 december 2008 had [slachtoffer A] een miskraam en zij had veel pijn. Zij moest echter wel doorwerken van [verdachte A].25 Zij hadden € 200,- nodig voor de auto. [slachtoffer A] werd iedere keer teruggestuurd naar de club. Zij wilde hen geen geld geven. [slachtoffer B] vertelde dat zij hen geld gaf. [slachtoffer A] was wakker geworden en daarmee bedoelde zij dat zij plotseling besefte waar zij was en wat haar situatie was. De pillen waren blijkbaar uitgewerkt. Nadat zij een paar nachten in de auto had geslapen, werd [slachtoffer A] door [getuige B] en [verdachte A] naar Geleen gebracht.26 Als [verdachte A] haar niet wilde ophalen van de club dan bracht een taxichauffeur haar naar het huis in Geleen.27 [slachtoffer A] werd ook door [verdachte A] en [naam C] gebracht naar en gehaald van club Sneeuwwitje. [slachtoffer A] was toen ook coke gaan gebruiken, want zij kon het anders niet volhouden.28 Als [slachtoffer A] had geslapen, zag zij dat haar tas overhoop was gehaald. Haar geld was dan weg. De jongens die daar ook waren, waren [verdachte A], [naam C] en [naam A]. Zij waren er altijd en soms waren er ook andere jongens die [slachtoffer A] niet kende.29 De laatste twee dagen deed [slachtoffer A] het anders. Als zij dan € 1500,- had verdiend, dan gaf zij € 200,- aan [verdachte A] en de rest stopte zij dan onder het matras. Zij had ruzie gekregen met [verdachte A] omdat hij wist dat zij meer geld had. Zij werd toen door hem geslagen en zij had een blauw oog.30 [verdachte A] gooide elke ochtend de tas van [slachtoffer A] overhoop om geld te zoeken. Hij sloeg haar hiervoor ook wakker. [slachtoffer A] moest zich ook helemaal uitkleden zodat [verdachte A] kon controleren of zij nog ergens geld had. [verdachte A] zei dan dat zij alles uit moest trekken. Zij stond naakt en zij keken dan ook echt tussen haar benen en haar borsten. [verdachte A] stak zijn vingers in haar vagina om te voelen naar geld.31 Zij verbleef vanaf november 2008 tot en met 31 december 2008 in de woning in Geleen.32
[slachtoffer A] heeft over [slachtoffer B] nog verklaard dat [slachtoffer B] tegen [verdachte A] had verteld dat ze in Linne 5 gram coke per dag gebruikte, maar nu ze weer bij haar ouders woonde veel minder coke gebruikte. [slachtoffer B] gebruikte nu maar een halve gram coke of soms helemaal niets, omdat ze er geen behoefte meer aan had. [verdachte A] had een fles drank voor haar gehaald. [slachtoffer B] had de hele fles leeggedronken. [verdachte A] wist dat wanneer [slachtoffer B] had gedronken zij zin had in coke. [slachtoffer B] kreeg nu dus coke van [verdachte A] nadat ze de fles had leeggedronken. [slachtoffer B] vroeg coke aan [verdachte A]. [verdachte A] was slim, hij wist dat, aldus [slachtoffer A].33
[slachtoffer A] heeft verder over [slachtoffer B] verklaard dat zij van medeverdachte [verdachte B] geld had geleend. [verdachte B] wilde het geld dubbel terug. [slachtoffer B] vertelde later dat zij op het station in elkaar was geslagen. Zij zei dat haar mond helemaal kapot was en dat er iets met haar tanden was gebeurd. Zij gaf iedere keer het geld aan [verdachte B]. Hij zou het gaan investeren in een weedhok. [slachtoffer B] werkte samen met [verdachte B] in de prostitutie. Dus al het geld wat [slachtoffer B] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer B]) aan [verdachte B] had gegeven was weg.34 Bij het ophalen van de club was [verdachte A] ook wel eens heel erg boos op haar en dit escaleerde nog wel eens door te schelden en zo. [slachtoffer B] was verliefd op [verdachte A].35 [slachtoffer B] had samengewoond met [verdachte A]. [verdachte A] wilde haar terughebben en gaf haar alle aandacht om haar weer naar club Sneeuwwitje te laten komen.36
