ECLI:NL:RBZUT:2012:BY4959

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
4 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/850271-12
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kropman
  • R. Rademaker
  • K. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen gepleegd door stiefvader met minderjarige stiefdochters

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 4 december 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige stiefdochters. De verdachte heeft in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 18 mei 2011 in Doetinchem meerdere keren de borsten van zijn stiefdochters, [slachtoffer A] (geboren in 1993) en [slachtoffer B] (geboren in 1996), betast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan seksuele handelingen die sociaal-ethisch niet aanvaardbaar zijn, en heeft deze handelingen gekwalificeerd als ontucht. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging van de verdachte die stelde dat zijn handelingen voortkwamen uit een verzorgende rol zonder seksuele bedoelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 150 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze straf niet naar behoren wordt uitgevoerd. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan [slachtoffer A] van € 750,-, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de kwetsbare positie van de slachtoffers in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850271-12
Uitspraak d.d.: 4 december 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1966],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: mr. J. Zeegers, advocaat te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
20 november 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 01 oktober 2009
tot en met 18 mei 2011 te Doetinchem, in ieder geval in Nederland,
ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige [slachtoffer A], geboren op [1993],
bestaande die ontucht hierin dat hij met zijn handen de borsten van die [slachtoffer A]
heeft betast;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2010 tot
en met 31 december 2011 te Doetinchem, in ieder geval in Nederland,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer B], geboren op [1996],
bestaande die ontucht hierin dat hij met zijn handen de borsten van die [slachtoffer B]
heeft betast;
terwijl die [slachtoffer B] toen de leeftijd van zestien jaren niet had bereikt en zij
aan de zorg en/of waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd en/of die door
verdachte werd verzorgd en/of opgevoed als behorend tot zijn gezin;
art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 247 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Na een informatief gesprek hebben [slachtoffer A] en [slachtoffer B] aangifte gedaan van ontucht2. Beiden verklaarden dat de partner van hun moeder, [verdachte] (verdachte), hun borsten meerdere malen had betast.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak voor beide feiten bepleit. Hij heeft hiertoe betoogd dat geen sprake is geweest van ontuchtige handelingen. Zijn cliënt heeft de borsten van [slachtoffer A] en [slachtoffer B] opgemeten vanuit zijn verzorgende en opvoedkundige taken. Hij had daarbij geen seksuele bedoelingen. Daarnaast heeft de raadsman betoogd aan de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer A] en [slachtoffer B] afgelegde verklaring te twijfelen. Hij hecht het meest waarde aan de verklaring die [slachtoffer B] bij de rechter-commissaris heeft afgelegd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal beide feiten gelet op de onderlinge samenhang gelijk behandelen. Zij grondt haar overtuiging dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de volgende bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij elk bewijsmiddel slechts is gebruikt ten aanzien van feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer A], geboren op [1993], heeft verklaard3 dat haar ouders zijn gescheiden in de periode dat ze tussen de vijf en acht jaar oud was. Toen ze tien of elf jaar was, kreeg haar moeder een vriend, [verdachte] (verdachte), die later bij hen kwam inwonen. In oktober 2009 zijn ze gaan wonen op de [adres in plaats]4. [slachtoffer A] begon met hardlopen en afvallen. Verdachte wees haar erop dat ze moest oppassen voor striemen, omdat haar borsten anders zouden gaan hangen. Hij liet haar voor de spiegel op de badkamer staan en bewegingen met haar armen maken waardoor haar spieren aanspanden. Ook pakte hij het vel van haar borst aan de bovenzijde, trok dat omhoog en zei "zo moeten ze staan, ze horen niet te hangen". Volgens [slachtoffer A] had zij dan haar
t-shirt uit. Verdachte vroeg haar ook even haar bh uit te doen. Later begon verdachte met het opmeten van haar borsten. Hij zat op de bank en zij moest voor hem gaan staan, waarna hij haar buikomvang en de omvang onder haar borsten mat. Verdachte zei dat ze haar bh uit moest doen en mat vervolgens de omvang van haar borsten. [slachtoffer A] moest dat zelf op een papiertje gaan bijhouden. Als verdachte vroeg of ze het had opgemeten en ze negatief antwoordde dan zei hij dat ze het samen wel even zouden doen. [slachtoffer B] was er ook wel eens bij als verdachte de maten opnam. [slachtoffer A] heeft verder verklaard dat verdachte ook drie of vier keer haar borsten heeft betast om te voelen of ze een knobbeltje had. Ook bij [slachtoffer B] heeft hij dat gedaan. Volgens [slachtoffer A] was afgesproken dat ze er hun mond over zouden tegenover haar moeder.
