RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/950476-11
Uitspraak d.d. 24 oktober 2012
Tegenspraak
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats, datum 1961],
wonende te [adres],
thans verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de PI te Vught.
Raadsman mr. Vierhout, advocaat te Nijkerk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 september 2012 en 10 oktober 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 juli 2011, te Apeldoorn, ter uitvoering van het door
hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of een
ontploffing teweeg te brengen in een woning aan de [adres1], welke woning
deel uitmaakt van een appartementencomplex, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
zich in die woning en/of aangrenzende woning(en)/appartement(en) van dat
appartementencomplex, bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor
goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor
een of meer in aangrenzende woning(en)/appartement(en) bevindend(e)
perso(o)n(en) en/of voor een of meer brandweermens(en) en/of een of meer
perso(o)n(en) die zich bevinden op of aan de Hofstraat, in elk geval
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te
duchten was, met dat opzet een of meer ra(a)m(en) en/of deuren van die woning
met tape heeft afgeplakt en/of de gasslang van het fornuis naar de gaskraan
heeft losgekoppeld en/of vervolgens met een of meer plastic bui(s)(zen) en/of
tape en/of plastic dozen een constructie heeft gemaakt, die constructie in een
keukenkastje, om/onder de uitstroomopening van de gaskraan heeft geplaatst
en/of (vervolgens) die gaskraan heeft opengedraaid en/of open heeft gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding tot het onderzoek
Op 19 juli 2011 omstreeks 09.24 uur werd door de meldkamer een melding gedaan voor perceel [adres1] te Apeldoorn in verband met een sterke gaslucht die was geroken door een medewerker van Liander. Omstreeks 09.33 uur die dag is de brandweer met perslucht de woning binnengegaan, alwaar een man liggend op de bank werd aangetroffen. De ogen van deze man waren met een zwart masker afgedekt en de man was niet aanspreekbaar. De man werd per ambulance afgevoerd naar het Gelre ziekenhuis in Apeldoorn. Op 21 juli 2011 om 09.45 uur werd verdachte in verband met deze zaak aangehouden in het ziekenhuis.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht. De officier van justitie is van mening dat de kans op ontploffing aanwezig was, dat niet iemand anders dan verdachte als dader in aanmerking komt en dat er sprake was van voorwaardelijk opzet bij verdachte.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte bij gebrek aan het vereiste opzet dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde, aangezien verdachte de aanmerkelijke kans dat zijn handelen brand of een ontploffing zou kunnen veroorzaken niet bewust heeft aanvaard, althans het overtuigend bewijs voor het tegendeel ontbreekt. Ter terechtzitting heeft de raadsman het standpunt van de verdediging toegelicht.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is bij de beoordeling van de tenlastegelegde uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 19 juli 2011 omstreeks 09.24 uur werd door de meldkamer een melding2 gedaan voor perceel [adres1] te Apeldoorn in verband met een sterke gaslucht die was geroken door een medewerker van Liander. Omstreeks 09.33 uur die dag is de brandweer de woning binnengegaan, alwaar een man liggend op de bank werd aangetroffen. De ogen van deze man waren met een zwart masker afgedekt en de man was niet aanspreekbaar. De man werd door brandweerlieden uit de woning gehaald en per ambulance afgevoerd naar het Gelre ziekenhuis in Apeldoorn. Op het moment dat de man naar buiten werd gebracht en er een penetrante gaslucht in het trapportaal van het appartementencomplex hing, waren meerdere bewoners in hun woning binnen dat complex aanwezig
Diezelfde dag is onderzoek in de woning gedaan. Daarbij zijn een laptop, een op de computer staande enveloppe met een handgeschreven afscheidstekst, een constructie bestaande uit een buis en tape welke was aangesloten op de gasleiding en een brief in beslag genomen.
In de woning werd gezien dat de deuren naar het balkon en van de woonkamer naar de hal met ducktape waren afgeplakt. Dit was aan de binnenzijde van de woonkamer gebeurd. Verder was de slang van de gasleiding naar het fornuis losgemaakt. Er was door een constructie met twee tupperwarebakjes, een slang en wat ducktape een directe verbinding gemaakt met de gasleiding van buitenaf waardoor het mogelijk was dat het gas daardoor direct de woning in kon stromen.
