ECLI:NL:RBZUT:2012:BX9983

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
11 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/922009-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Mei
  • Kleinrensink
  • A. van der Hooft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een Apeldoorner voor belastingfraude en valsheid in geschrift

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 11 september 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 42-jarige man uit Apeldoorn, die werd beschuldigd van belastingfraude en valsheid in geschrift. De verdachte had een leidende rol in het opzetten van schijnconstructies voor autohandel via verschillende BV's, waarbij hij gebruik maakte van stromannen en katvangers. Hij werd beschuldigd van het opzettelijk niet indienen van omzetbelastingaangiften over meerdere maanden, wat resulteerde in een aanzienlijk fiscaal nadeel voor de Belastingdienst. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met zijn stiefvader, die ook als medeverdachte werd aangemerkt, een criminele organisatie had opgericht die zich bezighield met BTW-fraude. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de belastingmoraal en de concurrentiepositie van bonafide bedrijven. De lange duur van de procedure werd echter meegewogen in de strafmaat, wat leidde tot een vermindering van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/922009-08
Uitspraak d.d. 11 september 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats op 1971],
wonende te [plaats, adres] .
Raadsman mr. B.J. Schadd, advocaat te Arnhem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 augustus 2012.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
[bedrijf 1 BV] op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de
periode van 01 december 2005 t/m 01 juni 2006 in de gemeente Apeldoorn,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans
alleen, als ondernemer in de zin van de Wet op de Omzetbelasting 1968,
(telkens) opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld
in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten de aangifte(n) voor de
omzetbelasting over de maand(en) oktober 2005 en/of november 2005 en/of
december 2005 en/of januari 2006 en/of februari 2006 en/of maart 2006 en/of
april 2006, niet of niet binnen de door de Inspecteur der belastingen/de
Belastingdienst te Apeldoorn gestelde termijn heeft gedaan, terwijl dat
feit/die feiten ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven, zulks
terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer anderen,
tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven, dan wel
feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedraging(en);
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is
gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 69 lid 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 68 lid 2 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 51 lid 2 ahf/ond 2° Wetboek van Strafrecht
2.
[bedrijf 2 BV] op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de
periode van 01 juli 2006 t/m 01 november 2006 in de gemeente Apeldoorn,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans
alleen, als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968,
(telkens) opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld
in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten de aangifte(n) voor de
omzetbelasting over de maand(en) mei 2006 en/of juni 2006 en/of juli 2006
en/of augustus 2006 en/of september 2006, niet of niet binnen de door de
Inspecteur der belastingen/de Belastingdienst te Apeldoorn gestelde termijn
heeft gedaan, terwijl dat feit/die feiten ertoe strekte(n) dat te weinig
belasting wordt geheven, zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in
vereniging met een of meer anderen, tot bovenomschreven strafba(a)r(e)
feit(en) opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan
boven omschreven verboden gedraging(en);
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is
gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 69 lid 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 68 lid 2 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 51 lid 2 ahf/ond 2° Wetboek van Strafrecht
3.
[bedrijf 3 BV] op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks
de periode van 30 november 2006 t/m 06 september 2007 in de gemeente
Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans
alleen, als ondernemer in de zin van de Wet op de Omzetbelasting 1968,
(telkens) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld
in de Algemene wet inzake de rijksbelastingen, te weten de aangifte(n) voor de
omzetbelasting over de maanden november 2006 en/of december 2006 en/of juli
2007 en/of augustus 2007 en/of het eerste kwartaal 2007 en/of het tweede
kwartaal 2007 onjuist of onvolledig heeft gedaan bij de Inspecteur der
belasting/de Belastingdienst te Apeldoorn, terwijl dat feit/die feiten ertoe
strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of
onvolledigheid (telkens) hierin bestaan, dat in de aangiftebiljetten/het
aangiftebiljet betreffende die of een of meer van die maand(en) en/of
kwarta(a)l(en) en/of in de elektronische aangifte(n) betreffende die of een of
meer van die maand(en) en/of kwarta(a)l(en) (telkens) een te laag bedrag
(nihil) aan te betalen omzetbelasting werd vermeld, zulks terwijl hij,
verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer anderen, tot
bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven, dan wel
feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedraging(en);
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is
gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 68 lid 2 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 51 lid 2 ahf/ond 2° Wetboek van Strafrecht
4.
[bedrijf 3 BV] op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks
de periode van 02 november 2006 t/m 29 augustus 2007 in de gemeente(n)
Apeldoorn en/of Epe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of
meer rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer natuurlijke perso(o)n(en),
althans alleen,
-een factuur, gedateerd 02/11/2006, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 1],[factuurnummer 1],
betreffende een auto van het merk Audi, model Q7 3.0 TDI,
en/of
-een factuur, gedateerd 18/12/2006, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 1],[factuurnummer 2],
betreffende een auto van het merk BMW, model 525 D Touring,
en/of
-een factuur, gedateerd 02/01/2007, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 1],[factuurnummer 3],
betreffende een auto merk Mercedes, model ML 320CDI,
en/of
-een factuur, gedateerd 10/02/2007, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 1],[factuurnummer 4],
betreffende een auto merk Audi, model A6 Allroad 3.0 TDI,
en/of
-een factuur, gedateerd 20/03/2007, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 1],[factuurnummer 5],
betreffende een auto merk Mercedes, model ML 320CDI,
en/of
-een factuur, gedateerd 31/05/2007, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 1],[factuurnummer 6],
betreffende een auto merk Volvo, model S80 Diesel,
en/of
-een factuur, gedateerd 09/07/2007, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 1],[factuurnummer 7],
betreffende een auto merk Porsche, model S4 Cabrio,
en/of
-een factuur, gedateerd 29/08/2007, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 2],[factuurnummer 8],
betreffende een auto merk Audi, model Q7 3.0 TDI,
en/of één of meer andere factu(u)r(en),
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
(telkens) valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst (telkens) met het oogmerk om dat/die
geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
immers heeft/hebben hij verdachte, en/of zijn mededader(s) alstoen aldaar (telkens)
opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - op (een of
meer van) die factu(u)r(en) vermeld dat de geadresseerde(n) van die factu(u)r(en) ter zake
(een) levering(en) van (een) goed(eren) diende(n) te betalen als was er sprake van (een)
tussen leverancier enerzijds en afnemer(s) anderzijds overeengekomen transactie(s)
zoals gebruikelijk in het handelsverkeer, zulks terwijl in werkelijkheid sprake was van (een)
opgezette schijntransactie(s) met het vooropgezette doel (om in het kader van een
zogenaamde BTW-carrousel) de Nederlandse Staat financieel te benadelen (op het terrein
van de omzetbelasting) en/of om zichzelf/henzelf (financieel) te bevoordelen ten koste van
de Nederlandse Staat,
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer
anderen, tot bovenomschreven strafbare feit(en) opdracht heeft gegeven, dan
wel feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden
gedraging(en);
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij, al dan niet handelend onder de naam [bedrijf A], op een of meer
verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 05 januari 2007 t/m
08 oktober 2007 in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met (een) ander(en), althans alleen, als ondernemer in de zin van
de Wet op de Omzetbelasting 1968, (telkens) opzettelijk een bij de
belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake de
rijksbelastingen, te weten de aangifte(n) voor de omzetbelasting
over het vierde kwartaal 2006 en/of het eerste kwartaal 2007 en/of het tweede
kwartaal 2007 en/of het derde kwartaal 2007, onjuist of onvolledig heeft
gedaan bij de Inspecteur der belasting/de Belastingdienst te Apeldoorn,
terwijl die feiten/dat feit (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig
belasting wordt geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan, dat in de
aangiftebiljetten/het aangiftebiljet betreffende die of een of meer van die
kwartalen
en/of in de elektronische aangifte(n) betreffende die of een of meer
van die kwartalen (telkens) een te laag bedrag aan te betalen omzetbelasting
werd vermeld en/of een te hoog bedrag of ten onrechte een bedrag aan terug te
vragen omzetbelasting werd vermeld;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is
gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 68 lid 2 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 51 lid 2 ahf/ond 2° Wetboek van Strafrecht
6.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 oktober 2007 tot en met
31 oktober 2007 in de gemeente Dronten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk goederen, te weten auto's van de navolgende merken/types:
- een Audi A6 Avant, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 1] en/of
- een Audi A6 Allroad 3.0 TDI, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 2]
en/of
- een Audi A6 Allroad 3.0 TDI Quattro, voorzien van (chassis)nr.
