ECLI:NL:RBZUT:2012:BX8014

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
21 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940149-12
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kropman
  • Kleinrensink
  • D. Draisma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing van verkoper van kerk door verdachte die zich voordeed als vertegenwoordiger van moslimbroederschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 21 september 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige man uit Deventer, die werd beschuldigd van afpersing. De verdachte had zich voorgedaan als bemiddelaar voor een moslimbroederschap en had het slachtoffer, een verkoper van een kerk, onder bedreiging gedwongen tot de afgifte van een aanzienlijk geldbedrag. Het slachtoffer had begin 2012 een kerk in Zutphen te koop aangeboden en kwam in contact met de verdachte, die hem onder druk zette door te dreigen met geweld tegen hem en zijn gezin. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het slachtoffer had gedwongen tot de afgifte van in totaal 42.300 euro, door gebruik te maken van bedreigingen en intimidatie. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en moest het bedrag van 44.225,16 euro aan de benadeelde partij vergoeden. De rechtbank achtte de bedreigingen en het gebruik van een vuurwapen door de verdachte zeer ernstig, wat leidde tot de aanzienlijke strafmaat. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940149-12
Uitspraak d.d. 21 september 2012
tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1972],
wonende te [plaats]
thans verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem.
Raadsman: mr. D.C. Vlielander te Utrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
7 september 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 maart 2012 tot en met 21 maart 2012, te Gorssel, gemeente Lochem en/of te Zutphen, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van (in totaal) 42.300,00 Euro, in elk
geval van (telkens) een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader, (telkens) -zakelijk weergegeven-
-zich heeft voorgedaan als vertegenwoordiger van de (moslim)broederschap en/of de moslimorganisatie [naam organisatie] en/of
-heeft gezegd dat hij als bemiddelaar optrad namens voornoemde broederschap/organisatie
voor de aankoop van een kerk met woonhuis aan de [adres te plaats] en/of
-tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij al kosten had gemaakt voor de bemiddeling en die op
voorhand vergoed wilde hebben en/of
-(met harde stem) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat deze niet zuiver was en/of niet eerlijk,
althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
-tegen die [slachtoffer], op dreigende en/of intimiderende toon, heeft gezegd: "Je bent nog niet van me af, hoerenjong. Jij belt mij binnen een uur terug om zaken te doen, anders moet ik de broederschap inlichten en zal jouw naam doorgeven, want de broederschap laat niet met zich sollen" en/of (daarbij wijzend naar een wond op zijn voorhoofd) "Hier hebben ze mij ook geslagen met een pistool in de kelder, meer hoef ik niet te vertellen. Ik geef je naam door jongen! Je moet de kerk verkopen aan mij, voor de moslimbroeders. Bij ons is een woord een woord, als je afbreekt weet je wat er gebeurd. Wij hebben geen rechters nodig, wij hebben onze eigen rechtbank in de kelder" en/of
-tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze ook broeders in Afghanistan hebben zitten, althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij geld nodig had om de broederschap tevreden te houden en/of dat de broederschap niet tevreden was en dat hij meer geld nodig had en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat als hij niet werd betaald hij een probleem had en daarmee die [slachtoffer] ook en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd (als hij niet zou betalen): "Je kent de broederschap. Vergis je niet, 90% van onze leden, de broederschap, is crimineel", althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
