RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/940205-11 (hoofdzaak), 06/940343-11, 06/850986-11, 06/850985-11, 06/850984-11, 06/940424-11, 06/940496-11, 06/940066-12, 06/850717-12, 06/851029-12, 06/202744-10, 06/224327-10, 06-050383-11, 06/212839-10, 06-231375-10, 06/234646-10 en 06/241736-10 (ter terechtzitting gevoegd)
Uitspraak d.d.: 26 oktober 2012
Tegenspraak
[verdachte],
geboren op [1988 te plaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Doetinchem.
Raadsman: mr. A.H.T. de Haas, advocaat te Ermelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
12 oktober 2012.
De rechtbank heeft de feiten van een doorlopende nummering voorzien en zal die nummering in dit vonnis aanhouden. Aan verdachte is - na wijzigingen ter terechtzitting van de tenlasteleggingen met betrekking tot de feiten 13 en 14 - ten laste gelegd dat:
Dagvaarding met parketnummer 06/940205-11 (Compas)
hij op of omstreeks 03 mei 2011 te Wapenveld, gemeente Heerde, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pak koekjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 11 t/m 14 maart 2011 te Heerde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een politievlag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de politie Noordwest Veluwe, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 11 maart 2011 t/m 1 april 2011 te Heerde, in elk geval in Nederland, een politievlag heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die vlag wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06/940343-11 (Compas)
hij op of omstreeks 21 mei 2011 te Heerde in de gemeente Heerde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 repen (kinder) Bueno (chocolade), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam maatschappij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 29 augustus 2011, in elk geval in de maand augustus 2011 te Heerde in de gemeente Heerde opzettelijk en wederrechtelijk een (inbouw)kast, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft stukgezaagd, heeft stukgeslagen en/of heeft stukgetrapt/geschopt, aan aldus die kast heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 29 augustus 2011 te Heerde in de gemeente Heerde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2, althans een aantal boormachine/s en/of 2,
althans een aantal vlaggen met een bedrijfslogo, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 29 augustus 2011, in elk geval in de maand augustus 2011 te Heerde ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een waterbed, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, immers heeft hij toen aldaar dat waterbed leeg laten lopen, ten einde mee te kunnen nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 29 augustus 2011, in elk geval in de maand augustus 2011 te Heerde, in de gemeente Heerde opzettelijk en wederrechtelijk een waterbed en/of en laminaatvloer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door een waterbed leeg te laten lopen, waarbij het uit dat waterbed afkomstige water over die laminaatvloer is gelopen, althans terecht is gekomen;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06/850986-11 (Compas)
hij op of omstreeks 20 november 2010 te Zwolle wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de [adres 1] en in gebruik bij Leger des Heils, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 20 november 2010 te Zwolle opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Leger des Heils, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door tegen die ruit te trappen/schoppen;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06/850985-11 (Compas)
hij op of omstreeks 14 februari 2011 te Zwolle wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning/woonboot gelegen op of aan [locatie] en in gebruik bij [slachtoffer B], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06/850984-11 (Compas)
hij op of omstreeks 07 december 2010 te Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel A] (op of aan het [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06/940424-11 (Compas)
hij op of omstreeks 5 oktober 2011 te Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een t-shirt, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [kledingzaak B] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 5 oktober 2011 te Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een t-shirt, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [kledingzaak B] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, voornoemd t-shirt uit de winkelvoorraad heeft gepakt en/of in zijn, verdachtes tas, heeft gestopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06/940496-11 (Compas)
hij op of omstreeks 01 december 2011 te Epe met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de [kledingwinkel C] heeft weggenomen een vest (merk Japan Rags), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [kledingwinkel C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06/940066-12 (Compas)
hij op of omstreeks 06 februari 2012 te Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van/uit een winkel, te weten de [supermarkt B] (gevestigd aan de [adres 3]) heeft weggenomen meerdere (twee), althans één fles(sen) bier (merk Hoegaarden) en/of een fust bier (merk Heineken), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de supermarkt [supermarkt B] (gevestigd aan de [adres 3]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Art 310 Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06/850717-12 (Compas)
hij op of omstreeks 30 juni 2012 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland, een fiets (merk: Gazelle, type Punta) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde fiets wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Art 417 bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
Art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 30 juni 2012 te Apeldoorn een fiets (merk: Gazelle, type Punta) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van deze fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Art. 417bis lid 1 Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06/851029-12 (Compas)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 augustus 2010 tot en met 29 augustus 2011 in de gemeente Epe, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer C], in elk geval van een ander, (telkens) met het oogmerk die [slachtoffer C], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft/is hij, verdachte:
- één of meerdere (50+) sms-berichten aan die [slachtoffer C] gezonden; en/of
- één of meermalen in/langs/rond/bij de woning van die [slachtoffer C] (gelegen aan de [adres 4 te plaats])) geweest en/of gelopen (en daarbij één of meerdere goed(eren) achtergelaten); en/of
- één of meerdere brieven aan die [slachtoffer C] gestuurd en/of bij de woning van die [slachtoffer C] achtergelaten; en/of
- één of meerdere (40+) e-mailberichten aan die [slachtoffer C] gestuurd (van [e-mailadres 1] aan [e-mailadres 2]); en/of
- één of meerdere bedreigende berichten op de Hyves-pagina van die [slachtoffer C] achtergelaten, met onder meer als tekst: "Nog fftjes en ik ga je echt stalken [slachtoffer C]. Maar dan maak ik je hele leven naar de klote, net zoals je bij mij hebt gedaan. Dat is geen bedreiging maar een goede raad want ik flip hem zo weer hoor net als laatst in die opvang. Ik zat te twijfelen al die vitrinekasten op je werk door te kankeren, maar niet gedaan kwam bij die opvang uit...maar je moet nog eventjes zo doorgaan, grote meid! Ik pik dit niet langer en ik weet heus wel waar je tegenwoordig vertoeft" en/of "echt ga liever de bak in voor iets nuttigs als een fake-stalking. Kan het beter omdraaien naar een echte stalking of wat dan ook kom ik tenminste vast te zitten voor iets nuttigs. Echt krijg de tering [slachtoffer C]".
