ECLI:NL:RBZUT:2012:BY1487
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toevoeging voor vennoten van een vennootschap onder firma en de terugbetaling van griffierechten
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 oktober 2012 uitspraak gedaan over de toevoeging voor de vennoten van een vennootschap onder firma (Vof) en de daarbij behorende griffierechten. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 15 juni 2012, waarin de beslissing was aangehouden totdat de Raad voor de Rechtsbijstand had beslist op het bezwaarschrift van de Vof tegen de afwijzing van hun toevoegingsaanvraag. Op 23 oktober 2012 werd een afschrift van de beslissing van de Raad voor de Rechtsbijstand in het geding gebracht, waarin het bezwaar van de Vof ongegrond werd verklaard. De Raad stelde dat een toevoeging die aan een of meer vennoten van een Vof is verstrekt, ook wordt geacht te zijn verstrekt aan de Vof zelf.
De rechtbank oordeelde dat, nu aan alle vennoten van de Vof een toevoeging was verstrekt, het griffierecht voor de Vof moest worden vastgesteld op het bedrag dat geldt voor een partij met een toevoeging. De eerdere beslissing van 26 maart 2012, waarin een griffierecht van € 575,-- aan de Vof in rekening was gebracht, werd vernietigd. De rechtbank bepaalde dat het door de Vof verschuldigde griffierecht nu € 73,-- bedraagt en gelastte de griffier om het teveel betaalde bedrag van € 502,-- aan de Vof en haar vennoten terug te betalen.
Deze beschikking is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het verduidelijkt hoe toevoegingen voor vennoten van een Vof worden behandeld en hoe griffierechten in dergelijke gevallen moeten worden vastgesteld. De uitspraak benadrukt dat de Raad voor de Rechtsbijstand een belangrijke rol speelt in de toekenning van toevoegingen en dat de rechtspraktijk zich moet houden aan de richtlijnen die door de Raad zijn vastgesteld.