Ter plaatse werd sporenonderzoek verricht3. Door de officier van dienst van de brandweer is verklaard dat gezien de hoeveelheid gas die in het appartement aanwezig was de explosie waarschijnlijk zeer krachtig geweest zou zijn. Gezien de constructie van het gebouw was te verwachten dat de kozijnen aan de voorzijde en aan de achterzijde van de woonkamer eruit gevlogen zouden zijn, waardoor glas en brokken hout van de tweede verdieping naar beneden zouden zijn gekomen. Vooral aan de voorzijde zou dat zeer gevaarlijk zijn geweest daar de Hofstraat te Apeldoorn een drukke winkelstraat is en het appartement zich boven een vestiging van de McDonalds bevindt, terwijl de explosie ook nog gevolgd zou kunnen worden door brand. Op het moment van het incident was het al redelijk druk met voetgangers in de Hofstraat en waren meerdere bewoners van de belendende percelen thuis.
De naden en kieren van deuren en ramen in de woning waren met tape dichtgemaakt. Met een zelfde soort tape was een soort buis gemaakt, welke buis met tape was vastgezet op twee plastic dozen. De gasslang van de kookplaat was losgedraaid en onder de uitstroomopening van de gaskraan geplaatst. Er was een open verbinding tussen de kraan en de eigengemaakte buis.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard4 dat hij op dat moment een doodswens had. Het afscheidsbriefje dat op de laptop stond heeft hij geschreven.
Door de storingsmonteur van Liander is verklaard5 dat hij naar aanleiding van een melding door bewoners van [adres2] te Apeldoorn ter plaatse is gegaan. Op het moment dat hij het trapportaal van de woningen betrad, rook hij een gaslucht. De bewoners van [adres2] vertelden hem dat de gaslucht mogelijk van de bovenburen op [adres1] afkomstig kon zijn, aangezien de bewoner van dat pand eerder een zelfmoordpoging had ondernomen. De monteur is daarop naar de woning [adres1] gegaan. Hij heeft aan de onderzijde van de deur van de woning [adres1] een meting verricht. Daar bleek een waarde uit te komen van 400PPM en tijdens het meten liep de waarde steeds verder op. Hij zag in de meterkast van de woning, in de kelder, dat de meter aan het 'tollen' was. Dat wil zeggen dat hij erg snel draaide. Dit betekent dat er op dat moment veel gas door [adres1] werd afgenomen.
Door de bevelvoerder van de brandweer is verklaard6 dat hij de bevelvoerder was van de tankautospuit van de brandweer die op 19 juli 2011 ter plaatse is gegaan. Daar stond een man van Liander hen op te wachten. De man vertelde dat hij op [adres1] een heel sterke gaslucht had geroken en dat de gasmeter van het pand stond te tollen. Er is een meeting verricht met een standaard explosiemeter. Gaandeweg het trapportaal is ergens de meter in "alarm "gegaan. Dit betekent dat er een overkill aan gas is gemeten. Op dat moment is de situatie dan voor iedereen erg gevaarlijk en zou een geringe ontsteking een explosie hebben kunnen veroorzaken. Het is levensgevaarlijk geweest voor de brandweermensen maar ook voor de hele omgeving. De woning heeft propvol gas gezeten. Bij 43,4 % LEL (Lower Explosion Level) is de brandweer terug getreden. De persoon was toen al buiten en er werd geventileerd. Ook de woningen van de buren stonden propvol met gas en waren ernstig in gevaar. Als er geen slachtoffer binnen had gelegen, zou de brandweer zich hebben teruggetrokken en de straat hebben afgezet en alles hebben ontruimd. Er was op kunstige wijze een aansluiting op de gasleiding gemaakt die de vrije gasuitstroom mogelijk maakte. De bevelvoerder heeft in de woning een afscheidsbrief in de woning gezien en van collega's gehoord dat er tape op diverse deuren was aangebracht om kieren af te dichten.
Door de plaatsvervangend groepschef van de brandweer is in dit verband verklaard7 dat hij met de explosiemeter een meting heeft verricht in de woonkamer van het pand. De waarde die daaruit kwam was 43% LEL-waarde. Op het moment dat de toegangsdeur naar pand [adres1] werd opengebroken met een zware ijzeren stootram had er al een ontploffing kunnen ontstaan, met name als die stootram op een stuk metaal was gekomen of als de deur tegen een schakelaar aan was gekomen, waardoor een ontstekingsbron wordt geactiveerd. De ramen en de deur en het bovenluik van het keukengedeelte naar het balkon waren aan de binnenzijde afgeplakt met ducktape.