-(telkens) aan die [slachtoffer] heeft verteld hoe hijzelf door de broederschap was behandeld in de kelders, door zijn eigen organisatie en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat de broederschap boos was op hem en dat hij geld aan de broederschap moest betalen en (telkens) een nieuw voorschot moest hebben op zijn provisie en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat de broederschap het echt niet goed zou vinden als de deal niet door zou gaan en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat de broederschap geld nodig had, anders zou de deal niet doorgaan en/of
-die [slachtoffer] (per sms) heeft aangegeven: bel dit is de laatste keer dat ik je bel of sms. ik ga zo naar je vrouw toe om alles te vertellen en/of te sms'en je hebt vals gespeeld en/of
-heeft, verdachte's mededader, aan die [slachtoffer] verteld dat deze onder dwang als tenaamgestelde voor de broederschap/organisatie moest optreden en/of dat zijn ouders en/of zijn broer in een woning werden gegijzeld en/of
-heeft verdachte's mededader aan die [slachtoffer] gezegd dat de onbekende man die bij de BMW stond het gevaarlijkste was en dat ze hem in de gaten moesten houden en/of
-bij een ontmoeting, een tasje open heeft laten staan waarin een (vuur)wapen te zien was;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 20 maart 2012 tot en met 23 maart 2012, te Zutphen en/of te Gorssel, gemeente Lochem, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 40.000 Euro, althans 35.200,00 Euro, in elk geval van een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens)
-tegen die [slachtoffer], op dreigende en/of intimiderende toon, heeft gezegd: "Je bent nog niet van me af, hoerenjong. Jij belt mij binnen een uur terug om zaken te doen, anders moet ik de broederschap inlichten en zal jouw naam doorgeven. Want de broederschap laat niet met zich sollen" en/of (daarbij wijzend naar een wond op zijn voorhoofd) "Hier hebben ze mij ook geslagen met een pistool in de kelder, meer hoef ik niet te vertellen. Ik geef je naam door jongen! Je moet de kerk verkopen aan mij voor de moslimbroeders, bij ons is een woord een woord, als je afbreekt weet je wat er gebeurd. Wij hebben geen rechters nodig, wij hebben onze eigen rechtbank in de kelder" en/of
-tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze ook broeders in Afghanistan hebben zitten", althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij geld nodig had om de broederschap/organisatie tevreden te houden en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat de broederschap/organisatie niet tevreden was en dat hij meer geld nodig had en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat als hij, verdachte, niet werd betaald hij een probleem had en daarmee die [slachtoffer] ook en/of
-tegen die [slachtoffer] heeft gezegd (als hij niet zou betalen): "Je kent de broederschap. Vergis je niet 90% van onze leden, de broederschap, is crimineel", althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
-aan die [slachtoffer] heeft verteld hoe hijzelf door de moslimbroederschap was behandeld in de kelders, door zijn eigen organisatie en/of
-tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat de moslimbroederschap het echt niet goed zou vinden als de deal niet door zou gaan en/of
-tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij voor de bemiddeling, naast de betaalde 37.500 Euro, nog eens 40.000 Euro zou krijgen en/of
-samen met die [slachtoffer] een overeenkomst heeft gesloten en ondertekend waarin die 40.000 Euro moest worden voldaan op de datum van transport voor de verkoop van de kerk en/of
-aan die [slachtoffer] (per sms) aan heeft gegeven: bel dit is de laatste keer dat ik je bel of sms. ik ga zo naar je vrouw toe om alles te vertellen en/of te sms'en je hebt vals gespeeld en/of
-heeft verdachte's mededader aan die [slachtoffer] verteld dat hij onder dwang als tenaamgestelde moest optreden en/of dat zijn ouders en/of zijn broer in een woning werden gegijzeld en/of
-heeft verdachte's mededader aan die [slachtoffer] gezegd dat de onbekende man die bij de BMW stond het gevaarlijkste was en dat ze hem in de gaten moesten houden en/of
