ECLI:NL:RBZUT:2012:BX4208

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
25 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/950591-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Prisse
  • A. van der Hooft
  • J. Kropman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en seksuele uitbuiting van kwetsbare vrouwen in Apeldoorn en Nijmegen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 25 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De verdachte, die samen met medeverdachten handelde, werd beschuldigd van het werven, vervoeren en uitbuiten van een jonge vrouw, aangeduid als [slachtoffer C], in de prostitutie. De feiten vonden plaats tussen 1 augustus 2008 en 31 december 2008 in verschillende steden, waaronder Apeldoorn en Nijmegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten de vrouw onder druk hebben gezet om in de prostitutie te werken, waarbij gebruik werd gemaakt van dwang, geweld en misbruik van haar kwetsbare positie. De vrouw verkeerde in een moeilijke situatie, had problemen met haar ouders en was afhankelijk van de verdachte voor haar huisvesting. Dit leidde tot een situatie waarin zij niet in staat was om te ontsnappen aan de uitbuitingssituatie. De rechtbank heeft de verklaringen van de vrouw en getuigen als betrouwbaar beoordeeld en heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van de vrouw. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer. De rechtbank heeft geen geldboete opgelegd, omdat dit niet in verhouding stond tot de ernst van de feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van mensenhandel en de noodzaak om kwetsbare slachtoffers te beschermen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950591-10
Uitspraak d.d. 25 juni 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte E],
geboren te [plaats, 1989],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
Raadsman: mr. C.C.J.M. Weijers, advocaat te Nijmegen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 juni 2012.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd, is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus
2008 tot en met 31 december 2008 te Apeldoorn en/of Deventer en/of Geleen
en/of Linne en/of Amsterdam en/of Nijmegen in elk geval (telkens) in Nederland,
(art. 273 f SR, lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten, [slachtoffer C],
(art. 273f SR, lid 1, onder 1°)
door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden, door fraude,
afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie,
heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met
het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer C],
en/of
(art. 273f Sr, lid 1, onder 4°)
die [slachtoffer C], (telkens) met één of meerdere van de onder 1 ° van artikel 273f lid 1
Sr genoemde middelen, te weten dwang en/of geweld en/of één of meer (andere)
feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding,
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van
een kwetsbare positie
heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid en/of diensten
dan wel onder de onder 1 ° van artikel 273f lid 1 Sr genoemde omstandigheden, te
weten dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie,
enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij/zij, verdachte en/of zijn
mededaders(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer C] zich
daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten,
en/of
(art. 273f SR, lid 1, onder 6°)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting
van die [slachtoffer C],
en/of
(art. 273f Sr, lid 1, onder 9°)
die [slachtoffer C] (telkens) met één of meerdere van de onder 1 ° van artikel 273f lid 1 Sr
genoemde middelen, te weten dwang en/of geweld en/of één of meer (andere)
feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding,
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van
een kwetsbare positie,
heeft bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele
handelingen met en/of voor een derde,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (één of meermalen)
- die [slachtoffer C] bewogen om haar werkzaamheden als prostituee voort te zetten op
een locatie waar zij volgens verdachte en/of zijn mededader(s) meer geld kon
verdienen en/of
- die [slachtoffer C] voorgehouden dat zij geld moest verdienen ten behoeve van de
investering (door verdachte en/of zijn mededader(s)) in wietplantages en/of
een (zogenaamd) spaarplan waaruit die [slachtoffer C] dan na enige tijd maandelijks
circa 10.000 euro uitgekeerd zou krijgen en/of
- die [slachtoffer C] bedreigd en/of geïntimideerd met de opmerking dat er 'gekke
dingen' zouden gebeuren als zij geen geld voor verdachte en/of zijn
mededader(s) zou verdienen en/of met de opmerking dat zij bij verdachte
en/of zijn mededader(s) een geldschuld had die moest worden terugverdiend
en/of
- (mede) bepaald waar die [slachtoffer C] als prostituee moest gaan werken en/of haar
werktijden bepaald en/of
- die [slachtoffer C] vervoerd naar de locatie waar zij haar werkzaamheden als
prostituee moest verrichten en/of
- die [slachtoffer C] verboden om met haar werkzaamheden als prostituee te stoppen en/of
- het gaan en staan van die [slachtoffer C] onder intensieve controle gehouden en/of
- die [slachtoffer C] geboden door te werken als prostituee op momenten dat zij
ongesteld was en/of
- het door die [slachtoffer C] als prostituee verdiende geld ingenomen, althans
geïncasseerd;
art 273f lid 1 ahf/sub 9° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 6° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 4° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Bij de regiopolitie Noord- en Oost Gelderland kwam vanaf medio 2008 via verschillende bronnen informatie binnen dat in de gemeente Apeldoorn diverse jonge volwassen vrouwen slachtoffers bleken van seksuele uitbuiting. Deze jong volwassenen werden aangezet tot prostitutie dan wel risicovol grensoverschrijdend seksueel gedrag. Op 13 februari 2009 werd een opsporingsonderzoek naar de vermeende mensenhandel gestart.