[chassisnummer 3] en/of
- een Audi S5, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 4] en/of
- een BMW 320d, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 5] en/of
- een BMW 525D Touring, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 6] en/of
- een BMW 535D voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 7] en/of
- een BMW 535D voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 8] en/of
- een Mercedes-Benz E280cdi, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 9] en/of
- een Mercedes-Benz E220cdi, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 10] en/of
- een Mercedes-Benz CLS350, voorzien van kenteken [kenteken]
althans een of meer auto's, waarop door de Belastingdeurwaarder te Lelystad,
op grond van artikel 10 van de invorderingswet 1990 en/of artikel 439 van het
Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, in elk geval krachtens de wet, beslag
was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken;
art 198 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 november 2005
tot en met 20 oktober 2007 in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Dronten en/of
Epe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans
alleen, heeft deelgenomen aan een organisatie, die gevormd werd door
- [verdachte A] en/of
- [medeverdachte B] en/of
- [medeverdachte C] en/of
- [naam 1] en/of
- [naam 2] en/of
- [medeverdachte D] en/of
de rechtsperso(o)n(en)
- [bedrijf 2 BV] en/of
- [bedrijf 1 BV] en/of
- [bedrijf 3 BV] en/of
(een) ander(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
te weten:
- het plegen van valsheid in geschrift en/of
- het niet doen van belastingaangifte en/of
- het onjuist doen van belastingaangifte(n) en/of
- het onttrekken aan beslag,
van welke organisatie verdachte (feitelijk) (mede-)oprichter en/of (feitelijk)
(mede-) bestuurder was, dan wel aan welke organisatie hij feitelijk leiding
heeft gegeven;
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding onderzoek
In juli 2007 werd door de belastingdienst een onderzoek ingesteld bij autohandel [verdachte A] handelende onder de naam [bedrijf A]. Daarbij kwam naar voren dat door [verdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A] alle auto's werden ingekocht bij [bedrijf 3 BV] en dat de door [bedrijf 3 BV] aan [verdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A] in rekening gebrachte BTW niet was verwerkt in de aangiften omzetbelasting van [bedrijf 3 BV]. De door [bedrijf 3 BV] aan [verdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A] in rekening gebrachte BTW werd door [verdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A] wel in aftrek gebracht in zijn aangiften omzetbelasting. Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek door de belastingdienst bij [bedrijf 3 BV] werd het onderzoek uitgebreid tot ook andere bedrijven/leveranciers in verband met binnen de Europese Unie geldende bepalingen aangaande de toepassing van het nul procent tarief bij leveringen aan EU-ondernemers in het buitenland.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
De officier heeft onder meer aangevoerd dat verdachte samen met zijn stiefvader [naam 1] heeft gehandeld in uit Duitsland geïmporteerde auto's en gebruik maakte van het op intracommunautaire transacties van toepassing zijnde nultarief voor de omzetbelasting. Via zogenaamde ploffers - in deze waren dat [bedrijf 1 BV], [bedrijf 2 BV] en [bedrijf 3 BV] - werden deze auto's geïmporteerd en vervolgens op papier (met facturen van deze ploffers) geleverd aan een autobedrijf, die vervolgens de betreffende auto weer leverde aan de eindgebruiker.
Verdachte en [naam 1] hanteerden deze werkwijze voor een groot aantal leveranties van auto's aan Autocentrum [naam 4] 5 BV te plaats]. Vanaf eind 2006 is de werkwijze verfijnd door de ploffers niet meer te laten leveren, maar de leveranties te laten verzorgen door de op naam van verdachte staande eenmanszaak [bedrijf A]. [naam 4] deed geen zaken met de directeuren van [bedrijf 3 BV] ([medeverdachte D]), [bedrijf 1 BV] ([medeverdachte D]) of [bedrijf 2 BV] ([naam 2]). Dit waren allen stromannen/katvangers. In werkelijkheid werd er gehandeld met [verdachte A] en [naam 1], die ook de inkopen van de auto's in Duitsland verzorgden. De factuurstroom via [bedrijf 3 BV] naar [bedrijf A] naar [bedrijf 6 BV] was een schijnconstructie die was opgezet om zo misbruik te kunnen maken van het zogenaamde nultarief ten aanzien van de omzetbelasting. Aangezien de facturen van [bedrijf 3 BV] aan [bedrijf A] niet zagen op werkelijke overeenkomsten betreffende de geleverde auto's maar het om schijnhandelingen ging, zijn de betreffende facturen vals. Verdachte en [naam 1] zijn aan te merken als de leiders van de criminele organisatie die zich met de BTW carrousel bezig hielden. Zij hebben [naam 4] zodanig gemanipuleerd dat diens autobedrijf geheel van hen afhankelijk werd.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte - bij gebrek aan bewijs - dient te worden vrijgesproken van alle aan hem ten laste gelegde feiten. Voor zover de rechtbank ten aanzien van feit 7 tot de conclusie mocht komen dat aan alle criteria voor deelname aan een criminele organisatie is voldaan, dan kan in elk geval niet bewezen worden dat verdachte daartoe opzet heeft gehad. Ter terechtzitting heeft de raadsman het standpunt van de verdediging toegelicht.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden. Deze bewijsmiddelen worden gebruikt ten aanzien van de feiten waarop zij betrekking hebben.
Algemeen ten aanzien van [bedrijf 1 BV] (feit 1, 7)
Door de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn, zijn aan [bedrijf 1 BV] aangiftebiljetten omzetbelasting toegezonden danwel uitgereikt over de maanden oktober 2005, november 2005, december 2005, januari 2006, februari 2006, maart 2006 en april 2006. De belastingdienst heeft deze aangiftebiljetten niet terugontvangen van [bedrijf 1 BV].2 Voorts is het fiscale nadeel over de periode oktober 2005 t/m april 2006 voor de omzetbelasting door de belastingdienst vastgesteld op een bedrag van 195.652 euro.3
Enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van [bedrijf 1 BV] was vanaf 1 augustus 2005 [medeverdachte D]4.
Bij het onderzoek door de FIOD zijn in de administratie van [bedrijf 6 BV] facturen aangetroffen van [bedrijf 1 BV], waarop omzetbelasting is vermeld. De omzetbelasting had door [bedrijf 1 BV] op de aangifte moeten worden vermeld en afgedragen, hetgeen niet is gebeurd5. In het bijbehorende overzicht6 is over de periode van 29 oktober 2005 t/m 6 december 2005 ten aanzien van in totaal 5 auto's aangegeven een totaal bedrag van 169.746,87 euro exclusief BTW en een totaal bedrag van 202.000,00 euro inclusief BTW. In hetzelfde overzicht is over de periode van 12 januari 2006 t/m 30 april 2006 ten aanzien van in totaal 30 auto's aangegeven een totaal bedrag van 860.003,48 euro exclusief BTW en een totaal bedrag van 1.049.750,00 euro inclusief BTW.
[medeverdachte D]e heeft verklaard7 dat hij niets met [bedrijf 1 BV] heeft gedaan. Hij is alleen bij de Kamer van Koophandel geweest en heeft iets getekend. Hij heeft nooit belastingaangiften ontvangen en hij heeft ook geen aangiften opgemaakt of ingediend.
Algemeen ten aanzien van [bedrijf 2 BV] (feit 2, 7)
Door de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn, zijn aan [bedrijf 2 BV] aangiftebiljetten omzetbelasting toegezonden danwel uitgereikt over de maanden mei 2006, juni 2006, juli 2006, augustus 2006 en september 2006. De belastingdienst heeft deze aangiftebiljetten niet terugontvangen van [bedrijf 2 BV].8 Voorts is het fiscale nadeel over de periode mei 2006 t/m september 2006 voor de omzetbelasting door de belastingdienst vastgesteld op een bedrag van 148.758 euro.9
Enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van [bedrijf 2 BV] zijn in de relevante periode geweest:
- vanaf 1 februari 2006 tot 15 juli 2006 [naam 2] via [stichting 1]
- vanaf 15 juli 2006 tot 10 januari 2007 (datum faillissement [bedrijf 2 BV]) [medeverdachte D]10.
Bij het onderzoek door de FIOD zijn in de administratie van [bedrijf 6 BV] facturen aangetroffen van [bedrijf 2 BV], waarop omzetbelasting is vermeld. De omzetbelasting had door [bedrijf 2 BV] op de aangifte moeten worden vermeld en afgedragen, wat niet is gebeurd11. In het bijbehorende overzicht12 over de periode van 30 mei 2006 t/m 20 september 2006 ten aanzien van in totaal 26 auto's is aangegeven een totaal bedrag van 782.941,31 euro exclusief BTW en een totaal bedrag van 931.700,00 euro inclusief BTW.
[medeverdachte D]e heeft verklaard13 dat hij in een kroeg in Kampen is benaderd met de vraag of hij voor een paar dagen directeur wilde worden van een B.V.. Hij zou daar 500 euro voor krijgen. Hij heeft daarmee ingestemd. Hij is naar de Kamer van Koophandel in Zwolle gegaan, waar hij een onbekend persoon heeft ontmoet die later [naam 2] bleek te zijn. Hij heeft daar papieren ingevuld en deze vervolgens aan [naam 2] afgegeven, waarna hij van [naam 2] 500 euro in contanten kreeg. [naam 2] heeft hij daarna weergezien bij een notaris in Zwartsluis, waar hij nog formulieren moest tekenen. Daarna heeft hij [naam 2] nog een keer ontmoet, omdat er een bankrekening van [bedrijf 2 BV] op zijn naam gezet moest worden. Dat heeft hij ook gedaan bij de ABN-AMRO in Amsterdam en de bankpas heeft hij vervolgens aan [naam 2] afgegeven. Met de autohandel van [bedrijf 2 BV] en het opmaken of aan anderen geven van facturen van [bedrijf 2 BV] heeft hij niets van doen gehad.
