ECLI:NL:RBZUT:2012:BX9263

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
5 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940114-12 en 06/850979-12 (gevoegd ttz.)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Ouweneel
  • K. Kropman
  • O. de Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en openlijke geweldpleging in Apeldoorn

In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 5 oktober 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met zijn broers betrokken was bij een gewelddadig incident op 22 februari 2012 te Apeldoorn. De verdachte heeft openlijk in vereniging geweld gepleegd tegen twee slachtoffers, [slachtoffer A] en [slachtoffer B], door hen meermalen te slaan. Daarnaast heeft hij geprobeerd [slachtoffer A] van het leven te beroven door met een auto op hem in te rijden. De rechtbank oordeelde dat de poging tot doodslag bewezen was, ondanks het verweer van de verdediging dat er geen opzet was om de slachtoffers te raken. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de slachtoffers en getuigen, die bevestigden dat de verdachte met aanzienlijke snelheid op hen afreed. De verdachte was niet in het bezit van een rijbewijs en had eerder al strafbare feiten gepleegd. Naast de poging tot doodslag werd de verdachte ook schuldig bevonden aan twee winkeldiefstallen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, met de verplichting tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die langdurige angstgevoelens en onveiligheid ervaren als gevolg van het geweld.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/940114-12 en 06/850979-12 (gevoegd ttz.)
Uitspraak d.d.: 5 oktober 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats op 1993],
wonende te [plaats, adres],
thans uit andere hoofde gedetineerd in de PI Achterhoek, locatie Ooyerhoek te Zutphen.
Raadsman: mr. D.T. Stoof, advocaat te Breda.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
21 september 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 06/940114-12
1.
hij op of omstreeks 22 februari 2012 te Apeldoorn met een ander of anderen, op
of aan de openbare weg, de Lange Amerikaweg, in elk geval op of aan een
openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer A]
en/of [slachtoffer B], welk geweld bestond uit meermalen, althans eenmaal (met
een vuist) in het gezicht, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] slaan en/of stompen.
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 5 maart 2012 te Vaassen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een winkelwagen met levensmiddelen, in elk geval
enig goed of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt 1], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(parketnummer 06-850495/12)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 16 februari 2012 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een winkelwagen met levensmiddelen, in elk geval
enig goed of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan de [supermarkt 2], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 06/850979-12
1.
hij op of omstreeks 22 februari 2012 te Apeldoorn ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer A] van het leven te
beroven, met dat opzet als bestuurder van een personenauto met deze
personenauto is afgereden en/of is ingereden (met een snelheid van om en nabij
de 50 km/u, althans met een aanzienlijke snelheid) op die [slachtoffer A], althans
op de auto van die [slachtoffer A], terwijl die [slachtoffer A] zichtbaar voor verdachte
zeer dichtbij zijn auto stond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 22 februari 2012 te Apeldoorn ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer A],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet als
bestuurder van een personenauto met deze personenauto is afgereden en/of is
ingereden (met een snelheid van om en nabij de 50 km/u, althans met een
aanzienlijke snelheid) op die [slachtoffer A], althans op de auto van die [slachtoffer A],
terwijl die [slachtoffer A] zichtbaar voor verdachte zeer dichtbij zijn auto stond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 22 februari 2012 te Apeldoorn opzettelijk en
wederrechtelijk een auto (merk Opel), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt (door
met een auto tegen voornoemde auto (merk Opel) aan te rijden).
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Feit 1 van parketnummer 06/940114-12 en de feiten 1 en 2 van parketnummer
06/850979-121
Op 22 februari 2012 heeft [slachtoffer B] aangifte gedaan van mishandeling welke die dag had plaatsgevonden ter hoogte van het Shell tankstation aan de Lange Amerikaweg te Apeldoorn en waarbij zij en haar broer door drie jongens zijn geslagen2. De jongens renden vervolgens naar de parkeerplaats bij het Shell tankstation en reden daarna in een auto op hen af.