[slachtoffer B] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat zij eind september 2008 een relatie kreeg met [verdachte A].37 [slachtoffer A] werd door [verdachte A] en een Marokkaanse jongen uitgebuit.38
Getuige [slachtoffer C] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat [verdachte A] in Geleen was en dat [slachtoffer B] het zielig vond dat hij steeds geen geld had en zijn vrienden wel. Omdat [slachtoffer B] dit zielig vond, had zij hem geld gegeven. Later hoorde [slachtoffer C] dat hij domme dingen tegen [slachtoffer B] zei wanneer zij hem geen geld gaf. Hij schold haar uit voor "kankerhoer" en verwachtte geld van haar. Bij Sneeuwwitje moest [slachtoffer B] geld afgeven aan [verdachte A], aldus [slachtoffer C].39 [slachtoffer C] heeft verder verklaard dat zij met [slachtoffer B] naar Roermond was gegaan en dat [slachtoffer B] op het station door [verdachte B] in elkaar was geslagen, omdat hij geld wilde. Hij werd heel boos. [slachtoffer B] en [slachtoffer C] liepen weg en toen trapte [verdachte B] [slachtoffer B].
Woning [adres] te Deventer
Getuige [getuige G] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat hij eigenaar is van [adres] te Deventer.40 In de periode van juni 2008 tot 15 december 2008 werd de woning verhuurd aan een Turks gezin. [getuige G] hoorde dat het gezin uit de woning was gegaan en dat een neefje van dit gezin in de woning was getrokken.41
Getuige [getuige H] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat zij bevriend is met getuige [getuige G].42 Rond 15 oktober 2008 werd [getuige H] tijdens een vakantie gebeld dat er een sleutel weg was. In verband met het zoekraken van de sleutel ontmoet [getuige H] ene [verdachte D] in de woning. Later klaagde de buurvrouw over overlast en zij zei dat [verdachte D] er altijd was. Vanwege de melding van overlast door de buurvrouw was [getuige H] naar de woning aan de [adres] in Deventer gegaan. Binnen was het een zooitje, een smeerbende. Er waren een hoop spullen kapot. Er kwamen twee meisjes de woning binnen. Zij hadden een sleutel van de woning. Zij deelden mee dat zij kwamen schoonmaken. Het waren twee blonde meisjes, van Nederlandse nationaliteit, tussen de achttien en drieëntwintig jaar. Dit was in november 2008, net na de vakantie van [getuige H].43
Uit mutaties van de politie te Deventer is naar voren gekomen dat getuige [getuige G] op 20 november 2008 naar de balie van het politiebureau was gegaan met de melding dat in de woning aan de [adres] te Deventer jongelui woonden die iedere avond en nacht feestten en ruzie maakten en in de buurt veel overlast veroorzaakten.44
Getuige [getuige I] is door de politie bevraagd over het feit dat zij rond 19 november 2008 contact met getuige [getuige G] had opgenomen vanwege overlast in de verhuurde woning van [getuige G]. [getuige I] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat zij naast de woning aan de [adres] te Deventer woont.45 Zij had met getuige [getuige G] contact opgenomen vanwege overlast van de bewoners op [adres]. Overdag was het rustig, maar in de nacht begon de herrie weer. Een aantal nachten heeft zij gehoord dat er werd gegild en dat meubels omvielen. Zij had ten minste twee jongens en twee meisjes gezien. Er was een meisje met lang blond haar en een met donker haar. De meisjes waren begin twintig. [getuige I] heeft vervolgens verklaard dat de jongelui in totaal ongeveer twee weken in de woning hebben verbleven.46
Autoschade
Getuige [getuige K] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat hij op een zondagochtend door [slachtoffer A] werd gebeld.47 Hij vertelde dat hij de auto in Deventer moest ophalen, omdat deze niet meer kon rijden. De auto stond in de [adres] in Deventer en had een lekke band. Het betrof een blauwe metallickleurige Ford Fiësta. Bij de reparatie bleek dat de auto niet alleen een lekke band had, maar dat de draagarm rechtsvoor krom was en moest worden vernieuwd.48
