ECLI:NL:RBZUT:2012:BY2675

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
6 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-950238-12
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Cremers
  • A. van der Hooft
  • J. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woningoverval met geweld en bezit van een vlindermes

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 6 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte B., die werd beschuldigd van een gewapende woningoverval op 15 september 2011 in Vaassen, gemeente Epe. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een mededader de woning van het slachtoffer binnenging onder valse voorwendselen. Tijdens de overval werd het slachtoffer met geweld bedreigd en mishandeld, waarbij hij werd vastgebonden met tape en met een mes werd gestoken. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, waaronder een DNA-match en vingerafdrukken die op de plaats delict waren aangetroffen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor de diefstal met geweld en een geldboete van € 200,- voor het voorhanden hebben van een vlindermes. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, tot schadevergoeding van € 3.534,- toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank overwoog dat de gewelddadige overval ernstige gevolgen had voor het slachtoffer, die psychische en fysieke schade had opgelopen. De rechtbank achtte de straf passend gezien de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950238-12
Uitspraak d.d. 6 november 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats] (Iran) op [1976],
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in PI Achterhoek, het huis van bewaring De Kruisberg, Doetinchem,
Hogenslagweg 8.
Raadsman : mr. D.P. Poppe, advocaat te Epe.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 oktober 2012.
De tenlastelegging
Nadat ter terechtzitting de dagvaarding is aangepast op grond van het in art. 314a van het Wetboek van Strafvordering bepaalde, is aan verdachte ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 15 september 2011 te Vaassen, gemeente Epe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer EURO 1.240,00) en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
-verdachte- tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- voornoemde [slachtoffer] (met kracht) in de nek, althans op/tegen het lichaam
heeft geslagen en/of gestompt en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd
van die [slachtoffer] heeft gericht en/of
- (vervolgens/daarbij) voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden heeft
toegevoegd: "Je moet braaf zijn en zeg maar waar het geld ligt. Wij zijn ver
vandaan gekomen om geld. Ik ga zonder geld niet weg", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking en/of
- de handen en/of de voeten van die [slachtoffer] met tape heeft vastgebonden en/of
de mond van die [slachtoffer] met tape heeft afgeplakt en/of (vervolgens)
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan die [slachtoffer] heeft
getoond en/of (vervolgens)
- voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het
hoofd en/of op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen de benen, althans op/tegen
het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of (vervolgens)
- meermalen, althans eenmaal zijn voet op de kaak van die [slachtoffer] heeft gezet
(terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met een mes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp in het (linker boven)been heeft gestoken en/of
- de ogen van die [slachtoffer] met tape heeft afgeplakt en/of (vervolgens/daarbij)
voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik ga je
doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 22 mei 2012 te Apeldoorn, een wapen van categorie I, onder 1, te weten een vlindermes, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Feit 11
Aanleiding van het onderzoek
Op 15 september 2011 omstreeks 10.03 uur is bij de regionale meldkamer Noord en Oost Gelderland een melding ontvangen dat in een woning gelegen aan de [adres 1 te plaats] diefstal met geweld had plaatsgevonden.2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting - zakelijk weergegeven - bepleit, overeenkomstig de door hem overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota, dat er op het moment van het inzetten van de bijzondere opsporingsbevoegdheden tegen verdachte en de daarop volgende aanhouding onvoldoende sprake was van het aannemen van het vereiste redelijk vermoeden van schuld dat verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde. De raadsman heeft betoogd dat alle informatie die is verkregen als gevolg van het inzetten van de bijzondere opsporingsbevoegdheden dient te worden uitgesloten van het bewijs.
De raadsman heeft allereerst aangevoerd dat het verkregen DNA-bewijs niet betrouwbaar is. Daarnaast komen de uiterlijke kenmerken van verdachte op geen enkele wijze overeen met het signalement van de dader dat aangever heeft gegeven. Ten slotte is het uitgevoerde onderzoek van de vingerafdrukken in het vreemdelingenbestand onrechtmatig geweest. De verdediging heeft voorts vraagtekens geplaatst bij de rechtmatigheid van het binnentreden in de woning van verdachte. Ten aanzien van de doorzoeking heeft de raadsman betoogd dat hiervoor geen wettelijke basis was. De in beslag genomen goederen dienen dan ook te worden uitgesloten van bewijs, aldus de raadsman.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat alle zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen van het bewijs dienen te worden uitgesloten en de verdachte dient te worden vrijgesproken van de aan hem onder 1 ten laste gelegde feit.
Beoordeling door de rechtbank
Bespreking van de rechtmatigheidsverweren
De rechtbank gaat uit van het volgende.
