ECLI:NL:RBZUT:2012:BY2344
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Tj. Gerbranda
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft eiser op 13 december 2011 beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Putten, dat dateert van 1 november 2011. Het beroep is behandeld ter zitting op 24 juli 2012, waar eiser aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door G.J. Voorden en Van Dijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift buiten de wettelijke termijn van zes weken is ingediend, zoals vastgelegd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De termijn voor het indienen van het beroepschrift begon op de dag na de bekendmaking van het besluit, die op 8 november 2011 plaatsvond. Dit betekent dat de termijn eindigde op 20 december 2011.
Eiser heeft het beroepschrift echter pas op 22 december 2012 ter post bezorgd, zoals blijkt uit het poststempel op de envelop. Het beroepschrift is vervolgens op 23 december 2012 bij de rechtbank ingekomen. De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet heeft aangetoond dat de terpostbezorging eerder heeft plaatsgevonden dan de datum op het poststempel. De rechtbank baseert zich op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 19 januari 2011, waarin is bepaald dat een leesbaar poststempel als bewijs dient voor de datum van terpostbezorging.
Eiser heeft ter zitting aangegeven geen verklaring te hebben voor de datum van ontvangst van het beroepschrift en heeft geen kennis van postbezorging. De rechtbank oordeelt dat dit geen reden is om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die erop wijzen dat eiser niet in verzuim is geweest. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. Tj. Gerbranda en is op 22 augustus 2012 in het openbaar uitgesproken.