[naam 2] heeft verklaard14 dat hij een man heeft ontmoet van wie hij geld zou krijgen als hij een bedrijf op zijn naam zou zetten. Hij heeft [medeverdachte D] ontmoet bij de Kamer van Koophandel, bij de notaris in Zwartsluis en een keer in Amsterdam. Hij heeft over de periode dat hij aandeelhouder en bestuurder was van [bedrijf 2 BV] geen aangifte omzetbelasting gedaan voor [bedrijf 2 BV]. Hij heeft ook nooit gereageerd op brieven van de belastingdienst.
Algemeen ten aanzien van [bedrijf 3 BV] (feit 3, 7)
Door de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn, zijn aan [bedrijf 3 BV] aangiftebiljetten omzetbelasting toegezonden danwel uitgereikt over de tijdvakken november 2006, december 2006, eerste kwartaal 2007, tweede kwartaal 2007, juli 2007 en augustus 2007, welke aangiften werden terugontvangen van [bedrijf 3 BV] op of omstreeks respectievelijk 30 november 2006, 31 december 2006, 27 april 2007, 23 juli 2007, 6 september 2007 en 6 september 2007.15
Voorts is het fiscale nadeel over de periode november 2006 t/m augustus 2007 voor de omzetbelasting door de belastingdienst vastgesteld op een bedrag van 1.005.422 euro.16
Enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van [bedrijf 3 BV] was vanaf 30 oktober 2006 [medeverdachte B]17.
[medeverdachte B] heeft verklaard18 dat hij in oktober/november 2006 met een man in contact kwam in een café in Apeldoorn. Deze man heeft hem verteld dat hij wat kon verdienen als hij een bedrijfje op zijn naam zou nemen. Die man heeft vervolgens alles geregeld en er voor gezorgd dat hij [bedrijf 3 BV] op zijn naam kreeg.
Het enige wat hij heeft gedaan om [bedrijf 3 BV] op zijn naam te krijgen is dat hij één keer naar de notaris is geweest om daar te tekenen en hij heeft een uittreksel opgehaald bij de Kamer van Koophandel omdat dit nodig was voor het aankopen van auto's in Duitsland. De naam van de man die hij heeft ontmoet in het café en de naam van de man die met hem is mee geweest naar de notaris wil hij niet noemen.
[medeverdachte B] heeft verder verklaard dat [bedrijf 3 BV] auto's kocht in Duitsland en deze vervolgens in Nederland invoerde. Hij heeft in totaal 80 à 90 auto's uit Duitsland opgehaald. Voor het ophalen van de auto's kreeg hij afhankelijk van de afstand 50 tot 100 euro. Hij bracht de auto's meestal naar [bedrijf A], [verdachte A] [verdachte A], in Apeldoorn. Meestal maakte hij bij het afleveren van de auto's een factuur voor [bedrijf A] op en vervolgens kreeg hij meteen of hooguit een paar dagen later zijn geld. Hij maakte die facturen op de computer van [verdachte A].
Hij heeft post/aangiften gekregen van de Belastingdienst van [bedrijf 3 BV]. De man uit het café heeft hem verteld dat er niets in Nederland werd verdiend en dat de aangiften gewoon op nul konden worden ingevuld.
De aangiften omzetbelasting heeft hij elektronisch ingediend, de eerste keer op een laptop op het adres van een oud-vriendin en daarna op de computer van [verdachte A] [verdachte A] aan [adres in plaats].
De man uit het café had hem verteld dat [bedrijf 3 BV] voor hem geen problemen op zou leveren. Aan het eind van [bedrijf 3 BV] zou de B.V. op naam van een junk worden gezet en die zou dan met alle problemen zitten.
[naam 3] heeft verklaard19 dat hij adverteert met BV's op Marktplaats en dat [verdachte A] [verdachte A] in de nazomer van 2006 contact met hem heeft opgenomen omdat hij voor een vriend van hem op zoek was naar een B.V.. [verdachte A] is eind september 2006 bij hem op kantoor geweest en liet zijn keuze vallen op [bedrijf 3 BV]. [verdachte A] heeft meerdere uittreksels van de Kamer van Koophandel meegenomen en [verdachte A] heeft hem vervolgens na een week gebeld met de mededeling dat hij had besloten om tot koop over te gaan. [verdachte A] is toen bij hem geweest en heeft hem een legitimatie van [medeverdachte B] gegeven. [verdachte A] gaf aan dat hij per volmacht wilde passeren bij de notaris. [verdachte A] heeft persoonlijk een aanbetaling gedaan aan hem. Hij heeft de notaris op de hoogte gebracht. Na een week kreeg hij al een aangetekend schrijven in de bus ten name van [bedrijf 3 BV] betreffende een kenteken. Hij heeft [verdachte A] daarover gebeld en heeft daarna niets meer van hem gehoord, tot omstreeks juli 2007. [verdachte A] belde hem toen dat hij voor twee kennissen een B.V. nodig had.
Geconfronteerd met telefoongesprek (gespreksnummer 12) gevoerd op 25 augustus 2007 inzake het telefoonnummer [06-nummer 1] heeft [naam 3] verklaard dat hij dit nummer heeft gekregen van [verdachte A]. Toen hij dit nummer belde werd er opgenomen door iemand met de naam [naam 1].
Geconfronteerd met telefoongesprek (gespreksnummer 15) gevoerd op 25 augustus 2007 inzake het telefoonnummer [06-nummer 1] heeft [naam 3] verklaard dat dit bedoelde [naam 1] was die met hem belde in plaats van [verdachte A].
Door de verhorende verbalisanten20 is aangegeven de gespreksnummers 12 en 15 aan [naam 3] zijn voorgehouden, welke gesprekken zagen op het 06 nummer van [naam 1].
Bij het onderzoek door de FIOD zijn op het verblijfadres van [verdachte A] diverse documenten aangetroffen, waaronder een origineel concept afrekening betreffende de levering van aandelen van [bedrijf 3 BV] aan [medeverdachte B] d.d. 30 oktober 2006 voor 4.546,69 euro, waarop een handgeschreven aantekening van [notaris] dat het bedrag contant is voldaan21.
Algemeen ten aanzien van valse facturen [bedrijf 3 BV] ( feit 4, 7)
In de administratie van [verdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A] zijn facturen met omzetbelasting aangetroffen van [bedrijf 3 BV]. Deze facturen zijn gebruikt om de daarop vermelde omzetbelasting als voorbelasting op te nemen in de aangiften omzetbelasting van [verdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A]22.
Een overzicht van de onderhavige facturen23, onder meer betrekking hebbende op de factuurnummers [factuurnummer 1], [factuurnummer 2], [factuurnummer 3], [factuurnummer 4], [factuurnummer 5], [factuurnummer 6], [factuurnummer 7] en [factuurnummer 8], ziende op de navolgende (bij voormeld overzicht gevoegde) facturen afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats] en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], te weten:
- een factuur gedateerd 02/11/2006, rekeningnr. [rekeningnummer 1], factuurnummer [factuurnummer 1], betreffende een auto van het merk Audi, model Q7 3.0 TDI;
- een factuur gedateerd 18/12/2006, rekeningnr. [rekeningnummer 1], factuurnummer [factuurnummer 2], betreffende een auto van het merk BMW, model 525 D Touring;
- een factuur gedateerd 02/01/2007, rekeningnr. [rekeningnummer 1], factuurnummer [factuurnummer 3], betreffende een auto merk Mercedes, model ML 320CDI;
- een factuur gedateerd 10/02/2007, rekeningnr. [rekeningnummer 1], factuurnummer [factuurnummer 4], betreffende een auto merk Audi, model A6 Allroad 3.0 TDI;
- een factuur gedateerd 20/03/2007, rekeningnr. [rekeningnummer 1], factuurnummer [factuurnummer 5], betreffende een auto merk Mercedes, model ML 320CDI;
- een factuur gedateerd 31/05/2007, rekeningnr. [rekeningnummer 1], factuurnummer [factuurnummer 6], betreffende een auto merk Volvo, model S80 Diesel;
- een factuur gedateerd 09/07/2007, rekeningnr. [rekeningnummer 1], factuurnummer [factuurnummer 7], betreffende een auto merk Porsche, model S4 Cabrio;
- een factuur gedateerd 29/08/2007, rekeningnr. [rekeningnummer 2], factuurnummer [factuurnummer 8], betreffende een auto merk Audi, model Q7 3.0 TDI.
Uit het onderzoek komt naar voren dat de auto's slechts op papier naar [bedrijf 3 BV] zijn gegaan, maar dat de Duitse autobedrijven in werkelijkheid handelen met [verdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A].