In zijn aangifte heeft aangever een signalement gegeven van de twee daders. Man 1 had een Marokkaans uiterlijk en sprak met een Marokkaans accent. Hij had een donkerbruine huidskleur, een smal gezicht, donkere dikke wenkbrauwen en een slank postuur en was ongeveer 1.70 meter lang.3 Op de vraag van een verbalisant hoe hij wist dat een van de daders een Marokkaan was, antwoordde aangever dat hij dat had gebaseerd op het accent en het uiterlijk van de man. Aangever heeft daaraan toegevoegd dat hij veel mensen uit Marokko kent en dat hij onderscheid kan maken tussen Marokkanen, Turken en Molukkers.4 Op 15 november 2011 werd een compositietekening gemaakt van de vermoedelijke dader van de overval in de woning. De tekening werd gemaakt in het bijzijn en aan de hand van de verklaring van aangever.5 Volgens de melding zijn de daders om 09.30 uur binnengekomen. De melder heeft omstreeks 10.00 uur bij de woning van aangever aangebeld en heeft vervolgens omstreeks 10.03 uur melding gedaan bij de regionale meldkamer.6
De ogen en mond van aangever waren met duct tape afgeplakt.7 Op de plaats delict werd bloed op het dekbedovertrek op het bed in de slaapkamer van aangever aangetroffen. Op dat bed lag ook een verpakking van een rol duct tape van het merk Tesa (extra power). Tevens werd op de woonkamervloer een tie-wrap aangetroffen. De verpakking van de duct tape (Sin [code A]NL) en de tie-wrap (Sin [code B]NL) werden veilig gesteld voor onderzoek.8 In het rapport van 12 december 2011 van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) is vermeld dat op de verpakking van de rol Tesa tape (duct tape) dactyloscopische sporen zichtbaar waren die geschikt bevonden waren voor in- en uitsluitingsdoeleinden. Deze sporen waren ook voor identificatiedoeleinden geschikt.9 In het aanvullend rapport van het NFI van 16 december 2011 is vermeld dat het onderzoeksmateriaal SIN [code A]NL#01 een dactyloscopisch spoor is aan de binnenzijde van de verpakking van de rol Tesa tape.10
Op 1 maart 2012 is door de officier van justitie een aanvraag sporenzoeking in het vreemdelingenbestand ingediend.11 Op 5 maart 2012 is door een dactyloscoop van de KLPD/IPOL, afdeling dactyloscopie, met vingerafdruk 001 een zoeking gedaan in de BVV-database (SIN [code A]NL).12 Uit dat dactyloscopisch onderzoek van 12 maart 2012 is gebleken dat de vingerafdruk afkomstig was van [verdachte B] (naar later bleek verdachte).13
Op 20 maart 2012 is het proces-verbaal verdenking opgemaakt en vervolgens zijn bijzondere opsporingsbevoegdheden toegepast.14
In het proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2012 is gerelateerd dat verdachte het telefoonnummer [06-nummer 2] bij de politie heeft opgegeven op 6 oktober 2011 bij een verkeersongeval en op 15 oktober 2011 in zijn aangifte van vernieling.15 In het proces-verbaal van bevindingen van 30 maart 2012 is gerelateerd dat uit het politie processensysteem bleek dat verdachte gebruik maakte van het mobiele telefoonnummer [06-nummer 2]. Uit de historisch gegevens bleek dat op 15 september 2011, omstreeks 10.04 uur een uitgaand sms-bericht was verzonden van het mobiele telefoonnummer [06-nummer 2] naar het mobiele telefoonnummer [06-nummer 3], dat in gebruik was bij een op dat moment onbekend persoon. Uit de daaraan gekoppelde gegevens van de mastlocaties bleek dat het mobiele telefoonnummer [06-nummer 2] op het moment van het versturen van het sms-bericht in de directe omgeving was van het [straat 2 te plaats]. Het [straat 2] is gelegen in de gemeente Vaassen en is een zijstraat van de [straat 1].16
Op 22 mei 2012 is de woning van verdachte doorzocht en is verdachte aangehouden.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van bovenomschreven gang van zaken de officier van justitie in redelijkheid heeft kunnen komen tot zijn beslissing om bijzondere opsporingsmethoden in te zetten. De op 20 maart 2012 beschikbare informatie bestond in de eerste plaats uit de vingerafdruk van verdachte op de binnenzijde van een verpakking van duct tape die op het bed in de slaapkamer van aangever was aangetroffen. De rechtbank overweegt in dit verband dat uit het dossier blijkt dat het dactyloscopisch onderzoek naar de vingerafdruk volgens de voorgeschreven methode en vaste procedure is uitgevoerd.17
Daarnaast mocht gezien het door aangever opgegeven signalement - waaruit naar voren komt dat het om een vreemdeling zou kunnen gaan - de officier van justitie een onderzoek naar de vingerafdruk in de vreemdelingendatabank instellen. Dat verdachte niet van Marokkaanse afkomst is gebleken te zijn, doet aan het redelijke vermoeden dat van een vreemdeling sprake was niet af. De aangever heeft slechts een interpretatie gegeven van een door hem waargenomen licht getinte huidskleur en accent, deze omschrijving past bij een niet autochtone persoon.
