RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940081-12
Uitspraak d.d. 28 augustus 2012
Tegenspraak
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1967],
thans verblijvende in de forensische verslavingskliniek Basalt (van verslavingsinstelling Centrum Maliebaan) te Almere.
Raadsman mr. Tuenter, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 augustus 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 februari 2012 te Apeldoorn met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
(in/uit [kinderdagverblijf A], perceel [adres])
(in/uit (een) tas(sen) in een keukenkast)
- een portemonnee (merk Claudio Ferraro), inhoudende onder meer ongeveer 2
Euro, in elk geval een geldbedrag en/of een ING bankpas en/of een SNS bankpas
en/of een Visa Creditcard en/of een rijbewijs en/of een ID-kaart en/of een
Hanos pas en/of een Sligropas en/of een airmilespas en/of een Univé zorgpas,
geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- een portemonnee , inhoudende onder meer ongeveer 2 Euro, in elk geval een
geldbedrag en/of een Rabobankpas en/of een brommerrijbewijs en/of een
wokrestaurantpas en/of een Avero Achmea zorgpas en/of een AH bonuskaart en/of
een of meer (andere) winkelpasje(s),
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte;
(zaak 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 15 januari 2012 te Apeldoorn met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand (woonzorgcentrum, perceel
[adres]) heeft weggenomen een (lade)kast en/of ongeveer 200 Euro, althans
(een) geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [woonzorgcentrum], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking,
(een) valse sleutel(s) en/of inklimming;
(zaak 2)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 21 januari 2012 tot en met 22 januari 2012
te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een
kluis in) een pand (verpleeghuis, perceel [adres]) heeft weggenomen
ongeveer 4800 Euro , in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan [verpleeghuis], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking , (een) valse sleutel(s) en/of
inklimming;
(zaak 4)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 08 februari 2012 te Apeldoorn met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een tas in
[kinderdagverblijf B] (perceel [adres])
een portemonnee, inhoudende onder meer ongeveer 40 Euro , althans een
geldbedrag, en/of een rijbewijs en/of een (ING)bankpas en/of een of meer
andere pas(sen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachto[slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(zaak 22)
art 310 Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding tot het onderzoek
Vanaf november 2011 kwam er bij de politie Apeldoorn een dertigtal aangiften binnen van insluipingen, waarbij door de dader geld en andere waardevolle spullen waren weggenomen. Bij een groot aantal van deze zaken werd eenzelfde signalement van de dader opgegeven. Aan de hand van een diefstal van een mobiele telefoon in het [school] in Apeldoorn werd de mogelijke dader herkend aan de hand van beelden van beveiligingscamera's van de school.
Daarop werd door de politie uitgekeken naar verdachte. Toen verdachte op 14 februari 2012 werd gesignaleerd nabij het centraal station in Apeldoorn, ging verdachte er vandoor. Na een achtervolging kon verdachte uiteindelijk die dag worden aangehouden. Tijdens zijn verhoor verklaarde verdachte verantwoordelijk te zijn voor meerdere soortgelijke diefstallen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd geen opmerkingen te hebben ten aanzien van het bewijs, behoudens ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit. Verdachte heeft dat feit steevast ontkend, terwijl de aangifte en het signalement onvoldoende specifiek zijn om tot een bewezenverklaring van dat feit te kunnen komen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Verdachte heeft ten aanzien van feit 4 ter terechtzitting verklaard dat hij op genoemde dag wel op het [kinderdagverblijf B] is geweest, maar dat hij daar niets heeft weggenomen. De rechtbank overweegt dat de verklaring die aangeefster [slachtoffer C] heeft afgelegd onvoldoende concrete aanknopingspunten bevat om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen. Aangeefster heeft niet gezien dat verdachte de spullen daadwerkelijk wegnam. Verder blijkt uit die verklaring onvoldoende wanneer de portemonnee voor het laatst door aangeefster in haar tas is gezien en wie er in die periode nabij de tas zijn geweest. De mogelijkheid dat iemand anders voor deze diefstal verantwoordelijk is, is niet meteen onaannemelijk, temeer verdachte alle overige feiten heeft bekend. Verdachte zal terzake van dit feit dan ook worden vrijgesproken.