[slachtoffer B] heeft het kenteken van de auto waarin de daders reden genoteerd. Op 23 februari 2012 heeft [slachtoffer A], haar broer, eveneens aangifte gedaan betreffende hetzelfde incident3.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder feit 1 primair van parketnummer 06/850979-12 ten laste gelegde nu - zo begrijpt de rechtbank haar betoog - onbekend is gebleven hoe hard verdachte met de auto heeft gereden toen hij op [slachtoffer A] afreed.
Zij acht het onder feit 1 van parketnummer 06/940114-12 en het onder de feiten 1 subsidiair en 2 van parketnummer 06/850979-12 ten laste gelegde wel bewezen. Ter zitting heeft zij de bewijsmiddelen daartoe opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor feit 1 primair en subsidiair van parketnummer 06/850979-12. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat zijn cliënt niet het opzet heeft gehad aangever te raken. Verder ontbreekt een technisch rapport over de snelheid waarmee is gereden.
Ten aanzien van feit 2 van parketnummer 06/850979-12 en feit 1 van parketnummer 06/940114-12 heeft de raadsman betoogd dat de feiten kunnen worden bewezen gelet op de bekennende verklaringen van zijn cliënt.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1 van parketnummer 06/940114-12
De rechtbank acht de ten laste gelegde openlijke geweldpleging bewezen. De bewezenverklaring is gegrond op de bekennende verklaring van verdachte bij de politie, welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd, en de aangiftes van [slachtoffer A]4 en [slachtoffer B]5.
Feit 1 van parketnummer 06/850979-12
De rechtbank gaat bij de beoordeling van dit ten laste gelegde feit uit van de volgende feiten en omstandigheden. De verschillende verklaringen zijn hierna zakelijk en verhalenderwijs weergegeven.
Aangever [slachtoffer A] heeft verklaard6 dat hij op 22 februari 2012 met zijn zus vanaf het Shell tankstation de Lange Amerikaweg te Apeldoorn is opgereden richting de verkeerslichten op de kruising met de Kayersdijk. Nadat hij door drie jongens was geslagen, renden de jongens naar hun auto. De auto kwam vol gas en met piepende banden over de parkeerplaats aanrijden en sloeg linksaf de openbare weg, de Lange Amerikaweg, op. Aangever, die links met een bebloed gezicht achter de auto stond, hoorde dat de auto van de jongens vaart maakte en hij schatte de snelheid op 50 à 70 km/h. Hij zag de auto met de drie jongens op zich afkomen. Hij heeft een stap achteruit gedaan om te voorkomen dat de auto hem zou raken. Als hij dat niet had gedaan, zou de auto hem zeker hebben geraakt. Hij zag dat de auto vervolgens het linkerportier van de auto raakte.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de auto waarin ook zijn broers zaten heeft bestuurd, dit terwijl hij niet in het bezit is van een rijbewijs. Hij heeft bij het wegrijden van het parkeerterrein een te grote bocht genomen, waardoor hij geen controle over het stuur had en per ongeluk tegen de auto van aangever is gereden.
Betwist wordt dat verdachte het opzet had om aangever aan te rijden. De rechtbank overweegt dienaangaande dat uit de verklaringen van aangever [slachtoffer A] en uit meerdere getuigenverklaringen een geheel ander beeld naar voren komt.
Zo heeft getuige [getuige A] verklaard7 dat zij zag dat er ter hoogte van de Shell werd gevochten en dat drie jongens naar hun auto renden die op de parkeerplaats van het Shell tankstation stond. Ze reden met piepende banden weg, met een snelheid van ongeveer 70 km/h. De auto reed in een rechte lijn op de auto van de jongen en het meisje af. De jongen stond achter de kofferbak van zijn auto en kon nog net wegspringen om een aanrijding te voorkomen. De jongen heeft zichzelf gered door aan de kant te springen.
