3. De vordering
3.1. [eisers] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
Primair:
I
voor recht zal verklaren dat de huidige feitelijke grens, welke grens feitelijk zichtbaar is door de verschillende wijze van bestrating van de op-/inritten, van de percelen tevens de juridische grens is tussen de percelen aan de [adres 2 en 1 te plaats], aan de straat met een breedte van 1 meter en 25 centimeter en schuin toelopend en de kadastrale lijn kruisend, over een afstand van 6 meter en 6 centimeter, met veroordeling van [gedaagden] op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dag met een maximum van € 25.000,-- voor iedere dag dat zij weigeren hun medewerking te verlenen aan wijziging van de kadastrale inschrijving bij het Kadaster van de huidige feitelijke erfgrens;
II
[gedaagden] zal veroordelen om binnen twee weken na betekening van het te wijzen vonnis het gedeelte aan de voorzijde van het perceel de [adres 1], 1,25 meter breed met een lengte van 6 meter en 6 centimeter schuin toelopend naar de kadastrale lijn, nog kadastraal bekend als de [gemeente kadastraalnummer 2], ontruimd te houden en dit gedeelte ter vrije beschikking te laten aan [eisers], op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagden] in gebreke zijn aan dit vonnis te voldoen, zulks met een maximum van € 10.000,--;
III
[gedaagden] zal veroordelen tot betaling van de daadwerkelijk door [eisers] gemaakte buitengerechtelijke kosten zijnde een bedrag van € 2.250,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 november 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, dan wel een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag;
IV
[gedaagden] zal veroordelen in de kosten van het geding en daarbij op voorhand het nasalaris zal begroten op een bedrag van € 131,-- zonder betekening en € 199,-- met betekening van het ten deze te wijzen vonnis, het totaalbedrag aan proceskosten te vermeerderen met de in artikel 6:119 BW bedoelde wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na het wijzen van het vonnis indien en voor zover deze niet binnen de termijn zijn voldaan;
V
zal bevelen zoals de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
Subsidiair
I
[gedaagden] zal veroordelen om de oude strook van [eisers], die thans bij [gedaagden] in gebruik is, zijnde het gedeelte beginnende op de kadastrale lijn vanaf 6 meter en 6 centimeter vanaf de voorzijde van het perceel de [adres 2], schuin toelopend naar de achterzijde van het perceel met een lengte van 26 meter schuin uitlopend naar de kadastrale lijn, waarbij aan de achterzijde van het perceel de strook een meter en 2 centimeter breed is, kadastraal bekend [gemeete kadastraalnummer 1], te ontruimen en ontruimd te houden, met amotie van de overbouw van hun carport, binnen twee weken na betekening van het te wijzen vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag of gedeelte van een dag, met een maximum van € 25.000,--;
II
[gedaagden] zal veroordelen tot betaling van de daadwerkelijk door [eisers] gemaakte buitengerechtelijke kosten zijnde een bedrag van € 2.250,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 november 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, dan wel een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag;
III
[gedaagden] zal veroordelen in de kosten van het geding en daarbij op voorhand het nasalaris zal begroten op een bedrag van € 131,-- zonder betekening en € 199,-- met betekening van het ten deze te wijzen vonnis, het totaalbedrag aan proceskosten te vermeerderen met de in artikel 6:119 BW bedoelde wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na het wijzen van het vonnis indien en voor zover deze niet binnen de termijn zijn voldaan;