Aangezien verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting2 duidelijk en ondubbelzinnig een bekennende verklaring heeft afgelegd ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten, zal in dit vonnis worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Voor het bewijs is naast de verklaring van verdachte voorhanden de verklaring van aangeefster [slachtoffer A]3, de verklaring van aangeefster [slachtoffer B]4, de verklaring van aangeefster [naam 1] namens [woonzorgcentrum]5, de verklaring van aangever [naam 2] namens [verpleeghuis]6.
De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot de volgende bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 14 februari 2012 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (uit [kinderdagverblijf A], perceel [adres])
(uit tassen in een keukenkast)
- een portemonnee (merk Claudio Ferraro), inhoudende onder meer ongeveer 2
Euro en een ING bankpas en een SNS bankpas en een Visa Creditcard en een rijbewijs en een ID-kaart en een Hanos pas en een Sligropas en een airmilespas en een Univé zorgpas,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en
- een portemonnee, inhoudende onder meer ongeveer 2 Euro en een Rabobankpas en een brommerrijbewijs en een wokrestaurantpas en een Avero Achmea zorgpas en een AH bonuskaart en winkelpasjes, toebehorende aan [slachtoffer B];
hij op of omstreeks 15 januari 2012 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening uit een pand (woonzorgcentrum, perceel [adres]) heeft weggenomen een ladekast en ongeveer 200 Euro, toebehorende aan [woonzorgcentrum];
hij in of omstreeks de periode van 21 januari 2012 tot en met 22 januari 2012 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit (een kluis in) een pand (verpleeghuis, perceel [adres]) heeft weggenomen ongeveer 4800 Euro, toebehorende aan [verpleeghuis], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. diefstal, meermalen gepleegd;
2. diefstal;
3. diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een psychologisch rapport opgemaakt door de klinisch psycholoog M. Kemink, gedateerd 8 mei 2012.
Uit de bevindingen en de daaruit voortvloeiende conclusies van deze deskundige komt naar voren dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten, indien bewezen, lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken en een afhankelijkheid van heroïne, cocaïne en cannabis (recentelijk in remissie).
Geadviseerd wordt verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 543 dagen waarvan 365 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht (178 dagen) en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd in het rapport van de reclassering van 25 juli 2012 (meldingsgebod en opname zorginstelling) en een klinische opname voor de termijn van maximaal 1 jaar, met bevel direct uitvoerbaar in het kader van de recentelijke wetgeving voorwaardelijke sancties. De officier heeft daarbij rekening gehouden met de hoeveelheid feiten, de impact die een en ander tot gevolg heeft gehad met name doordat spullen werden weggenomen uit de werk- of woonomgeving, gevoelens van onveiligheid in de samenleving en in het bijzonder het leed dat de slachtoffers is toegebracht. Daarnaast heeft de officier overwogen dat verdachte een oude bekende is van justitie die na een aantal jaren toch weer opnieuw met justitie in aanraking is gekomen, verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is alsmede het feit dat verdachte schoon schip heeft gemaakt en hij gemotiveerd is voor een behandeling van zijn problematiek en daarvoor een langdurig klinisch traject wil volgen.
De raadsman heeft zich geconformeerd aan de door de officier van justitie geformuleerde eis.
De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft daarbij het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in korte tijd in de gemeente Apeldoorn schuldig gemaakt aan een grote reeks van insluipingen en diefstallen. Het gaat hier om ergerlijke feiten, die naast (financiële) schade vaak veel overlast en gevoelens van onmacht bij de gedupeerden teweeg brengen en gevoelens van onveiligheid in de samenleving veroorzaken.
Ten nadele van verdachte weegt dat hij blijkens zijn strafblad vaker terzake van diefstallen is veroordeeld. Ten voordele van verdachte weegt dat hij lijkt in te zien dat hij niet op dit pad verder kan gaan en dat hij gemotiveerd lijkt om mee te werken aan het door de reclassering opgestelde plan van aanpak. Ter zitting is gebleken dat hij inmiddels ten behoeve van een klinische behandeling in de FVK Basalt te Almere verblijft.
Door de psycholoog is onder meer geconcludeerd: Zowel de persoonlijkheidsstoornis als de verslaving wordt mede gekenmerkt door een sterke neiging tot directe behoeftebevrediging, gering empatisch vermogen, egocentrisme, impulsiviteit.
