ECLI:NL:RBZUT:2012:BX6814

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
7 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/007708-93
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Kleinrensink
  • M. van Valderen
  • J. Prisse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling in verband met zedenmisdrijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 7 september 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een verdachte die eerder was veroordeeld voor ontuchtige handelingen met een minderjarige. De rechtbank heeft de TBS verlengd met een termijn van één jaar, na beoordeling van verschillende adviezen en rapporten van deskundigen. De verdachte verblijft sinds november 2011 op een zorgboerderij en heeft aangegeven dat hij zich daar goed voelt. De officier van justitie had verzocht om een verlenging van twee jaar, maar de rechtbank oordeelde dat, gezien de vorderingen van de verdachte en de noodzaak voor controle en nabijheid, een verlenging van één jaar meer passend was. De rechtbank benadrukte dat deze beslissing niet betekent dat er op korte termijn een beëindiging van de TBS onder voorwaarden wordt overwogen. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van de problematiek van de verdachte, die onder andere een lichte verstandelijke handicap en een persoonlijkheidsstoornis vertoont. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen vereist dat de TBS wordt verlengd, gezien het risico op recidive. De beslissing is genomen na een openbare zitting waarin de vordering van de officier van justitie is behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/007708-93
Raadsman: mr. P.P. Verdoorn te Apeldoorn
Op 16 juli 2012 is ter griffie van deze rechtbank ingediend een vordering van diezelfde datum van de officier van justitie in dit arrondissement, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling (verder genoemd: TBS) van:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1964],
thans verblijvend in FPC de Beuken/Hoeve Boschoord te Boschoord
met een termijn van twee jaar.
De maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 17 juni 1994, bij welk arrest [verdachte] wegens het met iemand van beneden de leeftijd van zestien ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd, is veroordeeld; de TBS is ingegaan op 19 augustus 1994 en laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 4 augustus 2010.
De vordering is op de openbare terechtzitting behandeld door de rechtbank op 24 augustus 2012. Van deze behandeling is proces-ver¬baal opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder:
• een verlengingsadvies gedateerd 24 mei 2012 opgemaakt door mevrouw drs. N.J. Witmer, hoofd extramurale behandeling en begeleiding, mevrouw drs. H. Kuil, behandelverantwoordelijke, de heer dr. R.C. Brouwers, eerste geneeskundige en de heer drs. B.T. Takkenkamp, psychiater;
• de wettelijke aantekeningen omtrent betrokkene;
• een advies van twee niet aan voormelde kliniek verbonden gedragsdeskundigen, bestaande uit een psychiatrisch rapport gedateerd 12 juni 2012, opgemaakt door J.L.M. Dinjens, psychiater en een psychologisch rapport gedateerd 5 juni 2012, opgemaakt door C.T.H.M. Salet, GZ-psycholoog.
Motivering
De vordering is binnen de in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering vermelde termijn ingediend.
De officier van justitie heeft ter zitting aan de orde gesteld of – in het licht van recente jurisprudentie van het EHRM – sprake is van een zogenaamde gemaximeerde TBS. Volgens de officier van justitie is hier geen sprake van, nu de TBS is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van een of meer personen, als bedoeld in artikel 38e, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de TBS met twee jaar te verlengen gebleven. Allereerst stelt de rechtbank vast dat betrokkene indertijd is veroordeeld wegens het met iemand van beneden de leeftijd van zestien ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd. De rechtbank komt daardoor tot de conclusie dat wel degelijk sprake is van een veroordeling wegens misdrijven die betrekking hebben op de onaantastbaarheid van het lichaam.
Betrokkene heeft te kennen gegeven dat hij sinds 9 november 2011 op de zorgboerderij [zorgboerderij te plaats] verblijft en dat het hem daar goed bevalt. Betrokkene kan zich vinden in een verlenging van de termijn van de TBS met twee jaar maar ook in een verlenging van de termijn voor de duur van een jaar kan hij meegaan.
De raadsman heeft aangegeven dat hij zich kan vinden in hetgeen de officier van justitie aan de orde heeft gesteld met betrekking tot de gemaximeerde TBS. Voorts heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat hij zich niet kan vinden in een verlenging van de TBS voor de duur van twee jaar maar wel in verlenging van de termijn voor een periode van één jaar. De raadsman is van mening dat de feitelijke behandeling pas negen jaar geleden is aangevangen en dat betrokkene vanaf dat moment grote vorderingen heeft geboekt. Er is al gedurende lange tijd een stabiel evenwicht bij betrokkene bereikt. Betrokkene wil graag begeleiding en die zal hij ook accepteren op het moment dat de forensische setting wegvalt. De kans dat hij zich daaraan zal onttrekken acht de raadsman zo goed als nihil. Een verlenging zal onontkoombaar zijn maar gezien de bestendigheid acht de raadsman een verlenging van de termijn van de TBS voor de duur van 1 jaar aan de orde. In die periode zou dan toegewerkt kunnen worden naar het formuleren van voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging.
Uit het verlengingsadvies - in samenhang met de wettelijke aantekeningen – het psychiatrisch en het psychologisch rapport en de daarop gegeven toelichting door de deskundige de psycholoog Kuil komt onder meer het volgende naar voren.
Betrokkene verblijft sinds november 2011 in een zorgboerderij. Hij is hier zeer tevreden over en hij lijkt goed op zijn plaats te zitten. Van een behandeling in engere zin moeten niet te hoge verwachtingen worden gekoesterd. Betrokkene zit qua ontwikkeling aan zijn plafond. Betrokkene heeft veel baat bij structuur, controle, bescherming en nabijheid. Wanneer dit ontbreekt is het risico op terugval en recidive groot. Betrokkene is onvoldoende in staat om zijn eigen leven op de rails te krijgen en te houden. Hiervoor is hij langdurig afhankelijk van een extern gezagskader. Mede gezien de intensiviteit van de begeleiding en de ernst van de problematiek en dat ook zelfs ook op korte termijn het recidivegevaar op een zedendelict als groot wordt ingeschat, wordt - ondanks de vorderingen die betrokkene in de behandeling heeft gemaakt -, geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Bij betrokkene is sprake van een lichte verstandelijke handicap, alcoholafhankelijkheid langdurig in remissie, parafilie NAO en een persoonlijkheidsstoornis NAO, waarin vooral vermijdende en afhankelijke trekken, maar ook antisociale trekken zichtbaar zijn. Betrokkene heeft grote vorderingen gemaakt binnen de behandeling en binnen het huidige tbs-kader, waarbij hij door middel van transmuraal verlof in [zorgboerderij] verblijft, moet geconcludeerd worden dat – indien de controle en nabijheid gehandhaafd blijft – er slechts in geringe mate sprake is van enig risico.
Gezien deze ontwikkeling kiest de rechtbank voor verlenging van de termijn van de TBS met een periode van één jaar. Deze termijn dient mede ter stimulering van betrokkene en als bepaling van een eerder toetingsmoment door de rechtbank waarbij de rechtbank wil benadrukken dat dit niet betekent dat de rechtbank denkt aan een beëindiging van de dwangverpleging onder voorwaarden na ommekomst van een jaar.
Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat de veiligheid van anderen, dan
wel de algemene veiligheid van personen in dit geval vereist dat de termijn van de
terbeschikkingstelling, welke maatregel onder meer is opgelegd ter zake van een zedenmisdrijf, dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, wordt verlengd met een termijn van één jaar.
Beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde voornoemd voor de tijd van één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Kleinrensink, voorzitter, Van Valderen en Prisse, rechters, in tegenwoordigheid van Van Aalst, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 september 2012.