ECLI:NL:RBZUT:2012:BY0107

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
11 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/9202017-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Mei
  • Kleinrensink
  • A. van der Hooft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor ontduiken van omzetbelasting en onttrekken aan beslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 11 september 2012 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 38-jarige man uit Apeldoorn, die werd beschuldigd van het ontduiken van omzetbelasting en het onttrekken van goederen aan beslag. De verdachte was betrokken bij het opzetten van schijnconstructies via verschillende BV's en het gebruik van valse facturen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 20 oktober 2007 tot en met 31 oktober 2007 opzettelijk verschillende auto's heeft onttrokken aan beslag dat door de Belastingdienst was gelegd. Dit gebeurde in samenwerking met anderen, waarbij de verdachte op de hoogte was van het beslag en de illegale activiteiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis zal worden toegepast. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden geëist, maar de rechtbank heeft, rekening houdend met de omstandigheden en de rol van de verdachte, een lichtere straf opgelegd. De rechtbank heeft ook overwogen dat de feiten al geruime tijd geleden hebben plaatsgevonden en dat er sprake was van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn. De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van het opzettelijk onttrekken van goederen aan beslag, meermalen gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/9202017-07
Uitspraak d.d. 11 september 2012
Tegenspraak artikel 279 Sv
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte C],
geboren te [plaats op 1974],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman mr. J.L. Souman, advocaat te Epe.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 augustus 2012.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 oktober 2007
tot en met 31 oktober 2007 in de gemeente Dronten, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk goederen, te weten auto's van de navolgende merken/types:
- een Audi A6 Avant, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 1] en/of
- een Audi A6 Allroad 3.0 TDI, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 2]
en/of
- een Audi A6 Allroad 3.0 TDI Quattro, voorzien van (chassis)nr.
[chassisnummer 3] en/of
- een Audi S5, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 4] en/of
- een BMW 320d, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 5] en/of
- een BMW 525D Touring, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 6] en/of
- een BMW 535D voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 7] en/of
- een BMW 535D voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 8] en/of
- een Mercedes-Benz E280cdi, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 9] en/of
- een Mercedes-Benz E220cdi, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 10] en/of
- een Mercedes-Benz CLS350, voorzien van kenteken [kenteken]
althans een of meer auto's, waarop door de Belastingdeurwaarder te Lelystad,
op grond van artikel 10 van de invorderingswet 1990 en/of artikel 439 van het
Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, in elk geval krachtens de wet, beslag
was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken;
art 198 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 november 2005
tot en met 20 oktober 2007 in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Dronten en/of
Epe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
rechtsperso(o)n(en) en/of met een of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans
alleen, heeft deelgenomen aan een organisatie, die gevormd werd door
- [medeverdachte B] en/of
- [medeverdachte A ] en/of
- [verdachte C] en/of
- [naam 1] en/of
- [naam 2] en/of
- [medeverdachte D] en/of
de rechtsperso(o)n(en)
- [bedrijf 2 BV] en/of
- [bedrijf 1 BV] en/of
- [bedrijf 3 BV] en/of
(een) ander(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
te weten:
- het plegen van valsheid in geschrift en/of
- het niet doen van belastingaangifte en/of
- het onjuist doen van belastingaangifte(n) en/of
- het onttrekken aan beslag;
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding onderzoek
In juli 2007 werd door de belastingdienst een onderzoek ingesteld bij autohandel [medeverdachte A] handelende onder de naam [bedrijf A]. Daarbij kwam naar voren dat door [medeverdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A] alle auto's werden ingekocht bij [bedrijf 3 BV] en dat de door [bedrijf 3 BV] aan [medeverdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A] in rekening gebrachte BTW niet was verwerkt in de aangiften omzetbelasting van [bedrijf 3 BV]. De door [bedrijf 3 BV] aan [medeverdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A] in rekening gebrachte BTW werd door [medeverdachte A] h.o.d.n. [bedrijf A] wel in aftrek gebracht in zijn aangiften omzetbelasting. Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek door de belastingdienst bij [bedrijf 3 BV] werd het onderzoek uitgebreid tot ook andere bedrijven/leveranciers in verband met binnen de Europese Unie geldende bepalingen aangaande de toepassing van het nul procent tarief bij leveringen aan EU-ondernemers in het buitenland, in welk onderzoek tevens het onttrekken aan een krachtens de Invorderingswet door de fiscus gelegd beslag op een aantal auto's werd betrokken.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van beide aan hem ten laste gelegde feiten. Ter terechtzitting heeft de raadsman het standpunt van de verdediging toegelicht.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het dossier onvoldoende worden afgeleid dat verdachte als medepleger een rol heeft gespeeld bij een criminele organisatie zoals door de officier van justitie onder 2 is tenlastegelegd. De enkele omstandigheden dat verdachte wel eens een auto uit Duitsland haalde en dat hij betrokken is geweest bij het onttrekken van auto's aan een door de fiscus gelegd beslag (feit 1), acht de rechtbank voor een dergelijke bewezenverklaring niet voldoende. Nu feit 2 niet wettig en overtuigend bewezen is behoort verdachte hiervan te worden vrijgesproken.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde feit uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 19 oktober 20072 is er door de belastingdienst beslag gelegd op auto's bij [bedrijf 6 BV] B.V.. Op 20 oktober 2007 is een deel de in beslag genomen auto's aan het beslag onttrokken. [bedrijf 6 BV] heeft [medeverdachte A ] een lijst laten ondertekenen van de auto's die op die dag werden meegenomen3. Op deze lijst staan onder meer vermeld:
- een Audi A6 Avant, [chassisnummer 1]
- een Audi A6 Allroad 3.0 TDI, donkergrijs, [chassisnummer 2]
- een Audi A6 Allroad 3.0 TDI Quattro, zwart, [chassisnummer 3]
- een Audi S5, zwart, [chassisnummer 4]
- een BMW 525D Touring, [chassisnummer 6]
- een BMW 535D, donkergrijs, [chassisnummer 7]
- een BMW 535D , zwart, [chassisnummer 8]
- een Mercedes-Benz E280cdi, zwart, [chassisnummer 9]
- een Mercedes-Benz E220cdi, zwart, [chassisnummer 10]
- een Mercedes-Benz CLS350, [kenteken].