Art 285b Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06/202744-10 (GPS)
hij op of omstreeks 17 augustus 2010 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk en wederrechtelijk een matras (in een politie-cel), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Politie Noord- en Oost Gelderland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06/224327-10 (GPS)
hij op of omstreeks 12 november 2009 te Vaassen, althans in de gemeente Epe, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2.12 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
hij op of omstreeks 12 november 2009 te Vaassen, althans in de gemeente Epe aanwezig heeft gehad ongeveer 11.16 gram, in elk geval een hoeveelheid van niet meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 3 ahf/ond C Opiumwet
Dagvaarding met parketnummer 06-050383-11 (GPS)
hij op of omstreeks 4 november 2010 in de gemeente Zwolle met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een spaarpot en/of sokken en/of verf en/of een (textiel)sticker, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 november 2010 in de gemeente Zwolle opzettelijk een spaarpot en/of sokken en/of verf en/of een (textiel)sticker, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door
misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06/212839-10 (GPS)
hij op of omstreeks 19 augustus 2010 te Emst, althans in de gemeente Epe opzettelijk en wederrechtelijk een auto (met kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 19 augustus 2010 te Emst, althans in de gemeente Epe opzettelijk en wederrechtelijk een reclamebord en/of de meterkast(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] (beheerster [park]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06-231375-10 (GPS)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 juli 2010 tot en met 17 augustus 2010 in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Epe, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer C], in elke geval van een ander, (telkens) met het oogmerk die [slachtoffer C], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft/is hij, verdachte:
- die [slachtoffer C] (veelvuldig) gebeld en/of (veelvuldig) telefonisch contact gezocht met die [slachtoffer C] en/of
- één of meer (6) sms-berichten aan die [slachtoffer C] gezonden en/of
- één of meermalen in/langs/rond/bij de woning en/of schuur van die [slachtoffer C] (gelegen aan de [adres 5 te plaats]) geweest en/of gelopen (en daarbij één of meerdere goed(eren) weggenomen en/of achtergelaten)
- (met verf/wegenwit) op het wegdek van de [adres 5 te plaats] (zijnde de straat waaraan de woning van die [slachtoffer C] is gelegen) diverse voor die [slachtoffer C] bestemde en/of zichtbare teksten en/of afbeeldingen getekend en/of geschreven en/of geverfd en/of
- één of meerdere aan die [slachtoffer C] en/of haar ouders en/of broer geadresseerde kaart(en) gestuurd naar het adres van de ouders van die [slachtoffer C] (met op die kaart(en) een aan die [slachtoffer C] en/of diens ouders gerichte tekst);
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06/234646-10 (GPS)
hij op of omstreeks 23 juli 2010 te Emst, althans in de gemeente Epe, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 5]) heeft weggenomen knakworsten en/of melk en/of bier en/of een (leeg) krat bier en/of macaroni, in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan de ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 06/241736-10 (GPS)
hij op of omstreeks 16 juli 2010 te Emst, althans in de gemeente Epe met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 5]) heeft weggenomen een broek en/of een computeronderdeel (te weten een verwisselbare schijf), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats
des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 juli 2010 tot en met 18 juli 2010 in de gemeente Epe (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een ruit/raam en/of een kozijn en/of vensterbank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan politie Noord-Oost Gelderland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aanleiding van het onderzoek
De aanleiding van de diverse onderzoeken is gelegen in de diverse aangiftes, een zogenaamde MMA-melding, dan wel de staandehouding van de verdachte en de daaruit voortvloeiende onderzoeken van politie.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de aan de verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 primair, 7, 8, 9, 10, 11 primair, 12, 13, 14 primair, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24 en 25 tenlastegelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte van de hem onder 2 primair, 6, 12, 13, 14 primair, 17 en 18 tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken en er voor wat betreft de overige tenlastegelegde feiten voldoende wettig en overtuigend bewijs voor handen is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, één en ander zoals weergegeven in de door hem overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- een proces-verbaal aangifte; 1
- een proces-verbaal verklaring van voorgeleiding in verband met aanhouding
[naam 2]; 2
- het proces-verbaal verhoor verdachte.3
Ten aanzien van dit feit merkt de rechtbank op dat de stelling van de verdachte dat hij het door hem in zijn tas gestopte pak koekjes vergeten was af te rekenen, volstrekt onaannemelijk acht, mede gelet op de door [naam 2] afgelegde bekennende verklaring. De rechtbank gaat aan dit verweer dan ook voorbij.