Standpunt van het Openbaar Ministerie en de verdachte / de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het aan de verdachte ten laste gelegde feit. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht een en ander zoals verwoord in haar overgelegde schriftelijk requisitoir.
Namens verdachte is geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De betrouwbaarheid van de aangifte en verklaringen van [slachtoffer C]
Aangeefster [slachtoffer C] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat zij in augustus 2008 vrijwillig als prostituee ging werken bij Jan Bik in Apeldoorn. Zij had toen een weekend gewerkt. Een paar dagen later leerden [slachtoffer C] en [slachtoffer B] tijdens het uitgaan in Apeldoorn, verdachte en [verdachte F] kennen. Later leerden zij [verdachte B] kennen. Deze jongens wisten dat zij als prostituee werkzaam was. Verdachte vroeg aan [slachtoffer C] wat zij verdiende. Hij stelde voor dat zij beter konden samenwerken. De drie jongens zouden gaan dealen in drugs en [slachtoffer C] zou haar verdiende geld aan hen geven. Zij noemden dit een spaarplan. Haar geld zou in een potje gaan en uiteindelijk wilden de jongens een wietplantage bouwen. Zij zou € 30.000,- per kwartaal krijgen. [slachtoffer C] wilde niet als prostituee werken. Verdachte en [verdachte B] zeiden dat [slachtoffer C] er toch mee door moest gaan, want zij werkte al als prostituee. [slachtoffer C] moest geen spelletjes met hen spelen en zij hadden al kosten voor haar gemaakt. Zij moest binnen vijf dagen € 1.000,- voor [verdachte B] verdienen omdat hij een scooter of motor wilde. Als [slachtoffer C] dat niet zou doen, zouden er gekke dingen gebeuren. [verdachte B] wist waar haar moeder en zusje woonden en [slachtoffer C] was bang dat hij hun wat aan zou kunnen doen. Zij ging toen weer als prostituee werken bij Jan Bik in Apeldoorn. Verdachte, [verdachte B] en [verdachte F] brachten haar iedere dag na haar werk naar huis, zij bleven bij haar slapen en lieten haar geen moment alleen en de volgende dag brachten zij haar weer naar het werk bij Jan Bik in Apeldoorn. Iedere dag dat [slachtoffer C] werkte, kwam een van deze jongens haar verdiende geld ophalen. Zij mocht zelf niets houden.2 Na een week werken had zij € 800,- verdiend. In Apeldoorn heeft zij verdachte die € 800,- gegeven. Verdachte gaf dit geld aan [verdachte B]. Dat had [slachtoffer C] zelf gezien. [verdachte B] was kwaad omdat [slachtoffer C] niet al het geld bij elkaar had.3 Zij had in totaal ongeveer twee maanden gewerkt bij Jan Bik. Van augustus 2008 tot het eind van de ramadan, vermoedelijk september 2008.4
In september of oktober 2008, direct na de periode bij Jan Bik, hadden verdachte, [verdachte B] en [verdachte F] uitgezocht dat [slachtoffer C] in Nijmegen moest werken. Zij kon daar volgens hen meer verdienen. Zij moest in Nijmegen aan de Waalkade een raam huren en moest als prostituee werken. Zij wilde dit niet, maar moest geld verdienen, anders werden zij boos. Zij had een weekend in Nijmegen gewerkt. Het geld dat zij hier verdiende, moest zij afstaan aan genoemde jongens. [slachtoffer C] wilde stoppen, maar kon dat niet omdat ze haar een schuldgevoel aanpraatten en zij heel veel geld zou moeten terug betalen.5 [verdachte B], verdachte en [verdachte F] hadden haar met de auto naar Nijmegen gebracht.6 [slachtoffer C] had de jongens gebeld met de mededeling dat zij ongesteld was geworden en dat zij niet meer wilde. Zij had buikpijn. [slachtoffer C] zei dat zij een morning-afterpil moesten regelen. Die jongens zeiden dat zij toch geen € 390,- voor haar zouden betalen voor niks. Zij had pas € 50,- verdiend. Zij zeiden dat [slachtoffer C] gewoon door moest werken, ook al was zij ongesteld.7 Die eerste avond kwamen die jongens om de beurt bij haar langs om het geld op te halen.