Getuige [getuige B] heeft verklaard8 dat hij piepende banden hoorde en zag dat de groene auto met hoge snelheid langs hem heen reed de Lange Amerikaweg op. Hij schatte de snelheid van de auto op 70 km/h. De auto reed recht af op de auto die bij de kruising stond. Een jongen met bebloed gezicht stond ter hoogte van het linker achterwiel. Hij deed een stap naar achteren. Het linker voorportier werd aangereden door de groene auto. Als de jongen niet aan de kant was gestapt, was hij aangereden.
Ook de op dat moment bij verdachte in de auto gezeten hebbende [medeverdachte B], verdachtes oudere broer, heeft verklaard9 dat verdachte recht op de Opel van aangever afreed en dat als de aangever niet naar achteren was gestapt, ze de man mogelijk hadden geraakt.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank de primair ten laste gelegde poging tot doodslag bewezen. De rechtbank overweegt dat uit de verklaringen van aangever en de genoemde getuigen naar voren komt dat de auto waarin verdachte en zijn broers zaten met een aanmerkelijke snelheid is afgereden op de auto van aangever en dat aangever heeft moeten wegstappen om te voorkomen dat hij zou worden aangereden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met zijn handelen minstgenomen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij aangever zou raken. Dat geen technisch rapport is opgemaakt van de snelheid waarmee verdachte heeft gereden, doet aan het voorgaande niet af, nu uit de verklaringen naar voren komt dat verdachte met piepende banden van de parkeerplaats is weggereden en zijn snelheid aanzienlijk moet zijn geweest. Overigens al zou komen zijn vast te staan, dat verdachte bijvoorbeeld met een geringere snelheid op aangever is afgereden, dan zou het oordeel van de rechtbank niet anders zijn geweest. Verdachte reed immers zodanig hard op aangever in, dat die opzij heeft moeten springen. Het behoeft geen betoog dat een auto ook als die met relatief lage snelheid een menselijk lichaam raakt dodelijke verwondingen zal (kunnen) toebrengen. De rechtbank verwerpt gelet op het voorgaande het verweer van de raadsman.
Feit 2 van parketnummer 06/850979-12
De rechtbank acht de ten laste gelegde vernieling/beschadiging van de (portier van de) auto bewezen. De bewezenverklaring is gegrond op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en de aangifte van [slachtoffer B]10.
Feit 2 van parketnummer 06/940114-1211
Op 5 maart 2012 kreeg de politie de melding van een winkeldiefstal te Vaassen12. De verdachte, genaamd [verdachte A] (verdachte), is aangehouden door het personeel van de supermarkt [supermarkt 1] en aan verbalisanten overgedragen.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het feit.
De raadsman heeft betoogd dat het feit kan worden bewezen gelet op de bekennende verklaring van zijn cliënt.
De rechtbank acht dit feit bewezen. De bewezenverklaring is gegrond op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en de aangifte van [naam 1]13.
Feit 3 van parketnummer 06/940114-1214
Op 15 februari 2012 is namens supermarkt [supermarkt 2], gevestigd aan de [adres te plaats] aangifte gedaan van diefstal15. Op camerabeelden die door [supermarkt 2] zijn overgelegd, is [verdachte A] (verdachte) door verbalisant herkend.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het feit.
De raadsman heeft betoogd dat het feit kan worden bewezen gelet op de bekennende verklaring van zijn cliënt.
De rechtbank acht dit feit bewezen. De bewezenverklaring is gegrond op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en de aangifte van [naam 2]16.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 06/940114-12
1.
hij op 22 februari 2012 te Apeldoorn met anderen op de openbare weg, de Lange Amerikaweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer A] en [slachtoffer B], welk geweld bestond uit meermalen (met een vuist) in het gezicht, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] slaan en/of stompen.