Bankpas [slachtoffer A]
Getuige [getuige L] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat hij wist dat [verdachte A] af en toe de pinpas van [slachtoffer A] pakte en dat hij hiermee geld van haar pinde. [slachtoffer A] wist hier dan niets van. Later kwam zij daar achter via de afschriften die zij kreeg. Hij had dit zelf van [slachtoffer A] gehoord.49 Vervolgens heeft hij nogmaals verklaard dat hij van [verdachte A] wist dat hij contact had met [[slachtoffer A]t[slachtoffer A] en dat hij geld van haar afpakte door middel van de pinpas van [slachtoffer A], zonder dat [slachtoffer A] daarvan wist. [slachtoffer A] kwam daar pas later achter.50
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 1 september 2010 is naar voren gekomen dat [slacht[slachtoffer A] op 17 november 2008 telefonisch contact heeft gezocht met de ING bank met de mededeling dat zij gedrogeerd was geweest en met een jongen geld op moest nemen. Zij verzocht haar bankpas te blokkeren. De schade bedroeg € 535,-.51
Lichamelijk letsel
Getuige [getuige D], de biologische vader van [slachtoffer B], heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat [slachtoffer B] in november 2008 thuis kwam met een dikke lip. De bovenlip was ter hoogte van de neus gescheurd en haar voortand zat los. Zij wilde nog naar de tandarts gaan, omdat zij bang was dat de tand eruit zou vallen. [slachtoffer B] had verteld dat zij was gevallen op het perron.52
Getuige [getuige M], de moeder van [slacht[slachtoffer A], heeft onder meer, zakelijk weergegeven verklaard dat [slachtoffer A] vertelde dat zij veel klappen heeft gehad van [verdachte A].53 Kort voor de kerstdagen van 2008 zag [getuige M] dat [slachtoffer A] een blauwe plek rond haar neus had.54
Uit een verklaring van de huisarts van [slacht[slachtoffer A] is gebleken dat [slachtoffer A] op 24 december 2008 telefonisch contact heeft gehad met een vervangend huisarts in verband met vaginaal bloedverlies bij een positieve zwangerschapstest.55
Onderzoek clubs
Getuige [getuige A] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat zij begin juli 2008 tot en met maart 2009 werkzaam was als prostituee bij seksclub Sneeuwwitje in Linne.56 Zij kreeg een paspoort van een meisje, naar later bleek [slachtoffer B] ([slachtoffer B]). Zij begon in september of oktober 2008 bij Sneeuwwitje te werken. [getuige A] had de indruk dat [slachtoffer B] wel genoot van het werk, maar zij had nooit geld. Zij verdiende minimaal € 3.000,- à € 4.000,- in de week. Zij had nooit geld en was altijd aan het sms'en en bellen en maakte dan via de telefoon ruzie met iemand.57 [slachtoffer B] werkte daar ongeveer drie of vier maanden. [slachtoffer B] werd gebeld en dan hoorde [getuige A] haar ruzie maken en hoorde dat zij bang was. Zij sprak met die persoon over het werk, wat zij had verdiend en of het druk was.58
Getuige [getuige B] ([getuige B]) heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij met [verdachte A] [slachtoffer A] en [slachtoffer B] heeft afgezet bij Sneeuwwitje in Linne. De volgende dag belden zij [verdachte A] weer op en toen haalden [getuige B] en [verdachte A] de vrouwen weer op.59 [getuige B] heeft [slachtoffer A] en [slachtoffer B] twee of drie keer naar Sneeuwwitje gebracht en weer opgehaald.60 Volgens [getuige B] gebruikten [slachtoffer A] en [slachtoffer B] daar cocaïne. Zij hadden dat nodig om de hele nacht actief te blijven.61
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een relatie met [slachtoffer A] en [slachtoffer B] heeft gehad. Hij wist dat één van de meisjes in de prostitutie werkte. In Deventer had hij een aantal dagen in een woning van een vriend verbleven. Daar had hij [slachtoffer A] en [slachtoffer B] ook gezien. Hij had wel gehoord dat de auto van [slachtoffer A] in elkaar was gereden.
