ECLI:NL:RBZUT:2012:BY4695

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
30 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/880054-12
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Ouweneel
  • K. Kropman
  • A. Tas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onoplettendheid van bestuurder

Op 30 november 2012 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een bestuurder die op 23 augustus 2011 te Rekken een verkeersongeval veroorzaakte. De verdachte, die als bestuurder van een personenauto betrokken was bij de aanrijding, werd beschuldigd van roekeloos en onvoorzichtig rijgedrag, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de andere betrokken bestuurder. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gereden, wat leidde tot de aanrijding. De officier van justitie had een werkstraf van 150 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden geëist, waarbij rekening werd gehouden met eerdere verkeersdelicten van de verdachte. De rechtbank besloot uiteindelijk tot een werkstraf van 100 uur en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet roekeloos had gehandeld, maar dat zijn gedrag wel ernstig verwijtbaar was. De uitspraak werd gedaan na een zitting waarin de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer werden gehoord, evenals de standpunten van de officier van justitie en de verdediging. De rechtbank nam in haar overwegingen de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee, evenals de ernst van het letsel van het slachtoffer, dat onder andere bestond uit een gebroken bekken en een hersenschudding. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar bevestigde de bewezenverklaring van de aanmerkelijke onvoorzichtigheid.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/880054-12
Uitspraak d.d.: 30 november 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1982],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: mr. R. Oude Breuil, advocaat te Almelo.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
16 november 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 augustus 2011 te Rekken, gemeente Berkelland, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede
rijdende over de weg, de Oldenkotseweg, ter hoogte van het/de kruispunt/kruising met de Kienvenneweg, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend,
terwijl het zicht van verdachte op voornoemd(e) kruispunt/kruising werd beperkt/belemmerd door een of meerdere aan de rechterzijde van die weg staande bomen en/of struiken, en/of
terwijl verdachte (de bestuurder van) een ander motorrijtuig (personenauto), welke dat/die kruispunt/kruising van rechts naderde en/of opreed wel (tijdig) had waargenomen, en/of
terwijl het wegdek ter plaatse (zeer) nat/vochtig was,
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, die Oldenkotseweg kon overzien en waarover deze vrij was, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor haar liggende gedeelte van die weg en/of op het overige verkeers ter plaatse heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) haar snelheid niet, althans in onvoldoende mate en/of te laat heeft verminderd en/of aangepast, en/of
(daarbij/vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 15 van voornoemd Reglement geen voorrang heeft verleend aan een voor hem, verdachte, van rechts komende bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met voornoemde motorrijtuig (personenauto),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
zulks terwijl dit feit (mede) werd veroorzaakt doordat verdachte geen voorrang heeft verleend;
art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 23 augustus 2011 te Rekken, gemeente Berkelland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Oldenkotseweg,
terwijl het zicht van verdachte op voornoemd(e) kruispunt/kruising werd beperkt/belemmerd door een of meerdere aan de rechterzijde van die weg staande bomen en/of struiken, en/of
terwijl verdachte (de bestuurder van) een ander motorrijtuig (personenauto), welke dat/die kruispunt/kruising van rechts naderde en/of opreed wel (tijdig) had waargenomen, en/of
terwijl het wegdek ter plaatse (zeer) nat/vochtig was,
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, die Oldenkotseweg kon overzien en waarover deze vrij was, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor haar liggende gedeelte van die weg en/of op het overige verkeers ter plaatse heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) haar snelheid niet, althans in onvoldoende mate en/of te laat heeft verminderd en/of aangepast, en/of
(daarbij/vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 15 van voornoemd reglement geen voorrang heeft verleend aan een voor hem, verdachte, van rechts komende bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met voornoemde motorrijtuig (personenauto),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 23 augustus 2011 heeft er een aanrijding plaatsgevonden op een kruising van de Oldenkotseweg met de Kienvenneweg te Rekken, gemeente Berkelland. De bestuurster van een bij het ongeval betrokken personenauto is met letsel afgevoerd naar een ziekenhuis in Enschede.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht. Er is naar het oordeel van de officier van justitie sprake geweest van onvoorzichtig rijgedrag. Ook aan de overige eisen van artikel 6 WVW wordt voldaan.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Namens verdachte is ten aanzien van het primair ten laste gelegde aangevoerd dat verdachte bij nadering van de kruising zijn snelheid niet voldoende heeft gematigd. Hij had niet mogen anticiperen op het vermoeden dat de bestuurster van de andere personenauto haar weg zou vervolgen. Dit maakt de gedraging echter niet zodanig dat "culpa" als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet kan worden aangenomen. Ook indien het niet verlenen van voorrang als een verkeersfout aangemerkt zou worden, kan er niet worden gesproken van aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Verdachte dient derhalve van het primair ten laste gelegde vrijgesproken te worden.