Uit een exploot d.d. 19 oktober 2007 blijkt dat door de belastingdienst Randmeren op genoemde datum onder [bedrijf 6 BV] beslag is gelegd op een aantal auto's, waaronder bovengenoemde4. Betekening heeft plaatsgevonden aan [naam 6].
Door de ontvanger van de belastingdienst is op 23 oktober 2007 geconstateerd dat de hiervoor genoemde voertuigen aan het beslag waren onttrokken, overeenkomstig het daarbij gevoegde overzicht5. Deze voertuigen waren op 20 oktober 2007 meegenomen.
[verdachte C], verdachte, heeft verklaard6 dat hij via [bedrijf A] van [medeverdachte A] hoorde dat er beslag lag op een aantal auto's die in consignatie bij autobedrijf [bedrijf 6 BV] stonden, waaronder ook een aantal auto's die hem, [medeverdachte A], toebehoorden. Hij is daar toen heengegaan. Hij wist dat er meerdere auto's in beslag waren genomen, maar niet van wie en welke auto's het betrof. Hij was toen in gezelschap van [medeverdachte A] en nog twee of drie personen. [medeverdachte A] moest voor het terugkrijgen een papier ondertekenen.
[naam 1] heeft verklaard7 dat hij er bij was toen de auto's bij het bedrijf [bedrijf 6 BV te plaats] zijn weggehaald. Er zijn drie diepladers geweest en daarop zijn de auto's meegenomen. .
[Naam 4] heeft verklaard8 dat op vrijdag 19 oktober door de belastingdienst auto's in beslag zijn genomen. Op zaterdag omstreeks 14.00 uur werd zijn verkoper [naam 6] door twee vrouwen aangesproken. Hij is er toen bijgekomen. Deze vrouwen zeiden tegen [naam 6] dat het allemaal zijn schuld was en dat hij had moeten luisteren naar [naam 1] die hem die woensdagochtend al had gesommeerd om de auto's aan hem mee te geven. Die woensdagochtend was [verdachte C] geweest om alle chassisnummers op te schrijven van de auto's die van [naam 1] en [medeverdachte A] waren, van [bedrijf A]. Hij heeft [naam 1] die middag ontmoet op een parkeerplaats bij de A50. [naam 1] zei tegen hem dat ze hem zouden weten te vinden als ze de auto's niet terugkregen. Hij wilde de auto's niet afgeven omdat er beslag op lag. Daarna is hij teruggereden naar de zaak. Omdat hem de druk te groot werd had hij besloten om de auto's maar af te geven. Vervolgens kwam er een groep mensen, onder wie [naam 1], [verdachte C], [medeverdachte A] en de vrouw van [naam 1]. [Naam 4] heeft verder verklaard dat hij de auto's onder bedreiging heeft afgegeven. Volgens de groep lag er geen beslag op, omdat de auto's van hen waren. Hij heeft ze - [naam 1], [medeverdachte A] en de boekhoudster die er bij was - de papieren laten zien van de deurwaarder, de inbeslagnamelijsten en hij heeft hen verteld dat de auto's bij hem in beslag waren genomen. Hij heeft uiteindelijk de auto's meegegeven en hij heeft [medeverdachte A] een lijst laten tekenen in bijzijn van de boekhoudster.
[naam 7] (boekhoudster) heeft hierover verklaard9 dat ze met [medeverdachte A] is meegereden. Ze wilden de auto's ophalen en zij moest mee om te kijken of ze konden tekenen wat ze moesten ondertekenen van [naam 4]. Die dag waren er meerdere mensen bij, waaronder [medeverdachte A], [naam 1] en [verdachte C]. De auto's zijn toen meegenomen. Door [bedrijf 6 BV] is ter plekke een formulier opgemaakt waarop stond welke auto's werden meegegeven.