In Geleen verbleef hij in een woning van een vriend. Hij heeft [slachtoffer A] en [slachtoffer B] één of twee keer opgehaald.
De rechtbank is van oordeel dat zij, gelet op de bovenvermelde bewijsmiddelen, geen reden heeft te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster [slachtoffer A]. De verklaringen van [slachtoffer A] worden op vele onderdelen ondersteund door verklaringen van getuigen en ander in het dossier voorhanden zijnd bewijs. Ook heeft [slachtoffer A] consistent verklaard over het grensoverschrijdende gedrag van verdachte en diens medeverdachten. De hiervoor weergegeven verklaringen van [slachtoffer A] kunnen derhalve ten volle aan het bewijs bijdragen.
De rechtbank wijst het verzoek van de raadsvrouw ter terechtzitting om het horen van [naam A] af. De rechtbank is van oordeel dat al het nodige in het werk is gesteld om deze persoon op te sporen door de rechter-commissaris, hetgeen niet is gelukt. Er is door de rechter-commissaris twee keer een bevel tot medebrenging afgegeven voor deze persoon, echter zonder resultaat. Door de verdediging is niets aangevoerd waaruit zou blijken waar [naam A] thans verblijft.
Een bewezenverklaring van artikel 273f, eerste lid, sub 1, van het Wetboek van Strafrecht kan volgen als verdachte ten aanzien van [slachtoffer A] en [slachtoffer B] een of meer handelingen heeft verricht met het oogmerk van uitbuiting en met gebruikmaking van (één van) de in dat artikel genoemde dwangmiddelen.
Een bewezenverklaring van artikel 273f, eerste lid, sub 4, van het Wetboek van Strafrecht kan volgen als verdachte [slachtoffer A] en [slachtoffer B] met gebruikmaking van (één van) de in dat artikel genoemde dwangmiddelen heeft aangezet tot prostitutie.
Hieromtrent overweegt de rechtbank als volgt.
De dwangmiddelen
[slachtoffer B] verkeerde in een kwetsbare positie. Vast staat dat verdachte een (liefdes)relatie met haar onderhield. Ze was door haar liefde voor c.q. verliefdheid op verdachte emotioneel van hem afhankelijk en kon zich daardoor niet aan de situatie onttrekken. Voor haar huisvesting was zij afhankelijk van verdachte. In die zin was sprake van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht. Aangeefster [slachtoffer A] verkeerde eveneens in een kwetsbare positie. Zij had een relatie met verdachte gehad en had problemen met haar ouders. Voor haar huisvesting was zij afhankelijk van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, zoals weergegeven, aangeefsters heeft gedwongen in de prostitutie te gaan werken en heeft tegen [slachtoffer A] daadwerkelijk geweld gebruikt. Verdachte heeft derhalve (een aantal van) de in de wet vermelde dwangmiddelen gebruikt. De rechtbank is bovendien van oordeel dat verdachte, door [slachtoffer A] en [slachtoffer B] te werk te stellen op de wijze waarop hij dat deed, misbruik heeft gemaakt van hun zwakke en kwetsbare positie en van zijn feitelijk overwicht op hen. Verdachte heeft [slachtoffer A] en [slachtoffer B] immers in hun vrijheid beperkt en hen geïsoleerd van hun familie waardoor zij niet of moeilijk konden ontsnappen aan de situatie. Ook heeft verdachte een vergaande vorm van controle, en derhalve dwang, uitgeoefend op [slachtoffer A] en [slachtoffer B] door de inkomsten uit de prostitutie te controleren en de tas, kleding en zelfs het lichaam van [slachtoffer A] te controleren op geld. Verdachte was zich ook bewust van de feitelijke omstandigheden van [slachtoffer A] en [slachtoffer B] waaruit het misbruik is voortgevloeid. Zo heeft [slachtoffer A] verklaard dat zij verdachte heeft gebeld dat zij met iedereen ruzie had en nergens meer kon slapen. [slachtoffer A] heeft verder verklaard dat verdachte wist dat wanneer [slachtoffer B] alcohol had gedronken zij zin had in coke en dat verdachte dat dan aan [slachtoffer B] gaf.