Neurotische afweermechanismen om gevoelens te ervaren, te herkennen en op adequate
wijze te sublimeren zijn nauwelijks aanwezig. Onderzochte is onverstoorbaar als het
gaat om gezeglijkheid. Hij reageert snel met een mengeling van koppigheid, boosheid en
vermijding om vervolgens zijn eigen koers te volgen. Onderzochte is vanaf 2003 wel enigszins meer in staat geweest om mede door het onthouden van drugsgebruik iets meer tegenwicht te bieden aan zijn directe impulsen. Echter zodra hij terugvalt in drugsgebruik spelen bovenstaande factoren weer in versterkte mate mee in zijn gedragingen en komt hij weer tot delict gedragingen om in zijn drugsgebruik en levensonderhoud te voorzien. Terugval kan geluxeerd worden door conflicten tussen hem en zijn partner. De impulsiviteit leidt makkelijk tot drugsgebruik om zo ingewikkelde problemen en gevoelens te overstemmen."
"De impulsiviteit, het gering empatische en neurotische vermogen en de neiging tot directe
behoefte bevrediging maakt dat onderzochte in sterke mate gevoelig is voor middelengebruik
en daarmee komt tot delict gedragingen zoals de tenlastelegging. Zijn neiging zichzelf
te overschatten en meer waarde aan zijn eigen oordeel te hechten dan dat van de ander,
maakt dat hij zich moeilijk laat leiden. Hij lijkt hierin tot enig inzicht gekomen te zijn, maar
onderschat mogelijk nog steeds de invloed van de andere factoren."
Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere
voorwaarden een verplicht reclasseringscontact, en een behandeling bij een gespecialiseerde
kliniek in verslaving en persoonlijkheidsstoornissen.
Door de reclassering is in navolging van het advies van de psycholoog geadviseerd verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en opname in een zorginstelling, hetgeen zich inmiddels al heeft geconcretiseerd door de opname van verdachte op 10 augustus 2012 in de FVK Basalt te Almere.
De rechtbank heeft voor de strafmaat tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaken, bekend onder parketnummer 06/940081-12.
Het gaat daarbij om de navolgende zaken:
Feitgegevens (pleegperiode, -lokatie, -plaats, -gemeente, omschrijving feit)
1. 13 december 2011, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn, Diefstal schaar, postzegels, mobiele telefoon uit schoolgebouw (zaak 3)
2. 20 januari 2012, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn,Diefstal laptop, telefoon, geld en sleutelbos uit schoolgebouw (zaak 5)
3. 17 december 2011, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn,Diefstal horloge uit kamer van bewoner [zorgcentrum] (zaak 6)
4. 17 december 2011, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn,Diefstal portemonnee uit kamer bewoonster [zorgcentrum] (zaak 7)
5. 31 december 2011, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn, Diefstal laptop uit bedrijfspand [fysiotherapie] (zaak 8)
6. 1 februari 2012, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn, Diefstal laptop uit bedrijfspand [fysiotherapie] (zaak 9)
7. 20 januari 201Z, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn, Poging tot diefstal televisie uit pand [kinderopvang] (zaak 11)
8. 5-30 januari 2012, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn, Diefstal laptop en videocamera('s) uit pand [thuiszorg] (zaak 12)
9. .. , Apeldoorn, Gem. Apeldoorn,Diefstal mobiele telefoon en portemonnee met inhoud uit pand [school] (zaak13)
10. 29 december 2011, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn, Diefstal spellen en kabels uit kantoorpand [naam B.V.] (zaak 14)
11. 6 december 2011, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn, Diefstal mobiele telefoon uit [bedrijfspand naam 1] (zaak 15)
12. 21 december 2011, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn, Diefstal geld, telefoon(s) en portemonnee(s) plus inhoud uit [kantoorpand]r (zaak 16)
13. 7 januari 2012, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn, Diefstal geld, telefoon en navigatiesysteem uit [kleedruimte] (zaak I7)
14. 31 januari 2012, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn, Diefstal portemonnee met inhoud uit tas [kantoorpand 2] (zaak 23).