-bij een ontmoeting, een tasje open heeft laten staan waarin een (vuur)wapen te zien was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2012 tot en met 23 maart 2012, te Gorssel, gemeente Lochem en/of te Deventer, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] te bewegen tot de afgifte van 8500 Euro, in elk geval van enig geld, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid heeft verteld dat hij 8500 Euro nodig had om een BMW X5 van zijn neef Ibis terug te kopen en/of
dat die BMW van hem was en/of de autopapieren van die auto aan die [slachtoffer] heeft afgegeven en/of te vertellen waar die auto stond en/of aan die [slachtoffer] te vragen om naar die auto te kijken en/of te vragen aan die [slachtoffer] om hem die 8500 Euro, althans dat geld te lenen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 23 maart 2012 kwam [naam 1] aan het bureau van de politie te Zutphen. Hij wilde een verklaring afleggen over het feit dat een kennis van hem, naar later bleek aangever [slachtoffer], onder bedreiging een bedrag van 41.000 euro had betaald aan ene [verdachte uit plaats]. Verbalisanten [vebalisant 1] en [verbalisant 2] voerden een oriënterend gesprek met [naam 1]. Gedurende het gesprek werd [naam 1] gebeld door [slachtoffer], waaruit bleek dat [slachtoffer] volgens afspraak om 11.00 uur op het politiebureau te Zutphen zou komen om aangifte te doen. Vervolgens werd de aangifte van [slachtoffer] opgenomen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit en heeft daartoe ter terechtzitting de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht. Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de aan verdachte ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsman daartoe onder meer aangevoerd dat het een geschil van civielrechtelijke aard betreft. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat [slachtoffer] weliswaar consistent heeft verklaard, maar dat hij achteraf van een zakelijke transactie een strafbaar feit probeert te construeren. Verdachte heeft vanaf het begin consistent verklaard. Uit het uitluisteren van de telefoongesprekken en het uitlezen van de sms-berichten, dan wel uit overige bewijsmiddelen, is bovendien geen enkele vorm van bedreiging komen vast te staan.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het ten laste gelegde uit van de volgende feiten en omstandigheden. In het dossier bevinden zich onder meer de aangifte van [slachtoffer], de verklaringen van getuige [naam 1], [medeverdachte] en [naam 2], de processen-verbaal van bevindingen en de verklaringen welke verdachte bij de politie heeft afgelegd, zoals hierna zakelijk en verhalenderwijs weergegeven.
Feit 1:
Aangever [slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat hij in de periode van 1 maart 2012 tot en met 21 maart 2012 door verdachte is afgeperst. Aangever heeft verklaard dat hij eigenaar is van een kerk aan de [adres te plaats], als onroerend goed met een bestemming van cultuur en religie. Via [makelaarskantoor], een makelaarskantoor in [plaats], kwam hij in contact met verdachte.2 Verdachte vertelde hem als bemiddelaar op te treden voor de moslimorganisatie [naam organisatie] bij de aankoop van het pand aan de [adres te plaats].
Op 5 maart 2012 had aangever een afspraak in [restaurant A te plaats] met de heer [naam 1], een kennis van hem binnen de vastgoedwereld, en had hij op hetzelfde tijdstip met verdachte afgesproken. Verdachte maakte een furieuze indruk. Hij schreeuwde: "je bent nog niet van me af, hoerenjong. Jij belt binnen een (1) uur mij terug om zaken te doen anders moet ik de Broederschap inlichten en zal jouw naam doorgeven. Want de Broederschap laat niet met zich sollen". Toen verdachte zo tegen aangever schreeuwde, wees hij ook naar een wond op zijn voorhoofd en zei: "hier hebben ze mij ook geslagen met een pistool in de kelder.3 Meer hoef ik niet te vertellen hè? Ik geef jouw naam door jongen! Je moet de kerk verkopen aan mij voor de moslimbroeders, bij ons is een woord een woord, als je afbreekt, dan weet je wat er gebeurd. Wij hebben geen rechters nodig, wij hebben onze eigen rechtbank in de kelder". Aangever heeft verklaard dat verdachte hem had verteld dat die broeders ook in Afghanistan zaten.