Handelingen
Verdachte heeft blijkens voormelde bewijsmiddelen [slachtoffer A] en [slachtoffer B] vervoerd, overgebracht, het door hen verdiende geld afgepakt. gehuisvest en opgenomen en hen aangezet tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden.
(Oogmerk van) uitbuiting
Oogmerk veronderstelt tenminste een noodzakelijkheidsbewustzijn ten aanzien van het gevolg.
Verdachte kreeg door het [slachtoffer A] en [slachtoffer B] verdiende geld. Als verdachte vermoedde dat er meer was verdiend dan werd afgegeven, ging hij zelf op zoek naar het geld. Zo heeft hij de tas van [slachtoffer A] doorzocht en zelfs haar lichaam onderzocht. De rechtbank leidt hieruit af, dat verdachte niet alleen het oogmerk van uitbuiting had toen hij de bovengenoemde handelingen verrichtte, maar hen daardoor ook daadwerkelijk uitbuitte. Ondersteuning voor dat oordeel vindt de rechtbank in het feit dat verdachte [slachtoffer A] en [slachtoffer B] verplichtte om veel te werken en ook te werken als ze menstrueerden, terwijl zij dat eigenlijk niet wilden of niet konden, kennelijk alleen om meer geld voor hem te verdienen.
Voordeel trekken uit de uitbuiting en gedwongen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van de prostitutie
Verdachte heeft van [slachtoffer A] en [slachtoffer B] geldbedragen ontvangen tijdens de periode dat zij voor verdachte als prostituee werkten. Mede gelet op hetgeen hiervoor omtrent de uitbuiting van [slachtoffer A] en [slachtoffer B] is overwogen, leidt dit tot de conclusie dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer A] en [slachtoffer B] (artikel 273f, eerste lid, sub 6 van het Wetboek van Strafrecht), alsmede dat verdachte [slachtoffer A] en [slachtoffer B], die geld aan hem afdroegen uit hun prostitutiewerkzaamheden, door het hanteren van dwangmiddelen heeft gedwongen hem te bevoordelen uit de opbrengsten van dat prostitutiewerk (artikel 273f, eerste lid, sub 9 van het Wetboek van Strafrecht).
In vereniging
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten.
Er werd in de week dat [slachtoffer A] in Deventer verbleef door verdachte en medeverdachte [verdachte D] op haar ingepraat om in de prostitutie te gaan werken. Nadat de bankrekening van [slachtoffer A] was geplunderd en haar auto in de prak was gereden, gebruikten verdachte en zijn medeverdachte dit om [slachtoffer A] onder druk te zetten. [slachtoffer A] werd op pad gestuurd om in Amsterdam op de Wallen te gaan werken. Bovendien werd een begeleider voor [slachtoffer A] geregeld om met haar mee te gaan.
Vervolgens werd [slachtoffer A] door verdachte en diens medeverdachten naar Linne/Geleen gebracht en daar geëxploiteerd.