De rechtbank is van oordeel dat de op 20 maart 2012 beschikbare informatie voor wat betreft de verdenking van de verdachte ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit alleszins voldoende was om van een redelijk vermoeden van schuld in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering te spreken. De officier van justitie heeft daarom in redelijkheid kunnen komen tot zijn beslissing om bijzondere opsporingsmethoden in te zetten.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van bovenomschreven gang van zaken de officier van justitie eveneens in redelijkheid heeft kunnen komen tot zijn beslissing om verdachte aan te houden. Tegen de achtergrond dat een vingerafdruk van verdachte op de plaats delict is aangetroffen en de beschikbare telefoongegevens van de telefoon van verdachte op 15 september 2011, kort na de overval, was er naar het oordeel van de rechtbank op het moment van aanhouding van verdachte voldoende verdenking tegen verdachte als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank is daarom van oordeel dat er sprake is van een rechtmatige aanhouding van verdachte.
Het verweer van de raadsman terzake van de bruikbaarheid van de DNA-match met het DNA-profiel van de (aanvankelijk) onbekende man dat is aangetroffen in het kader van een eerder strafrechtelijk onderzoek met betrekking tot een hennepkwekerij in een pand in Eerbeek, is in zoverre derhalve niet relevant.
Voor zover de raadsman heeft betoogd dat er geen wettelijke basis was voor de doorzoeking stelt de rechtbank allereerst vast dat de doorzoeking geen bewijsmiddelen met betrekking tot feit 1 hebben opgeleverd. Voorts wijst de rechtbank op het proces-verbaal van bevindingen van 22 mei 2012 waaruit blijkt dat de doorzoeking heeft plaatsgevonden onder leiding van rechter-commissaris mr. P. Hödl. De rechtbank is van oordeel dat bedoelde doorzoeking dan ook als rechtmatig dient te worden aangemerkt. Gezien het bovenstaande wordt het verweer ten aanzien van de rechtmatigheid van de doorzoeking gepasseerd.
Nu er geen sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, gaat de rechtbank voorbij aan het verzoek van de raadsman tot bewijsuitsluiting.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Er is slechts een niet te verklaren match van een vingerafdruk op de verpakking van de tape die is aangetroffen op de plaats delict. Dat de gebruiker van het telefoonnummer [06-nummer 2] om 10.04 uur een sms heeft verzonden waarbij gebruik is gemaakt van een zendmast in Vaassen levert geen direct bewijs op voor betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde acht de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden van belang voor de beoordeling van het bewijs.
Aangever heeft in zijn aangifte - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij op 15 september 2011 in zijn woning aan de [adres 1 te plaats] , [gemeente] was.18 Aangever zag omstreeks 09.30 uur dat er een persoon met een zwart petje en een reflecterend vestje naar zijn woning liep en aanbelde. De man (man 1) zei dat hij de meterstand kwam opmeten. Aangever liet hem de meterkast zien. Toen ging nogmaals de bel en stond er een man met een zwarte plastic tas in zijn hand voor de deur. Deze man (man 2) kwam binnen. Vervolgens heeft aangever zich omgedraaid om naar de woonkamer te gaan. Toen hij nog in de gang liep, kreeg hij een klap in zijn nek en voelde pijn. Aangever viel op de grond en hij zag dat man 2 een soort muts droeg. De muts was donkergrijs van kleur en er zaten twee gaten bij de ogen en één bij de mond. Aangever stond op en hij begon te vechten met man 1. Toen aangever weer op de grond zat wilden zij hem vastbinden aan handen en voeten. Er werd een pistool op zijn hoofd gericht. Een van de mannen zei: "Je moet braaf zijn en zeg maar waar het geld ligt. Wij zijn ver vandaan gekomen om geld. Ik ga zonder geld niet weg." Man 1 hield de voeten van aangever vast en man 2 heeft de handen van aangever vastgebonden.19 Toen legde man 2 zijn wapen even op de bank. Aangever pakte toen het pistool en dreigde de daders om hen uit zijn huis te jagen. Man 1 pakte een zakmes uit zijn zak. Hij maakte het mes met twee handen open. Man 1 pakte zijn voeten en was dichtbij aangever. Hij dreigde toen met het mes in de richting van aangever. Aangever gaf het pistool terug en het bovenste stuk van het wapen viel ervan af. Aangever werd geslagen op zijn linkeroog en hoofd. De mannen hebben de mond van aangever dichtgeplakt met brede plakband, grijs van kleur. De beide mannen hadden aangever naar de bovenverdieping ondersteund. Zij hebben hem niet losgemaakt. In de slaapkamer heeft aangever aangewezen waar het geld lag. De mannen vonden het te weinig en hebben het op bed gegooid. Zij hebben hem met de