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van [bedrijf 1 BV], [bedrijf 2 BV] en [bedrijf 3 BV] (feiten 1-3) en hetgeen hierna wordt overwogen ten aanzien van het medeplegen van het feitelijk leidinggeven, is de rechtbank van oordeel dat de auto's alleen op papier naar [bedrijf 3 BV] zijn gegaan en in werkelijkheid naar [verdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A], zodat sprake is van materieel valse facturen, waarvoor verdachte en zijn medeverdachte [naam 1] verantwoordelijk zijn.
Medeplegen feitelijk leidinggeven [bedrijf 1 BV], [bedrijf 2 BV] en [bedrijf 3 BV] (feiten 1, 2, 3 en 4)
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit vorenstaande bewijsmiddelen in samenhang met na te melden bewijsmiddelen dat verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan - kort gezegd -
de feiten als beschreven onder 1, 2, 3 en 4. In het bijzonder komt daarbij betekenis toe aan de getuigenverklaring van [naam 4], aan de resultaten van na te melden (FIOD-) onderzoek (computers en administratie) en tapgesprekken.
Verklaringen [naam 4]
[naam 4] heeft verklaard24 dat hij sinds oktober/november 2005 zaken heeft gedaan met [naam 1]. [naam 1] kende hij al heel lang.
Hij heeft Duitse auto's gekocht van [bedrijf 1 BV]. Van [bedrijf 1 BV] kreeg hij gelijk een factuur, maar hij mocht de auto betalen als deze was verkocht. [bedrijf 1 BV] is omgezet in [bedrijf 2 BV] Ook bij [bedrijf 2 BV] kreeg hij gelijk een factuur, maar mocht die dan later betalen. Hij kreeg de facturen van [bedrijf 2 BV] en [bedrijf 1 BV] op het moment dat de auto werd afgeleverd door [verdachte A] of [naam 1]. Die hadden dan alle papieren en ook de facturen van [bedrijf 1 BV] en daarna [bedrijf 2 BV] bij zich. In die tijd ging de betaling meestal contant. Hij betaalde dan aan [verdachte A] en [naam 1]. Een van beiden zette dan zijn handtekening op de facturen ten teken dat hij had betaald. Van [bedrijf 2 BV] gingen ze over naar [bedrijf A]. Daar waren [naam 1] en [verdachte A] constant mee bezig.
[bedrijf A] is een eenmanszaak. [bedrijf A] is voor hem één zaak, [verdachte A] en [naam 1]. Het ging om de import van auto's uit Duitsland. Tot 17 oktober 2007 heeft hij ongeveer 80 of negentig auto's via [bedrijf A] gekocht. Hij kocht de auto's in consignatie en de inkoopprijs werd afgesproken met [naam 1]. Van de auto's in consignatie kreeg hij pas een factuur als hij de auto had verkocht. [bedrijf 1 BV] en [bedrijf 2 BV] stonden niet op naam van [verdachte A] of [naam 1], maar zij handelden er wel mee. Het hele handelen met [verdachte A] en [naam 1] bleef hetzelfde na de overgang van de inkopen via [bedrijf A].
Het faxnummer [telefoonnummer 1] is het nummer dat sinds januari 2005 in het geheugen zit van de fax van [bedrijf 6 BV]. Al de tijd dat hij zaken heeft gedaan met [verdachte A] en [naam 1] deed hij dat onder dat faxnummer.
Hij heeft de inkoopprijzen gekregen van [bedrijf 1 BV], [bedrijf 2 BV] en [bedrijf A], die gewoon niet konden als je de prijzen vergelijkt met de prijzen waarvoor die auto's in Duitsland aangeboden werden.
[naam 4] heeft tevens verklaard dat het allemaal vanaf 2005 speelt. [naam 1] is op een gegeven moment bij hem geweest en vertelde dat hij auto's uit Duitsland haalde. De afspraak werd gemaakt dat hij auto's van [naam 1] in consignatie zou krijgen. Bij de eerste auto kreeg hij een factuur van [bedrijf 1 BV] en hij heeft toen aan [naam 1] gevraagd: "Dat ben jij toch niet". [naam 1] vertelde hem toen dat [bedrijf 1 BV] het bedrijf was waaronder hij werkte. Hij heeft dat gecontroleerd bij de Kamer van Koophandel en hij heeft toen ook wel gezien dat [naam 1] niet in het uittreksel van de Kamer van Koophandel stond. [naam 1] had hem echter wel een kopie van het rijbewijs van de directeur van [bedrijf 1 BV] overhandigd. Later kwam [naam 1] met [bedrijf 2 BV] en hij vertelde toen dat hij wel met meer bedrijven, BV's, werkte en dat het allemaal wel goed zat. Ook van [bedrijf 2 BV] heeft hij een (kopie van het) rijbewijs van de statutair directeur gekregen van [naam 1]. [naam 1] had het toen al over het opstarten van een eigen bedrijf op naam van [verdachte A]; dat werd [bedrijf A]. Langzamerhand nam hij steeds meer auto's af van [naam 1] en [verdachte A]. De auto's werden gewoon bij hem neergezet. De afspraak was dat de auto's in consignatie zouden staan, maar [naam 1] en [verdachte A] beschouwden het als dat zo'n auto wel aan hem was verkocht. Hij heeft voor het eerst aangegeven te willen stoppen met deze manuier van werken, omstreeks het moment dat [bedrijf A] begon. Feitelijk was hij de showroom van [bedrijf A] geworden. In wezen was zijn hele bedrijf afhankelijk geworden van [naam 1] en [verdachte A]. Het ging toch allemaal goed zeiden ze en waarom zouden ze er mee stoppen.
Hij had op een gegeven moment wel in de smiezen dat de inkoopprijs niet kon kloppen, als je zag waarvoor de auto's op het internet stonden. Hij heeft wel eens aan [naam 1] gevraagd wat hij met de BTW deed, maar dan lachte [naam 1] wat en zei dat hij - [naam 4] - toch gewoon BTW afdroeg en dat [bedrijf A] dat ook deed.
Uit het relaas25 van de verhorende verbalisanten blijkt dat [naam 4] een faxbericht is getoond met daarop het nummer [telefoonnummer 1], welk nummer ook staat vermeld op een uittreksel van de Kamer van Koophandel als nummer van [verdachte A] [verdachte A] handelende onder de naam [bedrijf A].
Door de raadsman is aangevoerd dat er behoedzaam dient te worden omgegaan met de verklaring van [naam 4] omtrent de gestelde rol van verdachte [verdachte A] bij [bedrijf 1 BV], aangezien [naam 4] heeft verklaard dat hij aanvankelijk zaken deed met [naam 5] en er geen nader onderzoek is gedaan naar de rol die [naam 5] bij [bedrijf 1 BV] heeft gespeeld. [naam 4] is door de FIOD op gang geholpen door hem onder meer te confronteren met een faxbericht onder een nummer dat geregistreerd staat op naam van [zus verdachte A], de zus van [verdachte A] [verdachte A].
De rechtbank overweegt daarover het volgende.
[naam 4] heeft in zijn eerste verklaring (bijlage V7-1, pag. 6) op 17 oktober 2007 al aangegeven dat hij begin 2005 zaken deed met ene [naam 5] en dat hij via hem bij [naam 1] is terechtgekomen. In die verklaring heeft hij ook al verklaard over de betrokkenheid van [verdachte A] en [naam 1] bij [bedrijf 1 BV] en later [bedrijf 2 BV].
Dat [naam 4] in een vervolgverhoor is geconfronteerd met een bepaald telefoonnummer gerelateerd in een faxbericht van zijn hand in verband met zijn vraag aan [naam 1] en [verdachte A] of zij een bepaalde auto kunnen leveren en [naam 4] over dat nummer aangeeft dat dit volgens hem het faxnummer van [naam 1] zal zijn is niet een ongebruikelijke wijze van verhoor. De rechtbank ziet niet in waarom [naam 4] hierdoor tot onjuiste verklaringen zou zijn gekomen danwel op dit punt nader onderzoek geboden zou zijn en acht de verklaring die [naam 4] heeft gegeven over het tot stand komen van zijn contact met [naam 1] en [verdachte A] [verdachte A] alleszins plausibel.
Onderzoek FIOD
Bij het onderzoek door de FIOD26 is op het verblijfadres van [verdachte A] een computer aangetroffen. In deze computer werd onder meer uittreksels van de Kamer van Koophandel aangetroffen, waarbij data27 en adressen28 zijn aangepast en uittreksels waarbij het gebruikte logo niet overeenstemde met het logo van de betreffende Kamer van Koophandel29.
Op de computer die werd aangetroffen op het verblijfsadres van [naam 1] werd een concept factuur30 aangetroffen van [bedrijf 1 BV] aan [bedrijf 6 BV]. In de administratie van [bedrijf 6 BV] werd een factuur31 aangetroffen met betrekking tot de levering van de betreffende auto aan [bedrijf 6 BV].
Tevens zijn facturen van [bedrijf 1 BV] aangetroffen op de computer op het verblijfadres van [verdachte A], onder meer de facturen bijlagen D/111 en D/16832. De factuur bijlage D/11133 werd eveneens aangetroffen in de administratie van [bedrijf 6 BV].