[slachtoffer C] heeft verder verklaard dat in de periode tussen Jan Bik en Nijmegen een vriend van de jongens een oud kinderziekenhuis in Apeldoorn had gehuurd. Verdachte nam haar met de auto daar mee naar toe. Op het moment dat zij daar kwam, waren daar twee meisjes, die later weggingen, [verdachte F], verdachte en nog een paar jongens. Zij moest seks hebben met die jongens.8 Zij was daar in totaal twee of drie keer geweest. Een keer moest zij seks hebben met jongens.9
[slachtoffer C] ging met [slachtoffer B] bij club Sneeuwwitje in Linne werken. [verdachte B] belde 's avonds en vroeg wat zij verdienden. Hij zei dat hij nog geld van hen kreeg voor een treinkaartje en eten en zo. Dit was helemaal niet waar. Deze telefoontjes bleven doorgaan. [verdachte B] kwam ook in de club met zijn kameraadjes. Na een paar dagen was [slachtoffer C] zo ziek van dat gezeur over geld dat zij [verdachte B] geld had gegeven.10 [slachtoffer C] heeft verklaard dat zij in de periode van Sneeuwwitje in Linne bij die club verbleef. Als zij vrij was, wat bijna nooit gebeurde, dan sliep zij in een hotel. In totaal had zij twee nachten in een hotel geslapen in Steinbarchem. Dit hotel lag dicht bij de snelweg. Volgens [slachtoffer C] was dat in oktober. Zij had zich daar ingeschreven met haar ID-kaart. [slachtoffer B] verbleef daar ook. Zij hadden twee kamers.11
In totaal had zij twee of drie keer geld aan [verdachte B] gegeven.12
[slachtoffer C] heeft verder verklaard dat [verdachte B] vernielingen had aangericht in de woning van haar vader in Zutphen. Hij was erg agressief. Hij gooide zijn telefoon kapot tegen de muur van haar slaapkamer. [slachtoffer C] werd steeds uitgescholden. Zij had hem verneukt. Als zij zou stoppen, moest zij hen heel veel geld terugbetalen. Als zij zou stoppen zou zij er wel achter komen, zeiden ze. Er werd ook steeds gezegd dat de tank van de auto niet op water liep en zo.13
Verdachte had tegen [slachtoffer C] gezegd: "Kankerhoer ik maak je kapot". Hij zei dat wanneer [slachtoffer C] niet wilde werken. Hij zei dan: "Denk je dat de auto op water loopt. We brengen je iedere keer met de auto van Zutphen naar Apeldoorn". Hij dreigde ook iedere keer met zijn stiefvader [naam D]. Dat was een hele grote man en daar was [slachtoffer C] bang voor. Hij zei ook: "Zal ik [naam D] even langs sturen bij Jan Bik".14
Woning [verdachte F]
Verdachte heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat in juni, juli en augustus 2008 veel omging met medeverdachte [verdachte F]. Hij was bevriend met [verdachte F]. De ouders van [verdachte F] waren in die periode vaak op vakantie en dan zaten verdachte en [verdachte F] vaak in de ouderlijke woning van [verdachte F] in de wijk De Maten in Apeldoorn. In die woning kwam ook medeverdachte [verdachte B]. [verdachte B] kwam daar met een meisje genaamd [slachtoffer C], ongeveer 21 á 22 jaar oud. Verdachte hoorde van haar dat zij werkzaam was in de prostitutie. [slachtoffer C] was geregeld weg en kwam dan later 's avonds samen met [verdachte B] bij de woning van [verdachte F].15 [slachtoffer C] sliep wel eens met [verdachte B] bij [verdachte F] thuis. Verdachte had ook wel eens bij [verdachte F] geslapen. [verdachte B] en [slachtoffer C] sliepen dan op zolder.16
Medeverdachte [verdachte F] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat [slachtoffer C] twee á drie keer bij hem thuis is geweest. [verdachte B] nam haar altijd mee. [verdachte B] had een sleutel van de ouderlijke woning van [verdachte F]. [verdachte B] had seks met [slachtoffer C] in die woning. Dat kon [verdachte F] horen.17
Hotel in Nijmegen en Stein
Verdachte heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat hij [verdachte B] wel eens had weggebracht naar Nijmegen. [verdachte B] was samen met [slachtoffer C]. Rachid wilde naar het Van der Valk Hotel in Nijmegen. [verdachte B], [slachtoffer C], [verdachte F] en verdachte zijn naar Nijmegen gereden in de Ford Mondeo van verdachte. [verdachte B] en [slachtoffer C] werden bij het Van der Valk hotel afgezet.18
In het proces-verbaal van bevindingen van 29 juli 2010 is vermeld dat op een registratieformulier van de Bastion hotelgroep uit Nijmegen de naam van [verdachte B] staat. De aankomstdatum was 19 september 2008 en de vertrekdatum was 20 september 2008. Daarnaast was er een factuur waarop stond dat twee volwassenen gebruik hebben gemaakt van de kamer.19