vuist op het hoofd geslagen en geschopt tegen zijn benen en de linkerzijkant van zijn lichaam. Man 1 ging met zijn voet in de nek en op de kaak van aangever staan. Man 2 deed vervolgens hetzelfde op het hoofd van aangever. Man 1 pakte zijn mes en liet het mes zien en prikte aangever twee keer in diens linker bovenbeen. Het bloed kwam door de broek heen.20 Na het prikken met het mes werd aangever hevig in zijn gezicht geslagen. Man 1 plakte de mond van aangever weer goed dicht en de ogen van aangever werden afgeplakt. Man 1 zei: "Ik ga je doodmaken". Man 1 had een Marokkaanse uiterlijk en sprak met een Marokkaans accent. Hij had een donkerbruine huidskleur, een smal gezicht, donkere dikke wenkbrauwen, met een slank postuur en ongeveer 1.70 meter lang. Hij had een geel reflecterend hesje aan.21
Man 2 was een Joegoslavische man. Hij sprak met een dialect. Hij was 1.75 meter lang, iets groter dan man 1, hij was stevig en gespierd, een sporttype. Man 2 had een blanke huidskleur en kort donkerblond stekelig haar. Achter in de nek was zijn haar ook kort.22 In een aanvullend verhoor heeft aangever verklaard dat man 2 met een Joegoslavisch/Servisch/Slowaaks accent sprak.23 Aangever heeft verklaard dat er ongeveer € 900,- á € 950,- is weggenomen. Daarnaast kon hij zijn portemonnee met ongeveer € 25,- niet meer vinden.24
Op de plaats delict werd bloed op het dekbedovertrek op het bed in de slaapkamer van aangever aangetroffen. Op dat bed lag ook een verpakking van een rol duct tape van het merk Tesa (extra power). De verpakking van de duct tape (Sin [code A]NL) werd veilig gesteld voor onderzoek.25 In het rapport van 12 december 2011 van het NFI is vermeld dat op de verpakking van de rol Tesa tape (duct tape) dactyloscopische sporen zichtbaar waren die geschikt bevonden waren voor in- en uitsluitingsdoeleinden. Deze sporen waren ook voor identificatiedoeleinden geschikt.26 In het aanvullend rapport van het NFI van 16 december 2011 is vermeld dat het onderzoeksmateriaal SIN [code A]NL#01 een dactyloscopisch spoor is aan de binnenzijde van de verpakking van de rol Tesa tape.27
Op 1 maart 2012 is door de officier van justitie een aanvraag sporenzoeking in het vreemdelingenbestand ingediend.28 Op 5 maart 2012 is door een dactyloscoop van de KLPD/IPOL, afdeling dactyloscopie, met vingerafdruk 001 een zoeking gedaan in de BVV-database (SIN [code A]NL).29 Uit dat dactyloscopisch onderzoek van 12 maart 2012 is gebleken dat de vingerafdruk afkomstig was van [verdachte B] (naar later bleek verdachte).30
Op de plaats delict werd op de woonkamervloer een tie-wrap aangetroffen en veilig gesteld voor onderzoek. De tie-wrap was wit van kleur met een lengte van 70,5 cm lang en 7,5 mm met de tekst 4D.31 Het DNA-profiel van verdachte is vergeleken met het DNA-mengprofiel dat op de tie-wrap was aangetroffen. In het rapport van het NFI van 5 juni 2012 is vermeld dat onder de aanname dat het slachtoffer (aangever [slachtoffer]) daadwerkelijk één van de celdonoren van het celmateriaal in de bemonstering van de tie-wrap is, en onder de aanname dat het celmateriaal in deze bemonstering afkomstig is van twee personen, een combinatie van DNA-kenmerken van een tweede mannelijke celdonor is afgeleid. Het DNA-profiel van verdachte matcht met deze combinatie van afgeleide DNA-kenmerken. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met de combinatie van afgeleide DNA-kenmerken is kleiner dan één op één miljard, aldus het NFI.32
Er is een onderzoek ingesteld naar het telefoonnummer van verdachte. In het proces-verbaal van bevindingen van 30 maart 2012 is gerelateerd dat uit het politie processensysteem bleek dat verdachte gebruik maakte van het mobiele telefoonnummer [06-nummer 2]. Uit de historische gegevens bleek dat op 15 september 2011, omstreeks 10.04 uur een uitgaand sms-bericht was verzonden van het mobiele telefoonnummer [06-nummer 2] naar het mobiele telefoonnummer [06-nummer 3], in gebruik bij een op dat moment onbekend persoon. Uit de daaraan gekoppelde mastlocaties gegevens bleek dat het mobiele telefoonnummer
[06-nummer 2] op het moment van het versturen van het SMS-bericht in de directe omgeving was van het [straat 2] te Vaassen. Het [straat 2] is gelegen in de [gemeente] en is een zijstraat van de [straat 1].33 Verdachte heeft bij de politie verklaard dat het mobiele telefoonnummer [06-nummer 2] het nummer is van zijn Nokia telefoon en dat hij zijn mobiele telefoon niet aan iemand uitleent. Alleen als iemand even wil bellen, maar alleen als hij erbij is.34
Bespreking van de betrouwbaarheid van het bewijs
DNA
De raadsman heeft aangevoerd dat het recent verkregen DNA-mengprofiel onbetrouwbaar is. Het DNA-bewijsmateriaal zou moeten worden uitgesloten van bewijs, aldus de raadsman.