Op facturen van [bedrijf 1 BV] en [bedrijf 2 BV] die zijn aangetroffen in de administratie van [bedrijf 6 BV] zijn handtekeningen voor voldaan aangetroffen; zie onder meer navolgende bijlagen34.
[naam 4] heeft over de handtekeningen op de facturen bijlage D/021 en D/022 verklaard35 dat dit de handtekening is van [verdachte A] of van [naam 1]. Voor [bedrijf 1 BV] en [bedrijf 2 BV] heeft hij nooit aan iemand anders betaald dan aan [naam 1] of [verdachte A].
Met betrekking tot bijlage D/049 heeft [naam 4] verklaard36 dat deze factuur voor voldaan is getekend door [naam 1], omdat [naam 1] zo'n soort krul maakte.
Bij het onderzoek van de FIOD37 zijn op het verblijfadres van [verdachte A] onder meer aangetroffen:
* op een computer een uittreksel van de Kamer van Koophandel38 voor de Veluwe en Twente met het logo van de [naam] van Koopha[bedrijf 4 BV]ijf 4 BV] met dossiernummer [dossiernummer]2 met [medeverdachte B] als enig aandeelhouder sedert 01-06-2000 op adres [adres, plaats] gedateerd op 02-07-2007.
Een identieke versie39 van dit uittreksel werd aangetroffen op een fax verzonden vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 1], geregistreerd op de verblijfsplaats van [naam 1].
* het origineel van het uittreksel van de Kamer van Koophandel40 voor de Veluwe en Twente betreffende [bedrijf 3 BV] d.d. 1-11-2006 met dossiernummer [dossiernummer]2. Daarop komt het logo wel overeen met de betreffende Kamer van Koophandel, namelijk "Veluwe en Twente". Dit uittreksel is kennelijk origineel ondertekend en staat [medeverdachte B] vanaf de juiste datum, 30 oktober 2006, vermeld als aandeelhouder en bestuurder.
* op de voornoemde computer zijn verder diverse versies van uittreksels van Kamer van Koophan[naam]etreffende [bedrijf 4 BV] met dossiernummer [dossiernummer]2 van [bedrijf 3 BV] aangetroffen:
• een versie41 met [medeverdachte B] als enig aandeelhouder sedert 01-06-2000 op adres [adres, plaats] gedateerd op 21-06-2006.
• een versie42 met [medeverdachte B] als enig aandeelhouder sedert 01-06-2000 op adres [adres, plaats] gedateerd op 05-02-2007.
• een versie43 met [medeverdachte B] als enig aandeelhouder sedert 01-06-2000 op adres [adres, plaats] gedateerd op 21-06-2006 en [stichting 2] als bestuurder.
* een factuur44 van [bedrijf 3 BV] aan [bedrijf A] d.d. 29-8-2007 met factuurnummer [rekeningnummer 2], [factuurnummer 8] voor 51.000 euro incl. BTW. Deze factuur45 is tevens als laatste factuur van [bedrijf 3 BV] aangetroffen in de aanwezige administratie van [bedrijf A] op het verblijfsadres van [verdachte A].
Bij onderzoek van de eigenschappen van dit document in de computer bleek dat het document 89 keer was opgeslagen en dat het betreffende document tussen 12 november 2006 en 2 september 2007 in totaal 775 minuten heeft opengestaan voor bewerking.
* een blanco factuur46 aangetroffen van [bedrijf 4 BV] met BTW-nummer NL 008609378B01 en KvK nummer [dossiernummer]2. Deze factuur is voorzien van factuurnummer [rekeningnummer 1],[factuurnummer 1]. Hetzelfde factuurnummer is gebruikt voor een factuur van [bedrijf 3 BV] aan [bedrijf A] d.d. 2-11-2006 voor 59.250 euro incl. BTW. Met handgeschreven notitie:
"1600 € per bank 22-12-2006 Voldaan. Rest kontant op 25-01-2007." Deze factuur is tevens de eerste factuur van [bedrijf 3 BV] aangetroffen in de aanwezige administratie van [bedrijf A] op het verblijfsadres van [verdachte A].
Met betrekking tot de vermelde telefoonnummers op [naam]cturen van [bedrijf 4 BV] die naar Duitsland zijn gefaxt is nog gerelateerd:
• Op die facturen wordt het nummer [06-nummer 3] als telefoonnummer, en het nummer [06-nummer 2] als faxnummer vermeld;
• Een enveloppe van een prepaid Telfort simkaart betreffende telefoonnummer [06-nummer 2] met daarop de handgeschreven notitie "Fax" is aangetroffen op het
verblijfadres van [verdachte A];
• Een enveloppe van een prepaid Telfort simkaart betreffende telefoonnummer [06-nummer 3] met daarop de handgeschreven notitie "Tel" is ook is aangetroffen op het
verblijfadres van [verdachte A].
* alle inkoopgegevens47 van [bedrijf 3 BV] aangetroffen op het verblijfsadres van [verdachte A] voor wat betreft de facturen, dan wel onderschept zijn van de fax op het telefoonnummer [telefoonnummer 1], staan geregistreerd op de verblijfsplaats van [naam 1].
* stukken betreffende de bankrekening bij de Rabobank van [bedrijf 3 BV] aangetroffen, te weten:
• Een enveloppe48 met opschrift [medeverdachte B] en [bedrijf 3 BV]
Inhoudende een mededeling pincode "[code]" behorende bij [nummer] Europas en [nummer]
zijnde de 3 laatste cijfers van het bijbehorende bankrekeningnummer;
• Een origineel afschrift49 van de overeenkomst tussen [bedrijf 3 BV] en de
Rabobank betreffende het Rabo Ondernemerspakket voor bankrekening[banknummer 3]
* een vermoedelijk ingescande handtekening50, welke handtekening een sterke gelijkenis vertoont met de handtekening51 op een kopie van de identiteitskaart van [medeverdachte B] met nummer [IEnummer], welke eveneens op het verblijfsadres van [verdachte A] is aangetroffen.
* stukken met betrekking tot het doen van elektronische belastingaangifte:
• Een brief52 van de Belastingdienst aan [bedrijf 3 BV] d.d. 29-11-2006 met
het wachtwoord [wachtwoord] betreffende fiscaal nummer [nummer] ten behoeve van
elektronische aangiften;
• Een brief53 van de Belastingdienst aan [bedrijf 3 BV] d.d. 11-11-2006 met de gebruikersnaam [gebruikersnaam] betreffende fiscaal nummer [nummer] ten behoeve van elektronische aangiften.
* op een computer aangiften omzetbelasting, te weten:
• een aangifte54 omzetbelasting met aangiftenummer [aangiftenummer], aangiftetijdvak oktober 2006 en betalingskenmerk [betalingskenme[naam]etreffende [bedrijf 4 BV] voor 0 euro;
• een aangifte55 omzetbelasting met aangiftenummer [aangiftenummer],
aangiftetijdvak 28-02-2007 en betalingskenmerk [betalingskenme[naam]etreffende
[bedrijf 4 BV] voor 55.880 euro.
Aan deze aangiften is opvallend:
• Het telefoonnummer [06-nummer 3] vermeld op deze aangiften, is het nummer in gebruik bij [verdachte A].
• Als contactpersoon op beide prints staat "[naam]" vermeld als "dirikteur".
Blijkens een systeemuitdraai ven de belastingdienst is alleen de aangifte over het tijdvak oktober 2006 ingezonden. Het gebruikte ip-nummer (computeradres) vanwaar de aangifte is verzonden is [IPnummer]. Volgens een opgaaf van de provider56 behoort dit nummer bij [partner verdachte A] aan [adres te plaats], het verblijfsadres van [verdachte A]. [partner verdachte A] is de partner van [verdachte A].
Telefoontaps
Uit een analyse57 van in de periode van 30 juli 2007 t/m 19 oktober 2007 afgeluisterde telefoongesprekken komt onder andere het volgende naar voren:
• [verdachte A] maakt zich 182 keer bekend als "[naam]",
• [verdachte A] maakt zich 10 keer bekend als "[naam]",
• [verdachte A] maakt zich 1 keer bekend als "[naam] uit Holland",
• [medeverdachte B] voert geen enkel gesprek met Duitse autohandelaren en maakt zich geen enkele keer bekend als "[naam]",
• [naam 1] geeft 17 maal aan dat een auto gekocht of verkocht mag worden,
• [naam 1] geeft 10 maal aan dat er naar een bepaalde auto gezocht moet worden.
Uit de telefoongesprekken komt onder meer ook naar voren dat:
• [verdachte A] zegt dat hij samen met zijn vader de man achter alles is, en niet
Lambert58.
• [verdachte A] zegt dat hij de baas is, en de man achter alles59.
• [verdachte A] zegt dat hij de man is, en dat hij erover beslist, ja of nee60.
• [naam 1] zegt dat er maar één de baas is, en dat hij dat zelf is61.