Op 14 maart 2011 is er aangifte gedaan van diefstal van een politievlag, welke is weggenomen bij het politiebureau te Heerde. Deze diefstal zou plaats hebben gevonden in de periode van 11 maart 2011 tot en met 14 maart 2011.4 Op 31 maart 2011 heeft [naam 2] verklaard dat zij tweeënhalve week daarvoor samen met [verdachte] door Heerde reed. Hij heeft haar toen gevraagd naar het politiebureau te rijden. Vervolgens heeft zij vijf minuten op de parkeerplaats gewacht, terwijl [verdachte] naar het politiebureau ging. Toen [verdachte] terugkwam, had hij een blauwe prop in zijn handen, het was iets van stof met een politielogo erop. [verdachte] vertelde haar dat hij de vlag uit de vlaggenmast van het politiebureau had gehaald.5 De verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij samen met zijn vriendin [naam 2] bij het politiebureau in Heerde is geweest. Talen heeft toen in haar auto, die op de parkeerplaats van het politiebureau stond, op hem zitten wachten. Hij heeft de politievlag toen meegenomen naar de auto.6
Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat de verdachte de hem onder 2 primair tenlastegelegde diefstal van een politievlag heeft gepleegd. De stelling van de verdediging dat verdachte de vlag voor vijf euro van een onbekende persoon, die zich voor het politiebureau te Heerde bevond, heeft gekocht, vindt geen steun in de overige bewijsmiddelen en de rechtbank acht die verklaring overigens ook volstrekt onaannemelijk.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal aangifte; 7
- proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1]; 8
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie. 9
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte de onder 4, 5 en 6 primair tenlastegelegde feiten op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal aangifte; 10
- proces-verbaal van bevindingen; 11
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie12 en tegenover de rechter-commissaris.13
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat er door het leeg laten lopen van het waterbed sprake is van een begin van uitvoering van de onder 6 primair tenlastegelegde poging tot diefstal van een waterbed. Immers, het leeg laten lopen van het waterbed was noodzakelijk om het te kunnen meenemen en vervoeren, en de verdachte heeft verklaard dat hij het leeggelopen waterbed in een bakfiets mee wilde nemen om aan een meisje te geven.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte de onder 7 en 8 tenlastegelegde feiten op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal aangifte; 14
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.15
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 9 tenlastegelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal aangifte; 16
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.17
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 10 tenlastegelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal winkeldiefstal, inclusief aangifteformulier; 18
- proces-verbaal van voorgeleiding in verband met aanhouding.19
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 11 primair tenlastegelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal aangifte; 20
- de bekennende verklaring van de verdachte tegenover de rechter-commissaris.21
Feit 12
Op 1 december 2011 heeft [naam 3], eigenaar van [kledingwinkel C te plaats], aangifte gedaan van winkeldiefstal. Zij heeft verklaard dat zij die dag in haar winkel was toen zij het alarm hoorde afgaan. Zij zag een jongen staan. Zij zag dat hij onder zijn jas een vest van het merk 'Japan Rags' had. Doordat zij het alarmlabel zag zitten, wist zij dat het vest uit haar winkel afkomstig was. De jongen deed vervolgens het vest uit, excuseerde zich en gaf het terug.22 23 Ook de verkoopster van de winkel, [naam 4], heeft verklaard dat een jongen een vest van het merk Japan Rags onder zijn jas had, aan welk vest een alarmlabel zat.24
De verdachte heeft verklaard dat hij op 1 december 2011 de kledingzaak [kledingwinkel C] was binnengelopen omdat hij het koud had. Hij heeft een vest uit de winkel aangedaan en de winkel verlaten.25
Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem onder 12 tenlastegelegde diefstal. De stelling van de verdachte dat hij het vest bij een andere winkel, namelijk '[kledingwinkel E]', zou hebben gekocht voor € 2,50 vind geen steun in genoemde verklaringen van [naam 3] en [naam 4], die het vest hebben herkend als een vest dat bij [kledingwinkel C] wordt verkocht en waaraan bovendien nog het alarmlabel zat bevestigd. Bovendien blijkt uit de verklaring van [naam 5], bedrijfsleider bij '[kledingwinkel E]' dat vesten daar nooit voor € 2,50 worden verkocht.26
Ook de stelling van de verdediging, dat uit de gedragingen van de verdachte het wederrechtelijke van zijn handelen niet kan worden afgeleid, nu hij het vest heeft uitgetrokken, zijn excuses heeft aangeboden en het heeft teruggegeven, wordt door de rechtbank verworpen. Dat de verdachte door zijn handelen de aandacht op zich heeft willen vestigen vanwege zijn problemen, wil de rechtbank aannemen, echter, dat doet niets af aan het wederrechtelijke van verdachtes handelen.
Op 6 februari 2012 is er door een medewerker van [supermarkt B], gelegen aan de [adres 3] te Zwolle, aangifte gedaan van winkeldiefstal. Daarbij zijn twee flesjes bier van het merk Hoegaarden en een beertender (de rechtbank begrijpt: een fust) van het merk Heineken weggenomen en is de verdachte aangehouden.27 Door [naam 6], medewerker van [supermarkt B] werd gezien dat de jongen ter hoogte van het bier iets in zijn tas deed. Toen hem bij de kassa werd gevraagd zijn tas te openen, zat daar de beertender (de rechtbank begrijpt: het fust) in.28 [naam 6] heeft op een later moment verklaard dat zij voor 99% zeker weet dat verdachte een beertender in zijn tas heeft gedaan.29 Voordat verdachte werd aangehouden heeft hij bij de kassa een flessenbonnetje ter waarde van 20 cent ingeleverd. Nadat de caissière hem de 20 cent had gegeven, liep hij de kassa voorbij. Vervolgens is de caissière achter de verdachte aangegaan en heeft aan hem gevraagd of zij in zijn tas mocht kijken. Dit mocht, waarna bleek dat hij twee flesjes bier en een beertenderfust in zijn tas had zitten. 30
De rechtbank is op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem onder 13 primair tenlastegelegde diefstal. De stelling van de verdediging dat verdachte de goederen nog had willen afrekenen, en er daarom hoogstens sprake is van de subsidiair tenlastegelegde verduistering, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Immers, vast is komen te staan dat de verdachte de goederen in zijn tas heeft gestopt en vervolgens de kassa is gepasseerd zonder deze te af te rekenen. Daar heeft hij wel de gelegenheid voor gehad, nu hij bij de kassa het eerdergenoemde flessenbonnetje heeft ingeleverd. De stelling dat de verdachte zijn pinpas bij zich had, wat er op zou duiden dat hij de goederen wilde afrekenen, doet aan het voorgaande niets af.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 14 primair tenlastegelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- aangifte van diefstal van een fiets; 31
- proces-verbaal aanhouding; 32
- de bekennende verklaring ter terechtzitting, inhoudende: Ik ben stom geweest door op een gestolen fiets te springen. 33