In het proces-verbaal van bevindingen van 23 september 2010 is vermeld dat uit informatie van het Van der Valk hotel in Stein-Urmond bleek dat in de nacht van 2 op 3 oktober 2008 op naam van Bhaij een tweepersoonskamer was geboekt. In dezelfde nacht van 2 op 3 oktober 2008 had [slachtoffer C] eveneens een tweepersoonskamer geboekt.20
Rijden voor [verdachte B]
Verdachte heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat hij wel eens met [verdachte F] naar Deventer was geweest met de auto, een Ford Mondeo. [verdachte B] belde naar [verdachte F] met de vraag om hem op te halen in Deventer bij het huis van [verdachte B].21 Verdachte had bij elkaar € 30,- gekregen voor de verreden benzine omdat hij [verdachte B] had weggebracht en een andere keer in Deventer had opgehaald.22 Verdachte had geregeld voor [verdachte B] gereden naar Nijmegen of Deventer. Dat was een keer of vijf of zes gebeurd. [slachtoffer C] was daar twee á drie keer bij geweest.23 Als verdachte voor [verdachte B] had gereden dan betaalde hij hem wel goed.24
Getuige [slachtoffer B] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat zij begin oktober 2008 met [verdachte B] en [slachtoffer C] met de trein naar Geleen was gegaan.25 Daar verbleven zij in een woning.26 Omdat [slachtoffer B] en [slachtoffer C] wilden gaan werken, werden zij door [naam B] (= [naam B]) naar clubs gebracht.27 In Geleen vroegen zij naar clubs. Een man vertelde over Club 2000 die in de buurt lag.28 [slachtoffer C] en [slachtoffer B] zijn daarop naar Club 2000 gegaan. [slachtoffer C] en [slachtoffer B] zijn toen dezelfde avond daar nog gaan werken. Zij hadden beiden één klant gehad. Zij hadden afgesproken dat [verdachte B] hen zou komen ophalen.29
Vernieling in de woning van de vader van [slachtoffer C]
Medeverdachte [verdachte F] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat [slachtoffer C] vaak met [verdachte B] was. [verdachte F] was ergens in juli 2008 met verdachte en [verdachte B] een keer in de woning van [slachtoffer C] in Zutphen geweest. [slachtoffer C] had toen een relatie met [verdachte B].30 [verdachte F] had wel eens van verdachte gehoord dat [verdachte B] in het huis van [slachtoffer C] iets kapot gooide. Dat was in Zutphen. Dat was in de tijd dat de vader van [slachtoffer C] vast zat.31
Verdachte heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat hij een paar keer naar Zutphen was geweest. Toen ging hij samen met [verdachte F] en [verdachte B] naar de woning van de vader van [slachtoffer C].32 [verdachte F] en verdachte waren een keer in Zutphen bij [slachtoffer C] thuis toen ze ruzie hadden. Er werd over en weer gescholden en [verdachte B] gooide de wasmand met kleren door het huis. Ook trapte hij tegen de deuren. Daarna ging [verdachte B] kwaad weg.33
Spaarplan
Verdachte heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat [slachtoffer C] tegen hem wel eens had gezegd dat [verdachte B] voor haar spaarde.34 Verdachte wist dat [verdachte B] het geld van [slachtoffer C] spaarde en verdachte dacht dat dat voor een auto was. Hij ging hiervan uit omdat [verdachte B] geen vervoer had.35
Jan Bik in Apeldoorn
Verdachte was [slachtoffer C] en [verdachte B] tegengekomen toen zij in de auto zaten op de parkeerplaats naast de school, en voor Jan Bik. Zij hadden elkaar daar gesproken en [verdachte B] was achter [verdachte F] en verdachte aan gereden naar de woning van [verdachte F] in de Maten.36
Scooter/runner/auto
Getuige [slachtoffer B] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat [slachtoffer C] haar vertelde dat zij heel veel geld voor [verdachte B] moest verdienen. [slachtoffer C] vertelde dat zij aan [verdachte B] een auto had beloofd. [slachtoffer C] ging toen een keer bij Jan Bik geld tellen waar [slachtoffer B] bij was. [slachtoffer C] belde met [verdachte B]. Zij vertelde hem dat zij kapot was en niet meer kon werken. Tevens zei zij dat zij wilde stoppen. [slachtoffer C] had toen al € 900,- bij elkaar gewerkt. [verdachte B] vond dat het bedrag hoog genoeg was en ze mocht van hem stoppen.37
Verdachte heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat hij wel een keer geld van [slachtoffer C] aan [verdachte B] had gegeven. Hij kreeg geld van [slachtoffer C] toen zij op het station stonden. [slachtoffer C] gaf hem het geld en vroeg of verdachte dit aan [verdachte B] wilde geven. Verdachte moest erbij zeggen dat [verdachte B] een kankerlijer was. Hij kreeg bankbiljetten van € 50,-, € 20,- en € 10,-. Hij had het geld niet geteld. Zij had het geld dubbelgevouwen en gaf hem dat zo. Hij zag briefjes van € 50,- zitten. Hij dacht dat het wel