De rechtbank overweegt op grond van het vorenstaande dat uit dit alles tevens volgt dat sprake is van het medeplegen van feitelijk leidinggeven: verdachte en zijn medeverdachte [naam 1] gaven samen feitelijk leiding aan wat feitelijk neerkomt op BTW-fraude. Zij deden de autohandel (inkoop, transport, doorlevering e.d.), beheersten de geldstroom, voerden de administratie en manipuleerden schriftelijke bescheiden, waarbij bovendien stromannen en "ploffers" werden ingezet om hun betrokkenheid te maskeren.
Ten aanzien van [verdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A] (feit 5)
Door de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn, zijn aan [verdachte A] aangiftebiljetten omzetbelasting toegezonden danwel uitgereikt over de tijdvakken vierde kwartaal 2006, eerste kwartaal 2007, tweede kwartaal 2007 en derde kwartaal 2007, welke aangiften werden terugontvangen van [verdachte A] op of omstreeks respectievelijk 5 januari 2007,18 april 2007, 30 juli 2007 en 8 oktober 2007.62
Voorts is het fiscale nadeel over de periode oktober 2006 t/m september 2007 voor de omzetbelasting door de belastingdienst vastgesteld op een bedrag van 1.005.422 euro.63
De eenmanszaak [bedrijf A], vestigingsdatum 1 november 2006, werd gedreven voor rekening van verdachte [verdachte A]64.
Bij het onderzoek65 door de FIOD zijn in de Administratie van [verdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A] facturen aangetroffen van [bedrijf 3 BV], waarop omzetbelasting is vermeld. De op deze facturen vermelde omzetbelasting is door [verdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A] als voorbelasting opgenomen in de aangiften omzetbelasting, terwijl dit niet aftrekbaar was.
De omzetbelasting die is vermeld op de facturen had door [bedrijf 3 BV] op de aangifte moeten worden vermeld en afgedragen en dat is niet gebeurd.
Verdachte heeft verklaard66 dat hij zijn boekhouder heeft gemachtigd om de aangifte omzetbelasting van [bedrijf A] in te vullen. De aangiften werden ingediend en opgemaakt aan de hand van de door hem ingeleverde in- en verkoopfacturen en administratie.
De boekhouder heeft verklaard67 dat zij de aangiften heeft gemaakt aan de hand van de administratie die zij van [verdachte A] kreeg. Als de aangifte klaar was, besprak zij dat met [verdachte A]. Als [verdachte A] akkoord was verstuurde zij de aangifte. Zij heeft de aangiften elektronisch verzonden. Het is niet gebeurd dat [verdachte A] niet akkoord ging. In de aangiften zijn alle inkoopfacturen verwerkt met de bijbehorende gefactureerde omzetbelasting, ook de omzetbelasting op de facturen van [bedrijf 6 BV].
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat verdachte opzettelijk onjuist omzetbelasting als voorbelasting heeft opgenomen, met als doel dat te weinig belasting werd geheven. Daarvoor is verdachte, die naar zijn zeggen de administratie verzorgde op basis waarvan de aangifte werd gedaan, verantwoordelijk.
Onttrekken auto's aan beslag (feit 6)
Op 19 oktober 200768 is er door de belastingdienst beslag gelegd op auto's bij [bedrijf 6 BV]. Op 20 oktober 2007 is een deel de in beslag genomen auto's aan het beslag onttrokken. [naam 4] heeft [verdachte A] een lijst laten ondertekenen van de auto's die door [verdachte A] op die dag werden meegenomen69. Op deze lijst staan onder meer vermeld:
- een Audi A6 Avant, [chassisnummer 1]
- een Audi A6 Allroad 3.0 TDI, donkergrijs, [chassisnummer 2]
- een Audi A6 Allroad 3.0 TDI Quattro, zwart, [chassisnummer 3]
- een Audi S5, zwart, [chassisnummer 4]
- een BMW 525D Touring, [chassisnummer 6]
- een BMW 535D, donkergrijs, [chassisnummer 7]
- een BMW 535D , zwart, [chassisnummer 8]
- een Mercedes-Benz E280cdi, zwart, [chassisnummer 9]
- een Mercedes-Benz E220cdi, zwart, [chassisnummer 10]
- een Mercedes-Benz CLS350, [kenteken].
Uit een exploot d.d. 19 oktober 2007 blijkt dat door de belastingdienst Randmeren op genoemde datum onder [naam 4] Beheer B.V. beslag is gelegd op een aantal auto's, waaronder de hiervoor genoemde70. Betekening heeft plaatsgevonden aan [naam 6].
Door de ontvanger van de belastingdienst is op 23 oktober 2007 geconstateerd dat de hiervoor genoemde voertuigen aan het beslag waren onttrokken, overeenkomstig het daarbij gevoegde overzicht71. Deze voertuigen waren op 20 oktober 2007 meegenomen.
[medeverdachte C] heeft verklaard72 dat hij via [bedrijf A] van [verdachte A] [verdachte A] hoorde dat er beslag lag op een aantal auto's dat in consignatie bij autobedrijf [naam 4] stond, waaronder ook auto's die hem toebehoorden. Hij is daar toen heengegaan. Hij was toen in gezelschap van [verdachte A] [verdachte A] en nog twee of drie personen. [verdachte A] moest voor het terugkrijgen een papier ondertekenen.
[naam 1] heeft verklaard73 dat hij er bij was toen de auto's bij het bedrijf [bedrijf 6 BV] te Dronten zijn weggehaald. Er zijn drie diepladers geweest en de daarop zijn de auto's meegenomen. De auto's zijn opgehaald omdat ze van [bedrijf A] waren.
[naam 4] heeft verklaard74 dat op vrijdag 19 oktober door de belastingdienst auto's in beslag zijn genomen. Op zaterdag omstreeks 14.00 uur werd zijn verkoper [naam 6] door twee vrouwen aangesproken. Hij is er toen bijgekomen. Deze vrouwen zeiden tegen [naam 6] dat het allemaal zijn schuld was en dat hij had moeten luisteren naar [naam 1] die hem die woensdagochtend al had gesommeerd om de auto's aan hem mee te geven. Die woensdag was [medeverdachte C] er nog geweest om alle nummers op te schrijven, de chassisnummers, van de auto's die van [naam 1] en [verdachte A] waren, van [bedrijf A].
Hij heeft [naam 1] die middag ontmoet op een parkeerplaats bij de A50. [naam 1] zei tegen hem dat ze hem zouden weten te vinden als ze de auto's niet terugkregen. Hij wilde de auto's niet afgeven omdat er beslag op lag. Volgens [naam 1] kon dat wel omdat de auto's van hem waren. Daarna is hij teruggereden naar de zaak. Omdat hem de druk te groot werd had hij besloten om de auto's maar af te geven. Vervolgens kwamen ze, waaronder [naam 1], [medeverdachte C], [verdachte A] en de vrouw van [naam 1].
[naam 4] heeft verder verklaard dat hij de auto's onder bedreiging heeft afgegeven. Volgens hun lag er geen beslag op, omdat de auto's van hun waren. Hij heeft ze - [naam 1], [verdachte A] [verdachte A] en de boekhoudster die er bij was - de papieren laten zien van de deurwaarder, de inbeslagnamelijsten en heeft ze verteld dat de auto's bij hem in beslag waren genomen.
Hij heeft uiteindelijk de auto's meegegeven en hij heeft [verdachte A] een lijst laten tekenen in bijzijn van de boekhoudster.
[naam 7] heeft hierover verklaard75 dat ze met [verdachte A] is meegereden. Ze wilden de auto's ophalen en zij moest mee om te kijken of ze konden tekenen wat ze moesten ondertekenen van [naam 4]. Die dag waren er meerdere mensen bij, waaronder [verdachte A], [naam 1] en [medeverdachte C]. De auto's zijn toen meegenomen. Door [naam 4] is ter plekke een formulier opgemaakt waarop stond welke auto's werden meegegeven.
Op grond van de hiervoor aangegeven bewijsmiddelen, in hun onderling verband bezien, acht de rechtbank de aan verdachte verweten gedragingen bewezen.
Ten aanzien van het onttrekken van een aantal auto's aan het door de belastingdienst gelegde beslag heeft de raadsman aangevoerd dat de enige verklaring die duidt op wetenschap van verdachte over het beslag is gelegen in de verklaring van [naam 4]. Verdachte is op 20 oktober 2007 samen met de boekhoudster naar het bedrijf van [naam 4] in Dronten gegaan en de boekhoudster heeft uitdrukkelijk verklaard dat er geen beslag lag op de bewuste auto's, terwijl [naam 1] in diezelfde strekking heeft verklaard.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Uit de verklaringen als hiervoor weergegeven, in het bijzonder die van [naam 4], [medeverdachte C] en [naam 1] in hun onderlinge samenhang bezien, volgt dat er bij verdachte wetenschap bestond dat er bij [naam 4] auto's door de fiscus in beslag waren genomen, ook die welke volgens verdachte aan hem/[bedrijf A] toebehoorden en door hem zijn meegenomen.