Het was dusdanig bedreigend dat ook [naam 1] zei dat aangever met verdachte moest praten. Aangever heeft verklaard dat hij angstig was geworden voor verdachte, door wat verdachte zei over de Broederschap en de zweem van geheimzinnigheid die daarover hing. Hij was bang dat als hij de kerk niet aan verdachte zou verkopen, hem of zijn gezin iets zou worden aangedaan. In de twee weken die op de eerste ontmoeting volgden, belde verdachte aangever veelvuldig om af te spreken. Deze afspraken waren in [restaurant B te plaats] of de [restaurant A te plaats]. Verdachte zei elke keer dat hij geld nodig had om De Broeders tevreden te houden. Verdachte vertelde aangever steeds dat hij geld moest betalen aan mensen van De Broederschap en dat verdachte een nieuw voorschot wilde op zijn afgesproken provisie voor zijn bemiddeling met De Broederschap. De bedreigingen gingen, naar de verklaringen van [slachtoffer], als volgt. Verdachte vertelde steeds dat de broeders niet tevreden waren, dat er meer geld moest worden betaald, dat verdachte een probleem had, dat de Broeders boos waren op verdachte en dat aangever moest betalen. De deal moest doorgaan, telkens met de nadruk op moeten. Verdachte sprak in dit soort gesprekken op een harde toon en intimiderend tegen aangever. Verdachte was intimiderend doordat hij telkens alles wilde laten gebeuren zoals hij dat wilde. Als aangever niet zou betalen, dan had verdachte als gevolmachtigde van de Broederschap een groot probleem en aangever dus ook. Dan dreigde hij in termen van: "je kent de broederschap. Vergis je niet, 90% van de leden is crimineel".
Verdachte had aangever ook verteld hoe hij behandeld was door de Broederschap in het verhaal van het pistool, de kelder en de eigen rechtbank. Daaruit ontstond bij aangever de angst dat hem ook iets dergelijks kon overkomen.4 Voorts heeft aangever verklaard dat een kennis van verdachte, ene [medeverdachte], namens de Broederschap als koper van de kerk zou optreden. [medeverdachte] zei tegen aangever en [naam 1] dat hij bedreigd werd en dat zijn ouders door Broeders werden gegijzeld met pistolen. Aangever heeft verklaard dat hij zag dat verdachte een pistool in zijn tasje had. In totaal betaalde aangever 42.300 euro aan verdachte. Hij gaf 19.000 euro contant en maakte 22.500 euro aan verdachte over.5 Bij afgifte van het laatste bedrag van aangever aan verdachte, te weten 6.500 euro op 21 maart 2012, zei [medeverdachte] tegen aangever dat de man die bij de BMW stond te wachten, echt gevaarlijk was.
Aangever heeft bij de politie verklaard dat de tas, waarin verdachte hem het vuurwapen toonde, een zwarte lederen tas betrof met aan de bovenzijde twee hengsels. Verbalisanten hebben foto's getoond van de onder verdachte in beslag genomen tas. Aangever heeft hierover verklaard dat de tas op de getoonde foto's precies klopt qua afmeting. Ook het uiterlijk van de tas komt overeen met de tas waarin aangever het vuurwapen zag zitten.6
Aangever heeft enkele sms-berichten van verdachte ontvangen met de tekst: "ik ga zo met je vrouw spreken of we kunnen onze zaken zelf afhandelen" en "heb je doel niet bereikt met je witwas praktijken he mij kun je niet voor je karretje spannen". Het is niet gebruikelijk dat een bemiddelaar in dergelijke transacties vooraf wordt betaald, maar door verdachtes dreigende optreden en verhalen rondom "de kelder" en wat verdachte daar was aangedaan, voelde aangever zich gedwongen mee te gaan met de Broederschap. Later kwam daar ook een verhaal bij dat [medeverdachte] zijn familie gegijzeld zou zijn. Aangever voelde zich, zo heeft hij verklaard, gevangen in verdachtes web. [verdachte] zaaide angst bij aangever. Het subtiele dreigen met de broeders, de belofte dat de koop al was goedgekeurd door de organisatie, in combinatie met het wijzen op zijn voorhoofd en de "keldergebeurtenis" maakte dat aangever ging betalen.7 Normaal gesproken betaalt aangever nooit vooraf aan bemiddelaars, maar door de dreiging van verdachte heeft hij het wel gedaan. Als aangever zich niet zo bedreigd had gevoeld, had hij dit soort dingen niet gedaan.8