[slachtoffer B] werd door verdachte en diens medeverdachten naar Linne gestuurd om als prostituee te gaan werken. Verdachte en diens medeverdachten regelden (daar) het vervoer en zij incasseerden het door [slachtoffer B] verdiende geld.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde tezamen en in vereniging heeft gepleegd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 1 april 2009 te Apeldoorn en/of Deventer en/of Linne en/of Geleen en/of Amsterdam,
(lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
een ander, te weten, [slachtoffer A],
(art 273f Sr lid 1, onder 1°)
door dwang en geweld en één of meer (andere) feitelijkheden en misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van de kwetsbare positie,
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer A],
en
(art 273f Sr lid 1, onder 4°)
die [slachtoffer A], (telkens) met meerdere van de onder 1° van artikel 273f lid 1
Sr genoemde middelen, te weten dwang en geweld en één of meer (andere)
feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten,
en
(art 273f Sr lid 1, onder 6°)
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer A],
en
(art 273f Sr lid 1, onder 9°)
die [slachtoffer A] telkens met één of meerdere van de onder 1° van artikel 273f lid 1 Sr
genoemde middelen, te weten dwang en geweld en één of meer (andere)
feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie,
heeft bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele
handelingen met of voor een derde,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders,
- die [slachtoffer A] voorgesteld om in de prostitutie te gaan werken en
- die [slachtoffer A] afhankelijk gemaakt van, danwel verslaafd gemaakt aan, drugs
en/of medicijnen en/of die [slachtoffer A] drugs en/of medicijnen gegeven en
- de auto van die [slachtoffer A] vernield, althans onklaar gemaakt en/of geld van
haar bankrekening gehaald en
- die [slachtoffer A] vervoerd naar locaties waar zij als prostituee moest werken,
danwel dit vervoer door derden laten verrichten en
- die [slachtoffer A] gedwongen door te werken als prostituee op momenten dat zij lichamelijke
klachten had
- die [slachtoffer A] op gezette tijden heeft afgesloten van de buitenwereld (door haar in een woning
op te sluiten of haar mobiele telefoon af te pakken) en
- die [slachtoffer A] mishandeld en
- gecontroleerd hoeveel geld ze daarmee had verdiend en
- het door [slachtoffer A] met de prostitutie verdiende geld (deels) ingenomen en die [slachtoffer A] zich
laten uitkleden en/of die [slachtoffer A] op en/of in haar lichaam onderzocht op de aanwezigheid
van geld,
- terwijl die [slachtoffer A] toen geen vaste woon- of verblijfplaats had en die [slachtoffer A] gehuisvest
terwijl verdachte en/of zijn mededaders schulden heeft/hebben en/of geen inkomsten heeft/hebben uit reguliere arbeid,
door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer A] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn mededaders heeft kunnen bieden;
2.
hij in de periode van 1 mei 2008 tot en met 22 januari 2009 te Apeldoorn en/of Deventer en/of te Linne en/of Geleen,
(art 273f Sr lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met anderen,
een ander, te weten, [slachtoffer B],
(art 273f Sr lid 1, onder 1°)
door dwang en geweld en één of meer (andere) feitelijkheden en misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van de kwetsbare positie,
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer B],
en
(art 273f Sr lid 1, onder 4°)
die [slachtoffer B], (telkens) met meerdere van de onder 1 ° van artikel 273f lid 1 Sr genoemde middelen, te weten dwang en geweld en één of meer (andere) feitelijkheden en misleiding,
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van
een kwetsbare positie
heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid en/of diensten
dan wel onder de onder 1° van artikel 273f lid 1 Sr genoemde omstandigheden, te
weten dwang en geweld en één of meer (andere) feitelijkheden en misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie,
enige handelingen heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en zijn mededaders redelijkerwijs moesten vermoeden dat die [slachtoffer B] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en diensten,
en
(art 273f SR lid 1, onder 6°)
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer B],
en
(art 273f Sr lid 1, onder 9°)
die [slachtoffer B] telkens met één of meerdere van de onder 1° van artikel 273f lid 1 Sr
genoemde middelen, te weten dwang en geweld en één of meer (andere)
feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie,
heeft bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders,
- die [slachtoffer B] vervoerd naar en vanaf locaties waar zij als prostituee werkte en
- het geld van die [slachtoffer B] geïncasseerd en
- is/zijn verdachte of zijn mededaders boos op [slachtoffer B] geworden wanneer zij te weinig geld
had verdiend,
terwijl die [slachtoffer B] geen vaste woon- of verblijfplaats had en die [slachtoffer B] gehuisvest
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) schulden heeft/hebben en/of geen inkomsten heeft/hebben uit reguliere arbeid,
door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer B] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn mededaders heeft kunnen bieden;
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
feit 1 en 2, telkens: medeplegen van mensenhandel, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. De officier van justitie heeft tevens gevorderd een geldboete van € 10.000,-. De officier van justitie heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte.