De rechtbank is ten aanzien van dit feit derhalve van oordeel dat er ten minste sprake is van voorwaardelijk opzet, nu verdachte onder deze omstandigheden niet heeft geverifieerd of, zoals door [naam 4] verklaard aan hem te hebben gezegd, er inderdaad beslag lag op de op die dag op het bedrijf aanwezige en door hem meegenomen auto's.
Oprichten en feitelijk leiden criminele organisatie (feit 7)
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het (medeplegen van het) oprichten van en feitelijk leidinggeven aan een criminele organisatie die zich - samengevat - bezig hield met BTW-fraude terzake van uit Duitsland geïmporteerde en hier verhandelde auto's. Dit oordeel is gebaseerd op de bewijsmiddelen die hiervoor onder feiten 1 tot en met 4 en 6 zijn opgesomd en toegelicht en die hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd om onnodige herhaling te voorkomen. Tot het plegen van deze fraude heeft verdachte samen met zijn medeverdachte [naam 1] het initiatief genomen en zij hebben daaraan feitelijk leidinggegeven. De fraude werd gepleegd door het structureel plegen van valsheid in geschrift, het niet en onjuist doen van belastingaangifte en het onttrekken van auto's aan (fiscaal) beslag.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
[bedrijf 1 BV] op verschillende tijdstippen in de periode van 1 december 2005 t/m 1 juni 2006 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer
natuurlijke personen, als ondernemer in de zin van de Wet op de Omzetbelasting 1968,
telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten de aangiften voor de omzetbelasting over de maanden oktober 2005 en november 2005 en december 2005 en januari 2006 en februari 2006 en maart 2006 en april 2006, niet of niet binnen de door de Inspecteur der belastingen/de
Belastingdienst te Apeldoorn gestelde termijn heeft gedaan, terwijl die feiten ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, zulks terwijl hij, verdachte, in vereniging met een of meer anderen, feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedragingen;
2.
[bedrijf 2 BV] op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juli 2006 t/m 1 november 2006 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer
natuurlijke personen, als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968,
telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten de aangiften voor de omzetbelasting over de maanden mei 2006 en juni 2006 en juli 2006 en augustus 2006 en september 2006, niet of niet binnen de door de Inspecteur der belastingen/de Belastingdienst te Apeldoorn gestelde termijn
heeft gedaan, terwijl die feiten ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, zulks terwijl hij, verdachte, in vereniging met een of meer anderen, feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedragingen;
3.
[bedrijf 3 BV] op verschillende tijdstippen in de periode van 30 november 2006 t/m 6 september 2007 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer
natuurlijke personen, als ondernemer in de zin van de Wet op de Omzetbelasting 1968,
telkens opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake de rijksbelastingen, te weten de aangiften voor de omzetbelasting over de maanden november 2006 en december 2006 en juli 2007 en augustus 2007 en het eerste kwartaal 2007 en het tweede kwartaal 2007 onjuist heeft gedaan bij de Inspecteur der
belasting/de Belastingdienst te Apeldoorn, terwijl die feiten ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid telkens hierin bestaan, dat in de elektronische aangiften betreffende die maanden en kwartalen telkens een te laag bedrag
(nihil) aan te betalen omzetbelasting werd vermeld, zulks terwijl hij, verdachte, in vereniging met een of meer anderen, feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedragingen;
4.
[bedrijf 3 BV] op verschillende tijdstippen in de periode van 2 november 2006 t/m 29 augustus 2007 in de gemeenten Apeldoorn en/of Epe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke personen,
- een factuur, gedateerd 2/11/2006, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 1],
betreffende een auto van het merk Audi, model Q7 3.0 TDI,
en
- een factuur, gedateerd 18/12/2006, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 1],
betreffende een auto van het merk BMW, model 525 D Touring,
en
- een factuur, gedateerd 2/01/2007, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 1],
betreffende een auto merk Mercedes, model ML 320CDI,
en
- een factuur, gedateerd 10/02/2007, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 1],
betreffende een auto merk Audi, model A6 Allroad 3.0 TDI,
en
- een factuur, gedateerd 20/03/2007, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 1],
betreffende een auto merk Mercedes, model ML 320CDI,
en
- een factuur, gedateerd 31/05/2007, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 1],
betreffende een auto merk Volvo, model S80 Diesel,
en
- een factuur, gedateerd 9/07/2007, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 1],
betreffende een auto merk Porsche, model S4 Cabrio,
en
- een factuur, gedateerd 29/08/2007, afkomstig van [bedrijf 3 BV te plaats]
en geadresseerd aan [bedrijf 4 te plaats], rekeningnr. [rekeningnummer 2],
betreffende een auto merk Audi, model Q7 3.0 TDI,
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen
telkens valselijk heeft opgemaakt telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers hebben hij verdachte en zijn mededaders alstoen aldaar telkens opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - op die facturen vermeld dat de geadresseerden van die facturen ter zake leveringen van goederen dienden te betalen als was er sprake van tussen leverancier enerzijds en afnemers anderzijds overeengekomen transacties zoals gebruikelijk in het handelsverkeer, zulks terwijl in werkelijkheid sprake was van opgezette schijntransacties met het vooropgezette doel (om in het kader van een zogenaamde BTW-carrousel) de Nederlandse Staat financieel te benadelen (op het terrein van de omzetbelasting) en om zichzelf (financieel) te bevoordelen ten koste van de Nederlandse Staat,
zulks terwijl hij, verdachte, in vereniging met een of meer anderen, feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedragingen;
5.
hij, handelend onder de naam [bedrijf A], op verschillende tijdstippen in de periode van 5 januari 2007 t/m 8 oktober 2007 in de gemeente Apeldoorn, als ondernemer in de zin van
de Wet op de Omzetbelasting 1968, telkens opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake de rijksbelastingen, te weten de aangiften voor de omzetbelasting over het vierde kwartaal 2006 en het eerste kwartaal 2007 en het tweede kwartaal 2007 en het derde kwartaal 2007, onjuist heeft gedaan bij de Inspecteur der belasting/de Belastingdienst te Apeldoorn, terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid telkens hierin bestaan, dat in de
elektronische aangiften betreffende die kwartalen telkens een te laag bedrag aan te betalen omzetbelasting werd vermeld en/of een te hoog bedrag of ten onrechte een bedrag aan terug te vragen omzetbelasting werd vermeld;
6.
hij in de periode van 20 oktober 2007 tot en met 31 oktober 2007 in de gemeente Dronten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk goederen, te weten auto's van de navolgende merken/types:
- een Audi A6 Avant, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 1] en/of
- een Audi A6 Allroad 3.0 TDI, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 2]
en/of
- een Audi A6 Allroad 3.0 TDI Quattro, voorzien van (chassis)nr.
[chassisnummer 3] en/of
- een Audi S5, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 4] en/of
- een BMW 525D Touring, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 6] en/of
- een BMW 535D voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 7] en/of
- een BMW 535D voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 8] en/of
- een Mercedes-Benz E280cdi, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 9] en/of
- een Mercedes-Benz E220cdi, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 10] en/of
- een Mercedes-Benz CLS350, voorzien van kenteken [kenteken]
waarop door de Belastingdeurwaarder te Lelystad, op grond van artikel 10 van de invorderingswet 1990 en/of artikel 439 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, in elk geval krachtens de wet, beslag was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken;
7.
hij in de periode van 1 november 2005
tot en met 20 oktober 2007 in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Dronten en/of Epe,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer rechtspersonen en met een of meer natuurlijke personen, heeft deelgenomen aan een organisatie, die gevormd werd door
- [verdachte A] en/of
- [medeverdachte B] en/of
- [naam 1] en/of
- [naam 2] en/of
- [medeverdachte D] en/of
de rechtsperso(o)n(en)
- [bedrijf 2 BV] en/of
- [bedrijf 1 BV] en/of
- [bedrijf 3 BV] welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van valsheid in geschrift en/of
- het niet doen van belastingaangifte en/of
- het onjuist doen van belastingaangifte(n) en/of
- het onttrekken aan beslag,
van welke organisatie verdachte feitelijk (mede-)oprichter en feitelijk (mede-) bestuurder was, dan wel aan welke organisatie hij feitelijk leiding heeft gegeven.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. feitelijk leidinggeven aan medeplegen van het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
2. feitelijk leidinggeven aan medeplegen van het opzettelijk een bij de belastingwet
voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
3. feitelijk leidinggeven aan medeplegen van het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
4. feitelijk leidinggeven aan medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
5. feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
6. medeplegen van opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag onttrekken, meermalen gepleegd;
7. deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, terwijl hij oprichter en bestuurder was of feitelijk leiding heeft gegeven.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden.
De officier van justitie heeft bij zijn strafeis rekening gehouden met de lange delictsperiode, het grote nadeel dat is berokkend en de belangrijke rol die verdachte in het geheel heeft gespeeld, alsmede met - gelet op de omvang van het onderzoek - enige overschrijding van de redelijke termijn.