Ten aanzien van het onttrekken van een aantal auto's aan het door de belastingdienst gelegde beslag heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte geen wetenschap had van het door de fiscus gelegde beslag.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Uit de verklaring van verdachte volgt dat hij had gehoord dat er beslag was gelegd op een aantal auto's die bij autobedrijf [bedrijf 6 BV] in consignatie stonden en dat hij om die reden daarheen is gegaan samen met diverse andere personen.Uit de verklaring van verdachte volgt dat er bij hem wetenschap bestond dat bij autobedrijf [bedrijf 6 BV] auto's in beslag waren genomen. De rechtbank is ten aanzien van dit feit van oordeel dat er ten minste sprake is van voorwaardelijk opzet, nu verdachte niet heeft geverifieerd of er inderdaad beslag lag op die dag van het bedrijf van [Naam 4] meegenomen auto's. Verdachte heeft dusdoende minst genomen de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij door samen met anderen auto's weg te halen bij voormeld autobedrijf zich schuldig maakte aan het onttrekken van deze auto's aan het daarop door de fiscus gelegde beslag.
Op grond van de hiervoor aangegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte dit feit, in vereniging, heeft gepleegd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in de periode van 20 oktober 2007 tot en met 31 oktober 2007 in de gemeente Dronten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk goederen, te weten auto's van de navolgende merken/types:
- een Audi A6 Avant, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 1] en/of
- een Audi A6 Allroad 3.0 TDI, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 2]
en/of
- een Audi A6 Allroad 3.0 TDI Quattro, voorzien van (chassis)nr.
[chassisnummer 3] en/of
- een Audi S5, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 4] en/of
- een BMW 525D Touring, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 6] en/of
- een BMW 535D voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 7] en/of
- een BMW 535D voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 8] en/of
- een Mercedes-Benz E280cdi, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 9] en/of
- een Mercedes-Benz E220cdi, voorzien van (chassis)nr. [chassisnummer 10] en/of
- een Mercedes-Benz CLS350, voorzien van kenteken [kenteken]
waarop door de Belastingdeurwaarder te Lelystad, op grond van artikel 10 van de invorderingswet 1990 en/of artikel 439 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, in elk geval krachtens de wet, beslag was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag onttrekken, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.
De officier van justitie heeft bij zijn eis rekening gehouden met de rol die verdachte in het geheel heeft gespeeld. Verdachte haalde auto's op in Duitsland, was op de hoogte van de constructie met de verschillende B.V.'s en van het in consignatie geven van de auto's.
De raadsman heeft aangevoerd dat voor het geval de rechtbank anders dan door hem bepleit tot enige bewezenverklaring mocht komen, rekening dient te worden gehouden met de ondergeschikte rol die verdachte heeft vervuld en het zeer lange tijdsverloop van de afdoening van deze strafzaak.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich ingelaten met het onttrekken van een aanzienlijk aantal waardevolle auto's aan het door de fiscus daarop gelegde beslag. Daarbij is de bewaarder door het gezelschap waarvan hij deel uitmaakte op intimiderende wijze benaderd. Verdachte heeft met zijn handelwijze het openbaar gezag ondermijnd.
De feiten zijn reeds geruime tijd geleden gepleegd, waarbij sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn.
Dit wegende komt de rechtbank tot een andere strafmodaliteit dan door de officier gevorderd, mede omdat de rechtbank anders dan de officier het onder 2 tenlastegelegde, welk feit het zwaartepunt van het tenlastegelegde moet worden geacht, niet bewezen acht.
De rechtbank acht alles afwegend een werkstraf van 180 uur op zijn plaats.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 27, 47 en 198 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
medeplegen van opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag onttrekken, meermalen gepleegd
en verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende honderdtachtig (180) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van negentig (90) dagen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, Kleinrensink en Van der Hooft, rechters, tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 september 2012.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar bijlagennummers, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, dossiernummer 41149/41408 van de Belastingdienst FIOD-ECD, kantoor Almelo, gesloten en ondertekend op 14 april 2008 door de opsporingsambtenaren van de Belastingsdienst Schumacher en Seghers.
2 Relaas verbalisanten, stamproces-verbaal pag. 59
3 Bijlage D/053
4 Exploot proces-verbaal van executoriaal beslag roerende zaken/exploot akte van betekening, bijlage D/187
5 Bijlage D/188 en D/053
6 Verklaring [verdachte C], bijlage V4-2, pag. 2
7 Verklaring [naam 1], bijlage V5-4, pag. 3
8 Verklaring [naam 4], bijlage V7-6, pag. 1 t/m 4, bijlage V7-8, pag. 2
9 Verklaring [naam 7], bijlage G2-1, pag. 6