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat er ter zake van het onder 14 primair tenlastegelegde feit sprake is van opzetheling. Immers, verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet op een gestolen fiets had moeten springen, waardoor in voldoende mate is komen vast te staan dat de verdachte op het moment van het voorhanden hebben van bedoelde fiets, wist dat deze van diefstal afkomstig was.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 15 tenlastegelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal aangifte; 34
- een geschrift betreffende een door [slachtoffer C] ingediende klacht; 35
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting.36
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 16 tenlastegelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van aangifte; 37
- de bekennende verklaring van de verdachte bij de politie.38
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte de onder 17 en 18 tenlastegelegde feiten op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van bevindingen; 39
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting; 40
Niettegenstaande de bekennende verklaring van de verdachte, heeft diens raadsman aangevoerd dat de verdachte van de hem onder 17 en 18 tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken, nu alleen door de politie een zogenaamde 'drugstest' is gedaan en een onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) ten onrechte is nagelaten.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder de resultaten van het door de politie uitgevoerde drugsonderzoek, wettig en overtuigend is komen vast te staan dat de bij verdachte aangetroffen materialen respectievelijk amfetamine en hennep waren. Een nader onderzoek door het NFI, als door de raadsman genoemd, is geenszins noodzakelijk, temeer nu verdachte heeft verklaard dat het om speed (amfetamine) en hennep ging.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 19 tenlastegelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal aangifte; 41
- proces-verbaal verhoor getuige; 42
- proces-verbaal van bevindingen.43
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte de onder 20 en 21 tenlastegelegde feiten op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van aangifte; 44
- proces-verbaal van aangifte; 45
- proces-verbaal van bevindingen; 46
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting47.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 22 tenlastegelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van aangifte met bijlagen; 48
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting49.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 23 tenlastegelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van aangifte; 50
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting51.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 24 tenlastegelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van aangifte; 52
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting53.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 25 tenlastegelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van aangifte; 54
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting55.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6 primair, 7, 8, 9, 10, 11 primair, 12, 13, 14 primair, 15, 16, 17, 18, 19 primair, 20, 21, 22, 23, 24 en 25 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 03 mei 2011 te Wapenveld, gemeente Heerde, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pak koekjes, toebehorende aan [supermarkt A].
2 primair.
hij op enig tijdstip in de periode van 11 t/m 14 maart 2011 te Heerde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een politievlag, toebehorende aan de politie Noordwest Veluwe.
3.
hij op 21 mei 2011 te Heerde in de gemeente Heerde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 repen (kinder) Bueno (chocolade), toebehorende aan [naam maatschappij].
4.
hij op of omstreeks 29 augustus 2011, in elk geval in de maand augustus 2011 te Heerde in de gemeente Heerde opzettelijk en wederrechtelijk een (inbouw)kast, toebehorende aan [slachtoffer A], heeft stukgezaagd, aldus die kast heeft vernield.
5.
hij op of omstreeks 29 augustus 2011 te Heerde in de gemeente Heerde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2, boormachines en 2, vlaggen met een bedrijfslogo, toebehorende aan [slachtoffer A].
6 primair.
hij op of omstreeks 29 augustus 2011, in elk geval in de maand augustus 2011 te Heerde ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een waterbed, toebehorende aan [slachtoffer A], immers heeft hij toen aldaar dat waterbed leeg laten lopen, ten einde mee te kunnen nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij op 20 november 2010 te Zwolle wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de [adres 1] en in gebruik bij Leger des Heils.
8.
hij 20 november 2010 te Zwolle opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, toebehorende aan Leger des Heils, heeft vernield door tegen die ruit te schoppen;
9.
hij op 14 februari 2011 te Zwolle wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning/woonboot gelegen op of aan [locatie] en in gebruik bij [slachtoffer B].
10.
hij op 07 december 2010 te Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, toebehorende aan [winkel A] (op of aan het [adres 2]).
11.
hij op 5 oktober 2011 te Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een t-shirt, toebehorende aan [kledingwinkel B].
12.
hij op 01 december 2011 te Epe met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in de [kledingwinkel C] heeft weggenomen een vest (merk Japan Rags), toebehorende aan [kledingwinkel C].
13.
hij op 06 februari 2012 te Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van een winkel, te weten de [supermarkt B] (gevestigd aan de [adres 3]) heeft weggenomen twee flessen bier (merk Hoegaarden) en een fust bier (merk Heineken), toebehorende aan de supermarkt [supermarkt B] (gevestigd aan de [adres 3]).
14.
hij op 30 juni 2012 te Apeldoorn, een fiets (merk: Gazelle, type Punta) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde fiets wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
15.
hij op tijdstippen in de periode van 18 augustus 2010 tot en met 29 augustus 2011 in de gemeente Epe, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer C] met het oogmerk die [slachtoffer C], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen, immers heeft/is hij, verdachte:
- meerdere (50+) sms-berichten aan die [slachtoffer C] gezonden en
- meermalen in/langs/rond/bij de woning van die [slachtoffer C] (gelegen aan de [adres 4 te plaats])) geweest en gelopen (en daarbij goederen achtergelaten) en
- meerdere brieven aan die [slachtoffer C] gestuurd en bij de woning van die [slachtoffer C] achtergelaten en
- meerdere (40+) e-mailberichten aan die [slachtoffer C] gestuurd (van [e-mailadres 1] aan [e-mailadres 2]) en
- meerdere bedreigende berichten op de Hyves-pagina van die [slachtoffer C] achtergelaten, met onder meer als tekst: "Nog fftjes en ik ga je echt stalken [slachtoffer C]. Maar dan maak ik je hele leven naar de klote, net zoals je bij mij hebt gedaan. Dat is geen bedreiging maar een goede raad want ik flip hem zo weer hoor net als laatst in die opvang. Ik zat te twijfelen al die vitrinekasten op je werk door te kankeren, maar niet gedaan kwam bij die opvang uit...maar je moet nog eventjes zo doorgaan, grote meid! Ik pik dit niet langer en ik weet heus wel waar je tegenwoordig vertoeft" en "echt ga liever de bak in voor iets nuttigs als een fake-stalking. Kan het beter omdraaien naar een echte stalking of wat dan ook kom ik tenminste vast te zitten voor iets nuttigs. Echt krijg de tering [slachtoffer C]".
