ECLI:NL:RBZUT:2012:BX8361

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
26 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/880043-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Draisma
  • A. van Valderen
  • J. van der Hooft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor 69-jarige vrouw na aanrijding met verkeersregelaar tijdens carnavalsoptocht

Op 26 september 2012 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 69-jarige vrouw uit Doetinchem, die betrokken was bij een verkeersongeluk op 5 maart 2011. De vrouw reed met haar auto over de Bilderdijkstraat in Doetinchem en voerde een keermanoeuvre uit ter hoogte van de Catsstraat. Tijdens deze manoeuvre botste zij tegen een motorrijdende verkeersregelaar die deel uitmaakte van een carnavalsoptocht. De verkeersregelaar, die met een collega op de motor reed, verklaarde dat hij de auto links wilde passeren, maar dat de auto plotseling linksaf sloeg, waardoor de aanrijding plaatsvond.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een bijzondere verkeerssituatie, aangezien de weg was afgesloten voor de carnavalsoptocht en er veel verkeer en mensen op straat waren. De vrouw heeft verklaard dat zij goed om zich heen heeft gekeken voordat zij haar manoeuvre uitvoerde. De rechtbank oordeelde dat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat de vrouw een verkeersovertreding had begaan of gevaarzettend gedrag had vertoond. De officier van justitie had geconcludeerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit, maar had ook gepleit voor bewezenverklaring van een subsidiair feit. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden en de wijze waarop de vrouw haar keermanoeuvre uitvoerde, niet bewezen konden worden als een verkeersfout.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vrouw vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat zij schuld had aan het ongeval. De uitspraak benadrukt het belang van de context van verkeerssituaties en de beoordeling van de gedragingen van verkeersdeelnemers in bijzondere omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/880043-11
Uitspraak d.d.: 26 september 2012
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1942],
wonende te [adres].
raadsman: mr. Zeegers advocaat te Doetinchem
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 september 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 05 maart 2011 te Doetinchem, in elk geval in Nederland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Bilderdijkstraat,
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd
gehinderd, en/of
terwijl zij voornemens was en/of bezig was een bijzondere manoeuvre als
bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
uit te voeren, te weten het keren op de weg,
ter hoogte van de Catsstraat een bijzondere manoeuvre, als bedoeld in artikel
54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft uitgevoerd,
namelijk op die weg is gekeerd, althans is gaan keren, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het achter en/of naast haar
gelegen gedeelte van die weg, de Bilderdijkstraat heeft gelet en/of is blijven
letten, en/of
(daarbij) het door haar bestuurde motorrijtuig niet tot stilstand heeft
gebracht alvorens zij voornoemde bijzondere manoeuvre is gaan uitvoeren, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 18 van voornoemd reglement een of meerdere
zich op die Bilderdijkstraat bevindend(e) motorrijtuig(en) (motorfiets(en)),
die zich op dezelfde weg naast, dan wel links dicht achter haar bevond(en),
niet voor heeft laten gaan, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een of
meerdere motorrijtuig(en) (motorfiets(en)),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer])
zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
zij op of omstreeks 05 maart 2011 te Doetinchem, in elk geval in Nederland,
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de
weg, de Bilderdijkstraat,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd
gehinderd, en/of
terwijl zij voornemens was en/of bezig was een bijzondere manoeuvre als
bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
uit te voeren, te weten het keren op de weg,
ter hoogte van de Catsstraat een bijzondere manoeuvre, als bedoeld in artikel
54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft uitgevoerd,
namelijk op die weg is gekeerd, althans is gaan keren, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het achter en/of naast haar
gelegen gedeelte van die weg, de Bilderdijkstraat heeft gelet en/of is blijven
letten, en/of
(daarbij) het door haar bestuurde motorrijtuig niet tot stilstand heeft
gebracht alvorens zij voornoemde bijzondere manoeuvre is gaan uitvoeren, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 18 van voornoemd reglement een of meerdere
zich op die Bilderdijkstraat bevindend(e) motorrijtuig(en) (motorfiets(en)),
die zich op dezelfde weg naast, dan wel links dicht achter haar bevond(en),
niet voor heeft laten gaan, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een of
meerdere motorrijtuig(en) (motorfiets(en)),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor
zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Vrijspraak
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het primair aan verdachte ten laste gelegde feit: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 en bewezenverklaring van het aan verdachte subsidiair ten laste gelegde feit: overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. Tevens heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen uitvoerig opgesomd en toegelicht.
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de haar ten laste gelegde (zwaar) lichamelijk letsel door schuld (art. 6 WVW 1994) althans aan gevaarzetting (art. 5 WVW 1994) en wijst in het bijzonder op het volgende.
Uit de verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting blijkt dat er van een bijzondere verkeerssituatie sprake was. Verdachte heeft verklaard dat zij op 5 maart 2011 komende vanuit het centrum van Doetinchem over de Bilderdijkstraat reed richting het zwembad, toen zij op een gegeven moment zag dat de weg ook daar (de weg achter haar was inmiddels ook afgesloten) was afgesloten in verband met de carnavalsoptocht. Vanuit de tegengestelde richting kwamen nog auto's, die werden uitgeleid; er liepen mensen, restanten van groepen, op straat. Zij heeft stil moeten staan. Zij heeft besloten om te gaan keren ter hoogte van de Catsstraat en terug te gaan in de richting van waaruit zij kwam. Vervolgens heeft zij goed naar voren gekeken en ook over haar linkerschouder naar achteren, achter haar was het leeg. Met langzame snelheid heeft zij doorgedrukt.Vervolgens hoorde zij een harde knal. Slachtoffer [slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat hij op die dag als verkeersregelaar bij de carnavalsoptocht samen met zijn collega [collega van slachtoffer] op de motor op de Bilderdijkstraat reed. [slachtoffer] zag een auto op de weg staan en hij besloot om deze links te passeren. Zijn snelheid was op dat moment 35 á 40 kilometer per uur. Collega [collega van slachtoffer] reed voorop. Op het moment dat [collega van slachtoffer] de auto wilde passeren, sloeg de auto linksaf waardoor [collega van slachtoffer] op de auto botste. [slachtoffer] kon niet uitwijken en heeft hierop vol geremd en omdat hij niet tot stilstand kon komen, heeft hij zijn motor laten vallen waarop hij tegen de achterzijde van de auto botste en toen met de motor is omgeslagen tegen die van collega [collega van slachtoffer].[collega van slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat op het moment dat hij met de motor de auto wilde passeren, deze linksaf sloeg. Zijn snelheid was op dat moment zo'n 40 kilometer per uur. Hij kon een aanrijding niet meer voorkomen en botste tegen de flank van de auto.
De rechtbank is van oordeel dat gezien de bovengeschetste bijzondere verkeerssituatie, de omstandigheden waaronder en de wijze waarop verdachte haar keermanoeuvre heeft ingezet en de snelheid waarmee de motorrijders reden, niet kan worden bewezen geacht dat verdachte bij de keermanoeuvre een verkeersfout heeft gemaakt in de zin van het in de artikelen 6 respectievelijk 5 Wegenverkeerswet 1994 bepaalde, zodat verdachte van het haar ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen dat verdachte het onder primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mrs. Draisma, voorzitter, Van Valderen en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van Van Aalst, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 september 2012.