De rechtbank volgt dit standpunt niet. Na de aanhouding van verdachte heeft hij na overleg met zijn raadsman toestemming gegeven voor afname van celmateriaal ter bepaling van DNA-profiel.35 Op 30 mei 2012 heeft verdachte wangslijmvlies afgestaan.36 Het DNA-profiel van verdachte is vervolgens vergeleken met het DNA-mengprofiel dat op de tie-wrap was aangetroffen. In het rapport van het NFI van 5 juni 2012 is vermeld dat onder de aanname dat het slachtoffer daadwerkelijk één van de celdonoren van het celmateriaal in deze bemonstering van de tie-wrap is, en onder de aanname dat het celmateriaal in deze bemonstering afkomstig is van twee personen, een combinatie van DNA-kenmerken van een tweede mannelijke celdonor is afgeleid. Het DNA-profiel van verdachte matcht met deze combinatie van afgeleide DNA-kenmerken. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met de combinatie van afgeleide DNA-kenmerken is kleiner dan één op één miljard, aldus het NFI.37
Foslo-confrontatie
Voor zover de raadsman heeft beoogd te betogen dat de omstandigheid dat aangever verdachte niet heeft herkend bij een fotoconfrontatie ontlastend voor verdachte is, volgt de rechtbank dat niet. Aangever heeft vlak na het gebeurde signalementen van de daders gegeven. Ten aanzien van de dader "man 1" heeft hij vervolgens meegewerkt aan het opstellen van een compositietekening. Dat aangever één jaar na het gebeurde de foto van verdachte bij een fotoconfrontatie niet herkent, doet mede gelet op het tijdsverloop geen afbreuk aan de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen.
Gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, zowel afzonderlijk als tezamen bezien, is er sprake van wettig en overtuigend bewijs van daderschap van verdachte ten aanzien van de woningoverval op 15 september 2011 te Vaassen. Verdachte heeft terzake van de hem belastende feiten, als hiervoor weergegeven (DNA-match, vingerafdruk, telefoongebruik) geen enkele verklaring gegeven.
Verdachte is met een mededader onder valse voorwendselen de woning van aangever binnengegaan en zij hebben aangever met toepassing van geweld en onder bedreiging van geweld gedwongen tot afgifte van geld. Gelet alleen al op het voorgaande kan worden afgeleid dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en diens mededader met betrekking tot de woningoverval en het daarbij gebruikte geweld als hierna bewezenverklaard. De rechtbank acht derhalve de diefstal gevolgd van geweld en met bedreiging van geweld door twee of meer verenigde personen wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat ten aanzien van het binnentreden in de woning de raadsman de vraag heeft opgeworpen of het binnentreden rechtmatig heeft plaatsgevonden en heeft aangevoerd dat er geen wettelijke basis was voor het doorzoeken van de woning.
Blijkens het verslag binnentreden is opsporingsambtenaar, AOE NON Y028, met zeven opsporingsambtenaren op 22 mei 2012 op het adres van verdachte binnengetreden.38 De bedoelde opsporingsambtenaar was hiertoe schriftelijk gemachtigd.39 Er is geen wettelijke vereiste dat elke afzonderlijke opsporingsambtenaar dient te worden gemachtigd door de hulpofficier van justitie. De rechtbank is van oordeel dat het binnentreden rechtmatig heeft plaatsgevonden, zodat het verweer wordt verworpen.
Voor zover de raadsman heeft betoogd dat er geen wettelijke basis was voor de doorzoeking wijst de rechtbank op het proces-verbaal van bevindingen van 22 mei 2012 waaruit blijkt dat de doorzoeking heeft plaatsgevonden onder leiding van rechter-commissaris mr. P. Hödl, die akkoord is gegaan met de inbeslagneming van voorwerpen.40 De rechtbank is van oordeel dat bedoelde doorzoeking dan ook als rechtmatig dient te worden aangemerkt, zodat ook dit verweer wordt verworpen.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde overweegt de rechtbank voorts het volgende.