€ 800,- kon zijn geweest.38
Onder druk zetten
Getuige [getuige C] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat zij een vriendin is van [slachtoffer C] en [slachtoffer B]. [slachtoffer C] was onder druk gezet door een Marokkaanse jongen van wie getuige de naam niet meer durfde te zeggen. [slachtoffer B] werd onder druk gezet door een Somalische jongen die zij kende als [bijnaam verdachte C] ([verdachte C]). Beide jongens kwamen uit Apeldoorn. Ze hadden beide meisjes op verschillende plekken, waaronder Jan Bik in Apeldoorn, voor zich laten werken. Ze hebben hen heen en terug gebracht. De meisjes werden fysiek en geestelijk beïnvloed. Fysiek door slaan, onder druk zetten dat er dingen met hen zouden gebeuren als ze bepaalde dingen niet zouden doen. Van geld bleef ook nooit veel over. Er werden beloftes gedaan wat ze allemaal met het geld zouden gaan doen.39
Getuige [slachtoffer B] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat [verdachte B] belde en naar [slachtoffer C] vroeg. [slachtoffer B] zei dat die daar niet meer werkte. Dat is goed zei [verdachte B], dan moet jij mij geld geven. Zij had toen € 300,- aan [verdachte B] gegeven bij Sneeuwwitje en had gezegd: nu moet je mij met rust laten.40
Vechtpartij [slachtoffer B] en [verdachte B]
Getuige [slachtoffer B] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat [verdachte B] haar op het station te Roermond onderuit heeft gehaald. Hij had haar met een aanloop onderuit geschopt. Hierdoor viel [slachtoffer B] voorover en kwam met haar mond op de tegels terecht. Hierdoor raakten haar beide voortanden los en staan zij nu een beetje scheef.41 Met haar voortanden was zij door haar bovenlip gegaan. De aanleiding hiervan was het volgende. [slachtoffer C] en [verdachte B] hadden toen een seksuele relatie. [slachtoffer C] was verliefd op [verdachte B] en gaf hem altijd geld. [slachtoffer B] wist dat in de tijd van Jan Bik in Apeldoorn dat [slachtoffer C] van [verdachte B] € 1.400,- geld moest verdienen. Dat was in de periode begin juli 2008. [slachtoffer C] had geld aan [verdachte B] beloofd zodat hij daarvan een auto kon kopen. Door het lange werken was [slachtoffer C] helemaal kapot. [slachtoffer C] mocht toen in die tijd geen contact meer met [slachtoffer B] hebben omdat [slachtoffer B] volgens [verdachte B] een slechte invloed op [slachtoffer C] had. [slachtoffer C] verdiende toen in twee weken tijd € 900,- en had dit aan [verdachte B] gegeven. [slachtoffer C] was helemaal op en kon niet meer geld verdienen. [verdachte B] was hiermee in eerste instantie tevreden. Later wilde [verdachte B] de resterende € 500,- van [slachtoffer C] hebben. Hij belde haar menig keer. [verdachte B] zei letterlijk als hij geen geld van [slachtoffer C] kreeg, [slachtoffer B] hem dan maar geld moest betalen. Later kwamen [slachtoffer B] en [slachtoffer C], [verdachte B] op het station van Roermond tegen. Hij stapte net uit de trein en [slachtoffer B] en [slachtoffer C] wilden de trein nemen naar Deventer. [verdachte B] sprak hen aan. Hij schreeuwde tegen [slachtoffer C]. De strekking was dat hij [slachtoffer C] voor kankerhoer uitschold en dat zij terug naar Sneeuwwitje moest gaan om voor hem geld te verdienen. [slachtoffer C] had daarvoor tegen hem gezegd dat zij geen geld had. [slachtoffer C] en [verdachte B] kregen toen ruzie met elkaar. [slachtoffer C] liep weg en [verdachte B] sprak [slachtoffer B] toen aan. Hij vroeg aan haar of zij geld had. Zij zei "ja". Hij zei toen "geef". Toen zei [slachtoffer B] tegen hem "ben je ziek geworden in je kankerhoofd". [verdachte B] zei toen tegen [slachtoffer B]: "je moet je bek houden, jullie gaan nu weer terug naar Sneeuwwitje om te werken".42 [verdachte B] werd kwaad en [slachtoffer B] liep toen weg. Vervolgens hoorde zij dat iemand achter haar aan kwam rennen. Tegelijkertijd voelde zij een harde duw in haar rug en werden haar benen onder haar lichaam onderuit geschopt. Hierdoor viel zij met haar gezicht op de grond. Zij stond op en voelde het bloed uit haar mond en lip weglopen. Zij veegde met haar rechterhand over haar gezicht en zag dat deze onder bloed zat.43
Uit de opgenomen tapgesprekken van de telefoon met nummer 31-06-[nummer] van [slachtoffer B]44 blijkt het volgende.