De raadsvrouw heeft bepleit een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen. Zij heeft daartoe verwezen naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Bij een detentie zal verdachte alles wat hij heeft opgebouwd weer verliezen. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat geen verplicht reclasseringscontact dient te worden opgelegd.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel van twee jonge vrouwen, gedurende periodes van drie en vier maanden. De vrouwen hebben een relatie met verdachte gehad. De vrouwen verkeerden in een kwetsbare positie. Zij hadden thuis problemen en moesten de ouderlijke woning verlaten. Verdachte en zijn mededaders hebben de vrouwen ingepalmd en gedwongen te werken in de prostitutie, waarbij dwang en geweld door verdachte en diens mededaders werden gebruikt. De vrouwen moesten ook tijdens de menstruatie doorwerken. De vrouwen werden tijdens hun werkzaamheden als prostituee gecontroleerd en in de gaten gehouden. Zij werden gehaald en gebracht naar de clubs waar zij werkten. De opbrengst van de werkzaamheden moesten de vrouwen afstaan.
Juist omdat het hier om prostitutiewerkzaamheden ging, heeft verdachte door aldus te handelen een grote inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de vrouwen. Dat zij aanvankelijk vrijwillig in de prostitutie wilden gaan werken, doet daaraan niet af. Immers, de omstandigheden waaronder zij in de prostitutie hebben gewerkt zijn niet de omstandigheden waarin een mondige prostituee werkzaam dient te zijn. Verdachte heeft zich geen enkele rekenschap gegeven van de mogelijke gevolgen die de vrouwen zouden ondervinden als gevolg van zijn handelen. Hij heeft zich louter laten leiden door zijn eigen financieel gewin. De rechtbank rekent hem dit ernstig aan. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten daarvan veelal langdurige en ernstige psychische gevolgen ondervinden. Daarvan is ook hier sprake, zoals blijkt uit het schade-onderbouwingsformulier van [slachtoffer A].
De rechtbank houdt verder rekening met de omstandigheid dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank houdt bij het opleggen van na te melden straf op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening met de veroordelingen bij de kantonrechter te Apeldoorn van 10 mei 2012, de kantonrechter te Heerlen van 28 november 2011 en de kantonrechter te Sittard van 30 augustus 2011. Voorts houdt de rechtbank rekening met de strafbeschikking die verdachte op 5 april 2012 is aangeboden door het Openbaar Ministerie.
Alles overwegende zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren opleggen met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Voor het opleggen van een geldboete zoals door de officier van justitie voorgesteld, ziet de rechtbank geen aanleiding. Een geldboete verdraagt zich immers niet met de ernst van de feiten. De rechtbank acht in dit soort zaken oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende sanctie.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 13.724,88 (€ 5.000,- aan immateriële schade en € 8.724,88 aan materiële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van [slachtoffer A] met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, met dien verstande dat de vergoeding voor de gederfde inkomsten dient te worden gematigd tot een bedrag van € 4.000,-.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer A] dient te worden afgewezen nu vrijspraak van het tenlastegelegde is bepleit.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, voldoende komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden die voor vergoeding in aanmerking komt.