Aannemelijk is immers geworden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd - verdachte heeft deze feiten ter terechtzitting bekend - en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
De rechtbank ziet aanleiding om de officier van justitie te volgen in de door hem gevorderde straf, teneinde langs die weg de kans op recidive zo veel mogelijk in te dammen. Het op grond van artikel 14e Wetboek van Strafrecht bevelen, zoals gevorderd door de officier van justitie, dat de voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn, is naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde nu er niet ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Vorderingen tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 33,28, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1, eerste gedachtestreepje, tenlastegelegde.
Stichting [stichting] ([woonzorgcentrum]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 940,00, eveneens als benadeelde partij in het strafproces gevoegd inzake het onder 2 tenlastegelegde.
Ter terechtzitting is namens de benadeelde partij naar voren gebracht dat de bij de verzekeraar geclaimde schade niet is uitgekeerd.
De benadeelde partij [zorggroep] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 4.737,40, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
De benadeelde partij [naam 3] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 100,00 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ad informandum feit nummer 7.
De benadeelde partij [naam B.V.] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 137,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ad informandum feit nummer 10.
De benadeelde partij [naam 6] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 308,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ad informandum feit nummer 12.
Met betrekking tot dit ad informandum feit hebben zich tevens als benadeelde partijen gevoegd [naam 4] en [naam 5], respectievelijk voor een bedrag van € 55,45 en
€ 97,00, de laatste te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade.
Met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partij [slachtoffer A], [zorggroep], [naam 3], [naam B.V.], [naam 4] en [naam 5] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze vorderingen integraal kunnen worden toegewezen, steeds met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij [woonzorgcentrum] kan volgens de officier worden toegewezen tot een bedrag van € 440,00 in verband met vermist geld. Voor het overige is de vordering (ziende op de vernieling van een kast/kassalade) onvoldoende onderbouwd. Ook hier dient de schadevergoedingsmaatregel te worden toegepast.
De vordering van de benadeelde partij [naam 6] kan worden toegewezen met uitzondering van het bedrag terzake opgenomen snipperuren. Een en ander impliceert dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 158,95, eveneens met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft zich geconformeerd aan het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de vorderingen van de benadeelden [slachtoffer A], [woonzorgcentrum], [naam 3], [naam B.V.], [naam 6], [naam 4] en [naam 5]. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [zorggroep] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat nu er geen nadere informatie voorhanden is over de vraag of de schade is vergoed door de verzekeringsmaatschappij, de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering. De vergelijking met een uitspraak van het Hof Leeuwarden, LJN BL9710, gaat niet op, aangezien die casus op een geheel andere situatie ziet. De raadsman heeft in dat verband gewezen op een vergelijkbare situatie, waarin de verzekeringsmaatschappij net als in de onderhavige zaak door de benadeelde was aangesproken (LJN BI8620).
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partijen [slachtoffer A], [naam 3], [naam B.V.], [naam 4] en [naam 5], zoals deze hebben gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zullen deze vordering worden toegewezen. De verdachte is voor de schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat Stichting [stichting] ([woonzorgcentrum]) en [zorggroep] als gevolg van het onderscheidenlijk onder 1 en 3 bewezen verklaarde handelen en [naam 6] als gevolg van het kennisgegeven ad informandum gevoegde feit rechtstreeks schade hebben geleden. Verdachte is daarvoor telkens naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Met betrekking tot de hoogte van de vorderingen overweegt de rechtbank als volgt.
De vordering van [woonzorgcentrum] zal worden toegewezen tot een bedrag van € 440,00 als niet betwiste vordering. Voor het overige zal de benadeelde partij niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, aangezien de vordering voor het overige niet is onderbouwd.
De vordering van [zorggroep] zal integraal worden toegewezen, aangezien namens de benadeelde expliciet is aangegeven dat indien de verzekeraar alsnog tot vergoeding van de schade zou overgaan, daarvan vóór de zitting melding zou worden gemaakt. Aangezien dit niet is gebeurd, gaat de rechtbank er vanuit dat de verzekeraar niet tot uitkering is overgegaan. Zo lang de verzekeraar niet heeft uitgekeerd, kan de benadeelde partij jegens de verdachte aanspraak maken op volledige schadevergoeding. De benadeelde heeft dan immers nog geen te verrekenen voordeel gehad. Na uitkering aan de verzekeringnemer kan de verzekeraar zich krachtens subrogatie verhalen op de aansprakelijke persoon.