Op 30 januari 2009 wordt [slachtoffer B] gebeld door NNman. [slachtoffer B] vertelt dat zij eerst iets met een loverboy had, een Marokkaanse jongen die eerst in Deventer woonde en ook naar Apeldoorn is verhuisd. Zij zegt dat die gozer haar ook heel lang onder druk heeft gezet en dat ze op de Wallen moest werken in Amsterdam en Nijmegen en zo.45 [slachtoffer B] zegt dat zij moest werken bij Jan Bik. [slachtoffer B] zegt verder nog over die pooier van haar vriendin [slachtoffer C], die toen ook bij Sneeuwwitje werkte, dat hij (ook een Marokkaan) [slachtoffer C] een keer wilde slaan op het station in Roermond omdat [slachtoffer C] hem geld moest geven. Dat [slachtoffer B] er toen tussen was gaan staan en hem bij de keel had gepakt en dat hij toen haar tand eruit had geslagen. [slachtoffer B] zegt dat daarom dat een tand van haar nep is en dat al haar tanden scheef staan.46
De rechtbank is van oordeel dat zij, gelet op de bovenvermelde bewijsmiddelen, geen reden heeft te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster [slachtoffer C]. De verklaringen van [slachtoffer C] worden op vele onderdelen ondersteund door verklaringen van getuigen en ander in het dossier voorhanden zijnd bewijs. Ook heeft [slachtoffer C] consistent verklaard over het grensoverschrijdende gedrag van verdachte en diens medeverdachten. De hiervoor weergegeven verklaringen van [slachtoffer C] kunnen derhalve ten volle aan het bewijs bijdragen.
Een bewezenverklaring van artikel 273f, eerste lid, sub 1, van het Wetboek van Strafrecht kan volgen als verdachte ten aanzien van [slachtoffer C] een of meer handelingen heeft verricht met het oogmerk van uitbuiting en met gebruikmaking van (één van) de in dat artikel genoemde dwangmiddelen.
Een bewezenverklaring van artikel 273f, eerste lid, sub 4, van het Wetboek van Strafrecht kan volgen als verdachte [slachtoffer C] met gebruikmaking van (één van) de in dat artikel genoemde dwangmiddelen heeft aangezet tot prostitutie.
Hieromtrent overweegt de rechtbank als volgt.
De dwangmiddelen
[slachtoffer C] verkeerde in een kwetsbare positie, omdat zij problemen had met haar ouders. Voor haar huisvesting was zij afhankelijk van verdachte. In die zin was sprake van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, zoals weergegeven, aangeefster heeft gedwongen in de prostitutie te gaan werken. Mede op aandringen van verdachte is [slachtoffer C] bij Jan Bik in Apeldoorn en op de Waalkade in Nijmegen gaan werken. Verdachte regelde het vervoer en kwam bij aangeefster om geld op te halen. Verdachte heeft derhalve (een aantal van) de in de wet vermelde dwangmiddelen gebruikt. De rechtbank is bovendien van oordeel dat verdachte, door [slachtoffer C] te werk te stellen op de wijze waarop hij dat deed, misbruik heeft gemaakt van haar zwakke en kwetsbare positie en van zijn feitelijk overwicht op haar. Verdachte heeft [slachtoffer C] immers in haar vrijheid beperkt en haar geïsoleerd van haar familie waardoor zij niet of moeilijk kon ontsnappen aan de situatie. Verdachte was zich ook bewust van de feitelijke omstandigheden van [slachtoffer C] waaruit het misbruik is voortgevloeid. Zo heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer C] tegen hem heeft gezegd dat [verdachte B] voor haar spaarde. Ook heeft verdachte verklaard dat hij met medeverdachten [verdachte F] en [verdachte B] een keer in de woning van [slachtoffer C] is geweest en dat [verdachte B] een wasmand met kleding door het huis gooide en tegen deuren trapte. [slachtoffer C] heeft ook verklaard dat verdachte tegen haar zei dat hij haar kapot zou maken als zij niet wilde werken en dat hij dreigde zijn stiefvader op haar af te sturen. Als [slachtoffer C] zou stoppen met het werken dan zou zij hen veel geld terug moeten terugbetalen.