2.
hij op 5 maart 2012 te Vaassen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een winkelwagen met levensmiddelen toebehorende aan [supermarkt 1];
(parketnummer 06-850495/12)
3.
hij op 16 februari 2012 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een winkelwagen met levensmiddelen toebehorende aan de [supermarkt 2];
Parketnummer 06/850979-12
1. primair
hij op 22 februari 2012 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer A] van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van een personenauto met deze personenauto is afgereden en/of is ingereden (met een aanzienlijke snelheid) op die [slachtoffer A], althans op de auto van die [slachtoffer A], terwijl die [slachtoffer A] zichtbaar voor verdachte zeer dichtbij zijn auto stond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 22 februari 2012 te Apeldoorn opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk Opel), toebehorende aan een ander dan aan verdachte, heeft vernield en beschadigd door met een auto tegen voornoemde auto (merk Opel) aan te rijden.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Parketnummer 06/940114-12
Feit 1: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Feiten 2 en 3 telkens: diefstal;
Parketnummer 06/850979-12
Feit 1 primair: poging tot doodslag;
Feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een rapport uitgebracht, gedateerd 4 juni 2012 en opgemaakt door
M. Kemink, klinisch psycholoog. Met de conclusie van dit rapport, te weten dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden een contactverbod inhoudend dat verdachte geen contact zal hebben met de benadeelde partijen, en een gebiedsverbod inhoudend dat hij zich niet zal begeven in het gebied bij de Lage Brink te Apeldoorn. De officier van justitie heeft verder verzocht het vonnis dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De raadsman heeft bepleit dat aan zijn cliënt een werkstraf zal worden opgelegd.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich onder meer schuldig gemaakt aan poging tot doodslag door als bestuurder van een auto, terwijl hij nota bene niet in het bezit is van een rijbewijs, met aanzienlijke snelheid op aangever [slachtoffer A], welke verdachte en zijn mededaders kort daarvoor hadden geslagen en die met bebloed gezicht dicht bij zijn auto stond, af te rijden. Verdachte heeft daarbij de auto van aangever en zijn zus geraakt. Dat [slachtoffer A] zelf niet ook is geraakt, is slechts te danken aan het feit dat hij tijdig naar achteren heeft kunnen stappen. Kort daarvoor had verdachte de confrontatie gezocht door met zijn broers naar de auto van aangevers te gaan. Samen met zijn broers heeft hij [slachtoffer A] en diens zus meermalen geslagen. Naar de ervaring leert zijn delicten als de onderhavige veelal de oorzaak van langdurige en ingrijpende angstgevoelens bij het directe slachtoffer. Ze dragen bovendien bij aan in de samenleving levende gevoelens van onveiligheid.
Verdachte heeft zich voorts twee keer schuldig gemaakt aan een tweetal brutale winkeldiefstallen door telkens met een winkelwagen vol met goederen naar buiten te wandelen. Hij heeft hiermee gezorgd voor overlast bij de betreffende supermarkten.
De rechtbank heeft het Pro Justitia rapport van 4 juni 2012 opgemaakt door M. Kemink bezien. Hieruit komt naar voren dat verdachte zwakbegaafd is en dat sprake is van antisociale persoonlijkheidskenmerken waar het om anderen dan familie gaat. Hij overziet door zijn zwakbegaafdheid niet volledig de consequenties van zijn daden en heeft minder cognitieve mogelijkheden om zijn impulsieve gedragingen uit te stellen en/of tegen te houden. Volgens Keming is de kans op recidive hoog. Door de antisociale kenmerken is er weinig remming om niet tot delict gedragingen te komen en om zich in te leven in anderen. Vanuit zijn zwakbegaafdheid is verdachte beperkt in zijn reflectieve vermogens ten aanzien van zijn eigen aandeel en emotionele toestand. Daarbij overziet hij minder consequenties van zijn gedragingen, aldus Keming.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen dat uit de justitiële documentatie van verdachte naar voren komt dat hij in januari 2010 een transactie heeft gehad voor eenzelfde geweldsincident en dat hij meerdere keren is veroordeeld voor diefstal. Deze veroordelingen en de transactie en de daarin besloten waarschuwingen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank acht gelet op de ernst van de feiten een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden. De rechtbank komt tot een aanmerkelijk hogere straf dan door de officier van justitie is gevorderd nu zij enerzijds tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie en zij anderzijds de gevorderde straf, ook als wordt uitgegaan van een poging tot zware mishandeling ter zake van het onder 1 van parketnummer 06/850979-12 ten laste gelegde, volstrekt onvoldoende recht vindt doen aan de grote ernst van het bewezenverklaarde.
