ECLI:NL:RBZUT:2012:BX6800

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
7 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-850550-12
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Prisse
  • J. van Valderen
  • M. Kleinrensink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vernieling en bedreiging met brandstichting te Apeldoorn

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 7 september 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het opzettelijk vernielen van een ruit en het bedreigen van een slachtoffer met brandstichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 mei 2012 in Apeldoorn een ruit van een woning heeft ingegooid, toebehorende aan het slachtoffer. Daarnaast heeft de verdachte op 11 mei 2012 via sociale media bedreigingen geuit richting het slachtoffer, waarbij hij dreigde het huis van het slachtoffer in brand te steken. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij de ruit heeft vernield, maar heeft vrijspraak bepleit voor de bedreiging, omdat er geen officiële vertaling van de bedreigende berichten in het dossier aanwezig was. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de bedreiging, onder andere door de aangifte van het slachtoffer en de verklaringen van de verdachte zelf. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide feiten, maar heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn problematiek. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd, die door de rechtbank gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 455,70 aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06-850550-12
Uitspraak d.d.: 7 september 2012
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1991],
wonende te [plaats, adres],
raadsman: mr. Verster, advocaat te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 augustus 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 mei 2012 te Apeldoorn opzettelijk en wederrechtelijk
een ruit van een woning (gelegen aan de [adres]), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 11 mei 2012 te Apeldoorn [slachtoffer] heeft bedreigd met
brandstichting en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend één of meer
berichten op Facebook en/of MSN geplaatst met daarin (in de Turkse taal) de
navolgende (voor voormelde [slachtoffer]) dreigende woorden: jij moet oppassen in de
nacht, ik je (huis) kapot maken en/of "ik je (huis) in de fik steken", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Op donderdag 17 mei 2012 is er een melding gekomen over een ruit die was ingegooid aan de [adres] te Apeldoorn. Aangever heeft gezien dat deze ruit is ingegooid door verdachte. Tijdens het verhoor van verdachte is ook de ten laste gelegde bedreiging naar voren gekomen.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde geconcludeerd. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht .
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte heeft ter terechtzitting dit feit bekend.
Namens verdachte is vrijspraak bepleit voor het onder 2 ten laste gelegde feit. Niet is duidelijk uit het dossier op te maken dat verdachte een bedreiging heeft geuit, nu er geen officiële vertaling in het dossier aanwezig is.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank komt tot dit oordeel op basis van de volgende bewijsmiddelen.
Feit 1
- Aangifte van [slachtoffer]2;
- Bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Feit 2
- Aangifte van [slachtoffer]3;
- Verklaring van verdachte bij de politie4;
- Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Aangever heeft verklaard5 dat verdachte via MSN en Facebook bedreigingen heeft geuit. Verdachte heeft onder andere gezegd: "jij moet oppassen in de nacht, ik ga je huis kapot maken, ik ga je huis in de fik steken". Verdachte is vooral blijven herhalen dat aangever moest oppassen in de nacht. Aangever is bang geweest dat verdachte het dreigement daadwerkelijk zou uitvoeren.
Verdachte heeft bij de politie verklaard6 dat hij contact met aangever heeft gehad op Facebook. Hij heeft verklaard dat hij aangever heeft bedreigd. Aangever en verdachte hebben elkaar over en weer bedreigd. Verdachte heeft verklaard dat hij van alles heeft gezegd en dat hij aangever zou slaan. Hij heeft aangever een beetje bang gemaakt. Verdachte heeft verklaard dat hij ook gezegd heeft dat hij aangever zou steken en dat hij zijn huis in de brand zou steken.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte tijdens de verhoren bij de politie het onder feit 2 ten laste gelegde feit heeft bekend. Uit het proces-verbaal blijkt dat er tijdens dit verhoor geen suggestieve vragen aan verdachte zijn gesteld en dat verdachte uit zichzelf uitgebreide verklaringen heeft afgelegd. Ook ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij aangever heeft bedreigd. De rechtbank is van oordeel dat op grond van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte aangever heeft bedreigd via Facebook met brandstichting.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 17 mei 2012 te Apeldoorn opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning (gelegen aan de [adres]), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte, heeft vernield;
2.
hij op 11 mei 2012 te Apeldoorn [slachtoffer] heeft bedreigd met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend één of meer berichten op Facebook geplaatst met daarin (in de Turkse taal) de navolgende (voor voormelde [slachtoffer]) dreigende woorden: "ik je (huis) in de fik steken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
Feit 2
Bedreiging met brandstichting
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt een klinische opname in De Boog in Warnsveld per 27 augustus 2012 zolang als dit nodig mocht zijn.
De raadsman heeft betoogd dat nu verdachte in De Boog zal worden opgenomen en er nog een voorwaardelijke straf is, een nieuwe voorwaardelijke straf geen toegevoegde waarde heeft. Hij heeft daarom bepleit te volstaan met een schuldigverklaring zonder strafoplegging.
De rechtbank heeft bij de beantwoording van de vraag of verdachte een straf dient te worden opgelegd gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan en met name ook op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank allereerst acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Verder heeft de rechtbank ten aanzien van de persoon van verdachte de over hem in 2010 opgemaakte Pro Justitia rapporten in ogenschouw genomen, evenals het reclasseringsadvies van 16 augustus 2012. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven positief te staan tegenover een behandeling in De Boog in Warnsveld. In het kader van de door de officier van justitie gevorderde tenuitvoerlegging is verdachte daar geplaatst per 27 augustus 2012 voor een klinische behandeling.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, gezien de persoon van verdachte zoals een en ander ter terechtzitting is gebleken en zijn problematiek, verdachte geen straf of maatregel opleggen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van € 705,70 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de materiële schade (€ 205,70) wil vergoeden. Dit gedeelte van de vordering ligt dan ook voor toewijzing gereed.
De omvang van de immateriële schadevergoeding wordt naar billlijkheid vastgesteld. De rechtbank zal het gevorderde bedrag betreffende de immateriële schade stellen op een totaal van € 250,00 voor de feiten 1 en 2 gezamenlijk.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank aan de vordering tot schadevergoeding niet de schadevergoedingsmaatregel koppelen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 9a, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
Feit 2
Bedreiging met brandstichting
* verklaart verdachte strafbaar;
* bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van € 455,70, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2012 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Van Valderen en Kleinrensink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Oosting, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 september 2012.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0621 2012065918, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 22 mei 2012.
2 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 5-6
3 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 9
4 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 23
5 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 9
6 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 23