Verdachte heeft ter terechtzitting41 ten aanzien van dit feit een bekennende verklaring afgelegd. Hier zal dan ook volstaan worden met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Naast de verklaringen van verdachte zijn voor het bewijs voorhanden:
- een proces-verbaal van bevindingen van doorzoeking van de woning van verdachte42 alsmede
- een proces-verbaal van bevindingen betreffende onderzoek aan de messen.43
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 15 september 2011 te Vaassen, gemeente Epe, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en een portemonnee met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij
-verdachte- tezamen en in vereniging met een ander,
- voornoemde [slachtoffer] (met kracht) in de nek, heeft geslagen en/of gestompt en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer] heeft gericht en
- (vervolgens/daarbij) voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Je moet
braaf zijn en zeg maar waar het geld ligt. Wij zijn ver vandaan gekomen om geld. Ik ga
zonder geld niet weg", en
- de handen en de voeten van die [slachtoffer] met tape heeft vastgebonden en de mond van die
[slachtoffer] met tape heeft afgeplakt en (vervolgens)
- een mes, aan die [slachtoffer] heeft getoond en (vervolgens)
- voornoemde [slachtoffer] meermalen (met kracht) op/tegen het hoofd en op/tegen het lichaam
heeft geslagen en/of gestompt en
meermalen, (met kracht) tegen de benen, althans tegen het lichaam heeft geschopt en/of
getrapt en (vervolgens)
- zijn voet op de kaak van die [slachtoffer] heeft gezet (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) en
- die [slachtoffer] meermalen, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in het linker
bovenbeen heeft gestoken en
- de ogen van die [slachtoffer] met tape heeft afgeplakt en (vervolgens/daarbij) voornoemde
[slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik ga je doodmaken".
2.
hij op 22 mei 2012 te Apeldoorn, een wapen van categorie I, onder 1, te weten een vlindermes, voorhanden heeft gehad.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Feit 2: Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren en zes maanden. De officier van justitie heeft hierbij van belang geacht dat er sprake is van een ernstig strafbaar feit. De gewelddadige overval heeft voor het slachtoffer verstrekkende fysieke en psychische gevolgen gehad. De officier van justitie heeft verwezen naar de OM-richtlijnen voor een woningoverval, waarin als uitgangspunt drie jaar gevangenisstraf wordt gehanteerd. Daarin is een bepaalde mate van geweld verdisconteerd. Daarnaast heeft de officier van justitie de volgende strafverzwarende omstandigheden toegepast, te weten medeplegen, dreigen met vuurwapen, gebruik maken van vermomming en het vastbinden van het slachtoffer.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij een eventuele strafoplegging rekening dient te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, te weten de wijze waarop hij in de Nederlandse maatschappij is geïntegreerd, er bij hem geen sprake is van afhankelijk middelengebruik, er bij hem geen aanwijzingen zijn voor een psychische stoornis en/of verstandelijke beperking, hij niet eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten, en de omstandigheid dat hij in voorarrest heeft verbleven waarvan tien weken in beperkingen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter
terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan een uiterst brute overval op een man in zijn eigen woning. Verdachte en zijn mededader hebben het slachtoffer die nietsvermoedend opendeed overmeesterd, met tie-wraps de handen en voeten vastgebonden, de mond en ogen met duct tape afgeplakt en met een mes en een nepwapen bedreigd. Het slachtoffer werd meerdere keren geschopt en geslagen tegen zijn hoofd en lichaam en is twee keer met het mes in zijn been gestoken. Verdachte en mededader hebben op niets ontziende wijze gehandeld om ten koste van het slachtoffer aan geld te komen. Het slachtoffer heeft, zoals blijkt uit zijn slachtofferverklaring, zich machteloos gevoeld toen hij was vastgebonden en werd bedreigd. Hij had een wond op zijn hoofd, een bloeduitstorting bij zijn linker oog, en zijn voet, ribben en rug waren zwaar gekneusd. Na de overval heeft het slachtoffer veel pijn gehad van het toegebrachte letsel en heeft hij slecht geslapen. Het slachtoffer is angstig geworden in zijn eigen huis en hij is met zijn gezin verhuisd. Als het slachtoffer alleen thuis is, doet hij alle deuren op slot en als er wordt aangebeld doet hij niet meer open voor vreemden. Ook zijn echtgenote en kinderen zijn angstig geworden. Naar de ervaring leert, zijn delicten als de onderhavige veelal de oorzaak van langdurige en ingrijpende angstgevoelens bij het directe slachtoffer en de direct betrokkenen. Zij dragen bovendien bij aan in de samenleving levende gevoelens van onveiligheid. Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daad genomen.