[slachtoffer B], geboren op [1996], heeft verklaard5 dat haar moeder ongeveer tien jaar een relatie heeft met [verdachte] (verdachte). In de zomer van 2010 begon verdachte haar borsten op te meten6. [slachtoffer A] was erbij. [slachtoffer A] deed haar kleren uit omdat verdachte dat vroeg. Hij deed haar bh uit omdat hij dan makkelijker haar borsten kon opmeten. Vervolgens mat hij haar borsten. [slachtoffer B] zag dat hij daarbij aan de borsten van [slachtoffer A] zat. Als hij met [slachtoffer A] klaar was, moest [slachtoffer A] nog even wachten met aankleden. Dan was zij, [slachtoffer B] aan de beurt. Zij deed zelf haar kleren uit en verdachte deed haar bh uit. Daarna mat verdachte haar borsten op. Hij raakte daarbij haar borsten aan. Haar moeder wist hier niets van. Verdachte zei dat ze het er niet met haar moeder over mochten hebben. Soms zat er een week tussen dat het weer gebeurde en soms wat langer. Het opschrijven van de maten is later begonnen. Verdachte zei tegen [slachtoffer A] dat haar borsten hingen. Hij trok wel eens met een stift een streepje op de buik bij [slachtoffer A] op de plaats waar haar borsten hingen. Hij tilde dan haar borsten op en zei hoe het eigenlijk moest zijn. Nadat [slachtoffer A] op 18 mei 2011 uit huis was gegaan, gebeurde er even niets. Daarna gebeurde het één keer in de twee weken. Soms zat er meer tijd tussen, te weten drie à vier weken. Verdachte heeft ook met zijn handen aan haar gezeten om te voelen of ze geen knobbels had. [slachtoffer B] denkt dat dit drie keer is gebeurd. Ook moest ze soms na het opmeten met een bloot bovenlichaam op verdachtes schoot zitten. Hij begon dan haar zij te kietelen. Vervolgens ging hij met zijn hand tussen haar borsten en begon daar een beetje te wrijven. Hij raakte haar borsten daarbij ook een beetje aan. De laatste keer was vier à vijf weken geleden. Verdachte heeft haar borsten een keer ingesmeerd met Nivea. Hij zei ook wel eens dat haar bh niet goed zat, verstelde de bandjes, pakte haar borsten vast en deed die goed in haar bh. [slachtoffer B] heeft haar moeder verteld dat verdachte aan haar borsten had gezeten en dat dit thuis was gebeurd.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij elf jaar deel uitmaakt van het gezin van zijn partner. De kinderen waren op hem gericht omdat hun moeder de problemen niet kon opvangen. Het klopt dat hij de blote borsten van [slachtoffer A] en [slachtoffer B] heeft opgemeten. Zij stonden dan ontbloot voor hem. In twee jaar tijd zal dit in totaal ongeveer tien keer hebben plaatsgevonden. [slachtoffer B] kwam bij hem omdat ze dacht dat ze een knobbeltje had. Hij heeft zijn hand op haar hand gelegd om te voelen. Daarna heeft hij zelf gevoeld of er een knobbeltje zat. Dat voelen naar een knobbeltje is één keer gebeurd.
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande volgt dat niet wordt betwist dat verdachte de borsten van [slachtoffer B] en [slachtoffer A] heeft betast. De rechtbank zal gelet op voornoemde verklaring van verdachte niet ingaan op het verweer van de raadsman dat hij twijfelt aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer A] en [slachtoffer B]. Bovendien is dit verweer niet nader onderbouwd.
Betwist wordt dat de handelingen van verdachte zijn te kwalificeren als ontucht.