16.
hij op 17 augustus 2010 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk en wederrechtelijk een matras (in een politie-cel), toebehorende aan Politie Noord- en Oost Gelderland, heeft vernield.
17.
hij op 12 november 2009 te Vaassen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 2.12 gram, van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
18.
hij op 12 november 2009 te Vaassen, aanwezig heeft gehad 11.16 gram, hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
19.
hij op 4 november 2010 in de gemeente Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een spaarpot en sokken en verf en een (textiel)sticker, toebehorende aan de [winkel D].
20.
hij op 19 augustus 2010 te Emst, althans in de gemeente Epe opzettelijk en wederrechtelijk een auto (met kenteken [kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer C], heeft beschadigd.
21.
hij op 19 augustus 2010 te Emst, althans in de gemeente Epe opzettelijk en wederrechtelijk een reclamebord en meterkasten toebehorende aan [naam 1] (beheerster [park]), heeft beschadigd.
22.
hij op tijdstippen in de periode van 14 juli 2010 tot en met 17 augustus 2010 in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Epe, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer C], met het oogmerk die [slachtoffer C], te dwingen iets te doen, te dulden, immers heeft/is hij, verdachte:
- die [slachtoffer C] (veelvuldig) gebeld en (veelvuldig) telefonisch contact gezocht met die [slachtoffer C] en
- sms-berichten aan die [slachtoffer C] gezonden en
- één of meermalen in/langs/rond/bij de woning en/of schuur van die [slachtoffer C] (gelegen aan de [adres 5 te plaats]) geweest en/of gelopen (en daarbij één of meerdere goed(eren) weggenomen en/of achtergelaten)
- met verf op het wegdek van de [adres 5 te plaats] (zijnde de straat waaraan de woning van die [slachtoffer C] is gelegen) diverse voor die [slachtoffer C] bestemde en zichtbare teksten en afbeeldingen getekend en/of geschreven en/of geverfd en
- aan die [slachtoffer C] en/of haar ouders en/of broer geadresseerde kaart(en) gestuurd naar het adres van de ouders van die [slachtoffer C] (met op die kaart(en) een aan die [slachtoffer C] en/of diens ouders gerichte tekst);
23.
hij op 23 juli 2010 te Emst, althans in de gemeente Epe, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres 5]) heeft weggenomen knakworsten en melk en bier en een leeg krat bier en macaroni, toebehorende aan [slachtoffer C], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
24.
hij op 16 juli 2010 te Emst, althans in de gemeente Epe met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres 5]) heeft weggenomen een broek en een computeronderdeel (te weten een verwisselbare schijf), toebehorende aan [slachtoffer C], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
25.
hij in de periode van 2 juli 2010 tot en met 18 juli 2010 in de gemeente Epe opzettelijk en wederrechtelijk een ruit en/ een kozijn en vensterbank toebehorende aan politie Noord-Oost Gelderland, heeft vernield en/of beschadigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is er ten aanzien van de feiten 15 en 22 sprake van een voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de volgende misdrijven en één overtreding:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Diefstal door twee of meerdere personen.
Ten aanzien van het onder 2 primair, 3, 5, 10, 11, 12, 13 primair, 19 primair bewezenverklaarde:
Ten aanzien van het onder 4, 8 en 16 bewezenverklaarde:
Telkens: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Ten aanzien van het onder 6 bewezenverklaarde:
Ten aanzien van het onder 7 bewezenverklaarde:
In het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Ten aanzien van het onder 9 bewezenverklaarde:
In de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Ten aanzien van het onder 14 bewezenverklaarde:
Ten aanzien van het onder 15 en 22 bewezenverklaarde:
De voortgezette handeling van:
Ten aanzien van het onder 17 bewezenverklaarde:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van het onder 18 bewezenverklaarde:
Handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van het onder 20 en 21 bewezenverklaarde:
Telkens: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Ten aanzien van het onder 23 en 24 bewezenverklaarde:
Telkens: Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Ten aanzien van het onder 25 bewezenverklaarde:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
Naar de persoon van de verdachte is psychologisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in het Pro Justitia rapport van drs. Van der Leeuw, klinisch psycholoog/psychotherapeut, van 9 februari 2012. Echter, door de beperkte medewerking van de verdachte heeft Van der Leeuw geen diagnose kunnen stellen omtrent de persoon van de verdachte of voor wat betreft de mate van diens toerekenbaarheid.
De raadsman heeft ter terechtzitting bepleit dat de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de zich in het dossier bevindende stukken en het verhandelde ter terechtzitting, niet kan worden vastgesteld in welke mate de door de verdachte gepleegde feiten aan hem kunnen worden toegerekend, maar sluit enige vorm van verminderde toerekeningsvatbaarheid aan de zijde van de verdachte niet uit.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Gelet op het bepaalde in artikel 62 van het Wetboek van Strafrecht dient voor elke overtreding een aparte straf te worden opgelegd. In het onderhavige geval is er sprake van
24 misdrijven en één overtreding, te weten feit 18. De rechtbank acht het - met de officier van justitie - raadzaam om op de voet van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte ter zake van feit 18 geen (aparte) straf of maatregel op te leggen.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 primair, 7, 8, 9, 10, 11 primair, 12, 13, 14 primair, 15, 16, 17, 19, 20, 21, 22, 23, 24 en 25 tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
drie jaren, met aftrek van voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden als beschreven in het reclasseringsrapport van 9 oktober 2012.