De vordering van de benadeelde partij [naam 6] zal worden toegewezen voor de rechtstreeks toegebrachte schade ten bedrage van € 158,95. Door de benadeelde zijn snipperuren opgegeven voor het vele regelwerk dat is voortgekomen uit het onderhavige feit.
Kosten die voortvloeien uit het doen van aangifte en het zorgen voor de bereddering na een misdrijf, zoals tijdsbesteding, gederfde inkomsten en reiskosten, kunnen binnen redelijke grenzen in aanmerking komen voor vergoeding als door het delict veroorzaakte vermogensschade. Nu evenwel enige staving van de door benadeelde opgenomen uren ontbreekt, dient de benadeelde in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
Voor de benadeelde partijen [woonzorgcentrum] en [naam 6] geldt dat zij voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, aangezien een aanhouding voor dat onderdeel van de vorderingen naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Deze benadeelde kunnen dat deel van de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van na te melden bedragen ten behoeve van voornoemde slachtoffers.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1. diefstal, meermalen gepleegd;
2. diefstal;
3. diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
en verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 543 dagen;
* bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van 365 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd en stelt een proeftijd vast van twee jaren;
* stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde de aangevangen behandeling bij de FVK Basalt te Almere zal voortzetten gedurende een termijn van maximaal 1 jaar of zoveel korter als de leiding van genoemde instelling dit geïndiceerd acht.
Veroordeelde zal zich gedurende die opname gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door de leiding van die instelling;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt. Dat houdt in elk geval het navolgende in:
Meldplicht reclassering
dat veroordeelde zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden zal blijven melden zo frequent als de reclassering dit nodig acht;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, 178 dagen, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de navolgende benadeelde partijen van de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil
1. [slachtoffer A] € 33,28 (vermeerderd met de(feit 1) wettelijke rente vanaf 14 februari 2012);
2.Stichting [stichting] ([woonzorgcentrum]) € 300,00;
(feit 2)
3. [zorggroep] € 4.737,40 (vermeerderd met de
(feit 3) wettelijke rente vanaf 22 januari 2012);
4. N. J. [naam 3] € 100,00;
(ad info 7)
5. [naam B.V.] € 137,00 (vermeerderd met de
(ad info 10) wettelijke rente vanaf 29 december 2011);
6. [naam 6] € 308,95 (vermeerderd met de
(ad info 12) wettelijke rente vanaf 21 december 2011);
7. [naam 5] € 97,00 (vermeerderd met de
(ad info 12) wettelijke rente vanaf 21 december 2011);
8. [naam 4] € 55,45;
(ad info 12)
* verklaart de benadeelde partijen Stichting [stichting] ([woonzorgcentrum]) en [naam 6] voor het overige niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
* legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende slachtoffers te betalen na te melden bedragen, steeds te vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum zoals hiervoor is vermeld, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Slachtoffers Bedrag Vervangende hechtenis
1. [slachtoffer A] € 33,28 1 dag;
2. Stichting [stichting] ([woonzorgcentrum]) € 300,00 6 dagen;
3. [zorggroep] € 4.737,40 57 dagen;
4. [naam 3] € 100,00 2 dagen;
5. [naam B.V.] € 137,00 2 dagen;
6. [naam 6] € 308,95 6 dagen;
7. [naam 5] € 97,00 1 dag;
8. [naam 4] € 55,45 1 dag;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, Troost en Kropman, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 augustus 2012.
Mr. Troost is buiten staat mede te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het stamproces-verbaal van de politie Regio Noord- en Oost Gelderland nummer 2012031618, gedateerd 1 april 2012, opgemaakt door de verbalisant brigadier W. Meuleman (voor zover niet anders is vermeld)
2 Proces-verbaal terechtzitting 14 augustus 2012
3 Verklaring aangeefster [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpag. 71 en 72
4 Verklaring aangeefster [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpag. 77 en 78
5 Verklaring aangeefster [naam 1], doorgenummerde dossierpag. 89 en 90
6 Verklaring aangever [naam 2], doorgenummerde dossierpag. 103 en 104