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer] sinds begin maart 2012 kent. Hij is met [slachtoffer] in contact gebracht door [naam 3] van makelaarskantoor [makelaarskantoor] te [plaats]. [naam 3] wist dat verdachte een pand zocht voor [naam organisatie], een religieus Islamitische club. Op 8 maart 2012 heeft verdachte het telefoonnummer van [slachtoffer] gekregen.9 Ze hebben een gesprek gehad over het aankopen van de kerk door verdachte voor het Islamitisch centrum.10 Verdachte heeft verklaard dat hij van [slachtoffer], zowel giraal als contant, geld heeft ontvangen.11 Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat de vrouw van [slachtoffer] niet van de onderhandelingen op de hoogte was. Dit mocht zij ook niet weten, want dan zou het een echtscheiding worden, had [slachtoffer] tegen verdachte gezegd.12
Van verdachte zijn door de politie de rekeninggegevens bij de ABN AMRO bank opgevraagd. Uit de verstrekte gegevens is gebleken dat geen structurele voeding is waar te nemen op deze rekening. Uit de verstrekte gegevens blijkt dat er drie bijschrijvingen hebben plaatsgevonden door aangever en zijn familie, te weten:
1. Op 19 maart 2012 een bijschrijving van 5.500 euro vanaf rekeningnummer [nummer] ten name van [slachtoffer], [adres, plaats];
2. Op 15 maart 2012 een bijschrijving van 8.000 euro vanaf rekeningnummer [nummer] ten name van [slachtoffer], [adres, plaats] onder vermelding van lening [naam];
3. Op 14 maart 2012 een bijschrijving van 9.800 euro vanaf rekeningnummer [nummer] ten name van [slachtoffer], [adres, plaats] onder vermelding van lening.13
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] gedateerd 25 maart 2012 is gebleken dat verdachte zijn verklaring niet wilde ondertekenen, tenzij er drie zinnen uit zijn verklaring zouden worden geschrapt.14 Het bleek te gaan om de volgende zinnen: "Dit zijn mensen die hun eigen rechtbanken hebben" en "Ze bestaan voor 90% uit ex criminelen en het zijn bekeerde mensen die op het rechte pad zijn gekomen. Ik wil alleen geen problemen met hen omdat ze in staat zijn om mij of mijn familie dood te maken". Verbalisanten hebben hierbij de opmerking geplaatst dat deze zinnen betrekking hadden op een Islamitische organisatie die verdachte "[naam organisatie]" noemde. Verdachte heeft hierbij verklaard dat hij niet ontkent dat hij dit heeft gezegd, maar dat hij niet wil dat het in zijn verklaring wordt opgenomen. Over deze organisatie heeft verdachte verklaard dat zij banden hebben met de PKK en zouden beschikken over eigen rechtbanken in onder andere Arnhem en Rotterdam. Verder heeft verdachte verklaard dat hij al eens eerder was mishandeld door deze club. Hij zou met de kolf van een vuurwapen op zijn hoofd zijn geslagen.15
Getuige [naam 1] heeft bij de politie verklaard dat hij op 23 maart 2012 met Hans [slachtoffer] heeft afgesproken om bij De [restaurant A te plaats] te komen. De koper van de kerk aan de [adres in plaats], [medeverdachte], zou daar ook samen met verdachte aanwezig zijn.16 [naam 1] heeft gezien dat verdachte een vuurwapen in zijn tasje had. [medeverdachte] maakte een bange en angstige indruk op [naam 1]. [naam 1] heeft voorts verklaard dat [medeverdachte] heeft gezegd dat hij en zijn familie door verdachte zouden worden gegijzeld.17 Verbalisanten hebben [naam 1] twee foto's getoond van de onder verdachte in beslag genomen tas. [naam 1] heeft verklaard dat hij getoonde tas herkend als zijnde de tas waarin hij een kort moment het vuurwapen heeft gezien. Verdachte heeft [naam 1] toen verteld dat dit zijn tas was, waar hij zijn gereedschap in bewaarde.18
Terwijl getuige [naam 1] bij de politie zijn verklaring aflegde, ontving hij een sms-bericht. Hij herkende het telefoonnummer waarvan de sms was verstuurd, als zijnde het telefoonnummer van verdachte. De sms bevatte de volgende letterlijke tekst: "bel dit is de laatste keer dat ik je bel of sms ik ga zo naar z'n vrouw toe om alles uitteleg".19 Enkele minuten later ontving [naam 1] wederom een sms-bericht van verdachte. Het bericht bevatte letterlijk de volgende tekst: "jij heb vals spel gespeeld".