Door het Nederlands Forensisch Instituut is naar aanleiding van dit incident een brandtechnisch onderzoek ingesteld8. De conclusie van het NFI is:
De kans op een explosie was aanwezig. De grootte van deze kans en/of de kracht van de explosie is echter niet exact te geven. Aan een van de voorwaarden voor een explosie, de aanwezigheid van een explosief gas-luchtmengsel, was reeds voldaan. Voor het daadwerkelijk tot ontsteking komen, is dan enkel nog een geschikte ontstekingsbron op een geschikte plaats nodig. In de normale gebouwde omgeving kunnen dergelijke ontstekingsbronnen aanwezig zijn. Bij een eventuele explosie bestond er vooral gevaar voor personen die zich in de Hofstraat ter hoogte van het trapportaal bevonden en in de Hoofdstraat tussen de McDonald's en de MegaMax. Het gaat dan om vallende glasscherven en puin. Mogelijk had er brand kunnen ontstaan. Verder heeft de persoon die aanwezig was in het appartement [adres1] gevaar gelopen alsmede de hulpverleners die in het pand zijn geweest.
De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot het oordeel dat tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde kan worden gekomen.
Door de raadsman is aangevoerd dat er vrijspraak dient te volgen vanwege het ontbreken van opzet aangezien uit het dossier kan worden opgemaakt dat verdachte een einde wilde maken aan zijn leven en van een opzet gericht op het veroorzaken van brand of ontploffing dan ook geen sprake is geweest, noch in onvoorwaardelijke noch in voorwaardelijke zin. Verdachte heeft de aanmerkelijke kans op brand of een ontploffing niet bewust aanvaard, hetgeen kan worden afgeleid uit hetgeen diverse deskundigen daarover direct of indirect hebben opgemerkt, uit de door verdachte gebruikte medicijnen en de door hem afgelegde verklaringen. Door de raadsman is onder meer gerefereerd aan een uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden van 25 februari 2011, LJN BP6026, en een uitspraak van de rechtbank Zwolle van 18 juni 2009, LJN BJ 1612.
Met betrekking tot het verweer dat verdachte, gegeven het feit dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op brand/ontploffing en dat hij wetenschap had van die kans, die kans niet bewust heeft aanvaard, overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft een reeks van handelingen verricht, zoals het met ducktape afplakken van verschillende ramen en deuren, het loskoppelen van een slang van het fornuis van de gaskraan, het maken van een constructie om gas vrijelijk te laten stromen en die constructie onder de uitstroomopening van de gaskraan te plaatsen en (vervolgens) het opendraaien van de gaskraan. Deze planmatige en gedetailleerde handelingen kunnen niet anders worden geduid dan dat verdachte de bedoeling had om een grote hoeveelheid gas te laten uitstromen, waarbij hij er zich ook van bewust moet zijn geweest dat daardoor op enig moment een explosie en/of een brand zou kunnen ontstaan. Het is bovendien een feit van algemene bekendheid dat het laten uitstromen van grote hoeveelheden gas explosie- en/of brandgevaar veroorzaakt, zeker wanneer dit in een nagenoeg afgesloten ruimte gebeurt zoals in het onderhavige geval. Dat verdachte zelfmoord wilde plegen, doet aan het vorenstaande niet af.
Voorzover de raadsman ook heeft bedoeld te betogen dat het opzet van de verdachte tevens gericht moet zijn geweest op het bestanddeel 'terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is', wordt dit betoog gepasseerd. Die opvatting is namelijk in haar algemeenheid onjuist omdat bedoeld gevaar ten tijde van de door verdachte gepleegde handelingen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest, zodat niet van belang is dat de dader zelf dat gevaar wellicht niet heeft voorzien, vgl. HR 5 juni 2012, LJN: BW4230. Het opeenhopen van een grote hoeveelheid gas in een appartementengebouw kan naar het oordeel van de rechtbank worden beschouwd als een naar algemene ervaringsregels voorzienbare gevaarzetting als in het onderhavige artikel 157 Sr bedoeld.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is geweest van een zodanig bewust en gedetailleerd handelen dat verdachte in ieder geval de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er door zijn toedoen brand en/of een ontploffing zou ontstaan met alle verstrekkende gevolgen van dien.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 19 juli 2011 te Apeldoorn ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen in een woning aan de [adres1], welke woning deel uitmaakt van een appartementencomplex, terwijl daarvan gemeen gevaar voor zich in die woning en aangrenzende woningen/appartementen van dat
appartementencomplex, bevindende goederen en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in aangrenzende woningen/appartementen bevindende personen en voor een of meer brandweermensen en een of meer personen die zich bevinden op of aan de Hofstraat te duchten was, met dat opzet ramen en deuren van die woning met tape heeft afgeplakt en de gasslang van het fornuis naar de gaskraan heeft losgekoppeld en vervolgens met een buis en tape en plastic dozen een constructie heeft gemaakt, die constructie in een keukenkastje, om/onder de uitstroomopening van de gaskraan heeft geplaatst en vervolgens die gaskraan heeft opengedraaid en open heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
poging tot opzettelijk brand stichten of een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport gedateerd 1 juni 2012 opgemaakt door de psycholoog drs. S. Labrijn en de psychiater drs. T. Zandi, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum (PBC) te Utrecht. In aanvulling op het rapport zijn bij brief van 6 augustus 2012 nog aanvullende vragen door genoemde deskundigen beantwoord, evenals ter terechtzittingen van 25 september 2012 en 10 oktober 2012. Uit de bevindingen en de daaruit voortvloeiende conclusies van deze deskundigen komt naar voren dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde lijdende was aan een ziekelijke stoornis in de vorm van een depressie en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidstoornis NAO en dat beide stoornissen een chronisch karakter hebben. De deskundigen komen tot de conclusie dat het tenlastegelegde - indien bewezen - in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Met de conclusie van de rapporteurs kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, en de maatregel van TBS met dwangverpleging. In haar eis heeft de officier met name betrokken de ernst van het onderhavige feit en heeft zij het advies van de gedragsdeskundigen van het PBC overgenomen. Zij acht een tbs-maatregel met bevel tot verpleging geïndiceerd in verband met de veiligheid van anderen.