De raadsman heeft bepleit dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die door de verdachte in voorarrest is doorgebracht, passend is.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan een aanzienlijk aantal vermogensdelicten, waaronder een groot aantal diefstallen, vernielingen en beschadigingen, alsmede twee overtredingen van de Opiumwet. Met zijn handelen heeft de verdachte weinig respect getoond voor andermans eigendommen en de benadeelden en de samenleving overlast en financiële schade bezorgd. Daarnaast heeft de verdachte zich gedurende een periode van in totaal ruim een jaar schuldig gemaakt aan belaging van
[slachtoffer C]. Verdachte heeft door zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en haar angst aangejaagd. De ervaring leert dat slachtoffers van belaging hiervan nog geruime tijd nadelige (psychische) gevolgen kunnen ondervinden, hetgeen in dit geval ook naar voren komt uit de schriftelijke slachtofferverklaring van 12 december 2011. Met name dit laatste feit rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan, zeker nu hij nog altijd pogingen onderneemt om contact te leggen met het slachtoffer en ter zitting heeft verklaard dit ook altijd te zullen blijven doen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van de vele zich in het dossier bevindende rapporten, waaronder het trajectconsult van
27 september 2011, opgemaakt door J.H. Verhoef, psychiater bij het NIFP, het Pro Justitia rapport van 9 februari 2012, opgemaakt door drs. Van der Leeuw, klinisch psycholoog / psychotherapeut en het meest recente rapport, te weten dat van Tactus verslavingszorg van
9 oktober 2012.
Uit laatstgenoemd rapport van Tactus komt onder meer het volgende naar voren:
Verdachte is een 24-jarige veelpleger die verdacht wordt van vele feiten. Er zijn al jaren uitsluitend problemen in het leven van verdachte op vrijwel elk leefgebied, steunende factoren lijken nauwelijks aanwezig en waar deze worden aangeboden wijst verdachte ze veelal van de hand. Hij lijkt een zeer problematische jeugd en opvoedingssituatie te hebben gehad. Verdachte gebruikt de afgelopen jaren in wisselende mate alcohol en drugs. Er zijn sterke aanwijzingen voor psychische problemen en persoonlijkheidsproblematiek. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog en ook het risico op het onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog.
Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd: meldingsgebod, behandelverplichting, opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een contactverbod. Het advies is met verdachte besproken die zegt redelijk gemotiveerd te zijn voor het voorgestelde plan van aanpak.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 6 september 2012 eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Verdachte laat zich aan die veroordelingen en de daarin begrepen waarschuwingen blijkbaar niets gelegen liggen.
De rechtbank houdt voorts rekening met de omstandigheid dat de verdachte (mogelijk) enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is. De rechtbank heeft tevens rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten slotte heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS inzake feiten, soortgelijk aan de bewezenverklaarde feiten.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden vormt. Een straf gelijk aan het voorarrest zoals door de raadsman verzocht, doet naar het oordeel van de rechtbank volstrekt onvoldoende recht aan de ernst van de feiten en de hardnekkige recidive van verdachte.
Voorts zal de rechtbank de gevangenneming van verdachte bevelen.
Vorderingen van de benadeelde partijen
De navolgende partijen hebben zich als benadeelde partij in het onderhavige strafproces gevoegd:
Politie Noordwest Veluwe heeft zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 78,50.
[winkel A] heeft zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 10 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 59,99.
Politie Noord- en Oost Gelderland heeft zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 16 tenlastegelegde, tot een bedrag van (blijkens het meest recente voegingsformulier) € 167,-.
Ten slotte heeft [slachtoffer C] zich als benadeelde partij gevoegd en een viertal vorderingen ingediend tot vergoeding van geleden schade. Voor wat betreft het aan de verdachte onder 20 tenlastegelegde feit heeft zij een vordering tot vergoeding van materiële schade ingediend tot een bedrag van € 1.593,55. Voor wat betreft het aan de verdachte onder 22 tenlastegelegde feit heeft zij een vordering tot vergoeding van immateriële schade ingediend tot een bedrag van € 555,-. Ten aanzien van het aan de verdachte onder 23 tenlastegelegde feit heeft zij een vordering tot vergoeding van materiële schade ingediend tot een bedrag van € 30,-.Tenslotte heeft zij voor wat betreft het aan de verdachte onder
24 tenlastegelegde feit een vordering tot vergoeding van materiële schade ingediend tot een bedrag van € 120,98.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de bedragen gevorderd door voornoemde benadeelde partijen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Een aantal vorderingen van de benadeelde partijen zijn door de verdediging betwist. De rechtbank zal waar dit het geval is, hierop reageren.
De rechtbank is van oordeel dat de door Politie Noordwest Veluwe opgevoerde materiële schade valt aan te merken als schade die rechtstreeks aan de benadeelde partij is toegebracht als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde feit en dat deze post genoegzaam is onderbouwd. Dit onderdeel van de vordering, met een totaalbedrag van € 78,50, is derhalve toewijsbaar. De wettelijke rente over de genoemde materiële schade zal worden toegewezen vanaf de dag van het schadeveroorzakend feit, te weten 3 mei 2011.