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij via verdachte vernam dat [slachtoffer] een kerk te koop had.20 Verdachte heeft [medeverdachte] daar telefonisch over benaderd.21 Voorts heeft hij verklaard dat [slachtoffer] op 20 maart 2012 bij [restaurant A te plaats] tegen hem zei dat hij geen goed gevoel bij de situatie had. Hij hoorde dat [slachtoffer] twijfelde aan verdachte.22 [medeverdachte] zag en hoorde dat [slachtoffer] en [naam 1] een telefoongesprek met verdachte voerden. Zij luisterden alleen maar naar verdachte en hebben niets gezegd. Hij zag dat [slachtoffer] en [naam 1], zonder iets te zeggen, naar hun auto renden.23
Naar het oordeel van de rechtbank is uit bovengenoemde bewijsmiddelen komen vast te staan dat verdachte, aangever heeft gedwongen tot afgifte van geld, gelet op de verklaringen van [slachtoffer], [naam 1], [naam 3], [medeverdachte] en verdachte en de processen-verbaal van bevindingen van de verbalisanten. Verdachte heeft verklaard dat hij als bemiddelaar is opgetreden voor een organisatie, door hem genoemd [naam organisatie], bij de verkoop van een kerk aan de [adres te plaats] door aangever. Ter terechtzitting heeft verdachte een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel overgelegd. Uit dit uittreksel zou - blijkens de verklaring van verdachte - moeten blijken dat de [naam organisatie] daadwerkelijk bestaat. De rechtbank is van oordeel dat het uittreksel, op naam van [stichting], met onder andere als activiteiten het oprichten en in stand houden van informatiebureaus over de Islam en het Soefisme, niets zegt over het al dan niet bestaan van de Broederschap [naam organisatie]. De rechtbank hecht aan dit uittreksel, met betrekking tot het bestaan van de Broederschap, geen betekenis. Verdachte heeft ook verklaard dat hij meermalen, zowel contant als giraal, geldbedragen heeft ontvangen van aangever. Uit de verklaring van aangever, in combinatie met het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant Nooijens en de verklaring van verdachte, is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat door en namens aangever 42.300 euro aan verdachte heeft betaald.