Het subsidiair ten laste gelegde kan wel bewezen worden verklaard, nu er enig verwijt aan verdachte kan worden gemaakt.
Beoordeling door de rechtbank
De verdachte heeft ter terechtzitting van 16 november 2012, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij op 23 augustus 2011 te Rekken, gemeente Berkelland, in een personenauto heeft gereden over de Kienvenneweg, in de richting van de Oldenkotseweg. Hij naderde de kruising en zag dat er voor hem van rechts een blauwe auto aan kwam rijden, die hij op de kruising voorrang moest verlenen. Bij het naderen van de kruising keek de bestuurster van de blauwe auto hem recht in zijn ogen. Ondanks de ter plaatse aanwezige bossages, had hij goed zicht op de andere auto. Hij heeft het gas losgelaten, waardoor de snelheid van zijn auto verminderde. Hij heeft verklaard er vervolgens van uit te zijn gegaan dat de naderende auto bij de kruising linksaf zou gaan en zou doorrijden, waarna hij ook de kruising zou kunnen passeren. Indien de bestuurster van de auto zou zijn doorgereden, zou dit de perfecte passage zijn geweest. De voor hem van rechts komende auto stopte echter ineens. Verdachte heeft verklaard dat hij en de bestuurster van de blauwe auto elkaar in de ogen keken. Hij heeft nog geprobeerd te remmen. De voorkant van zijn auto dook naar beneden, maar op een gegeven moment blokkeerden de wielen. Hij kon een aanrijding niet meer vermijden.
[slachtoffer] heeft verklaard2 dat zij op 23 augustus 2011 reed als bestuurster van een blauwe Renault Twingo. Zij reed over de Kienvenneweg te Rekken in de richting van de Oldenkotseweg en wilde op de kruising afslaan. Ter hoogte van de kruising heeft zij gewacht om te kijken of de weg vrij was. Vervolgens reed zij de Oldekotseweg op en botste er een personenauto in de linkerflank van haar auto. Zij had die auto niet gezien. Zij is in het ziekenhuis opgenomen geweest. Het letsel was een gebroken bekken, een gekneusde schouder en een hersenschudding. De breuk moest nog zes tot twaalf weken genezen.
Op 23 april 2012 heeft [slachtoffer] aanvullend verklaard3 dat zij van 23 augustus 2011 tot oktober 2011 in de ziektewet is geweest. In oktober 2011 is zij weer op therapeutische basis gaan werken. Zij heeft aangepast werk verricht en liep op dat moment nog steeds met krukken. Zij kan de kickbokssport niet meer beoefenen en kan in de huishouding ook niet meer alles doen.
Uit de medische verklaring d.d. 1 juni 2012 van de huisarts4 blijkt dat er op 28 augustus 2011 het volgende letsel bij [slachtoffer] is waargenomen:
- glas in voorhoofd;
- hematoom recht hals;
- diverse bekkenfracturen.
Bij de beoordeling van een feit als het onderhavige moeten de gedragingen van verdachte, de ernst daarvan en de andere omstandigheden van het verkeersongeval uitwijzen of er sprake is van (verkeers)schuld. Daarbij gaat het niet om de vraag of er een of twee verkeersovertredingen ten laste zijn gelegd, maar of er één of meer gevaarveroorzakende gedragingen zijn aan te wijzen in de totaliteit van de toedracht. In deze zaak reed verdachte over een weg en naderde hij een gelijkwaardige kruising waar hij voorrang diende te geven aan het voor hem van rechts komende verkeer. Verdachte heeft verklaard dat hij heeft gezien dat een voor hem van rechts komende blauwe auto de kruising naderde. Ook heeft hij ter terechtzitting verklaard dat hij nog niet eerder heeft meegemaakt dat iemand in een vergelijkbare situatie stopte. Hij heeft gespeculeerd - zelf heeft hij verklaard dat hij heeft geanticipeerd - dat de auto bij de kruising ook voorrang zou nemen en deze kruising zou passeren en dat hij door enigszins zijn snelheid te verminderen vervolgens na deze blauwe auto de kruising ongehinderd zou kunnen passeren. Indien verdachte daadwerkelijk geanticipeerd zou hebben, zou hij in zijn rijgedrag ook rekening gehouden hebben met de mogelijkheid dat de blauwe auto bij de kruising aanzienlijk vaart zou minderen of stil zou gaan staan, zoals benadeelde [slachtoffer] heeft gedaan. Dat verdachte niet heeft geanticipeerd maar gespeculeerd blijkt uit de omstandigheid dat [slachtoffer] wel is gestopt. Ook blijkt dit uit de verklaring van verdachte dat hij op het laatste moment nog vol heeft geremd, waardoor de motorkap van de door hem bestuurde auto naar beneden dook en hij desondanks het ongeval niet meer kon voorkomen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte onder die omstandigheden ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