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over een eventueel op te leggen straf, maar heeft zich beperkt tot het bepleiten van vrijspraak.
De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 19 juli 2011 in een woning (appartement) in het centrum van Apeldoorn getracht door middel van het openzetten van de gaskraan zich van het leven te beroven. Verdachte heeft daarover zelf weliswaar weinig willen zeggen, maar er zijn tal van aanwijzingen die daarop wijzen, zoals bijvoorbeeld de op de plaats delict aangetroffen afscheidsbrief. Verdachte heeft daartoe allerlei voorzorgsmaatregelen getroffen, waardoor echter ook een (levens)gevaarlijk situatie is ontstaan voor de directe omgeving. Dit soort delicten heeft een enorme impact op de direct omwonenden, de directe omgeving en de hulpverleners die ter plaatse kwamen. In het algemeen wordt door dit soort, op zich tragische, acties het gevoel van onveiligheid en onzekerheid aangewakkerd. In dit geval heeft het gelukkig niet daadwerkelijk tot een brand/explosie geleid, anders waren de gevolgen niet te overzien geweest.
Er zijn verschillende rapporten over verdachte opgemaakt. Daaruit blijkt onder meer dat verdachte al langere tijd in het hulpverleningcircuit en het GGZ traject verkeert. Door de reclassering, rapport 7 november 2011, is in dat verband aangegeven dat verdachte zodra er sprake is van teveel stress en toenemende druk afspraken niet meer na komt en verdwijnt.
Uit de bevindingen van de deskundigen van het PBC komt naar voren dat verdachte al jaren lijdende is aan verschillende symptomen van depressie en dat er sprake is van suïcidale gedragingen en efficiëntieverlies. Er is mogelijke sprake van een milde geheugenproblematiek c.q. zwak geheugen. Verdachte heeft weinig invoelend vermogen en maakt instrumenteel gebruik van anderen, zonder dat hij daarover schuldgevoelens heeft. Negatieve gevoelens weert hij af, er is een overgecontroleerde vijandigheid en het probleemoplossend vermogen schiet tekort. Tot 2006 functioneerde verdachte redelijk, daarna werd de persoonlijkheidsstoornis manifest: verdachte raakte uit balans nadat hij werd veroordeeld voor een zedenzaak en veel verlieservaringen leed. Als gevolg van balansverstoring werden de egocentrische en narcistische trekken uitvergroot, waardoor, secundair aan de balansverstoring, een persoonlijkheidsstoornis NAO zich ontwikkelde. Er is bij verdachte sprake van instrumenteel liegen, onderdeel van het spectrum van afweer. Verdachte was afgelopen jaren zeer onthecht. Hij stelt zich ongrijpbaar op en vermijdt zo om verantwoordelijkheid te nemen voor problematische gebeurtenissen. Op momenten dat de draaglast de draagkracht te boven gaat, is verdachte niet meer in staat zijn vijandigheid en destructieve impulsen te beheersen en lijkt er sprake van ongeremd en onvoorspelbaar gedrag, in eerste instantie op zichzelf gericht. Verdachte heeft zich enigszins verantwoordelijk getoond voor wat hij heeft gedaan ondanks het feit dat hij erbij zegt zich niet alles te herinneren. Hoewel er geen volledig zicht is ontstaan op de inhoud van zijn gedachten en belevingswereld, moet het gevaar voor herhaling als ernstig worden beoordeeld. Zolang verdachte niet in staat is een door hemzelf geaccepteerd maatschappelijk bestaan op te bouwen, zal er sprake zijn van overgecontroleerde vijandigheid die zich kan uiten in onvoorspelbaar gedrag. De narcistische depressie is, zoals al is gebleken uit meerdere behandelingen bij de GGZ die weinig opleverden, moeilijk te beïnvloeden. Om behandeld te kunnen worden zal verdachte een (vertrouwens)band en een werkrelatie moeten aangaan met een behandelaar. Echter vanwege de persoonlijkheidsstoornis is verdachte weinig in staat relaties aan te gaan. Verdachte is geneigd om zich niet aan afspraken te houden, maar zijn eigen gang te gaan. In een behandeling zal men het vanwege zijn onbetrouwbaarheid niet moeten hebben van hetgeen verdachte zegt, maar van het gedrag dat hij toont. Een behandeling zal langdurig moeten zijn en binnen een gesloten circuit, zodat verdachte niet de kans krijgt 'verhaaltjes' te vertellen, te ontglippen en eigen realiteiten te creëren.