De rechtbank acht de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde, heeft de officier van justitie ter terechtzitting wijziging van de tenlastelegging gevorderd van het onder 1 ten laste gelegde in die zin dat zij de feitelijkheden uit feit 2 - opgesomd achter de diverse gedachtestreepjes - heeft laten integreren in het eerste ten laste gelegde feit. Deze wijziging van de tenlastelegging is door de rechtbank toegestaan. Gevolg hiervan is dat feitelijk alleen een periode en pleegplaats in het tweede ten laste gelegde feit overblijft. Nu dit feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, dient verdachte daarvan te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft [slachtoffer] een verklaring afgelegd over - kort gezegd - het incident met de eventuele verkoop van de BMW X5 van verdachte. Nu zich in het dossier geen steunbewijs bevindt ten aanzien van de verklaring van [slachtoffer], en overigens ook geen belastende verklaringen in de richting van verdachte aanwezig zijn, dient verdachte ook hiervan te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 01 maart 2012 tot en met 21 maart 2012, te Gorssel, gemeente Lochem en/of te Zutphen, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van (in totaal) 42.300,00 Euro, in elk geval van (telkens) een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, (telkens) -zakelijk weergegeven-
-zich heeft voorgedaan als vertegenwoordiger van de (moslim)broederschap en/of de moslimorganisatie [naam organisatie] en/of
-heeft gezegd dat hij als bemiddelaar optrad namens voornoemde broederschap/organisatie
voor de aankoop van een kerk met woonhuis aan de [adres te plaats] en/of
-tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij al kosten had gemaakt voor de bemiddeling en die op
voorhand vergoed wilde hebben en/of
-(met harde stem) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat deze niet zuiver was en/of niet eerlijk,
althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
-tegen die [slachtoffer], op dreigende en/of intimiderende toon, heeft gezegd: "Je bent nog niet van me af, hoerenjong. Jij belt mij binnen een uur terug om zaken te doen, anders moet ik de broederschap inlichten en zal jouw naam doorgeven, want de broederschap laat niet met zich sollen" en/of (daarbij wijzend naar een wond op zijn voorhoofd) "Hier hebben ze mij ook geslagen met een pistool in de kelder, meer hoef ik niet te vertellen. Ik geef je naam door jongen! Je moet de kerk verkopen aan mij, voor de moslimbroeders. Bij ons is een woord een woord, als je afbreekt weet je wat er gebeurd. Wij hebben geen rechters nodig, wij hebben onze eigen rechtbank in de kelder" en/of
-tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze ook broeders in Afghanistan hebben zitten, althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij geld nodig had om de broederschap tevreden te houden en/of dat de broederschap niet tevreden was en dat hij meer geld nodig had en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat als hij niet werd betaald hij een probleem had en daarmee die [slachtoffer] ook en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd (als hij niet zou betalen): "Je kent de broederschap. Vergis je niet, 90% van onze leden, de broederschap, is crimineel", althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
-(telkens) aan die [slachtoffer] heeft verteld hoe hijzelf door de broederschap was behandeld in de kelders, door zijn eigen organisatie en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat de broederschap boos was op hem en dat hij geld aan de broederschap moest betalen en (telkens) een nieuw voorschot moest hebben op zijn provisie en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat de broederschap het echt niet goed zou vinden als de deal niet door zou gaan en/of
-(telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat de broederschap geld nodig had, anders zou de deal niet doorgaan en/of
-die [slachtoffer] (per sms) heeft aangegeven: bel dit is de laatste keer dat ik je bel of sms. ik ga zo naar je vrouw toe om alles te vertellen en/of te sms'en je hebt vals gespeeld en/of
-heeft, verdachte's mededader, aan die [slachtoffer] verteld dat deze onder dwang als tenaamgestelde voor de broederschap/organisatie moest optreden en/of dat zijn ouders en/of zijn broer in een woning werden gegijzeld en/of
-heeft verdachte's mededader aan die [slachtoffer] gezegd dat de onbekende man die bij de BMW stond het gevaarlijkste was en dat ze hem in de gaten moesten houden en/of
-bij een ontmoeting, een tasje open heeft laten staan waarin een (vuur)wapen te zien was.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Afpersing.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft verzocht een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing. Verdachte heeft op geslepen wijze het slachtoffer geld afhandig gemaakt. Zo bood verdachte zichzelf aan als bemiddelaar bij een zakelijke overeenkomst. Via het opbouwen van druk, waarbij bedreiging met geweld niet werd geschuwd, werd het slachtoffer ertoe gebracht geld af te geven. De strafwaardigheid van dit delict vindt vooral een grondslag in het feit dat het slachtoffer die zich in een kwetsbare positie bevond, zich hiertegen niet of nauwelijks kon verdedigen en geen andere uitweg zag dan te betalen. Een dergelijk misdrijf behoort tot een categorie strafbare feiten die een ernstige inbreuk maakt op de rechtsorde en gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaakt. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten daarvan veelal langdurige en ernstige psychische gevolgen ondervinden. Verdachte heeft zich laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin, zonder stil te staan bij de mogelijke ernstige gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Ook het tonen van een vuistvuurwapen rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan. Het betreft immers een voorwerp waarmee zeer eenvoudig en zonder veel kennis van zaken ernstig letsel kan worden toegebracht, terwijl deze ook voor afpersing geschikt zijn. Op een dergelijk feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de inhoud van het beknopte reclasseringsadvies van 24 mei 2012, waarin is geadviseerd de zaak af te doen, zonder bemoeienis van de reclassering.