Handelingen
Verdachte heeft blijkens voormelde bewijsmiddelen [slachtoffer C] vervoerd, overgebracht, het door haar verdiende geld afgepakt, gehuisvest en opgenomen en haar aangezet tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden.
(Oogmerk van) uitbuiting
Oogmerk veronderstelt tenminste een noodzakelijkheidsbewustzijn ten aanzien van het gevolg.
Verdachte kreeg het door [slachtoffer C] verdiende geld. De rechtbank leidt hieruit af, dat verdachte niet alleen het oogmerk van uitbuiting had toen hij de bovengenoemde handelingen verrichtte, maar haar daardoor ook daadwerkelijk uitbuitte. Ondersteuning voor dat oordeel vindt de rechtbank in het feit dat verdachte [slachtoffer C] verplichtte om veel te werken en ook te werken als ze menstrueerde, terwijl zij dat eigenlijk niet wilde of niet kon, kennelijk alleen om meer geld voor hem te verdienen.
Voordeel trekken uit de uitbuiting en gedwongen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van de prostitutie
Verdachte heeft van [slachtoffer C] geldbedragen ontvangen tijdens de periode dat zij voor verdachte als prostituee werkte. Mede gelet op hetgeen hiervoor omtrent de uitbuiting van [slachtoffer C] is overwogen, leidt dit tot de conclusie dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer C] (artikel 273f, eerste lid, sub 6 van het Wetboek van Strafrecht), alsmede dat verdachte [slachtoffer C], die geld aan hem afdroeg uit haar prostitutiewerkzaamheden, door het hanteren van dwangmiddelen heeft gedwongen hem te bevoordelen uit de opbrengsten van dat prostitutiewerk (artikel 273f, eerste lid, sub 9 van het Wetboek van Strafrecht).
In vereniging
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor vermelde bewijsmiddelen blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten. Verdachte en zijn medeverdachten hebben [slachtoffer C] aangezet om in de prostitutie te blijven werken. Zij hebben bij [slachtoffer C] aangedrongen om te gaan werken bij Jan Bik in Apeldoorn en op de Waalkade in Nijmegen. Er werd een werkplek in Linne geregeld, alsmede het vervoer van en naar de club. Om de beurt hebben verdachten en zijn medeverdachten geld bij [slachtoffer C] opgehaald.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde tezamen en in vereniging heeft gepleegd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2008 tot en met 31 december 2008 te Apeldoorn en/of Deventer en/of Geleen en/of Linne en/of Nijmegen,
(art. 273f SR, lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met anderen,
een ander, te weten, [slachtoffer C],
(art. 273f SR, lid 1, onder 1°)
door dwang en één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van de kwetsbare positie,
heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer C],
en
(art. 273f Sr, lid 1, onder 4°)
die [slachtoffer C], (telkens) met één of meerdere van de onder 1 ° van artikel 273f lid 1
Sr genoemde middelen, te weten dwang en/of één of meer (andere)
feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding,
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van
een kwetsbare positie
heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid en/of diensten
en
(art. 273f SR, lid 1, onder 6°)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting
van die [slachtoffer C],
en
(art. 273f Sr, lid 1, onder 9°)
die [slachtoffer C] telkens met één of meerdere van de onder 1 ° van artikel 273f lid 1 Sr
genoemde middelen, te weten dwang en/of één of meer (andere)
feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, misleiding,
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van
een kwetsbare positie,
heeft bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele
handelingen met en/of voor een derde,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer C] bewogen om haar werkzaamheden als prostituee voort te zetten op
een locatie waar zij volgens verdachte en/of zijn mededader(s) meer geld kon
verdienen en
- die [slachtoffer C] voorgehouden dat zij geld moest verdienen ten behoeve van de
investering (door verdachte en/of zijn mededader(s)) in wietplantages en
een (zogenaamd) spaarplan waaruit die [slachtoffer C] dan na enige tijd maandelijks
circa 10.000 euro uitgekeerd zou krijgen en/of
- die [slachtoffer C] geïntimideerd met de opmerking dat er 'gekke dingen' zouden gebeuren als zij
geen geld voor verdachte en/of zijn mededader(s) zou verdienen en met de opmerking dat
zij bij verdachte en/of zijn mededader(s) een geldschuld had die moest worden
terugverdiend en
- (mede) bepaald waar die [slachtoffer C] als prostituee moest gaan werken en
- die [slachtoffer C] vervoerd naar de locatie waar zij haar werkzaamheden als prostituee moest
verrichten en
- die [slachtoffer C] verboden om met haar werkzaamheden als prostituee te stoppen en
- het gaan en staan van die [slachtoffer C] onder intensieve controle gehouden en
- die [slachtoffer C] geboden door te werken als prostituee op momenten dat zij
ongesteld was en
- het door die [slachtoffer C] als prostituee verdiende geld ingenomen.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Medeplegen van mensenhandel, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering is doorgebracht. De officier van justitie heeft tevens gevorderd een geldboete van € 5.000,-. De officier van justitie heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte.