Dat het wegdek nat/vochtig zou zijn geweest is uit het dossier niet gebleken. Evenmin is gebleken dat het zicht van verdachte op de kruising werd beperkt of belemmerd. Verdachte zal van die onderdelen van de tenlastelegging vrijgesproken worden.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het ongeval is veroorzaakt door roekeloos, dan wel zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend of onachtzaam verkeersgedrag van verdachte.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van roekeloos verkeersgedrag van verdachte, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Gelet op het geheel van de gedragingen van verdachte en de aard en de ernst daarvan is de rechtbank van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend heeft gereden, zoals primair ten laste is gelegd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 23 augustus 2011 te Rekken, gemeente Berkelland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Oldenkotseweg, ter hoogte van het/de kruispunt/kruising met de Kienvenneweg, aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend,
terwijl verdachte (de bestuurder van) een ander motorrijtuig (personenauto), welke het/die kruispunt/kruising van rechts naderde en opreed wel tijdig had waargenomen,
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, die Oldenkotseweg kon overzien en waarover deze vrij was, en
daarbij in onvoldoende mate op het voor hem liggende gedeelte van die weg is blijven letten, en
daarbij zijn snelheid in onvoldoende mate en te laat heeft aangepast, en
daarbij/vervolgens in strijd met het gestelde in artikel 15 van voornoemd Reglement geen voorrang heeft verleend aan een voor hem, verdachte, van rechts komende bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), en
vervolgens is gebotst tegen voornoemd motorrijtuig (personenauto),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot:
- een werkstraf van 150 uur, subsidiair 75 dagen hechtenis;
- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
Ter toelichting heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte zich niet aan de verkeersregels heeft gehouden, waardoor er een ernstig ongeval heeft plaatsgevonden en een passagier van de andere auto zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Ook heeft hij er rekening mee gehouden dat verdachte eerder met justitie in aanraking is geweest terzake verkeersdelicten.
Subsidiair heeft de officier van justitie nog gevorderd dat, indien de rechtbank zou overwegen om een (gedeeltelijk) voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen, daaraan de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte enkel ten behoeve van zijn werk als vrachtwagenchauffeur mag rijden.
De raadsman heeft ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit bepleit de straf te matigen. Er zou voor dit feit volstaan kunnen worden met het opleggen van een geldboete van € 500,--. Ook indien de rechtbank zou komen tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde heeft de raadsman verzocht de eis te matigen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft door aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig te rijden een verkeersongeval veroorzaakt ten gevolge waarvan een ander zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank rekent verdachte aan dat door zijn verkeersgedrag de veiligheid van een ander in gevaar heeft gebracht, welk gevaar zich voor het slachtoffer ook heeft verwezenlijkt doordat het slachtoffer aanzienlijk letsel heeft bekomen. Zij heeft lange tijd niet haar normale werk en bezigheden kunnen uitoefenen.
In min of meer vergelijkbare zaken wordt volgens de LOVS-oriëntatiepunten een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden opgelegd.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank van deze oriëntatiepunten afwijken, temeer daar de officier van justitie het opleggen van een werkstraf heeft gevorderd in plaats van oplegging van een gevangenisstraf.
Ten aanzien van de gevorderde ontzegging van de rijbevoegdheid heeft de rechtbank ook nog meegewogen dat er sinds het ongeval en de uiteindelijke behandeling ter terechtzitting geruime tijd is verstreken en dat verdachte bij tijdelijk verlies van het rijbewijs ook zijn baan zal verliezen. De ontzegging van de rijbevoegdheid zal daarom voorwaardelijk worden opgelegd. Deze zal niet geclausuleerd opgelegd worden, aangezien verdachte lange werkdagen en wisselende werktijden heeft, waardoor controle daarop vrijwel niet mogelijk is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval
betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 100 (eenhonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen;
* ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden;
* bepaalt dat deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Kropman en Tas, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
30 november 2012.
Mr. Tas en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0649 2011117476, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 22 september 2011
2 Proces-verbaal van verhoor van benadeelde [slachtoffer], pag. 12-13
3 Proces-verbaal van verhoor van benadeelde [slachtoffer], gesloten en ondertekend op 23 april 2012
4 Geneeskundige verklaring d.d. 1 juni 2012 van S. de Meij, huisarts te Losser