Ten nadele van verdachte spreekt het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële documentatie d.d. 7 augustus 2012. Het uittreksel behelst een aantal forse en recente veroordelingen ter zake afpersingen, bedreigingen en overige geweldsmisdrijven. Aan die veroordelingen en de daarin begrepen waarschuwingen, laat verdachte zich blijkbaar niets gelegen liggen.
Gelet op de ernst van het strafbare feit, verdachtes strafblad waaruit een aanzienlijk recidivegevaar kan worden afgeleid en het feit dat verdachte kort nadat hij uit een vorige detentie is vrijgekomen binnen korte tijd weer met politie en justitie in aanraking is gekomen, kan ter bescherming van de maatschappij niet anders dan met een aanzienlijke vrijheidsstraf worden volstaan. Alles overwegende komt de rechtbank tot de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee (2) jaren.
Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 44.225,16 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente, toewijsbaar zijn, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu verdachte van de ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat verdachte bereid is het geld dat hij van [slachtoffer] heeft ontvangen, te weten € 18.000,-, terug te betalen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, voldoende komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank overweegt voor wat betreft het deel van de vordering dat ziet op de betalingen die door en namens de benadeelde partij zijn verricht aan verdachte, dat de raadsman de hoogte van de vordering op zich niet heeft betwist en ook niet heeft betwist dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezenverklaarde handelen schade heeft geleden. De raadsman heeft bovendien aangegeven dat verdachte bereid is € 18.000,- terug te betalen aan de benadeelde partij. Nu de hoogte van de door de benadeelde partij ingediende vordering als zodanig niet is betwist en voldoende vast is komen te staan dat verdachte, naast de € 18.000,-, tot een bedrag van € 23.300,-, bedragen van en namens aangever heeft ontvangen, zal de rechtbank dit deel van de vordering toewijzen.
Ook de beveiligingskosten en de immateriële schade ten bedrage van € 725,16 en € 1.000,- zal de rechtbank toewijzen nu voldoende is komen vast te staan dat aangever zich genoodzaakt heeft gezien zichzelf en zijn gezin te beveiligen na de gebeurtenissen op 21 maart 2012 en aangever ten gevolge van het bewezenverklaarde immateriële schade heeft geleden.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van [slachtoffer].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 meer of ander is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Afpersing;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 44.225,16, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], voornoemd, een bedrag te betalen van € 44.225,16, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 249 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Kropman, voorzitter, Kleinrensink en Draisma, in tegenwoordigheid van mr. Hoesstee, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 september 2012.
Mr. Draisma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. 2012039706, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, Team recherche IJsselstreek, onderzoek "Bambusa", gesloten en getekend door [vebalisant 1], hoofdagent, op 23 juli 2012.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p. 200.
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p. 201.
4 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p. 202.
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p. 204.
6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p. 217.
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p. 205.
8 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p. 206.
9 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 53.
10 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 54.
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 58.
12 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 59.
13 Proces-verbaal van bevindingen, p. 80.
14 Proces-verbaal van bevindingen, p. 62.
15 Proces-verbaal van bevindingen, p. 63.
16 Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1], p. 274.
17 Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1], p. 276.
18 Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1], p. 279.
19 Proces-verbaal van bevindingen, p. 198.
20 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte], p. 125.
21 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte], p. 133.
22 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte], p. 128.
23 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte], p. 129.