Door de verdachte is geen strafmaatverweer gevoerd.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel van een jonge vrouw, gedurende de ten laste gelegde periode van ongeveer vijf maanden. Deze vrouw verkeerde in een kwetsbare positie. Zij had thuis problemen en moest de ouderlijke woning verlaten. Verdachte en zijn medeverdachten hebben haar ingepalmd en gedwongen te werken in de prostitutie, waarbij dwang en geweld door verdachte of diens medeverdachten werden gebruikt. Zij moest ook tijdens de menstruatie doorwerken. Zij werd tijdens haar werkzaamheden als prostituee gecontroleerd en in de gaten gehouden. Zij werd gehaald en gebracht naar de clubs waar zij werkte. De opbrengst van de werkzaamheden moest zij afstaan.
Juist omdat het hier om prostitutiewerkzaamheden ging, heeft verdachte door aldus te handelen een grote inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van aangeefster. Dat zij aanvankelijk vrijwillig in de prostitutie werkte, doet daaraan niet af. Immers, de omstandigheden waaronder zij in de prostitutie heeft gewerkt zijn niet de omstandigheden waarin een mondige prostituee werkzaam dient te zijn. Verdachte heeft zich geen enkele rekenschap gegeven van de mogelijke gevolgen die aangeefster zou ondervinden als gevolg van zijn handelen. Hij heeft zich louter laten leiden door zijn eigen financieel gewin. De rechtbank rekent hem dit ernstig aan. De ervaring leert dat slachtoffers van een dergelijke feit daarvan veelal langdurige en ernstige psychische gevolgen ondervinden.
De rechtbank houdt verder rekening met de omstandigheid dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank houdt bij het opleggen van na te melden straf op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening met de strafbeschikking die verdachte op 8 juni 2011 is aangeboden door het Openbaar Ministerie.
Alles overwegende zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden opleggen met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Voor het opleggen van een geldboete zoals door de officier van justitie voorgesteld, ziet de rechtbank geen aanleiding. Een geldboete verdraagt zich immers niet met de ernst van de feiten. De rechtbank acht in dit soort zaken oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende sanctie.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Medeplegen van mensenhandel, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
* beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Van der Hooft en Kropman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 juni 2012.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0664/09-205343, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, team regionale recherche, gesloten en ondertekend op 26 november 2010.
2 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C], p. 712, 720 en 721.
3 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C], p. 721.
4 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C], p. 712, 720 en 721.
5 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C], p. 712.
6 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C], p. 722.
7 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C], p. 723.
8 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C], p. 724.
9 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C], p. 728.
10 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C], p. 730.
11 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C], p. 747.
12 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C], p. 758.
13 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C], p. 749 en 721.
14 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C], p. 760.
15 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 2273.
16 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 2305.
17 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verda[verdachte F], p. 2353.
18 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 2285.
19 Proces-verbaal van bevindingen van 29 juli 2010, p. 2249 en 2250.
20 Proces-verbaal van bevindingen van 23 september 2010, p. 1400 en 1402.
21 Proces-verbaal van verhoor van verdachte p. 2284.
22 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 2307.
23 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 2308-6.
24 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 2308-4.
25 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B], p. 545.
26 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B], p. 546.
27 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B], p. 550.
28 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B], p. 551.
29 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B], p. 552.
30 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte F], p. 2354.
31 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte F], p. 2377.
32 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 2285.
33 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 2308-4.
34 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 2308-5.
35 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 2308-8.
36 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 2308-5.
37 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B], p. 542 en 2101.
38 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 2308-9.
39 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige C], p. 1214 en 1216.
40 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B], p. 563.
41 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B], p. 561.
42 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B], p. 562.
43 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B], p. 562.
44 Tapgesprekken, p. 1290-1293.
45 Tapgesprekken, p. 1291.
46 Tapgesprekken, p. 1292.