Ontuchtige handelingen zijn handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij elf jaar deel uitmaakt van het gezin van zijn partner en dat de kinderen op hem waren gericht omdat hun moeder de problemen niet kon opvangen. Volgens verdachte was de afspraak dat de dochters voor meisjeszaken naar hun moeder zouden gaan en voor andere zaken bij hem terecht konden. Naar het oordeel van de rechtbank valt niet in te zien waarom verdachte de borsten van [slachtoffer A] en [slachtoffer B] heeft gemeten en onderzocht op knobbeltjes, te minder nu hij ter terechtzitting heeft verklaard dat hij "borsten" vond behoren tot de meisjeszaken. Op vragen waarom verdachte [slachtoffer A] en [slachtoffer B] niet naar zijn partner heeft verwezen, dan wel naar een specialist - te weten een lingeriezaak voor het bepalen van de cupmaat dan wel de huisarts voor onderzoek van de borsten op knobbeltjes - heeft verdachte geen aannemelijk antwoord kunnen geven. Daar komt bij dat zowel [slachtoffer A] als [slachtoffer B] heeft verklaard dat zij niets over de door verdachte gepleegde handelingen aan hun moeder mochten zeggen en dat hun moeder heeft verklaard niet te hebben geweten dat het meten plaatsvond over de blote borsten. Het voorgaande in aanmerking nemend is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan seksuele handelingen die sociaal-ethisch niet aanvaardbaar zijn en derhalve een ontuchtig karakter hebben. De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten daarom bewezen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 18 mei 2011 te Doetinchem, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige [slachtoffer A], geboren op [1993], bestaande die ontucht hierin dat hij met zijn handen de borsten van die [slachtoffer A] heeft betast;
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 juni 2010 tot en met 31 december 2011 te Doetinchem, ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer B], geboren op [1996], bestaande die ontucht hierin dat hij met zijn handen de borsten van die [slachtoffer B] heeft betast, terwijl die [slachtoffer B] toen de leeftijd van zestien jaren niet had bereikt en zij
aan de zorg van verdachte was toevertrouwd en/of die door verdachte werd verzorgd en opgevoed als behorend tot zijn gezin.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: Ontucht, gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd;
Feit 2: Met iemand beneden de zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, begaan tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden.
Voor zover zijn cliënt schuldig zou worden bevonden aan de ten laste gelegde feiten heeft de raadsman verzocht om een schuldigverklaring zonder opleggen van een straf of maatregel. Subsidiair heeft de raadsman verzocht een werkstraf op te leggen en eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij twee dochters van zijn partner. Verdachte heeft aldus het door de meisjes in hem gestelde vertrouwen op grove wijze beschaamd en een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de meisjes, die vanwege hun leeftijd en hun relatie tot de verdachte in een kwetsbare positie verkeerden en niet in afdoende mate in staat waren om aan het handelen van de verdachte weerstand te bieden. Deze gedragingen kunnen, naar de ervaring leert, voor de slachtoffers ernstige psychische gevolgen hebben. Dat de gedragingen voor de meisjes nadelige psychische gevolgen hebben gehad en nog altijd hebben, is onder meer gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer A]. Bij het handelen als bewezenverklaard kan verdachte slechts het oog hebben gehad op bevrediging van zijn eigen lustgevoelens, waarbij hij zich in het geheel niet heeft bekommerd om de schade die hij daarbij bij zijn minderjarige slachtoffers zou kunnen aanrichten.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is gekomen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een werkstraf als na te melden passend en geboden. De rechtbank acht daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.500,- vermeerderd met de wettelijke rente gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van het gevorderde bedrag.
De raadsman heeft gelet op het feit dat hij vrijspraak heeft bepleit, verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering. Subsidiair heeft hij verzocht het gevorderde bedrag te matigen tot € 750,-.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. De rechtbank acht een bedrag van € 750,- vermeerderd met de wettelijke rente, redelijk en billijk, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 247, 248 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1: Ontucht, gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd;
Feit 2: Met iemand beneden de zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, begaan tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 150 (honderdvijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 (vijfenzeventig) dagen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A], van een bedrag van € 750,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2011, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer A], een bedrag te betalen van € 750,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2011, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 15 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Kropman, voorzitter, Rademaker en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 december 2012.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2012 028 683, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 1 maart 2012.
2 Stamproces-verbaal, p.2a
3 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p.4
4 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p.9-13
5 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p.19
6 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p.21-26