De raadsman heeft aangevoerd dat voor het geval de rechtbank tot enige bewezenverklaring mocht komen, rekening dient te worden gehouden met het feit dat verdachte een blanco strafblad heeft voor zover het ziet op soortgelijke feiten als nu aan verdachte zijn tenlastegelegd. Verdachte heeft bijna vijf jaar in onzekerheid verkeerd over de afwikkeling van deze strafzaak, hetgeen onnodig en onredelijk lang heeft geduurd aangezien het niet om een ingewikkelde of complexe zaak gaat. De zaak heeft na de verhoren bij de rechter-commissaris zo'n anderhalf jaar stil gelegen bij het openbaar ministerie. Mogelijkerwijs had deze overschrijding van de redelijke termijn tot een niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie kunnen leiden indien de zaak was afgedaan voor het door de hoge raad in juni 2008 gewezen arrest inzake de uitgangspunten en regels met betrekking tot de berechting binnen redelijke termijn. Ten gevolge van het ingrijpen van de FIOD heeft verdachte geen werk en inkomen meer, terwijl er volgens berekening van verdachte door de fiscus via beslagleggingen al voor een miljoen euro van hem is afgepakt. Onder die omstandigheden kan worden volstaan met een strafrechtelijke afdoening in de vorm van een maximale werkstraf, eventueel gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in meerdere opzichten door gebruik te maken van allerlei schijnconstructies (zoals de autohandel via allerlei BV's bemand door stromannen/katvangers, het opmaken van valse facturen en andersoortige bescheiden) ingelaten met frauduleuze praktijken om zodoende de omzetbelasting te ontduiken. Verdachte heeft in dat geheel een leidende rol gespeeld, waarbij op slinkse wijze gebruik is gemaakt van het autobedrijf van [naam 4] in Dronten, door de eigenaar volstrekt afhankelijk te maken van de constructie die verdachte samen met zijn stiefvader (medeverdachte [naam 1]) in gang had gezet door het toeleveren van uit Duitsland afkomstige auto's die vervolgens voor een voor de Nederlandse markt onwaarschijnlijk laag bedrag hier te lande werden verkocht.
Door het niet doen van aangifte is de fiscus niet in staat geweest juiste belastingverplichtingen vast te stellen en aanslagen op te leggen. Dit doet afbreuk aan de belastingmoraal en brengt de overheid en daarmee de gehele samenleving nadeel toe. Verdachte heeft ook niet geschroomd om samen met [naam 1] de leidinggevende rol die zij vervulden nog eens uitdrukkelijk te demonstreren tijdens het eigenmachtig en in een bedreigende sfeer ophalen van de auto's die waren ondergebracht bij autobedrijf [naam 4] en waarop door de fiscus beslag was gelegd.
Het handelen van verdachte was duidelijk gericht op geldelijk gewin. Het behoeft geen betoog dat door deze manier van opereren de concurrentiepositie voor bonafide bedrijven ernstig onder druk is komen te staan en marktverstorend heeft gewerkt.
Verdachte heeft een beperkt strafblad, waarbij op basis van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening dient te worden gehouden met een veroordeling van verdachte door de politierechter in deze rechtbank op 31 oktober 2008.
De gepleegde feiten zijn van oudere datum. De rechtbank houdt ernstig rekening met de lange periode die inmiddels is verstreken sedert de inverzekeringstelling van verdachte op 4 december 2007. Deze overschrijding van de redelijke termijn wordt door de rechtbank verdisconteerd door het in een mindering brengen van een periode van zes maanden op de in beginsel beoogde strafoplegging. De feiten zijn te ernstig om een werkstraf op te leggen, al dan niet in combinatie met een voorwaardelijke vrijheidsstraf.
De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 47, 51, 57, 63, 91, 140, 198 en 225 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 68, 69 en 72 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1. feitelijk leidinggeven aan medeplegen van het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
2 feitelijk leidinggeven aan medeplegen van het opzettelijk een bij de belastingwet
voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
3. feitelijk leidinggeven aan medeplegen van het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
4. feitelijk leidinggeven aan medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
5. feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
6. medeplegen van opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag onttrekken, meermalen gepleegd;
7. deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, terwijl terwijl hij oprichter en bestuurder was of feitelijk leiding heeft gegeven
en verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden;
* beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, Kleinrensink en Van der Hooft, rechters, tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 september 2012.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar bijlagennummers, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, dossiernummer 41149/41408 van de Belastingdienst FIOD-ECD, kantoor Almelo, gesloten en ondertekend op 14 april 2008 door de opsporingsambtenaren van de Belastingsdienst Schumacher en Seghers.
2 Ambtsedige verklaring namens de inspecteur van de belastingdienst, bijlage D/153
3 Ambsedige verklaring namens de inspecteur van de belastingdienst, bijlage D/154
4 Schriftelijk bescheid uittreksel Kamer van Koophandel, bijlage D/010
5 Relaas verbalisanten, stamproces-verbaal, pag. 18
6 Bijlage D.163
7 Verklaring [medeverdachte D], bijlage V.11, pag. 4
8 Ambtsedige verklaring namens de inspecteur van de belastingdienst, bijlage D/155
9 Ambsedige verklaring namens de inspecteur van de belastingdienst, bijlage D/156
10 Schriftelijk bescheid uittreksel Kamer van Koophandel, bijlage D/011
11 Relaas verbalisanten, stamproces-verbaal, pag. 20
12 Bijlage D.164
13 Verklaring [medeverdachte D], bijlage V.11, pag. 2
14 verklaring [naam 2], bijlage V9-1, pag. 2, 5, 6, 7 en 9
15 Ambtsedige verklaring namens de inspecteur van de belastingdienst, bijlage D/157
16 Ambsedige verklaring namens de inspecteur van de belastingdienst, bijlage D/158
17 Schriftelijk bescheid uittreksel Kamer van Koophandel, bijlage D/001
18 Verklaring [medeverdachte B], bijlage V1-1, pag. 3, 4, 5, 6 bijlage V1-6, pag. 4 en 5
19 Verklaring [naam 3], bijlage G3-1, pag. 2, 4
20 Relaas verbalisanten, bijlage G3-1, pag. 4
21 Relaas verbalisanten stamproces-verbaal pag. 36 en bijlage D/073
22 Relaas en bevindingen verbalisanten, stamproces-verbaal pag. 58
23 Bijlage D/171
24 Verklaring [naam 4], bijlage V7-1, pag. 4, 5 en 6, bijlage V7-2, pag. 3, bijlage V7-3, pag. 2, 3 en 6
25 Relaas verbalisanten, bijlage V7-2, pag. 3
26 Relaas en bevindingen verbalisanten, stamproces-verbaal pag. 29
27 Bijlage D/118 en D/119
28 Bijlage D/120 en D/121
29 Bijlage D/123 t/m C/127
30 Bijlage D/166
31 Bijlage D/167
32 Bijlagen D/111 en D/168
33 Bijlage D.169
34 Bijlagen D/021, D/022, D/049 en D/143
35 Verklaring [naam 4], bijlage V7-2, pag. 4 en 5
36 Verklaring [naam 4], bijlage V7-4, pag. 2
37 Relaas en (verdere) bevindingen van verbalisanten, stamproces-verbaal pag. 37, 38 39 40 en 41
38 Bijlage D/064
39 Bijlage D/126
40 Bijlage D/070
41 Bijlage D/123
42 Bijlage D/124
43 Bijlage D/125
44 Bijlage D/180
45 Bijlage D/181
46 Bijlage D/091
47 Bijlage D/186
48 Bijlage D/071
49 Bijlage D/072
50 Bijlage D/108
51 Bijlage D/090
52 Bijlage D/087
53 Bijlage D/088
54 Bijlage D/130
55 Bijlage D/131
56 Bijlage D/061
57 Relaas verbalisanten, stamproces-verbaal pag. 40 en 41/Bijlage AH/08
58 Bijlage T-806, nummer 486
59 Bijlage T-806, nummer 513
60 Bijlage T-806, nummer 575
61 Bijlage T-464, nummer 363
62 Ambtsedige verklaring namens de inspecteur van de belastingdienst, bijlage D/159
63 Ambsedige verklaring namens de inspecteur van de belastingdienst, bijlage D/160
64 Schriftelijk bescheid uittreksel Kamer van Koophandel, bijlage D/002
65 Relaas verbalisanten, stamproces-verbaal pag. 31 en 41
66 Verklaring verdachte, bijlage V3-2, pag. 2
67 Verklaring [naam 7], bijlage G2-1, pag. 2, 3 en 4
68 Relaas verbalisanten, stamproces-verbaal pag. 59
69 Bijlage D/053
70 Exploot proces-verbaal van executoriaal beslag roerende zaken/exploot akte van betekening, bijlage D/187
71 Bijlage D/188 en D/053
72 Verklaring [medeverdachte C], bijlage V4-2, pag. 2
73 Verklaring [naam 1], bijlage V5-4, pag. 3
74 Verklaring [naam 4], bijlage V7-6, pag. 1 t/m 4, bijlage V7-8, pag. 2
75 Verklaring [naam 7], bijlage G2-1, pag. 6