Ten aanzien van de immateriële schade overweegt de rechtbank het volgende. De ervaring leert dat een slachtoffer door het handelen zoals ten laste is gelegd immateriële schade lijdt. Zulks blijkt ook uit de aangifte. Uit de door mr. Langereis namens de benadeelde partij gegeven toelichting op haar vordering, is naar voren gekomen welke psychische gevolgen de gedragingen van verdachte op haar hebben gehad. Dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden, staat voor de rechtbank derhalve vast. De rechtbank zal de verzochte immateriële schade van € 5.000,- toewijzen. Daarbij heeft de rechtbank gelet op min of meer soortgelijke gevallen en de mate van het onrechtmatig handelen van verdachte.
Voor wat betreft de gevorderde materiële schade acht de rechtbank de posten bankrekening (€ 650,-), nieuwe pas en pincode (€ 7,50), telefoonkosten (€ 100,-) en kosten opvragen medische info huisarts (€ 44.67) en psychiater (€ 63,59) toewijsbaar. Ten aanzien van de reiskosten acht de rechtbank een bedrag van € 150,- redelijk en billijk.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in het deel van haar vordering betreffende de gederfde inkomsten nu de verdere behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor kleding overweegt de rechtbank dat dit niet, althans onvoldoende, is onderbouwd, zodat de benadeelde partij ook in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De verzochte vergoeding voor herstelkosten auto zal evenmin worden toegewezen nu de rechtbank niet kan vaststellen of de benadeelde partij de schade zelf heeft geleden. Ook in dit deel van haar vordering zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard De benadeelde partij kan derhalve dit deel van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Recapitulerend:
De vordering wordt toegewezen voor een bedrag van € 6.015,76 (€ 5.000,- + € 650,- + € 7,50 + € 100,- + € 44,67 + € 63,59 + € 150,-). De verdachte is voor die schade naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de verdere behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De rechtbank zal deze vordering hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat indien en voor zover de mededaders hebben betaald, verdachte zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 57, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* wijst af het verzoek van de raadsvrouw betreffende het horen van [naam A] als getuige;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feit 1 en 2, telkens: medeplegen van mensenhandel, meermalen gepleegd.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A], van een bedrag van € 6.015,76, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A], een bedrag te betalen van € 6.015,76, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 65 (vijfenzestig) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer A] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Van der Hooft en Kropman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 juni 2012.
Mr. Kropman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0664/09-205343, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, team regionale recherche, gesloten en ondertekend op 26 november 2010.
2 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 610.
3 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 613.
4 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 611.
5 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 660.
6 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 612.
7 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 614.
8 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 617.
9 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 618.
10 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 676.
11 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 614.
12 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 615.
13 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 619.
14 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 620.
15 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 615.
16 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 621.
17 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 644.
18 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 645.
19 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A] bij de rechter-commissaris van 8 februari 2011, p. 2.
20 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 621.
21 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 623.
22 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 630 en 626.
23 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 630.
24 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 635.
25 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 630.
26 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 631.
27 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 634.
28 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 636 en 638.
29 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 646.
30 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 646.
31 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 665.
32 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 637.
33 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 651.
34 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 651.
35 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 640.
36 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer A], p. 652.
37 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer B], p. 545.
38 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer B], p. 567.
39 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer C], p. 731.
40 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige G], p. 1022.
41 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige G], p. 1023.
42 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige H], p. 1026.
43 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige H], p. 1027.
44 Mutatie nummer 08-137357 BPS politie Deventer, p. 1047.
45 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige I], p. 1043.
46 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige I], p. 1044.
47 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige K], p. 1058.
48 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige J], p. 1059.
49 Proces-verbaal van getuige [getuige L], p. 1079.
50 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige L], p. 1081.
51 Proces-verbaal van bevindingen van 1 september 2010, p. 1363.
52 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D], p. 130 en 800.
53 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige M], p. 1071.
54 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige M], p. 1072.
55 Verklaring van [huisarts], huisarts van 6 september 2010.
56 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], p. 849.
57 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], p. 850.
58 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], p. 851.
59 Proces-verbaal van getuige [getuige B], p. 1329.
60 Proces-verbaal van getuige [getuige B], p. 1330.
61 Proces-verbaal van getuige [getuige B], p. 1332.