De rechtbank is tevens van oordeel dat de door [winkel A] opgevoerde materiële schade valt aan te merken als schade die rechtstreeks aan de benadeelde partij is toegebracht als gevolg van het onder 10 bewezenverklaarde feit en dat deze post genoegzaam is onderbouwd. Dit onderdeel van de vordering, met een totaalbedrag van € 59,99, is derhalve toewijsbaar. De wettelijke rente over de genoemde materiële schade zal worden toegewezen vanaf de dag van het schadeveroorzakend feit, te weten 7 december 2010. De rechtbank gaat met deze beslissing voorbij aan de stelling van de raadsman dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Immers, vaststaat dat de telefoon door verdachte uit de verpakking is gehaald, waardoor deze niet op de gebruikelijke wijze kon worden verkocht. De tijd, en de daarmee gepaard gaande kosten, om het product van een nieuwe verpakking te laten voorzien, zodat deze alsnog kan worden verkocht, gaat de prijs van het product en daarmee thans ook de vordering zelf te boven.
De rechtbank is vervolgens van oordeel dat de door Politie Noord- en Oost Gelderland opgevoerde materiële schade valt aan te merken als schade die rechtstreeks aan de benadeelde partij is toegebracht als gevolg van het onder 16 bewezenverklaarde feit en dat deze post genoegzaam is onderbouwd. Dit onderdeel van de vordering, met een totaalbedrag van € 167,- is derhalve toewijsbaar. De wettelijke rente over de genoemde materiële schade zal worden toegewezen vanaf de dag van het schadeveroorzakend feit, te weten 17 augustus 2010.
De rechtbank is van oordeel dat de door [slachtoffer C] opgevoerde materiële schade (ten aanzien van de auto, de broek en de verwisselbare schijf en de etenswaren) valt aan te merken als schade die rechtstreeks aan de benadeelde partij is toegebracht als gevolg van de onder 20, 23 en 24 bewezenverklaarde feiten en dat deze posten genoegzaam zijn onderbouwd. Dit onderdeel van de vordering, met een totaalbedrag van € 1.744,53, is derhalve toewijsbaar. De wettelijke rente over de genoemde materiële schade zal worden toegewezen vanaf de datum van het schadeveroorzakend feit te weten 19 augustus 2010, respectievelijk 23 juli 2010, respectievelijk 16 juli 2010.
De stelling van de raadsman dat er geen schade is geleden ten aanzien van de broek, nu deze is teruggegeven en aanzienlijk minder schade is geleden ten aanzien van de auto en de etenswaren, acht de rechtbank niet aannemelijk. Immers, de opgevoerde kosten voor de etenswaren betreft een naar het oordeel van de rechtbank reële schatting, er zitten rekeningen in het dossier voor wat betreft de voor de auto gemaakte kosten en het is voorstelbaar dat [slachtoffer C] haar door verdachte meegenomen en gedragen broek niet meer terug wil, dan wel wil dragen. De verweren worden dan ook verworpen en de rechtbank beslist zoals hierboven genoemd.
De rechtbank is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er door [slachtoffer C] immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 22 bewezenverklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid en anders dan door de raadsman gesteld - voor toewijzing tot het gehele bedrag van € 555,-. De wettelijke rente over de genoemde immateriële schade zal worden toegewezen vanaf de dag van het schadeveroorzakend feit, te weten 14 juli 2010.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt, welke kosten de rechtbank met inachtneming van het bovenstaande vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu vaststaat dat de verdachte (1) tot een bedrag van in totaal € 78,50 aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 bewezenverklaarde is toegebracht, (2) tot een bedrag van in totaal € 59,99 aansprakelijk is voor de schade die door het onder 10 bewezenverklaarde is toegebracht, (3) tot een bedrag van in totaal € 167,- aansprakelijk is voor de schade die door het onder 16 bewezenverklaarde is toegebracht en (4) tot een bedrag van in totaal € 2.299,53 aansprakelijk is voor de schade die door het onder 20, 22, 23 en 24 bewezenverklaarde is toegebracht zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer (1) Politie Noordwest Veluwe, (2) [winkel A],
(3) Politie Noord- en Oost Gelderland en (4) [slachtoffer C].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 9a, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 45, 56, 57, 62, 63, 138, 285b, 301, 311, 350 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3 en 10 van de Opiumwet.
Beslissing
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6 primair, 7, 8, 9, 10,
11 primair, 12, 13, 14 primair, 15, 16, 17, 18, 19 primair, 20, 21, 22, 23, 24 en 25 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6 primair, 7, 8, 9, 10, 11 primair, 12, 13,
14 primair, 15, 16, 17, 18, 19 primair, 20, 21, 22, 23, 24 en 25 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Diefstal door twee of meerdere personen.
Ten aanzien van het onder 2 primair, 3, 5, 10, 11, 12, 13 primair, 19 primair bewezenverklaarde:
Ten aanzien van het onder 4, 8 en 16 bewezenverklaarde:
Telkens: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Ten aanzien van het onder 6 bewezenverklaarde:
Ten aanzien van het onder 7 bewezenverklaarde:
In het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Ten aanzien van het onder 9 bewezenverklaarde:
In de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Ten aanzien van het onder 14 bewezenverklaarde: Opzetheling.
Ten aanzien van het onder 15 en 22 bewezenverklaarde: De voortgezette handeling van: Belaging.
en aanzien van het onder 17 bewezenverklaarde:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van het onder 18 bewezenverklaarde:
Handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van het onder 20 en 21 bewezenverklaarde:
Telkens: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Ten aanzien van het onder 23 en 24 bewezenverklaarde:
Telkens: Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Ten aanzien van het onder 25 bewezenverklaarde:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen.