Vanwege de ingeschatte duur en intensiteit van de behandeling die nodig is om verandering te kunnen bewerkstelligen, in combinatie met de aard en ernst van de beschreven stoornis en het recidivegevaar wordt geadviseerd de maatregel van TBS met bevel tot verpleging op te leggen. Een TBS met voorwaarden wordt als ontoereikend beschouwd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van vijftien maanden op zijn plaats is, gezien de ernst van het onderhavige feit.
Het door verdachte begane misdrijf valt onder artikel 37a, eerste lid onder 1 van het Wetboek van Strafrecht. Gelet op het bovenvermelde multidisciplinaire rapport is de rechtbank van oordeel, de ernst van het feit in aanmerking nemend, dat de algemene veiligheid van anderen het opleggen van na te noemen maatregel eist. Nu voldaan is aan de wettelijke voorwaarden van de artikelen 37a en 37b onder de leden 1 van het Wetboek van Strafrecht, zal de rechtbank de terbeschikkingstelling gelasten en bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Gelet op de ernst van de stoornis en persoonlijkheidsproblematiek, de behandelbereidheid en behandelmogelijkheden, kan met een lichtere maatregel niet worden volstaan.
De rechtbank overweegt ten slotte dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd terzake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten opzettelijke brandstichting met levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander (art. 157 aanhef en 2e Sr). De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
In beslag genomen voorwerpen
Door de officier van justitie is de verbeurdverklaring gevorderd van een zelfgemaakte constructie (aardgas uitloop) en de teruggave aan de rechthebbende van een afscheidsbrief en een brief met doodswens.
De rechtbank is van oordeel dat de zelfgemaakte constructie vatbaar is voor verbeurdverklaring nu het een voorwerp is met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De rechtbank zal van de overige voorwerpen de teruggave aan de rechthebbende bevelen nu zich daartegen geen strafvorderlijk belang meer verzet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 37a, 37b, 45 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
poging tot opzettelijk band stichten of een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is
en verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd;
* verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een zelfgemaakte constructie (zoals vermeld onder 3 op de lijst van in beslag genomen voorwerpen);
* gelast de teruggave van de onder 1 en 2 op de lijst van in beslag genomen voorwerpen vermelde voorwerpen aan de rechthebbende.
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, Heenk en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 oktober 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het stamproces-verbaal van de politie Regio Noord- en Oost Nederland, District Apeldoorn, nr. PL0625 2011099751, opgemaakt door de verbalisant hoofdagent [verbalisant] (voor zover niet anders is vermeld)
2 stamproces-verbaal, doorgenummerde dossierpagina 2, 3, 4, 5, in samenhang met het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina 13 en 14 en het proces-verbaal sporenonderzoek, doorgenummerde dossierpagina 16 en 17
3 proces-verbaal sporenonderzoek, bevindingen en relaas verbalisant, doorgenummerde dossierpagina 16, 17, 24
4 verklaring verdachte ter terechtzitting van 25 september 2012 en 10 oktober 2012
5 verklaring [naam1], doorgenummerde dossierpagina 80 t/m 84
6 verklaring [naam2], doorgenummerde dossierpagina 73, 74, 75 en 76
7 verklaring [naam3], doorgenummerde dossierpagina 87, 88, 89 en 90
8 Rapport NFI gedateerd 24 oktober 2011, rapporteur ing. F.W.N. van Rijswijk, pagina 15