ECLI:NL:RBZUT:2012:BY4692

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
30 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/880044-12
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kropman
  • A. Ouweneel
  • J. Tas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onoplettendheid van bestuurder

Op 21 september 2011 vond er een eenzijdig verkeersongeval plaats te Aalten, waarbij de bestuurster van een auto, die haar aandacht op de bijrijder richtte, van de weg raakte en tegen een boom botste. Dit resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de bijrijder. De rechtbank Zutphen oordeelde dat de bestuurster, ondanks haar verweer dat er geen causaal verband was tussen haar wegkijken en het ongeval, aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gereden. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de gedragingen van de bestuurster niet als afzonderlijke overtredingen konden worden beschouwd en concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de aan haar verweten gedragingen. De officier van justitie had een werkstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid geëist, maar de rechtbank besloot tot een geldboete van € 1.000,- en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat zij niet eerder met justitie in aanraking was gekomen en dat zij zelf ook letsel had opgelopen. De uitspraak vond plaats op 30 november 2012, na een zitting op 16 november 2012.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/880044-12
Uitspraak d.d.: 30 november 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1986],
wonende te [plaats, adres].
Raadsvrouw: mr. A.S. Ten Doesschate, advocaat te Zwolle
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
16 november 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 21 september 2011 te Aalten, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Sodernweg,
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd,
niet, althans in onvoldoende mate op het voor haar gelegen gedeelte van die weg en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) haar aandacht gedurende enige tijd heeft gericht op haar bijrijder, in ieder geval haar aandacht niet, althans in onvoldoende mate op of bij het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of gehad, en/of
(vervolgens) in een naast de Sodernweg gelegen berm is gereden en/of gegleden, in elk geval terecht is gekomen, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een in die berm staande boom,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
zij op of omstreeks 21 september 2011 te Aalten, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Sodernweg,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd,
niet, althans in onvoldoende mate op het voor haar gelegen gedeelte van die weg en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) haar aandacht gedurende enige tijd heeft gericht op haar bijrijder, in ieder geval haar aandacht niet, althans in onvoldoende mate op of bij het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of gehad, en/of
(vervolgens) in een naast de Sodernweg gelegen berm is gereden en/of gegleden, in elk geval terecht is gekomen, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een in die berm staande boom,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Op 21 september 2011 heeft er een eenzijdig ongeval plaatsgevonden te Aalten. Er is een auto tegen een boom gereden. Zowel de bestuurster als de bijrijder zijn naar het ziekenhuis overgebracht. Het letsel van de bijrijder leek in eerste instantie mee te vallen, maar uiteindelijk was er sprake van een langdurig en niet volledig herstel.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de eerste twee gedragingen ten gevolge waarvan het ongeval heeft plaatsgevonden één en dezelfde gedraging betreft, maar dan in andere bewoordingen (kort gezegd: het naar rechts kijken vs. het niet naar voren kijken). De laatste twee gedragingen betreffen geen gedragingen, maar zijn gevolgen (kort gezegd: het de berm in rijden en tegen een boom botsen). Indien de rechtbank de tenlastelegging niet zo zou uitleggen, kunnen die gedragingen niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard als onderdeel van de schuld of als de gedragingen die gevaar hebben veroorzaakt. Verdachte zou derhalve van het primair ten laste gelegde vrijgesproken dienen te worden.
Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er geen causaal verband is tussen de ten laste gelegde gedragingen, namelijk het kijken naar de bijrijder, en het ongeval. In de gegeven omstandigheden was het wegkijken niet een gedraging die het ongeval of gevaar heeft veroorzaakt. Voorts blijkt uit het dossier niet wat het ongeval/gevaar wel heeft veroorzaakt. In ieder geval staat vast (althans kan niet worden uitgesloten) dat een andere aannemelijk gedraging of feitelijkheid daarvan de oorzaak is geweest.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat een bepaalde tijd wegkijken een risico is dat min of meer in het normale deelnemen aan het verkeer besloten ligt. Deze gedraging kan, hoewel het gevolg ernstig is, niet gezien worden al een ernstige vorm van gevaarzettend gedrag, maar moet worden beschouwd als een geoorloofd risico. De gedraging was derhalve niet wederrechtelijk, zodat verdachte ten aanzien van dit subsidiair ten laste gelegde feit dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Beoordeling door de rechtbank
De verdachte heeft ter terechtzitting van 16 november 2012, zakelijk weergegeven, verklaard dat zij op 21 september 2011 in een personenauto heeft gereden over de Sodernweg te Aalten. Bij haar in de auto zat [slachtoffer], een cliënt van de zorginstelling, waarvoor zij werkzaam was. Zij wist dat die [slachtoffer] een sms-bericht zou krijgen. [slachtoffer] kreeg op enig moment een sms-bericht en las deze aan verdachte voor. Zij kon niet verstaan wat hij zei en heeft hem gevraagd dat bericht nogmaals voor te lezen. Op het moment dat zij tegen hem sprak, heeft zij [slachtoffer] aangekeken. Zij reed toen op een recht stuk van de weg. Vervolgens kwam de auto tegen een boom tot stilstand.
Uit het proces-verbaal van aanrijding2 blijkt dat er op 21 september 2011 op de Sodernweg te Aalten een éénzijdig ongeval heeft plaatsgevonden. Het zicht ter plaatse werd niet belemmerd. Het was een rechte en droge weg en bijzonderheden waren niet van toepassing. Ook tijdelijke omstandigheden waren niet van toepassing.
Uit de medische verklaring d.d. 24 januari 2012 van de arts van het ziekenhuis3 blijkt dat er het volgende letsel [slachtoffer] is waargenomen:
- een beekbreuk rechts;
- blijvend letsel knie.
[slachtoffer] heeft, zakelijk weergegeven, verklaard4 dat hij op 21 september 2011 bij verdachte in de auto zat. Hij heeft verklaard het moeilijk te vinden om wat over de oorzaak van de aanrijding te vertellen, maar het klopt wel dat hij een sms-bericht kreeg en dat verdachte naar hem keek. Op een gegeven moment stonden ze tegen een boom. Het ging allemaal heel snel. Hij is naar het ziekenhuis overgebracht. Daar is geconstateerd dat hij zeven ribben gebroken had, dat hij een klaplong had en dat zijn rechter bovenbeen gebroken was. Hij heeft tot 4 november 2011 in het ziekenhuis gelegen en is daarna naar een verpleeghuis overgebracht om te revalideren.
Bij de beoordeling van een feit als het onderhavige moeten de gedragingen van verdachte, de ernst daarvan en de andere omstandigheden van het verkeersongeval uitwijzen of er sprake is van (verkeers)schuld. Daarbij gaat het niet om de vraag of er een of twee verkeersovertredingen ten laste zijn gelegd, maar of er één of meer gevaarveroorzakende gedragingen zijn aan te wijzen in de totaliteit van de toedracht.
In deze zaak reed verdachte over een recht stuk weg. Op de in het dossier aanwezige foto's5 is te zien dat de Sodernweg ter hoogte van de plaats waar het ongeval heeft plaatsgevonden vrij smal is en dat aan weerszijden en dicht naast de weg bomen staan. Dit alleen noopt al tot het rijden met de nodige voorzichtigheid.