Het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (hierna: LOVS) heeft in haar oriëntatiepunten voor straftoemeting het volgende bepaald. Voor een overval in een woning met licht geweld (een enkele ruk/duw zonder noemenswaardig letsel) wordt als strafmaat genoemd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren. Bij een overval in een woning met ander geweld wordt als oriëntatiepunt gegeven een gevangenisstraf van vijf jaren. Als strafvermeerderende of strafverminderende factoren worden onder meer genoemd: (aard en ernst) letsel; samenwerkingsverband; professionele werkwijze; soort wapen/voorwerp. In het onderhavig geval betekent dit alles het volgende.
Er is hier sprake van een slachtoffer tegen wie verdachte en zijn mededader meer dan enkel licht geweld hebben toegepast; ze hebben hem geslagen en geschopt en bovendien hebben ze hem bij handen en voeten vastgebonden en zijn mond afgeplakt. Aan het slachtoffer is lichamelijk letsel toegebracht, onder meer door hem in zijn been te steken. Verdachte heeft in samenwerking met de mededader geopereerd waarbij ze gebruik hebben gemaakt van een mes en een (nep)wapen. In de door de raadsman naar voren gebrachte omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding verdachte voor strafvermindering in aanmerking te laten komen.
Daarnaast heeft verdachte een verboden vlindermes in zijn bezit gehad. Volgens de LOVS-oriëntatiepunten wordt voor het voorhanden hebben van een vlindermes als strafmaat genoemd een geldboete van € 200,-.
Alles overwegende zal de rechtbank verdachte - anders dan de officier van justitie geëist - voor de woningoverval een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren opleggen met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Voor het voorhanden hebben van een vlindermes zal de rechtbank een geldboete van € 200,-, subsidiair vier dagen hechtenis opleggen.
In beslag genomen voorwerpen
Uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de rechtbank over de volgende in beslag genomen voorwerpen dient te beslissen, te weten messen (nummers 1 tot en met 10 op de beslaglijst).
De officier van justitie heeft met betrekking tot de in beslag genomen messen primair gevorderd onttrekking aan het verkeer en subsidiair heeft hij gevorderd verbeurdverklaring.
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, met betrekking tot welke het onder 2 bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Van de overige na te melden in beslag genomen voorwerpen, zal de teruggave worden gelast aan de veroordeelde nu ten aanzien van geen van deze voorwerpen is gebleken van een strafbaar feit.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 3.799,- (€ 2.500,- aan immateriële schade en € 1.299,- aan materiële schade), vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde. Daarnaast is verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van [slachtoffer] met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer] dient te worden afgewezen nu vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde is bepleit.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, voldoende komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden die voor vergoeding in aanmerking komt.
Ten aanzien van de immateriële schade overweegt de rechtbank het volgende. De ervaring leert dat een slachtoffer door het handelen zoals ten laste is gelegd immateriële schade lijdt. Zulks blijkt ook uit de aangifte. Uit de toelichting op zijn vordering, is naar voren gekomen welke psychische gevolgen de gedragingen van verdachte op hem hebben gehad. Dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden, staat voor de rechtbank derhalve vast. De rechtbank zal de verzochte immateriële schade van € 2.500,- toewijzen. Daarbij heeft de rechtbank mede gelet op min of meer soortgelijke gevallen.
Voor wat betreft de gevorderde materiële schade acht de rechtbank de post eigen risico ziektekosten verzekering ten bedrage van € 59,- toewijsbaar. Ten aanzien van de post contant geld weggenomen acht de rechtbank een bedrag van € 975,- redelijk en billijk. De rechtbank heeft daarbij betrokken de verklaring van de verdachte bij de politie dat hij ongeveer € 900,- à € 950,- aan contant geld miste dat in zijn woning lag. Daarna heeft hij ontdekt dat hij zijn portemonnee met daarin ongeveer € 25,- aan contanten miste.44
De vordering wordt derhalve toegewezen voor een bedrag van € 3.534,- (€2.500,- + € 59,- +
€ 975,-). Het toe te wijzen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2011. De verdachte is voor die schade naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de verdere behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan derhalve voor het overige haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal deze vordering hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat indien en voor zover de mededader hebben betaald, verdachte zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op:
- de artikelen 10, 23, 24, 24c, 27, 36f, 57, 91, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en
- de artikelen 13, 55, 56 van de Wet wapens en munitie.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1: Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld
van geweld en bedreiging van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
Feit 2: Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaren;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 2 tot een geldboete van € 200,- (tweehonderd euro) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door vier (4) dagen hechtenis;
* beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een vlindermes (nr. 4 op de beslaglijst);
* gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten:
- 1.00 STK Mes - Dolk - 7402-09, in klein bruin foudraal (nr. 1 op de beslaglijst);
- 1.00 STK Mes - GUANGDA - 7201-01 (nr. 2 op de beslaglijst);
- 1.00 STK Mes Kl:Bruin - INOX knipmes - [opschrift], 7402-08
(nr. 3 op de beslaglijst);
- 1.00 STK Mes Kl:Zilver - 7402-10, Knipmes (nr. 5 op de beslaglijst);
- 1.00 STK Mes Kl:Bruin - AK 47 CCCP Dolk (nr. 6 op de beslaglijst);
- 1.00 STK Mes Kl:Bruin - Dolk - 7402-05, in zwart foudraal, gekerfd handvat
(nr. 7 op de beslaglijst);
- 1.00 STK Mes Kl:Bruin - Dolk - 7402-07, in zwart canvas foudraal
(nr. 8 op de beslaglijst);
- 1.00 STK Mes Kl:Bruin - COLOMBIA - 7403-03, in camouflage foudraal
(nr. 9 op de beslaglijst);
- 1.00 STK Mes Kl:Zwart - Zakmes (nr. 10 op de beslaglijst);
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van € 3.534,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2011 met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 3.534,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2011, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 45 (vijfenveertig) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Cremers, voorzitter, Van der Hooft en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 november 2012.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2011129860, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, regionaal Overvallenteam, gesloten en ondertekend op 10 september 2012.