Voorts zal de rechtbank de gevangenneming van verdachte bevelen.
Vordering tot schadevergoeding
Uit het schade-onderbouwingsformulier dat is gevoegd bij het voegingsformulier kan worden afgeleid dat de benadeelde partij [slachtoffer A] zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 552,- vermeerderd met de wettelijke rente (waarvan € 252,- voor materiële schade (bril) en € 300,- voor immateriële schade) heeft gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 van parketnummer 06/940114-12 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1 van parketnummer 06/850979-12 ten laste gelegde heeft [slachtoffer A] zich gevoegd met een vordering tot vergoeding van immateriële schade ten bedrage van € 450,- vermeerderd met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de gevorderde schadevergoeding.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een bedrag van € 552,- voor toewijzing in aanmerking komt, te weten € 252,- voor de bril en € 300,- voor immateriële schade.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 van parketnummer 06/940114-12 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is.
Daarnaast is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 van parketnummer 06/850979-12 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. Het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 450,- acht de rechtbank redelijk en voor toewijzing vatbaar. Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft zich met een vordering tot vergoeding voor immateriële schade ten bedrage van € 300,- vermeerderd met de wettelijke rente voor immateriële schade gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 van parketnummer 06/940114-12. Ten aanzien van het onder 2 van parketnummer 06/850979-12 ten laste gelegde heeft
[slachtoffer B] zich gevoegd met een vordering tot vergoeding van materiële schade (auto) ten bedrage van € 2.637,16 vermeerderd met de wettelijke rente.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het onder 1 van parketnummer 06/940114-12 bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen. De verdachte is voor deze schade naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 van parketnummer 06/850979-12 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 45, 57, 141, 287, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde van parketnummer 06/940114-12 en het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde van parketnummer 06/850979-12 heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Parketnummer 06/940114-12
Feit 1: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Feiten 2 en 3 telkens: diefstal;
Parketnummer 06/850979-12
Feit 1 primair: poging tot doodslag;
Feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de navolgende benadeelde partijen van de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2012 en de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil.
Benadeelde partij Bedrag
1. [slachtoffer A] € 450,--;
2. [slachtoffer A] € 552,--;
3. [slachtoffer B] € 2.637,16;
4. [slachtoffer B] € 300,--.
Legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende benadeelde partijen te betalen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
22 februari 2012, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag Vervangende hechtenis
1. [slachtoffer A] € 450,-- 9 dagen;
2. [slachtoffer A] € 552,-- 11 dagen;
3. [slachtoffer B] € 2.637,16 36 dagen;
4. [slachtoffer B] € 300,-- 3 dagen.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het schadebedrag genoemd onder 2 (€ 552,-) en 4 (€ 300,-) is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* beveelt de gevangenneming van verdachte.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Kropman en O. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 oktober 2012.
Mr. De Jong is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL062B 2012025309-11, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 27 februari 2012.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 85-86
3 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p. 79
4 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p. 79-80
5 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 85-86
6 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p. 79-80
7 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], p. 94
8 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B], p. 98
9 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte B], p. 61
10 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 85-86
11 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0615 2012030908-2, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 5 maart 2012.
12 Proces-verbaal van aanhouding, p.3
13 Proces-verbaal van aangifte door [naam 1], p. 5-6
14 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL062B 2012024284, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 1 mei 2012.
15 Proces-verbaal, relaas, p. 3-4
16 Proces-verbaal van aangifte door [naam 2], p. 22-23