Toegegeven kan worden dat een bestuurder van een personenauto, alleen al vanwege de verkeersveiligheid, niet continue voor de auto uit op de weg zal kijken, maar hij zal ook af en toe (kort) in de spiegels, door de zijruiten en op de bedieningspanelen kijken. De aandacht zal daarbij altijd echter wel constant op het autorijden als zodanig gericht moeten zijn. Het niet naar voren kijken en het enige tijd naar rechts kijken, beschouwt de rechtbank daarbij - anders dan de raadsvrouw - als twee afzonderlijke gedragingen. Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte tijdens het autorijden enige tijd haar aandacht heeft gericht op haar bijrijder en hem al rijdend heeft aangekeken. Vrijwel op hetzelfde ogenblik is verdachte met haar auto op dit recht stuk weg van de weg afgeraakt en tegen een boom gebotst. Er is niet aannemelijk geworden dat dit is gekomen door een defect aan de auto, een beschadiging van het wegdek of door iets wat op het wegdek zou hebben gelegen. Die enkele bij wijze van suggestie door de raadsvrouw opgeworpen mogelijkheden, acht de rechtbank niet aannemelijk. Het kan aldus niet anders zijn dan dat verdachte haar aandacht enig moment niet bij het autorijden heeft gehad, dat zij dus gedurende die korte periode de auto niet onder controle heeft gehad en deze (onwillekeurig) in de richting van de berm heeft gestuurd. Het naar rechts de berm inrijden en zonder te remmen tegen een boom botsen, beschouwt de rechtbank - anders dan de raadsvrouw - niet als gevolgen, maar als aan verdachte te verwijten gedragingen. De rechtbank is tenslotte van oordeel dat er sprake is van voldoende causaal verband tussen de aan verdachte verweten gedragingen en noodlottige gevolgen en dat verdachte onder die omstandigheden aanmerkelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het ongeval is veroorzaakt door roekeloos, dan wel zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend of onachtzaam verkeersgedrag van verdachte.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van roekeloos verkeersgedrag van verdachte, zodat zij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Gelet op het geheel van de gedragingen van verdachte en de aard en de ernst daarvan is de rechtbank van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend heeft gereden, zoals primair ten laste is gelegd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op 21 september 2011 te Aalten, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Sodernweg, aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd,
niet, althans in onvoldoende mate op het voor haar gelegen gedeelte van die weg en/of het overige verkeer heeft gelet en is blijven letten, en
daarbij haar aandacht gedurende enige tijd heeft gericht op haar bijrijder, en
vervolgens in een naast de Sodernweg gelegen berm is gereden, en
vervolgens is gebotst tegen een in die berm staande boom,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot:
- een werkstraf van 100 uur, subsidiair 50 dagen hechtenis;
- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
Ter toelichting heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte zich niet aan de verkeersregels heeft gehouden, waardoor er een ernstig ongeval heeft plaatsgevonden en een passagier van de door verdachte bestuurde auto zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Anderzijds heeft de officier van justitie er rekening mee gehouden dat verdachte het ongeval niet 'met opzet' heeft veroorzaakt en dat verdachte zelf ook letsel heeft opgelopen.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte het rijbewijs niet kan missen voor haar werk. Zij heeft verzocht de ontzegging van de rijbevoegdheid voorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft door aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig te rijden een verkeersongeval veroorzaakt ten gevolge waarvan een ander zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank rekent verdachte aan dat zij - als beginnend bestuurder - door haar verkeersgedrag de veiligheid van een ander in gevaar heeft gebracht, welk gevaar zich voor het slachtoffer ook heeft verwezenlijkt doordat het slachtoffer letsel heeft bekomen. Dit bestaat uit een gebroken been en, waarschijnlijk, blijvend letsel aan zijn knie.
Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, dat zij zelf letsel heeft bekomen, dat haar werkgever haar verwerkingsbegeleiding heeft aangeboden en dat zij veel aandacht heeft geschonken aan het welzijn van het slachtoffer door hem regelmatig te bezoeken.
In min of meer vergelijkbare zaken wordt volgens de LOVS-oriëntatiepunten een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden opgelegd. Gelet op alle voornoemde persoonlijke omstandigheden zal de rechtbank daarvan afwijken en ook geen werkstraf, maar een geldboete aan verdachte opleggen, waarbij rekening wordt gehouden met de draagkracht van verdachte.
Ten aanzien van de gevorderde ontzegging van de rijbevoegdheid heeft de rechtbank ook nog meegewogen dat er sinds het ongeval en de uiteindelijke behandeling ter terechtzitting geruime tijd is verstreken. Zij acht het daarom, mede gelet op voornoemde persoonlijke omstandigheden, niet passend thans nog een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid aan verdachte op te leggen. Deze zal voorwaardelijk worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval
betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 1.000,- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen vervangende hechtenis;
* ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden;
* bepaalt dat deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mrs. Kropman, voorzitter, Ouweneel en Tas, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
30 november 2012.
Mr. Tas en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0644 2011132880, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 6 februari 2012.
2 Proces-verbaal van aanrijding, pag. 10-14
3 Geneeskundige verklaring d.d. 24 januari 2012 van Dr. S.B. van der Meer, chirurg, verbonden aan de Slingeland ziekenhuis te Doetinchem, pag. 17
4 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer], pag. 18 en 19
5 Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, pag. 23-27