* verklaart verdachte strafbaar;
* bepaalt dat ter zake van feit 18 geen straf of maatregel wordt opgelegd;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig (30) maanden;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot tien (10) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van twee jaren de navolgende algemene dan wel bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* legt als algemene voorwaarden op dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* legt als bijzondere voorwaarden op dat de veroordeelde:
- zich direct na zijn invrijheidstelling, in ieder geval binnen 24 uren, zal melden bij Omnizorg Apeldoorn, of een vergelijkbare instelling, zulks ter beoordeling van Tactus reclassering, om vervolgens hier te verblijven en zich te houden aan het
(dag-) programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, indien en zolang Tactus reclassering dit noodzakelijk acht;
- contact onderhoudt met de reclassering zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich psychologisch zal laten onderzoeken alvorens hij zich ambulant laat behandelen door Tactus Verslavingszorg, forensische verslavingspolikliniek JusTact, of een vergelijkbare door de reclassering aan te wijzen instelling.
- op geen enkele wijze (direct of indirect) gedurende de proeftijd contact zal opnemen met het slachtoffer [slachtoffer C], haar ouders of broer;
- zich overigens gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, voor zover en zolang als dat door de reclassering noodzakelijk wordt geacht;
* geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de navolgende benadeelde partijen van de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil.
Benadeelde partij Bedrag
1.Politie Noordwest Veluwe € 78,50
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2011
2.[winkel A] € 59,99
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 december 2010
3.Politie Noord- en Oost Gelderland € 167,-
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2010
4. [slachtoffer C] (feit 20) € 1.593,55
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2010
5. [slachtoffer C] (feit 22) € 555,-
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2010
6. [slachtoffer C] (feit 23) € 30,-
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2010
7. [slachtoffer C] (feit 24) € 120,98
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2010
Legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende slachtoffers te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag Subsidiaire hechtenis
1 .Politie Noordwest Veluwe € 78,50 1 dag;
2. [winkel A] € 59,99 1 dag;
3. Politie Noord- en Oost Gelderland € 167,- 3 dagen;
4 [slachtoffer C] € 1.593,55 25 dagen;
5. [slachtoffer C] € 555,- 11 dagen;
6. [slachtoffer C] € 30,- 1 dag;
7. [slachtoffer C] € 120,98 2 dagen.
bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
* beveelt de gevangenneming van verdachte, een daartoe strekkend bevel is afzonderlijk geminuteerd.
Aldus gewezen door mrs. M.J. Ouweneel, voorzitter, C. Kleinrensink en O.E. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Wegter, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 oktober 2012.
Voetnoten:
1 Proces-verbaal aangifte, PL0618 2011059976-1
2 Proces-verbaal van voorgeleiding in verband met aanhouding [naam 2], PL0611 2011059976-2
3 Proces-verbaal verhoor verdachte, PL0615 2011059976-12
4 Proces-verbaal aangifte, PL0618 2011034242-1
5 Proces-verbaal verhoor getuige [naam 2], PL0615 2011042801-2
6 Proces-verbaal verhoor verdachte, PL0615 2011042801-4
7 Proces-verbaal aangifte [naam 7], PL0648 2011071722-1
8 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1], PL0615 2011071722-3
9 Proces-verbaal verhoor verdachte, PL0615 2011071722-2
10 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer A], PL0615 2011120790-1
11 Proces-verbaal van bevindingen, PL0615 2011120790-10
12 Proces-verbaal verhoor verdachte, PL0618 2011120790-5
13 Verhoor van verdachte bij de rechter-commissaris op 31 augustus 2011
14 Proces-verbaal aangifte Leger des Heils, PL0400 2010110053-1
15 Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 oktober 2012
16 Proces-verbaal aangifte, PL0400 2011013116-1
17 Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 oktober 2012
18 Proces-verbaal winkeldiefstal, Pl0400 2010115129-1
19 Proces-verbaal van voorgeleiding in verband met aanhouding, PL0400 2010115129-3
20 Proces-verbaal aangifte, PL04ZO 2011087810-1
21 Verhoor van verdachte bij rechter-commissaris op 7 oktober 2011
22 Proces-verbaal aangifte, PL0615 2011169038-1
23 Proces-verbaal nader verhoor aangeefster, PL0618 2011169038-11
24 Proces-verbaal verhoor getuige, PL0615 2011169038-5
25 Proces-verbaal van bevindingen, PL0615 2011169038-10
26 Proces-verbaal verhoor getuige, PL0618 2011169038-14
27 Proces-verbaal aangifte, PL04ZO 2012011591-1
28 Proces-verbaal verhoor getuige, PL04ZO 2012011591-4
29 Proces-verbaal verhoor getuige, PL04ZC 2012011591-23
30 Proces-verbaal van aanhouding door burger, PL04ZN 2012011591-10
31 Afschrift van aangifte van diefstal van een fiets, proces-verbaalnummer 2010057822
32 Proces-verbaal aanhouding, Pl0621 2012088154-2
33 Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 oktober 2012
34 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer C], PL0618 2011121362-1
35 Een geschrift, inhoudende een door [slachtoffer C] ingediende klacht
36 Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 oktober 2012
37 Proces-verbaal aangifte, PL062B 2010121256-1
38 Proces-verbaal verhoor verdachte, PL0610 2010121256-2
39 Proces-verbaal bevindingen, nr. 2009083921-4
40 Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 oktober 2012
41 Proces-verbaal aangifte, PL0400 2010105379-1
42 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2], PL 0400 2010105379-2
43 Proces-verbaal van bevindingen, PL0400 2010105379-10
44 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer C], PL0615 2010122862-1
45 Proces-verbaal aangifte [naam 1], PL0615 2010123391-1
46 Proces-verbaal van bevindingen, PL0615 2010122862-4
47 Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 oktober 2012
48 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer C], PL0615 2010121532-1
49 Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 oktober 2012
50 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer C], PL0615 2010112189-1
51 Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 oktober 2012
52 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer C], PL0615 2010104952-1
53 Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 oktober 2012
54 Proces-verbaal aangifte Politie Noord- en Oost Gelderland, PL0615 2010105951-1
55 Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 oktober 2012