2 Proces-verbaal van bevindingen, p. 46.
3 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer], p. 177.
4 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer], p. 182.
5 Proces-verbaal van bevindingen van 16 november 2011, p. 408-410.
6 Proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2011, p. 42 en proces-verbaal van [getuige], p. 49.
7 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer], p 176 en 177.
8 Proces-verbaal van sporenonderzoek van 5 december 2011, p. 64, 65, 68 en 69 en proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek sporen, p. 72-73.
9 Rapport onderzoek naar de aanwezigheid van dactyloscopische sporen naar aanleiding van een overval te Epe op 15 september 2011, p. 414-416.
10 Aanvullend rapport onderzoek naar de aanwezigheid van dactyloscopische sporen naar aanleiding van een overval te Epe op 15 september 2011, p. 436-437.
11 Aanvraag sporenzoeking in vreemdelingenbestand, p. 423.
12 Proces-verbaal van bevindingen, p. 426.
13 Proces-verbaal van het Korps landelijke politiediensten, p. 424.
14 Proces-verbaal van verdenking (artikel 27 SV), p. 588-594.
15 Proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2012, p. 516.
16 Proces-verbaal van bevindingen van 30 maart 2012, p. 534.
17 Proces-verbaal van het Korps landelijke politiediensten, p. 424.
18 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer], p. 172.
19 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer], p. 174.
20 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer], p. 176.
21 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer], p. 177.
22 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer], p. 178.
23 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer], p. 182.
24 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer], p. 183.
25 Proces-verbaal van sporenonderzoek van 5 december 2011, p. 64, 65, 68 en 69 en proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek sporen, p. 72-73.
26 Rapport onderzoek naar de aanwezigheid van dactyloscopische sporen naar aanleiding van een overval te Epe op 15 september 2011, p. 414-416.
27 Aanvullend rapport onderzoek naar de aanwezigheid van dactyloscopische sporen naar aanleiding van een overval te Epe op 15 september 2011, p. 436-437.
28 Aanvraag sporenzoeking in vreemdelingenbestand, p. 423.
29 Proces-verbaal van bevindingen, p. 426.
30 Proces-verbaal van het Korps landelijke politiediensten, p. 424.
31 Proces-verbaal van sporenonderzoek van 5 december 2011, p. 64, 65 en 68 en proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek sporen, p. 72-73.
32 Het rapport vergelijkend DNA-onderzoek naar aanleiding van een gewapende overval gepleegd in Vaassen op 15 september 2011 van het NFI van 5 juni 2012, p. 470-471.
33 Proces-verbaal van bevindingen van 30 maart 2012, p. 534.
34 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 708.
35 proces-verbaal uitreiken schriftelijke informatie DNA afname, p. 449.
36 Toestemming verdachte tot DNA-onderzoek (volgens 151a, lid 1 SV Wetboek van Strafvordering), 451.
37 Het rapport vergelijkend DNA-onderzoek naar aanleiding van een gewapende overval gepleegd in Vaassen op 15 september 2011 van het NFI van 5 juni 2012, p. 470-471.
38 Verslag van binnentreden, p. 669.
39 Machtiging tot het binnentreden in een woning, p. 670 en 671.
40 Proces-verbaal van bevindingen van 22 mei 2012, p. 676 en 677.
41 Proces-verbaal van terechtzitting van 23 oktober 2012.
42 Proces-verbaal van bevindingen van 22 mei 2012, p. 676-679 en 685.
43 Proces-verbaal van bevindingen van 4 juni 2012, p. 764-782.
44 Proces-verbaal van verhoor van aangever, p. 183.